23.2.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 45/11


NOTULEN

(2006/C 45 E/02)

VERLOOP VAN DE VERGADERING

VOORZITTER: Gérard ONESTA

Ondervoorzitter

1.   Opening van de vergadering

De vergadering wordt om 09.05 uur geopend.

2.   Ingekomen stukken

Het volgende stuk is ontvangen:

* Verslag over het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2500/2001 ertoe strekkende dat de communautaire bijstandsverlening ten uitvoer kan worden gelegd overeenkomstig artikel 54, lid 2, onder c), van het Financieel Reglement (COM(2004)0814 — C6-0026/2005 — 2004/0285(CNS)) — Commissie buitenlandse zaken

Rapporteur: Brok Elmar (A6-0093/2005).

3.   Onderzoek geloofsbrieven

Op voorstel van de Commissie JURI bekrachtigt het Parlement het mandaat van Joel Hasse Ferreira.

4.   Bezwaren omtrent de geldigheid van het mandaat van een aantal leden

In haar vergadering van 21.4.2005 heeft de Commissie JURI zich overeenkomstig artikel 3, lid 2 van het Reglement, gebogen over de bezwaren die krachtens artikel 12 van de Akte betreffende de verkiezing van de leden in het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen bij het Parlement waren ingediend.

Na afloop van deze behandeling heeft de Commissie JURI met algemene stemmen het Parlement het volgende aanbevolen:

om het bezwaar van de heer Stanislaw Kocot, Pools staatsburger, omtrent de verkiezing van Janusz Lewandowski als niet ontvankelijk te beschouwen,

om het bezwaar van de heer Friedrich Wilhelm Merck, Duits staatsburger, omtrent de verkiezing van: Rebecca Harms, Heide Rühle, Angelika Beer, Gisela Kallenbach, Hiltrud Breyer, Elisabeth Schroedter en Helga Trüpel, als niet ontvankelijk te beschouwen,

om het bezwaar van de heer Hans Kronenberger, Oostenrijks staatsburger, omtrent de verkiezing van Andreas Mölzer als ongegrond te beschouwen.

5.   Samenstelling commissies en delegaties

Op verzoek van de PSE-Fractie bekrachtigt het Parlement de volgende benoeming:

Commissie PETI: Inés Ayala Sender

Op verzoek van de PPE-DE-Fractie bekrachtigt het Parlement de volgende benoeming:

Delegatie voor de betrekkingen met de landen in Midden-Amerika: Bogusław Sonik in de plaats van Zuzana Roithová

6.   Bescherming van het grondwater tegen verontreiniging *** I (debat)

Verslag over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van het grondwater tegen verontreiniging [COM(2003)0550 — C5-0447/2003 — 2003/0210(COD)] — Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid.

Rapporteur: Christa Klaß (A6-0061/2005).

Het woord wordt gevoerd door Stavros Dimas (lid van de Commissie)

Christa Klaß leidt het verslag in.

Het woord wordt gevoerd door Reino Paasilinna (rapporteur voor advies van de Commissie ITRE), Jan Mulder (rapporteur voor advies van de Commissie AGRI), Cristina Gutiérrez-Cortines, namens de PPE-DEFractie, María Sornosa Martínez, namens de PSE-Fractie, Marian Harkin, namens de ALDE-Fractie, Marie Anne Isler Béguin, namens de Verts/ALE-Fractie, Dimitrios Papadimoulis, namens de GUE/NGL-Fractie, Johannes Blokland, namens de IND/DEM-Fractie, Luca Romagnoli, niet-ingeschrevene, Ria Oomen-Ruijten, Dorette Corbey, Adamos Adamou, Urszula Krupa, James Hugh Allister, Caroline Jackson, Karin Scheele, Jens-Peter Bonde, Andreas Mölzer, María Esther Herranz García, Proinsias De Rossa en Bogusław Sonik.

VOORZITTER: Pierre MOSCOVICI

Ondervoorzitter

Het woord wordt gevoerd door Avril Doyle, Péter Olajos, Mairead McGuinness, Albert Jan Maat, Richard Seeber en Stavros Dimas.

Het debat wordt gesloten.

Stemming: punt 9.8 van de notulen van 28.04.2005.

7.   Interne markt in de nieuwe lidstaten (debat)

Verslag over de interne markt in de nieuwe lidstaten: situatie, kansen en leringen [2004/2155(INI)] — Commissie interne markt en consumentenbescherming.

Rapporteur: Małgorzata Handzlik (A6-0068/2005).

Małgorzata Handzlik leidt het verslag in.

Het woord wordt gevoerd door Stavros Dimas (lid van de Commissie).

Het woord wordt gevoerd door Zita Pleštinská, namens de PPE-DE-Fractie, Edit Herczog, namens de PSEFractie, Toine Manders, namens de ALDE-Fractie, Gisela Kallenbach, namens de Verts/ALE-Fractie, Kyriacos Triantaphyllides, namens de GUE/NGL-Fractie, Guntars Krasts, namens de UEN-Fractie, Leopold Józef Rutowicz, niet-ingeschrevene, Jacek Protasiewicz, Evelyne Gebhardt, Danutė Budreikaitė, Malcolm Harbour en Phillip Whitehead.

VOORZITTER: Edward McMILLAN-SCOTT

Ondervoorzitter

Het woord wordt gevoerd door Wiesław Stefan Kuc en Stavros Dimas

Het debat wordt gesloten.

Stemming: punt 9.12 van de notulen van 28.04.2005.

*

* *

Het woord wordt gevoerd door Avril Doyle die zich beklaagt over de afwezigheid van de Raad bij het debat van gisteravond over de mondelinge vraag over persistente organische verontreinigende stoffen (POP's) (B6-0171/2005).

8.   Goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering

Rectificaties stemgedrag: vergadering van 23.02.2005

Ontwerpresolutie B6-0147/2005

voor: Frédérique Ries

*

* *

De notulen van de vorige vergadering worden goedgekeurd.

9.   Stemmingen

Nadere bijzonderheden betreffende de uitslagen van de stemmingen (amendementen, aparte stemmingen, stemmingen in onderdelen) zijn opgenomen in bijlage 1 bij de notulen.

9.1.   Armoede van de vrouwen in de Europese Unie (artikel 117 van het Reglement) (stemming)

Verzoek om raadpleging van het Economisch en Sociaal Comité: Armoede van de vrouwen in de Europese Unie

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 1)

Goedgekeurd

9.2.   Armoede van de vrouwen in de Europese Unie (artikel 118 van het Reglement) (stemming)

Verzoek om raadpleging van het Comité van de regio's: Armoede van de vrouwen in de Europese Unie

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 2)

Goedgekeurd

9.3.   Tenuitvoerlegging van de communautaire bijstandsverlening * (artikel 131 van het Reglement) (stemming)

Verslag over het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2500/2001 ertoe strekkende dat de communautaire bijstandsverlening ten uitvoer kan worden gelegd overeenkomstig artikel 54, lid 2, onder c), van het Financieel Reglement- (COM(2004)0814 — C6-0026/2005 — 2004/0285(CNS)) — Commissie buitenlandse zaken

Rapporteur: Elmar Brok (A6-0093/2005).

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 3)

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

Aangenomen bij één enkele stemming (P6_TA(2005)0140)

9.4.   Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking EG/Brazilië * (artikel 131 van het Reglement) (stemming)

Verslag over het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van de Overeenkomst voor wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de Federale Republiek Brazilië [COM(2004)0625 — C6-0009/2005 — 2004/0216(CNS)] — Commissie industrie, onderzoek en energie.

