14.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 249/4


Hogere voorziening ingesteld op 4 augustus 2006 door Chronopost SA tegen het arrest van het Gerecht van eerste aanleg (Derde kamer — uitgebreid) van 7 juni 2006 in zaak T-613/97, Union française de l'express (Ufex) e.a./Commissie van de Europese Gemeenschappen

(Zaak C-341/06 P)

(2006/C 249/09)

Procestaal: Frans

Partijen

Rekwirante: Chronopost SA (vertegenwoordiger: D. Berlin, advocaat)

Andere partijen in de procedure: Commissie van de Europese Gemeenschappen, de Franse Republiek, La Poste, Union française de l'express (Ufex), DHL International SA, Federal express international (France) SNC, CRIE SA

Conclusies

Met haar hogere voorziening concludeert rekwirante dat het het Hof behage:

het arrest van het Gerecht van eerste aanleg van 7 juni 2006 te vernietigen, voor zover daarbij beschikking 98/365/EG van de Commissie van 1 oktober 1997 (1) nietig is verklaard wegens ontoereikende motivering en schending van het begrip staatssteun;

het arrest van het Gerecht van eerste aanleg over te nemen voor het overige, de zaak zelf af te doen, en vast te stellen dat beschikking 98/365/EG van de Commissie van 1 oktober 1997 wettig is;

de verzoekende partijen in de zaak ten gronde in alle kosten te verwijzen.

Middelen en voornaamste argumenten

Rekwirante voert drie middelen aan tot staving van haar hogere voorziening.

Met haar eerste middel stelt rekwirante schending door het Gerecht van de algemene beginselen van gemeenschapsrecht, en meer in het bijzonder van het recht op een eerlijk proces, voor zover deze rechterlijke instantie niet alle nodige waarborgen van onpartijdigheid zou bieden, daar de rechter die de functie van rechter-rapporteur heeft uitgeoefend in de zaak waarin het bestreden arrest van 7 juni 2006 is gewezen, ook deel uitmaakte van de rechtsprekende formatie die het — door het Hof vernietigde — arrest van 14 december 2000 (Ufex e.a./Commissie, T-613/97, Jurispr. blz. II-4055) heeft gewezen.

Met haar tweede middel verwijt rekwirante het Gerecht verder dat het zijn bevoegdheden heeft overschreden en de artikelen 230 EG en 253 EG heeft geschonden, voor zover het onder het mom van toezicht op de motivering, een toetsing ten gronde heeft verricht van beschikking 98/365/EG van de Commissie van 1 oktober 1997 inzake de steun die Frankrijk aan SFMI-Chronopost zou hebben verleend (PB 1998, L 164, blz. 37) en op de kennelijke beoordelingsfouten die de Commissie bij de uitoefening van haar discretionaire bevoegdheid zou hebben begaan. Rekwirante verwijt het Gerecht voorts dat het zijn eigen beoordeling in de plaats van die van de Commissie heeft gesteld en daarmee zijn bevoegdheden heeft overschreden, wat een nieuwe schending van de artikelen 230 en 253 EG vormt.

Met haar derde middel verwijt rekwirante het Gerecht ten slotte dat het meermaals blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door:

het gedrag van een openbare onderneming die in een gereserveerde sector werkzaam is, te vergelijken met dat van een particuliere onderneming;

op de oprichting van een onderneming door een moedermaatschappij de rechtspraak inzake de relaties tussen moedermaatschappijen en bestaande dochterondernemingen toe te passen, en

te oordelen dat SFMI een voordeel geniet als gevolg van de opname in haar boekhouding van de klantenkring van Postadex.

Op al deze gronden zou het Gerecht artikel 87 EG hebben geschonden.


(1)  PB L 164, blz. 37.