25.2.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 48/25 |
Arrest van het Gerecht van eerste aanleg van 15 december 2005 — Infront WM tegen Commissie
(Zaak T-33/01) (1)
(„Televisie-uitzendingen - Richtlijn 89/552/EEG - Richtlijn 97/36/EG - Artikel 3 bis - Evenementen van aanzienlijk belang voor samenleving - Ontvankelijkheid - Schending van wezenlijke vormvoorschriften”)
(2006/C 48/46)
Procestaal: Engels
Partijen
Verzoekster: Infront WM AG, voorheen KirchMedia WM AG (Zug, Zwitserland) [vertegenwoordigers: aanvankelijk C. Lenz en A. Bardong, advocaten, en E. Batchelor, solicitor, vervolgens C. Lenz, E. Batchelor en R. Denton, solicitors, F. Carlin, barrister, en M. Clough, QC]
Verweerster: Commissie van de Europese Gemeenschappen [vertegenwoordigers: K. Banks en M. Huttunen, bijgestaan door J. Flynn, QC]
Interveniënten aan de zijde van verweerster: Franse Republiek [vertegenwoordiger: G. de Bergues als gemachtigde], Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, [vertegenwoordigers: aanvankelijk J. Collins, vervolgens R. Caudwell en ten slotte M. Berthell, bijgestaan door K. Parker, QC], Europees Parlement [vertegenwoordigers: C. Pennera en M. Moore als gemachtigden], en Raad van de Europese Unie [vertegenwoordigers: A. Lopes Sabino en M. Bishop als gemachtigden]
Voorwerp van de zaak
Verzoek tot nietigverklaring van het besluit dat de Commissie zou hebben genomen krachtens artikel 3 bis van richtlijn 89/552/EEG van de Raad van 3 oktober 1989 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake de uitoefening van televisieomroepactiviteiten (PB L 298, blz. 23), gewijzigd bij richtlijn 97/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 1997 (PB L 202, blz. 60)
Dictum van het arrest
1) |
De beschikking van de Commissie vervat in haar brief aan het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland van 28 juli 2000 wordt nietig verklaard. |
2) |
Het beroep wordt verworpen voor het overige. |
3) |
De Franse Republiek, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en het Parlement zullen de kosten dragen die verzoekster door hun interventie zijn opgekomen. |
4) |
De Commissie zal haar eigen kosten dragen alsmede die van verzoekster, met uitzondering van de in punt 3 hierboven bedoelde kosten. |
5) |
Interveniënten zullen hun eigen kosten dragen. |