Rapporteur: Giles Chichester (A6-0081/2005)

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 4)

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

Aangenomen bij één enkele stemming (P6_TA(2005)0141)

9.5.   Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking EG/Mexico * (artikel 131 van het Reglement) (stemming)

Verslag over het voorstel voor een besluit van de Raad inzake de sluiting van de Overeenkomst voor wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de Verenigde Mexicaanse Staten [COM(2004)0802 — C6-0035/2005 — 2004/0274(CNS)] — Commissie industrie, onderzoek en energie.

Rapporteur: Giles Chichester (A6-0080/2005)

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 5)

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

Aangenomen bij één enkele stemming (P6_TA(2005)0142)

9.6.   Protocol bij de Overeenkomst met de Zwitserse Bondsstaat over het vrije verkeer van personen *** (stemming)

Aanbeveling betreffende het voorstel voor een besluit van de Raad inzake het sluiten, namens de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, van een Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen, met het oog op de deelname, als overeenkomstsluitende partijen, van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek, op grond van hun toetreding tot de Europese Unie [12585/2004 — COM(2004)0596 — C6-0247/2004 — 2004/0201(AVC)] — Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken.

Rapporteur: Timothy Kirkhope (A6-0058/2005)

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 6)

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

Aangenomen bij één enkele stemming (P6_TA(2005)0143)

Het Parlement verleent hiermede zijn instemming.

9.7.   Toegang tot het Schengen-informatiesysteem voor instanties belast met kentekenbewijzen van voertuigen *** II (stemming)

Aanbeveling voor de tweede lezing betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen van 14 juni 1985 betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen, voor wat betreft de toegang tot het Schengen-informatiesysteem voor de diensten die in de lidstaten belast zijn met de afgifte van kentekenbewijzen van voertuigen [14238/1/2004 — C6-0007/2005 — 2003/0198(COD)] — Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken.

Rapporteur: Carlos Coelho (A6-0084/2005).

(Gekwalificeerde meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 7)

GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT VAN DE RAAD

Als geamendeerd goedgekeurd (P6_TA(2005)0144)

9.8.   Bescherming van het grondwater tegen verontreiniging *** I (stemming)

Verslag over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van het grondwater tegen verontreiniging [COM(2003)0550 — C5-0447/2003 — 2003/0210(COD)] — Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid.

Rapporteur: Christa Klaß (A6-0061/2005).

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 8)

VOORSTEL VAN DE COMMISSIE

Als geamendeerd goedgekeurd (P6_TA(2005)0145)

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

Aangenomen (P6_TA(2005)0145)

9.9.   Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden * (stemming)

Verslag over het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1365/75 van de Raad betreffende de oprichting van een Europese Stichting tot verbetering van de levensen arbeidsomstandigheden [COM(2004)0057 — C6-0040/2004 — 2004/0026(CNS)] — Commissie werkgelegenheid en sociale zaken.

Rapporteur: Marian Harkin (A6-0091/2005)

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 9)

VOORSTEL VAN DE COMMISSIE

Als geamendeerd goedgekeurd (P6_TA(2005)0146)

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

Aangenomen (P6_TA(2005)0146)

9.10.   Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk * (stemming)

Verslag over het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2062/94 tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk [COM(2004)0050 — C6-0014/2004 — 2004/0014(CNS)] — Commissie werkgelegenheid en sociale zaken.

Rapporteur: Stephen Hughes (A6-0092/2005)

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 10)

VOORSTEL VAN DE COMMISSIE

Als geamendeerd goedgekeurd (P6_TA(2005)0147)

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

Aangenomen (P6_TA(2005)0147)

9.11.   Wederkerigheidsmechanisme * (stemming)

Verslag over het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 wat betreft het wederkerigheidsmechanisme [COM(2004)0437 — C6-0097/2004 — 2004/0141(CNS)] — Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken.

Rapporteur: Henrik Lax (A6-0065/2005)

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 11)

VOORSTEL VAN DE COMMISSIE

Als geamendeerd goedgekeurd (P6_TA(2005)0148)

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE

Aangenomen (P6_TA(2005)0148)

9.12.   Interne markt in de nieuwe lidstaten (stemming)

Verslag over de interne markt in de nieuwe lidstaten: situatie, kansen en leringen [2004/2155(INI)] — Commissie interne markt en consumentenbescherming.

Rapporteur: Małgorzata Handzlik (A6-0068/2005)

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 12)

ONTWERPRESOLUTIE

Aangenomen (P6_TA(2005)0149)

9.13.   Mensenrechten in de wereld (2004) en het beleid van de Unie (stemming)

Verslag over het jaarverslag over de mensenrechten in de wereld in 2004 en het mensenrechtenbeleid van de Europese Unie [2004/2151(INI)] — Commissie buitenlandse zaken.

Rapporteur: Simon Coveney (A6-0086/2005).

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 13)

ONTWERPRESOLUTIE

Aangenomen (P6_TA(2005)0150)

Opmerkingen in het kader van de stemming:

Eugenijus Gentvilas diende een mondeling amendement op paragraaf 12 in dat in aanmerking werd genomen;

Simon Coveney (rapporteur), diende een mondeling amendement op paragraaf 13 in dat in aanmerking werd genomen;

Philippe Morillon diende een mondeling amendement in op paragraaf 17 waartegen meer dan 37 leden bezwaar maakten en dat bijgevolg niet in aanmerking werd genomen;

Rainer Wieland;

Ona Juknevičienė diende een mondeling amendement op paragraaf 43 in dat in aanmerking werd genomen;

Simon Coveney (rapporteur), diende een mondeling amendement in op amendement 8 waartegen meer dan 37 leden bezwaar maakten en dat bijgevolg niet in aanmerking werd genomen;

9.14.   Situatie van de Roma in de Europese Unie (stemming)

Ontwerpresoluties B6-0272/2005, B6-0273/2005, B6-0274/2005, B6-0275/2005 en B6-0276/2005

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 14)

ONTWERPRESOLUTIE RC-B6-0272/2005

(ter vervanging van B6-0272/2005, B6-0273/2005, B6-0274/2005, B6-0275/2005 et B6-0276/2005):

ingediend door de volgende leden:

Jaime Mayor Oreja, Ewa Klamt en Lívia Járóka, namens de PPE-DE-Fractie,

Hannes Swoboda, Martine Roure, Katalin Lévai, Claude Moraes, Jan Marinus Wiersma, Enrique Barón Crespo en Magda Kósáné Kovács, namens de PSE-Fractie,

Viktória Mohácsi, namens de ALDE-Fractie

Elly de Groen-Kouwenhoven, Milan Horáček en Gérard Onesta, namens de Verts/ALE-Fractie,

Vittorio Agnoletto, Giusto Catania, Bairbre de Brún, Ilda Figueiredo, Miguel Portas, Sylvia-Yvonne Kaufmann en Erik Meijer, namens de GUE/NGL-Fractie

Aangenomen (P6_TA(2005)0151)

Opmerkingen in het kader van de stemming:

Gisela Kallenbach diende een mondeling amendement in op de delen van de tekst waarin de lidstaten, de kandidaat-landen of de Raad werden verzocht op te treden; meer dan 37 leden maakten hiertegen bezwaar en het werd bijgevolg niet in aanmerking genomen;

Martine Roure, namens de PSE-Fractie, diende een mondeling amendement in op paragraaf 17, amendement kwam te vervallen ingevolge de aanneming van amendement 17/rev.;

Elly de Groen-Kouwenhoven, namens de Verts/ALE-Fractie, diende mondelinge amendementen ter invoeging van nieuwe paragrafen 18 bis en 20 bis, die in aanmerking werden genomen;

Gisela Kallenbach diende een mondeling amendement in op overweging H dat in aanmerking werd genomen.

