3.6.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 131/40


Beschikking van het Gerecht van eerste aanleg van 30 maart 2006 — Korkmas e.a. tegen Commissie

(Zaak T-2/04) (1)

(„Ontvankelijkheid - Beroep tot nietigverklaring - Voor beroep vatbare handeling - Stilzwijgende weigering van Commissie, voorstel bij de Raad in te dienen - Beroep wegens nalaten - Voor beroep vatbaar verzuim - Verzuim voorstel bij Raad in te dienen - Discretionaire bevoegdheid - Bevel”)

(2006/C 131/75)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekers: Cemender Korkmaz (Flers, Frankrijk), Corner House Research (Sturminster Newton, Dorset, Verenigd Koninkrijk) en The Kurdish Human Rights Project (Londen, Verenigd Koninkrijk) (vertegenwoordigers: aanvankelijk P. Moser, barrister, en A. Stock, advocaat, vervolgens P. Moser en H. Miller, solicitor)

Verweerster: Commissie van de Europese Gemeenschappen (vertegenwoordigers: G. Boudot en M. Wilderspin, gemachtigden)

Voorwerp van de zaak

Primair, een verzoek om nietigverklaring van het periodieke verslag van de Commissie van 5 november 2003 inzake de vorderingen op het gebied van de toetreding van Turkije, voorzover dit een beschikking van de Commissie bevat houdende weigering een aanbeveling tot de Raad te richten op het gebied van steunverlening aan Turkije vóór toetreding, subsidiair, een verzoek tot vaststelling van nalaten dienaangaande en, hoe dan ook, een verzoek om tot verweerster een bevel te richten.

Dictum van de beschikking

1)

Het beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard.

2)

Cemender Korkmaz, Corner House Research en The Kurdish Human Rights Project worden in de kosten verwezen.


(1)  PB C 71 van 20.3.2004.