3.6.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 131/19 |
Arrest van het Hof (Zesde kamer) van 23 februari 2006 — Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland
(Zaak C-455/04) (1)
(Niet-nakoming - Richtlijn 2001/55/EG - Asielbeleid - Massale toestroom van ontheemden - Tijdelijke bescherming - Minimumnormen - Niet-uitvoering binnen gestelde termijn)
(2006/C 131/33)
Procestaal: Engels
Partijen
Verzoekster: Commissie van de Europese Gemeenschappen (vertegenwoordiger: C. O'Reilly, gemachtigde)
Verweerder: Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (vertegenwoordiger: C. White)
Voorwerp
Niet-nakoming — Niet-omzetting binnen gestelde termijn van richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen (PB L 212, blz. 12)
Dictum
1) |
Door niet binnen de gestelde termijn de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen die nodig zijn voor omzetting in zijn nationaal recht van de bepalingen van richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen, is het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland de krachtens deze richtlijn op hem rustende verplichtingen niet nagekomen. |
2) |
Het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland wordt verwezen in de kosten. |