9.15.   Sociale bescherming en kwaliteitszorg (stemming)

Verslag over modernisering van de sociale bescherming en ontwikkeling van kwaliteitszorg [2004/2189(INI)] — Commissie werkgelegenheid en sociale zaken.

Rapporteur: Milan Cabrnoch (A6-0085/2005).

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 15)

ONTWERPRESOLUTIE

Aangenomen (P6_TA(2005)0152)

9.16.   Financiële markten (stemming)

Verslag over de stand van de integratie van de financiële markten in de Europese Unie [2005/2026(INI)] — Commissie economische en monetaire zaken.

Rapporteur: Ieke van den Burg (A6-0087/2005).

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 16)

ONTWERPRESOLUTIE

Aangenomen (P6_TA(2005)0153)

Opmerkingen in het kader van de stemming:

John Purvis diende mondelinge amendementen in op paragraaf 25 en 38 die in aanmerking werden genomen;

Ieke van den Burg (rapporteur) diende mondelinge amendementen in op paragraaf 37, op de plaats van paragraaf 43, alsmede op amendement 15, die in aanmerking werden genomen.

9.17.   Persistente organische verontreinigende stoffen (POP's) (stemming)

Ontwerpresolutie over de EU-strategie voor de conferentie in Punta del Este over persistente organische verontreinigende stoffen (B6-0217/2005).

(Gewone meerderheid)

(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 17)

ONTWERPRESOLUTIE

Aangenomen (P6_TA(2005)0154)

10.   Stemverklaringen

Schriftelijke stemverklaringen:

De schriftelijke stemverklaringen in de zin van artikel 163, lid 3 van het Reglement zijn opgenomen in het volledig verslag van deze vergadering.

Mondelinge stemverklaringen:

Verslag Simon Coveney — A6-0086/2005

Ursula Stenzel, Martin Schulz

11.   Rectificaties stemgedrag

De volgende leden hebben hun stemgedrag als volgt gerectificeerd:

Verslag Giles Chichester — A6-0080/2005

resolutie (als geheel):

vóór: Ria Oomen-Ruijten, Paul Rübig, Antonis Samaras

Verslag Christa Klaß — A6-0061/2005

amendement 94

tegen: Dirk Sterckx

amendement 119:

tegen: Alyn Smith

amendement 102/rev.

tegen: Margrietus van den Berg

Verslag Małgorzata Handzlik — A6-0068/2005

amendement 1

vóór: Françoise Castex, Adeline Hazan, Hans-Peter Martin

Verslag Simon Coveney — A6-0086/2005

amendement 17

vóór: María Sornosa Martínez

amendement 2

vóór: Charlotte Cederschiöld, Inger Segelström

tegen: Linda McAvan, Bernhard Rapkay, Martin Schulz, Gary Titley, Jan Marinus Wiersma,

amendement 27

tegen: Maria da Assunção Esteves

amendement 47

tegen: Othmar Karas

amendement 48

tegen: Othmar Karas

amendement 8

vóór: Marie-Hélène Descamps, Phillip Whitehead

tegen: Alfonso Andria, Renate Sommer, Rainer Wieland

amendement 50

vóór: Neena Gill

resolutie (als geheel)

onthouding: Erna Hennicot-Schoepges

Situatie van de Roma in de Europese Unie — RC-B6-0272/2005

resolutie (als geheel)

tegen: Romano Maria La Russa

12.   Besluiten inzake bepaalde documenten

Toestemming voor het opstellen van een verslag, overeenkomstig artikel 120 van het Reglement:

Commissie AFCO

Herziening van het kaderakkoord over de betrekkingen tussen het Europees Parlement en de Commissie (2005/2076(ACI))

(Ingevolge het besluit van de Conferentie van voorzitters van 14.04.2005)

Toestemming voor het opstellen van initiatiefverslagen, overeenkomstig artikel 114, lid 3 van het Reglement

Commissie LIBE

Bestrijding financiering terrorisme (2005/2065(INI))

(advies: ECON)

Terroristische aanvallen: voorkoming, voorbereiding en reactie (2005/2043(INI))

(advies: AFET)

Aanwijzing commissies:

Commissie EMPL:

Delokalisatie in het kader van regionale ontwikkeling (— 2004/2254(INI))

Ten principale: REGI (advies: EMPL)

Toestemming voor het opstellen van een verslag, overeenkomstig artikel 202 van het Reglement:

Commissie AFCO

Verificatie en rectificatie in eerste lezing goedgekeurde medebeslissingsprocedure (2005/2041(REG))

Wijziging artikelen 3 en 4 van het Reglement (2005/2036(REG))

13.   Verzending van de tijdens deze vergadering aangenomen teksten

Overeenkomstig artikel 172, lid 2 van het Reglement zullen de notulen van de huidige vergadering aan het begin van de volgende vergadering aan het Parlement ter goedkeuring worden voorgelegd.

Met instemming van het Parlement zullen de aangenomen teksten reeds thans worden toegezonden aan degenen voor wie zij bestemd zijn.

14.   Rooster van de volgende vergaderingen

De volgende vergaderingen vinden plaats van 09.05.2005 t/m 12.05.2005.

15.   Onderbreking van de zitting

De zitting van het Europees Parlement wordt onderbroken.

De vergadering wordt om 12.35 uur gesloten.

Julian Priestley

Secretaris-generaal

Josep Borrell Fontelles

Voorzitter


PRESENTIELIJST

Ondertekend door:

Adamou, Agnoletto, Albertini, Allister, Andersson, Andrejevs, Andria, Andrikienė, Angelilli, Antoniozzi, Arif, Arnaoutakis, Ashworth, Assis, Attwooll, Aubert, Ayala Sender, Aylward, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Baco, Badía i Cutchet, Barón Crespo, Barsi-Pataky, Battilocchio, Batzeli, Bauer, Beaupuy, Beazley, Becsey, Belder, Belet, Belohorská, Bennahmias, Beňová, Berend, van den Berg, Berger, Berlato, Berman, Bersani, Bielan, Birutis, Blokland, Bloom, Bobošíková, Böge, Bösch, Bonde, Bono, Borghezio, Borrell Fontelles, Bourlanges, Bozkurt, Bradbourn, Mihael Brejc, Brepoels, Březina, Brok, Budreikaitė, van Buitenen, Buitenweg, Bullmann, van den Burg, Bushill-Matthews, Busk, Busquin, Cabrnoch, Calabuig Rull, Callanan, Camre, Capoulas Santos, Carlotti, Carlshamre, Carnero González, Casaca, Cashman, Caspary, Castex, Castiglione, del Castillo Vera, Catania, Cavada, Cercas, Cesa, Chatzimarkakis, Chichester, Chmielewski, Christensen, Chruszcz, Cirino Pomicino, Claeys, Cocilovo, Coelho, Cohn-Bendit, Corbett, Corbey, Cornillet, Correia, Cottigny, Coûteaux, Coveney, Cramer, Crowley, Marek Aleksander Czarnecki, D'Alema, Daul, Davies, Degutis, Dehaene, De Keyser, Demetriou, De Michelis, De Poli, Deprez, De Rossa, De Sarnez, Descamps, Désir, Deß, Deva, De Veyrac, De Vits, Díaz de Mera García Consuegra, Didžiokas, Díez González, Dillen, Dimitrakopoulos, Dionisi, Di Pietro, Dombrovskis, Doorn, Douay, Dover, Doyle, Drčar Murko, Duchoň, Duff, Duin, Duka-Zólyomi, Duquesne, Ebner, Ek, El Khadraoui, Esteves, Estrela, Ettl, Eurlings, Robert Evans, Fajmon, Falbr, Fatuzzo, Fava, Fazakas, Ferber, Fernandes, Fernández Martín, Elisa Ferreira, Figueiredo, Flasarová, Flautre, Florenz, Foglietta, Fontaine, Ford, Fotyga, Fourtou, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Fruteau, Gahler, Gál, Gaľa, Galeote Quecedo, García Pérez, Gargani, Gaubert, Gauzès, Gawronski, Gebhardt, Gentvilas, Geremek, Geringer de Oedenberg, Gibault, Gierek, Giertych, Gill, Gklavakis, Glante, Glattfelder, Goebbels, Goepel, Gollnisch, Gomolka, Goudin, Genowefa Grabowska, Grabowski, Graça Moura, Graefe zu Baringdorf, Gräßle, de Grandes Pascual, Grech, de Groen-Kouwenhoven, Grosch, Grossetête, Gruber, Guellec, Guerreiro, Guidoni, Gurmai, Gutiérrez-Cortines, Guy-Quint, Gyürk, Hänsch, Hall, Hamon, Handzlik, Hannan, Harangozó, Harbour, Harkin, Harms, Hasse Ferreira, Hassi, Hatzidakis, Haug, Hazan, Heaton-Harris, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Helmer, Henin, Hennicot-Schoepges, Hennis-Plasschaert, Herczog, Herranz García, Herrero-Tejedor, Higgins, Hökmark, Honeyball, Hoppenstedt, Horáček, Hortefeux, Howitt, Hudacký, Hudghton, Hughes, Hutchinson, Ibrisagic, in 't Veld, Isler Béguin, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jackson, Jäätteenmäki, Jałowiecki, Janowski, Járóka, Jarzembowski, Jeggle, Joan i Marí, Jöns, Jørgensen, Jonckheer, Jordan Cizelj, Juknevičienė, Kaczmarek, Kallenbach, Kamiński, Karas, Karim, Kasoulides, Kaufmann, Kauppi, Kindermann, Kinnock, Kirkhope, Klamt, Klaß, Klich, Klinz, Koch, Kohlíček, Konrad, Korhola, Kósáné Kovács, Koterec, Kozlík, Krahmer, Krarup, Krasts, Kratsa-Tsagaropoulou, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kristensen, Kristovskis, Krupa, Kuc, Kudrycka, Kuhne, Kułakowski, Kušķis, Kusstatscher, Kuźmiuk, Lagendijk, Lambrinidis, Lambsdorff, Lang, Langen, Langendries, Laperrouze, La Russa, Laschet, Lauk, Lax, Le Foll, Lehne, Lehtinen, Leichtfried, Leinen, Fernand Le Rachinel, Letta, Lévai, Libicki, Lienemann, Liese, Lipietz, Lombardo, López-Istúriz White, Louis, Lucas, Lulling, Lundgren, Lynne, Maat, Maaten, McAvan, McCarthy, McGuinness, McMillan-Scott, Madeira, Manders, Maňka, Erika Mann, Thomas Mann, Manolakou, Mantovani, Markov, Martens, David Martin, Hans-Peter Martin, Martínez Martínez, Masiel, Masip Hidalgo, Maštálka, Mastenbroek, Mathieu, Mato Adrover, Matsakis, Matsis, Matsouka, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Medina Ortega, Meijer, Méndez de Vigo, Menéndez del Valle, Meyer Pleite, Miguélez Ramos, Mikko, Mikolášik, Millán Mon, Mitchell, Mölzer, Mohácsi, Montoro Romero, Moraes, Morgantini, Morillon, Moscovici, Mote, Mulder, Musacchio, Muscardini, Muscat, Musotto, Musumeci, Myller, Napoletano, Nassauer, Annemie Neyts-Uyttebroeck, Nicholson, Nicholson of Winterbourne, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Obiols i Germà, Öger, Özdemir, Olajos, Olbrycht, Ó Neachtain, Onesta, Onyszkiewicz, Oomen-Ruijten, Ortuondo Larrea, Őry, Ouzký, Oviir, Paasilinna, Pack, Pafilis, Borut Pahor, Paleckis, Pálfi, Panayotopoulos-Cassiotou, Pannella, Panzeri, Papadimoulis, Papastamkos, Parish, Patrie, Pęk, Pflüger, Piecyk, Pieper, Pinior, Piotrowski, Piskorski, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Pleštinská, Podestà, Podkański, Poettering, Poignant, Polfer, Portas, Posselt, Prets, Prodi, Protasiewicz, Purvis, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Ransdorf, Rapkay, Rasmussen, Remek, Resetarits, Reul, Reynaud, Ribeiro e Castro, Riera Madurell, Ries, Riis-Jørgensen, Rizzo, Rogalski, Roithová, Romagnoli, Romeva i Rueda, Roszkowski, Rouček, Roure, Rudi Ubeda, Rübig, Rühle, Rutowicz, Sacconi, Sakalas, Salafranca Sánchez-Neyra, Salinas García, Salvini, Samaras, Samuelsen, Sánchez Presedo, dos Santos, Sartori, Saryusz-Wolski, Savi, Schapira, Scheele, Schenardi, Schierhuber, Schlyter, Schmidt, Ingo Schmitt, Pál Schmitt, Schöpflin, Schröder, Schroedter, Schulz, Schuth, Schwab, Seeber, Seeberg, Segelström, Seppänen, Siekierski, Silva Peneda, Sinnott, Siwiec, Škottová, Smith, Sommer, Sonik, Sornosa Martínez, Sousa Pinto, Spautz, Staes, Staniszewska, Starkevičiūtė, Šťastný, Stenzel, Sterckx, Stevenson, Stihler, Stockmann, Strejček, Strož, Stubb, Sturdy, Sudre, Sumberg, Surján, Svensson, Swoboda, Szájer, Szejna, Szent-Iványi, Szymański, Tabajdi, Tajani, Takkula, Tannock, Tarabella, Tarand, Tatarella, Thomsen, Thyssen, Titley, Toia, Tomczak, Toubon, Toussas, Trakatellis, Trautmann, Triantaphyllides, Trüpel, Turmes, Tzampazi, Uca, Ulmer, Väyrynen, Valenciano Martínez-Orozco, Vanhecke, Van Hecke, Van Lancker, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, Vaugrenard, Ventre, Verges, Vergnaud, Vidal-Quadras Roca, Vincenzi, Virrankoski, Vlasák, Vlasto, Voggenhuber, Wagenknecht, Wallis, Walter, Watson, Manfred Weber, Weiler, Weisgerber, Westlund, Whitehead, Wiersma, Wierzejski, Wijkman, Wise, von Wogau, Wohlin, Wojciechowski, Wortmann-Kool, Wuermeling, Wurtz, Wynn, Xenogiannakopoulou, Yañez-Barnuevo García, Záborská, Zaleski, Zani, Zappalà, Zatloukal, Ždanoka, Železný, Zieleniec, Zīle, Zimmer, Zingaretti, Zwiefka


BIJLAGE 1

STEMMINGSUITSLAGEN

Afkortingen en tekens

+

aangenomen

-

verworpen

vervallen

Ing.

ingetrokken

HS (..., ..., ...)

hoofdelijke stemming (aantal stemmen vóór, aantal stemmen tegen, onthoudingen)

ES (..., ..., ...)

elektronische stemming (aantal stemmen vóór, aantal stemmen tegen, onthoudingen)

so

stemming in onderdelen

as

aparte stemming

am

amendement

CA

compromisamendement

DD

desbetreffend deel

S

amendement tot schrapping

=

gelijkluidende amendementen

§

paragraaf

art

artikel

overw

overweging

OR

ontwerpresolutie

GOR

gezamenlijke ontwerpresolutie

Geh. S

geheime stemming

1.   Armoede van de vrouwen in de Europese Unie (artikel 117)

Verzoek om raadpleging van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Betreft

HS, enz.

Stemming

opmerkingen

één enkele stemming

 

+

 

2.   Armoede van de vrouwen in de Europese Unie (artikel 118)

Verzoek om raadpleging van het Comité van de regio's

Betreft

HS, enz.

Stemming

opmerkingen

één enkele stemming

 

+

 

3.   Tenuitvoerlegging van communautaire bijstandsverlening *

Aanbeveling: Elmar BROK (A6-0093/2005)

Betreft

HS, enz.

Stemming

opmerkingen

één enkele stemming

 

+

 

4.   Overeenkomst tussen de EG en Brazilië inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking *

Verslag: Giles CHICHESTER (A6-0081/2005)

Betreft

HS, enz.

Stemming

opmerkingen

één enkele stemming

 

+

 

5.   Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking EG/Mexico *

Verslag: Giles CHICHESTER (A6-0080/2005)

Betreft

HS, enz.

Stemming

opmerkingen

één enkele stemming

HS

+

543, 2,14

Verzoeken om hoofdelijke stemming

PPE-DE: eindstemming

6.   Protocol bij de Overeenkomst met de Zwitserse Bondsstaat over het vrije verkeer van personen ***

Aanbeveling: Timothy KIRKHOPE (A6-0058/2005)

Betreft

HS, enz.

Stemming

opmerkingen

één enkele stemming

 

+

 

7.   Toegang tot het Schengen-informatiesysteem voor instanties belast met kentekenbewijzen van voertuigen *** II

Aanbeveling voor de tweede lezing: Carlos COELHO (A6-0084/2005)

Betreft

Am. nr.

van

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

Amendementen van de commissie ten principale — stemming en bloc

1-3

commissie

HS

+

512, 20, 39

Verzoek om hoofdelijke stemming

PPE-DE: am. 1-3 (stemming en bloc)

8.   Bescherming van het grondwater tegen verontreiniging

Verslag: Christa KLASS (A6-0061/2005) *** I

Betreft

Am. nr.

van

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

Amendementen van de commissie ten principale — stemming en bloc

2-14

16-17

19-22

30-33

35

37

51-52

54-57

59

62

66-70

72

74-75

86

commissie

 

+

 

Amendementen van de commissie ten principale — aparte stemming

1

commissie

so

 

 

1

+

 

2/ES

+

330, 232, 12

15

commissie

so

 

 

1

+

 

2/ES

+

366, 206, 7

23

commissie

as

+

 

24

commissie

HS

+

371, 200, 16

36

commissie

as

+

 

41

commissie

as

+

 

58

commissie

so

 

 

1

+

 

2

-

 

64

commissie

as/ES

+

334, 240, 17

71

commissie

so

 

 

1

+

 

2

+

 

73

commissie

as

+

 

76

commissie

as/ES

+

386, 197, 10

77

commissie

as

+

 

78

commissie

as

+

 

79

commissie

as/ES

+

366, 209, 7

80

commissie

as

+

 

81

commissie

as

+

 

82

commissie

as

+

 

83

commissie

as

+

 

84

commissie

as

+

 

85

commissie

as

+

 

87

commissie

as/ES

+

341, 243, 9

art. 1

114

IND/DEM

 

-

 

115

IND/DEM

 

-

 

art. 2, § 2

116

IND/DEM

 

-

 

18

commissie

so

 

 

1

+

 

2

+

 

art. 2, na § 3

96

Verts/ALE

 

-

 

art. 3

104

ALDE

 

-

 

25-26

commissie

 

+

 

27

commissie

as

+

 

28

commissie

as

+

 

91

PPE-DE

ES

+

338, 250, 9

93

PPE-DE

 

+

 

na art. 3

97

Verts/ALE

HS

-

244, 345, 15

29

commissie

so

 

 

1/ES

+

385, 186, 6

2

+

 

art. 4, § 2

117

IND/DEM

 

-

 

34

commissie

 

+

 

art. 4, na § 3

98

Verts/ALE

 

-

 

art. 5

118

IND/DEM

 

-

 

38

commissie

so

 

 

1

+

 

2

+

 

39-40

commissie

 

+

 

art. 6 — als geheel

94

PSE+ALDE+

Verts/ALE+

GUE/NGL

HS

-

288, 300, 15

119

IND/DEM

HS

-

42, 535, 7

Art. 6, titel

42

commissie

 

+

 

art. 6, § 1

103

ALDE

 

Ing.

 

43

commissie

as/ES

-

272, 298, 8

art. 6, § 2

88

PPE-DE

so

 

 

1/ES

+

348, 221, 6

2

+

 

44

commissie

 

 

art. 6, na § 2

110

PPE-DE

EV

-

280, 293, 16

Art. 6, toegevoegde tekst

45

commissie

HS

-

242, 342, 9

46

commissie

as

+

 

47

commissie

as

+

 

48

commissie

as/ES

+

356, 203, 27

49-50

commissie

 

+

 

107

ALDE

 

-

 

Na art. 6

99

Verts/ALE

 

-

 

100

Verts/ALE

ES

+

315, 265, 19

53

commissie

 

 

Na art. 7

108

ALDE

HS

-

279, 315, 8

bijlage 1, tabel, „nitraten”, kolom 1+2

120

IND/DEM

 

-

 

101

Verts/ALE

 

-

 

bijlage 1, tabel, „nitraten”, kolom 3

60

commissie

 

+

 

121

IND/DEM

 

 

bijlage 1, tabel, „pesticiden”, kolom 2

102=

122=

Verts/ALE

IND/DEM

HS

-

105, 475, 22

63

commissie

 

+

 

bijlage 1, tabel, „pesticiden”, kolom 3

123

IND/DEM

 

-

 

bijlage 1, tabel, toegevoegde tekst

111

FLORENZ e.a.

ES

-

250, 291, 44

112

FLORENZ e.a.

 

-

 

bijlage 2

65

commissie

ES

+

327, 233, 7

92

PPE-DE

 

 

bijlage 3, deel A

89

PPE-DE

 

+

 

90

PPE-DE

 

+

 

bijlage 4

106

ALDE

 

-

 

105

ALDE

 

-

 

Na overweging 1

95

Verts/ALE

 

+

 

overweging 5

113

IND/DEM

 

-

 

Na overweging 8

109

ALDE

 

-

 

stemming: gewijzigd voorstel

 

+

 

stemming: wetgevingsresolutie

 

+

 

Amendement 61 betrof niet alle talen en werd bijgevolg niet in stemming gebracht (artikel 151, lid 1 van het Reglement)

Volgens de ALDE-Fractie dienden amendement 88 en 107 te worden gezien als toevoegingen aan amendement 94.

Verzoeken om hoofdelijke stemming

Verts/ALE: Verts/ALE:

IND/DEM: amendement 119 en 122

Verzoeken om aparte stemming

PPE-DE: amendement 15, 27, 29, 36, 41, 43, 58, 64, 73, 76, 77, 78, 79, 80, 81, 82, 83, 84, 85 en 87

ALDE: amendement 45, 46, 47, 48, 58 en 73

PSE: am 45

Verts/ALE: amendement 23 en 28

Verzoeken om stemming in onderdelen

ALDE:

am 88

deel 1: t/m „verslechtering van de grondwaterkwaliteit;”

deel 2:„c) water...grondwater”

Verts/ALE

am 1

deel 1: gehele tekst, behalve het woord „chemische”

deel 2: dit woord

am 15

deel 1: gehele tekst, behalve het woord „chemische”

deel 2: dit woord

am 18

deel 1: gehele tekst, behalve de woorden „en ecologisch”

deel 2: deze woorden

am 29

deel 1: lid 1

deel 2: rest

am 38

deel 1: gehele tekst, behalve de woorden „en indien de concentratie groter is dan op het beginpunt”

deel 2: deze woorden

am 58

deel 1: gehele amendement, behalve alinea 2 („Het aandeel van de ... vereist.”)

deel 2: deze woorden

am 71

deel 1: t/m „...waargenomen achtergrondconcentratie.”

deel 2: rest

9.   Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden *

Verslag: Marian HARKIN (A6-0091/2005)

Betreft

Am. nr.

van

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

Amendementen van de commissie ten principale — stemming en bloc

1-16

18-20

commissie

 

+

 

Artikel 1, lid 7

17

commissie

 

+

 

21

PSE, ALDE

 

+

 

stemming: gewijzigd voorstel

 

+

 

stemming: wetgevingsresolutie

 

+

 

10.   Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk *

Verslag: Stephen HUGHES (A6-0092/2005)

Betreft

Am. nr.

van

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

Amendementen van de commissie ten principale — stemming en bloc

1-23

commissie

 

+

 

stemming: gewijzigd voorstel

 

+

 

stemming: wetgevingsresolutie

 

+

 

11.   Wederkerigheidsmechanisme *

Verslag: Henrik LAX (A6-0065/2005)

Betreft

Am. nr.

van

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

Amendementen van de commissie ten principale — stemming en bloc

1-9

commissie

 

+

 

stemming: gewijzigd voorstel

 

+

 

stemming: wetgevingsresolutie

 

+

 

12.   Interne markt in de nieuwe lidstaten

Verslag: Malgorzata HANDZLIK (A6-0068/2005)

Betreft

Am. nr.

van

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

§ 14

1

Verts/ALE

HS

-

125, 445, 13

stemming: resolutie (als geheel)

 

+

 

Verzoek om hoofdelijke stemming

GUE/NGL: am 1

13.   Mensenrechten in de wereld (2004) en het beleid van de Unie

Verslag: Simon COVENEY (A6-0086/2005)

Betreft

Am. nr.

van

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

§§ 1-4

§

volgorde paragrafen

 

+

zie diversen, eerste streepje

Na § 2

36

Verts/ALE

ES

+

301, 256, 19

§ 3

4D

PSE

 

-

 

29

GUE/NGL

 

-

 

§

originele tekst

so

 

 

1

+

 

2

+

 

§ 12

§

originele tekst

 

+

mondeling am

§ 13

§

originele tekst

 

+

mondeling am

38

Verts/ALE

so

 

 

1

+

 

2

-

 

3

-

 

14

PSE

ES

-

283, 294, 10

§ 14

17

GUE/NGL

HS

-

103, 450, 12

15

PSE

 

+

 

3

ALDE

 

 

32

Verts/ALE

 

 

§ 15

18

GUE/NGL

 

-

 

§ 16

53

PPE-DE

ES

+

316, 221, 13

§ 17

16

PSE

 

+

 

35

Verts/ALE

 

+

 

§ 18

33

Verts/ALE

 

+

 

§ 19

63

PPE-DE

 

+

 

§ 20

54

PPE-DE

 

+

 

1

ALDE

 

 

34

Verts/ALE

 

 

§ 21

39

Verts/ALE

 

-

 

§ 23

23

GUE/NGL

 

-

 

52

PPE-DE

 

+

 

§ 24

19

GUE/NGL

 

-

 

§

originele tekst

so

 

 

1

+

 

2

+

 

Na § 24

20

GUE/NGL

 

-

 

§ 25

40

Verts/ALE

 

+

 

§ 29

24

GUE/NGL

 

-

 

Na § 29

21

GUE/NGL

 

-

 

§ 30

61

PPE-DE

 

+

 

§ 34

62

PPE-DE

 

Ing.

 

§ 43

§

originele tekst

 

+

mondeling am

Na § 46

58

Verts/ALE

 

+

 

§ 48

5

PSE

 

-

 

55

PPE-DE

 

+

 

§ 49

64

PPE-DE

 

+

 

6

PSE

 

-

 

Na § 50

41

Verts/ALE

 

+

 

§ 53

56

PPE-DE

 

+

 

§ 55

42

Verts/ALE

 

-

 

2

ALDE

HS

-

162, 397, 15

§ 59

57

PPE-DE

 

+

 

43

Verts/ALE

 

+

 

§ 64

44

Verts/ALE

 

+

 

§ 70

45

Verts/ALE

so

 

 

1

+

 

2

+

 

§ 78

27

GUE/NGL

HS

-

237, 330, 15

§

originele tekst

so

 

 

1

+

 

2

+

 

§ 79

25

GUE/NGL

 

+

 

46

Verts/ALE

 

 

§ 82

47

Verts/ALE

HS

-

159, 401, 25

Na § 82

48

Verts/ALE

HS

-

144, 391, 26

§ 83

30

Verts/ALE

so

 

 

1/ES

+

325, 228, 25

2

-

 

§ 84

28D

GUE/NGL

 

-

 

§ 85

31

Verts/ALE

ES

+

326, 244, 16

§ 87

59

Verts/ALE

 

-

 

§ 91

22

GUE/NGL

 

+

 

§ 94

7

PSE

 

-

 

§ 131

8

PSE

HS

+

330, 211, 39

§ 132

9

PSE

HS

+

336, 201, 37

Na § 183

37

Verts/ALE

 

-

 

§ 189

10

PSE

 

-

 

§ 191

11

PSE

 

-

 

Na § 191

12

PSE

 

+

 

Na § 192

13=

49=

PSE

Verts/ALE

 

-

 

50

Verts/ALE

HS

-

209, 311, 40

Na § 210

26

GUE/NGL

 

+

 

§ 224

51

Verts/ALE

 

+

 

stemming: resolutie (als geheel)

ES

+

251, 64, 255

Amendement 60 is geannuleerd

Verzoeken om hoofdelijke stemming

Verts/ALE: am 47, 48 en 50

IND/DEM: amendement 8 en 9

GUE/NGL: amendement 17 en 27

ALDE: amendement 2

Verzoeken om aparte stemming

PSE:

§78

deel 1: t/m „...van het Europees Parlement te aanvaarden;'”

deel 2: rest

amendement 30

deel 1: gehele tekst, behalve de woorden „en voorts over de militarisering van de Guatemalteekse samenleving in het algemeen'”

deel 2: al deze woorden

IND/DEM:

§ 3

deel 1: t/m „... voormalige Joegoslavië;”

deel 2: rest

PPE-DE

am 38

deel 1: t/m „...’persdelicten’ af te schaffen;'”

deel 2: verlangt de annulering ... Tindouf;

deel 3: rest

am 45

deel 1: t/m „...te worden gepleegd;”

deel 2: rest

ALDE:

§ 24

deel 1: gehele tekst, behalve de woorden „het bestaan en'”

deel 2: deze woorden

Diversen

De PPE-DE-Fractie:

stelde voor §§1-4 bij de sectie EU-nabuurschap onder te brengen en deze sectie te hernoemen „EU-nabuurschap en Midden-Oosten”

trok amendement 62 in

De heer Gentvilas stelde een mondeling am op § 12 voor:

12. roept Oekraïne en Moldavië op hard op te treden tegen de smokkel naar, vanuit en door Trans-Dnjestrië en Rusland om hard op te treden tegen de smokkelhandel vanuit de regio Kaliningrad naar Litouwen en Polen, roept deze landen tevens op doeltreffende anticorruptieprogramma's uit te werken voor de douane, de grenswacht, alsook de belastingdiensten, en ook voor de politie;

De heer Coveney stelde een mondeling am op §13 voor:

verwelkomt de inspanningen van Marokko om het lot van slachtoffers van vroegere schendingen van de mensenrechten aan de orde te stellen, met name de oprichting van de Commissie voor gerechtigheid en verzoening; erkent de positieve ontwikkelingen bij het verbieden van foltering en het compenseren van vroegere slachtoffers; ondersteunt de aan de gang zijnde wetsherzieningen, zoals die in de familiecodex, die in januari 2004 door het Marokkaanse parlement is goedgekeurd, en het wetsvoorstel waarmee foltering strafbaar wordt gesteld (december 2004); erkent het onstellende karakter van de terroristische aanvallen die in mei 2004 in Casablanca plaats vonden, maar herinnert de Marokkaanse autoriteiten eraan dat maatregelen ter bestrijding van het terrorisme dienen te stroken met het internationale recht inzake de mensenrechten; moedigt Marokko aan om zijn dialoog met de EU voort te zetten in een poging om de illegale immigratie en de mensenhandel te voorkomen en de terugkeer te vergemakkelijken; is bezorgd over het aantal mensen die sterven bij hun pogingen om vanuit Marokko de Europese kust te bereiken; stelt vast dat in Marokko een moratorium op de doodstraf bestaat en dringt erop aan bij de Marokkaanse autoriteiten om de doodstraf af te schaffen;

De heer Jukneviciene stelde een mondeling am op §43 voor:

43. dringt er bij de Oezbeekse regering op aan om tastbare stappen te doen op weg naar de afschaffing van de doodstraf na haar positieve toezegging daartoe, onder meer door het invoeren van een moratorium op de doodstraf en op terechtstellingen; is ingenomen met de wijzigingen van het strafwetboek in 2003 om foltering en mishandeling tijdens hechtenis te verbieden; roept Oezbekistan op deze wijzigingen effectief ten uitvoer te leggen en alle resterende politieke gevangenen in vrijheid te stellen; dringt aan op het instellen van een onafhankelijke rechterlijke macht; is verheugd over de recente toezegging van de regering om ingrijpende hervormingen door te voeren, met inbegrip van de versterking van de rechterlijke macht en het beëindigen van de perscensuur;

14.   Situatie van de Roma in de Europese Unie

Ontwerpresoluties B6-0272/2005, B6-0273/2005, B6-0274/2005, B6-0275/2005 en B6-0276/2005

Betreft

Am. nr.

van

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

Gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B6-0272/2005

(PPE-DE, PSE, Verts/ALE, ALDE en GUE/NGL)

§ 5

9/rev

ALDE

 

Ing.

 

§ 9

11/revD

ALDE

 

Ing.

 

§

originele tekst

so

 

 

1

+

 

2

+

 

§ 11

13/rev

ALDE

 

Ing.

 

§ 17

17/revD

ALDE

ES

+

329, 195, 15

Na § 18

 

 

 

+

mondeling am

Na § 20

 

 

 

+

mondeling am

§ 25

21/revD

ALDE

 

Ing.

 

Na visum 16

1

PSE

 

+

 

Overweging G

3/rev

ALDE

 

+

 

Overweging H

 

 

 

+

mondeling am

Overweging J

4/rev

ALDE

 

Ing.

 

stemming: resolutie (als geheel)

HS

+

497, 25, 30

Ontwerpresoluties fracties

B6-0272/2005

 

PPE-DE

 

 

B6-0273/2005

 

ALDE

 

 

B6-0274/2005

 

GUE/NGL

 

 

B6-0275/2005

 

PSE

 

 

B6-0276/2005

 

Verts/ALE

 

 

Amendementen 2, 5 t/m 8, 10, 12, 14 t/m 16 en 18 t/m 20 werden ingetrokken.

Verzoeken om stemming in onderdelen

ALDE:

§ 9

deel 1: gehele tekst, behalve de woorden „om uitwisseling van de beste praktijken, teneinde”

deel 2: deze woorden

Verzoeken om hoofdelijke stemming

GUE/NGL: eindstemming

Diversen

Verts/ALE stelde twee mondelinge amendementen voor tot invoeging van twee nieuwe §§:

18 bis. is ingenomen met de oprichting van het European Roma and Travellers Forum en het werk van groepen binnen het Parlement die zich bezighouden met de Roma en met minderhedenvraagstukken; erkent het belang van samenwerking met dergelijke groepen bij de totstandbrenging in Europa van een beleid inzake de Roma;

20 bis. is ingenomen met het Decade for Roma Inclusion Initiative dat door vijf lidstaten en kandidaat-landen is ondertekend en roept de Commissie op om nauw met de betrokken regeringen samen te werken om relevante EU programma-subsidies op één lijn te brengen teneinde dit initiatief te verwezenlijken;

Mevrouw Kallenbach diende namens de Verts/ALE-Fractie een mondeling amendement in op overweging H strekkende tot vervanging van de woorden „overwegende dat een groot aantal Roma oorlogsslachtoffer is geweest en nog steeds is en het doelwit vormt van etnische zuiveringen in Kosovo, Kroatië, Bosnië en Herzegovina” door „ eraan herinnerende dat een groot aantal Roma het slachtoffer waren van oorlogen en etnische zuiveringen en nog steeds het slachtoffer zijn van vervolging in delen van het voormalige Joegoslavië ”;

15.   Sociale bescherming en kwaliteitszorg

Verslag: Milan CABRNOCH (A6-0085/2005)

Betreft

Am. nr.

van

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

§ 6

1

GUE/NGL

 

+

 

§ 7

2

GUE/NGL

 

-

 

§ 18

§

originele tekst

so

 

 

1

+

 

2

+

 

3

+

 

§ 19

3

GUE/NGL

 

-

 

§ 21

4

GUE/NGL

 

-

 

Na § 32

5

GUE/NGL

 

-

 

Overweging C

§

originele tekst

as/ES

+

278, 208, 26

overweging X

§

originele tekst

so

 

 

1

+

 

2

+

 

stemming: resolutie (als geheel)

 

+

 

Verzoek om aparte stemming

Verts/ALE: Overweging C

Verzoeken om aparte stemming

Verts/ALE

overweging X

deel 1: t/m „...tussen de lidstaten nodig is;'”

deel 2: rest

GUE/NGL

§ 18

deel 1: t/m „hetgeen leidt tot”

deel 2:„meer concurrentie en”

deel 3: rest

16.   Financiële markten

Verslag: Ieke VAN DEN BURG (A6-0087/2005)

Betreft

Am. nr.

van

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

§ 1

5

PSE

 

-

 

§ 2

§

originele tekst

as

-

 

§ 3

-

 

 

-

voorstel om amendement 2 als toevoeging te beschouwen (paragraaf 9bis (nieuw))

2

Verts/ALE

 

-

 

§ 6

6

PSE

 

-

 

3

Verts/ALE

 

-

 

§ 8

7

PSE

so

 

 

1

+

 

2/ES

+

272, 198, 10

§ 9

§

originele tekst

so

 

 

1

+

 

2

+

 

§ 10

8

PSE

 

+

 

§ 11

9

PSE

 

+

 

§ 13

10

PSE

 

+

 

§ 17

§

originele tekst

so

 

 

1

+

 

2

+

 

§ 19

11

PSE

 

-

 

§ 22

§

originele tekst

so

 

 

1

-

 

2

-

 

Na § 25

4

Verts/ALE

ES

+

261, 196, 1

als toevoeging op § 25

§ 26

§

originele tekst

as

 

als toevoeging op § 25

§ 30

12

PSE

 

+

 

§ 31

13

PSE

 

+

 

§ 33

§

originele tekst

as

+

 

§ 36

§

originele tekst

so

 

 

1

+

 

2

+

 

§ 37

§

originele tekst

 

+

mondeling am

§ 38

§

originele tekst

 

+

mondeling am

1

PPE-DE

 

Ing.

