22.4.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 96/10 |
Arrest van het Gerecht van eerste aanleg van 23 februari 2006 — Cementbouw Handel & Industrie tegen Commissie
(Zaak T-282/02) (1)
(„Mededinging - Controle op concentraties van ondernemingen - Artikelen 2, 3 en 8 van verordening (EEG) nr. 4064/89 - Begrip concentratie - Ontstaan van machtspositie - Goedkeuring voorzover bepaalde toezeggingen worden nagekomen - Evenredigheidsbeginsel”)
(2006/C 96/18)
Procestaal: Engels
Partijen
Verzoekster: Cementbouw Handel & Industrie BV (Cruquius, Nederland) (vertegenwoordigers: W. Knibbeler, O. Brouwer en P. Kreijger, advocaten)
Verweerster: Commissie van de Europese Gemeenschappen (vertegenwoordigers: aanvankelijk A. Nijenhuis, K. Wiedner en W. Mölls, vervolgens A. Nijenhuis, É. Gippini Fournier en A. Whelan, gemachtigden)
Voorwerp van de zaak
Nietigverklaring van beschikking 2003/756/EG van de Commissie van 26 juni 2002 inzake een procedure op grond van verordening (EEG) nr. 4064/89 van de Raad, waarbij een concentratie verenigbaar met de gemeenschappelijke markt en de EER-overeenkomst wordt verklaard [zaak COMP/M.2650 — Haniel/Cementbouw/JV (CVK)] (PB 2003, L 282, blz. 1, met een rectificatie in PB 2003, L 285, blz. 52)
Dictum van het arrest
1) |
Het beroep wordt verworpen. |
2) |
Verzoekster wordt verwezen in de kosten. |