3.6.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 131/37


Arrest van het Gerecht van eerste aanleg van 25 april 2006 — Deutsche Bahn tegen Commissie

(Zaak T-351/02) (1)

(„Staatssteun - Klacht van concurrent - Richtlijn 92/81/EEG - Accijns op minerale oliën - Minerale oliën voor gebruik als brandstof voor luchtvaart - Vrijstelling van accijns - Brief van Commissie aan klager - Beroep tot nietigverklaring - Ontvankelijkheid - Voor beroep vatbare handeling - Verordening (EG) nr. 659/1999 - Begrip steun - Toerekenbaarheid aan staat - Gelijke behandeling”)

(2006/C 131/69)

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekster: Deutsche Bahn (Berlijn, Duitsland) (vertegenwoordigers: M. Schütte, M. Reysen en W. Kirchhoff, vervolgens door Schütte en Reysen, advocaten)

Verweerster: Commissie van de Europese Gemeenschappen (vertegenwoordigers: V. Kreutschitz en J. Flett, gemachtigden)

Interveniënt aan de zijde van verweerster: Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: A.-M. Colaert, F. Florindo Gijón en C. Saile, gemachtigden)

Voorwerp van de zaak

Verzoek om nietigverklaring van de beschikking van de Commissie van 12 september 2002 houdende afwijzing van verzoeksters klacht van 5 juli 2002.

Dictum van het arrest

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

Verzoekster wordt verwezen in de kosten.

3)

De Raad draagt zijn eigen kosten.


(1)  PB C 31 van 8.2.2003.