 

14

PSE

 

 

§ 40

§

originele tekst

as/ES

-

182, 215, 14

§ 43

15

PSE

 

+

mondeling am

§

volgorde

 

+

komt na § 25

stemming: resolutie (als geheel)

 

+

 

Verzoek om aparte stemming

PSE: §§ 2, 26, 33 en 40

Verzoeken om aparte stemming

PPE-DE

am 7

deel 1:„...geleide raadplegingsproces”

deel 2: rest

PSE:

§ 9

deel 1: gehele tekst, behalve de woorden „buiten de sfeer van wetgeving gelegen oplossingen moet aanmoedigen”

deel 2: deze woorden

§ 17

deel 1: gehele tekst, behalve de woorden „overeenkomstig het beginsel van wederzijdse erkenning”

deel 2: deze woorden

§ 22

deel 1: t/m „...rechtsvacuüm ontstaat;”

deel 2: rest;

§ 36

deel 1: t/m „...verder wordt uitgewerkt;”

deel 2: rest

Diversen

De PSE-Fractie stelde voor:

§43 na §25 te plaatsen, indien hun amendement 15 werd aangenomen;

am 2 te beschouwen als toevoeging (nieuwe §9 bis) en niet als een invoeging in §3;

am 4 toe te voegen aan de tekst van de bestaande §25 ipv het als een nieuwe § in te voegen.

De PPE-DE-Fractie stelde een mondeling am. op §38 voor:

38. „is zich ervan bewust dat de lidstaten lange en uiteenlopende tradities kennen op het punt van consumentenbescherming; constateert dat een deel van de sector financiële dienstverlening (schrapping) minimale harmonisatie bepleit, terwijl sommige beoefenaars uit de beroepsgroep, met name het bankwezen, voorstander zijn van gerichte harmonisatie teneinde te komen tot werkelijk gelijke concurrentievoorwaarden; verzoekt de Commissie derhalve met klem een discussie over de fundamentele structuur van de markt voor financiële diensten in de EU op gang te brengen, met inachtneming van de belangen van consumenten en beroepsbeoefenaars en het Europese concurrentievermogen op mondiaal niveau;”

De heer Purvis diende namens de PPE-DE-Fractie een mondeling amendement in op paragraaf 26 strekkende tot de volgende toevoeging „verzoekt de Commissie voorts prioriteit te geven aan wijziging of afschaffing van elke wetgeving die schadelijk is voor de goede werking van de Europese financiële markten”.

Mevrouw Van den Burg (rapporteur) diende een mondeling amendement op paragraaf 37 in strekkende tot toevoeging van de volgende tekst: „vraagt de Commissie om een grondige studie van de financiële diensten voor consumenten , met bijzondere aandacht voor bankdiensten, in de diverse lidstaten”.

Mevrouw Van den Burg (rapporteur) diende een mondeling amendement op amendement 15 in strekkende tot vervanging van de woorden „gereguleerde concurrentie” door „eerlijke concurrentie”.

17.   Persistente organische verontreinigende stoffen (POP's)

ontwerpresolutie B6-0217/2005

Betreft

Am. nr.

van

HS, enz.

Stemming

HS/ES — opmerkingen

Ontwerpresolutie van de Commissie milieubeheer(B6-0217/2005)

stemming: resolutie (als geheel)

 

+

 


BIJLAGE II

UITSLAG VAN DE HOOFDELIJKE STEMMINGEN

1.   Verslag Chichester A6-0080/2005

Voor: 543

ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Chiesa, Cocilovo, Cornillet, Davies, Degutis, Deprez, De Sarnez, Di Pietro, Drčar Murko, Duff, Duquesne, Ek, Fourtou, Gentvilas, Geremek, Gibault, Hall, Harkin, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Jäätteenmäki, Jensen, Juknevičienė, Karim, Klinz, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Letta, Lynne, Maaten, Manders, Matsakis, Mohácsi, Morillon, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Pannella, Polfer, Prodi, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Szent-Iványi, Takkula, Toia, Väyrynen, Van Hecke, Virrankoski, Wallis, Watson

GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Catania, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Guidoni, Henin, Kaufmann, Kohlíček, Markov, Maštálka, Meijer, Morgantini, Musacchio, Papadimoulis, Portas, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Stroz, Svensson, Triantaphyllides, Uca, Verges, Wurtz, Zimmer

IND/DEM: Belder, Blokland, Bonde, Chruszcz, Giertych, Goudin, Grabowski, Krupa, Lundgren, Pęk, Rogalski, Salvini, Tomczak, Wierzejski, Wohlin, Železný

NI: Battilocchio, Belohorská, Bobošíková, Czarnecki Ryszard, De Michelis, Kozlík, Masiel, Romagnoli, Rutowicz

PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Belet, Berend, Böge, Bradbourn, Brejc, Brepoels, Březina, Brok, Bushill-Matthews, Callanan, Caspary, Castiglione, del Castillo Vera, Cesa, Chichester, Chmielewski, Cirino Pomicino, Coelho, Coveney, Daul, Dehaene, Demetriou, Descamps, Deß, Deva, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dionisi, Dombrovskis, Doorn, Dover, Doyle, Duchoň, Duka-Zólyomi, Ebner, Elles, Esteves, Eurlings, Fajmon, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Florenz, Fraga Estévez, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, Galeote Quecedo, Gargani, Gauzès, Gawronski, Gklavakis, Goepel, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hannan, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hennicot-Schoepges, Higgins, Hoppenstedt, Hudacký, Ibrisagic, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jackson, Jałowiecki, Járóka, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kasoulides, Kauppi, Kirkhope, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Kuźmiuk, Landsbergis, Langen, Langendries, Lauk, Lehne, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Maat, McGuinness, McMillan-Scott, Mann Thomas, Martens, Mato Adrover, Matsis, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Mikolášik, Millán Mon, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Nicholson, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Őry, Ouzký, Pack, Pálfi, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Parish, Pieper, Piskorski, Pleštinská, Podestà, Podkański, Poettering, Posselt, Protasiewicz, Purvis, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rudi Ubeda, Salafranca Sánchez-Neyra, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt Ingo, Schmitt Pál, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stenzel, Stevenson, Strejček, Stubb, Sturdy, Sudre, Sumberg, Surján, Szájer, Tannock, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Varela Suanzes-Carpegna, Vidal-Quadras Roca, Vlasák, Vlasto, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wuermeling, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zwiefka

PSE: Andersson, Arif, Arnaoutakis, Assis, Ayala Sender, Badía i Cutchet, Barón Crespo, Batzeli, Beňová, van den Berg, Berger, Berlinguer, Berman, Bösch, Bono, Bozkurt, Bullmann, van den Burg, Busquin, Calabuig Rull, Capoulas Santos, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Christensen, Corbett, Corbey, Cottigny, D'Alema, De Keyser, De Rossa, Désir, De Vits, Díez González, Douay, Duin, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Evans Robert, Falbr, Fava, Fazakas, Ferreira Elisa, Ford, Fruteau, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Grabowska, Grech, Gruber, Gurmai, Guy-Quint, Hänsch, Hamon, Harangozó, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Honeyball, