|
25.2.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 48/19 |
Beroep, op 22 december 2005 ingesteld door de Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen het Koninkrijk der Nederlanden.
(Zaak C-463/05)
(2006/C 48/36)
Procestaal: Nederlands
Bij het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen is op 22 december 2005 beroep ingesteld tegen het Koninkrijk der Nederland door de Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door Dominique Maidani en Wouter Wils, als gemachtigden.
Verzoekster concludeert dat ten Hove behage:
|
1) |
Vast te stellen dat het Koninkrijk der Nederlanden, door niet de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke maatregelen te treffen om te voldoen aan Richtlijn 2002/47/EG (1) van het Europees Parlement en de Raad, van 6 juni 2002, betreffende financiëlezekerheidsovereenkomsten, of althans deze de Commissie niet mede te delen, de krachtens deze richtlijn op haar rustende verplichtingen niet is nagekomen; |
|
2) |
het Koninkrijk der Nederlanden in de kosten te verwijzen. |
Middelen en voornaamste argumenten:
Artikel 11 van Richtlijn 2002/47 bepaalt dat de lidstaten de nodige bepalingen in werking doen treden om uiterlijk op 27 december 2003 aan deze richtlijn te voldoen en dat zij de Commissie daarvan onverwijld in kennis stellen.
De Commissie moet vaststellen dat het Koninkrijk der Nederlanden deze maatregelen nog steeds niet heeft genomen of althans de Commissie niet heeft medegedeeld.
(1) PB L 168, blz. 43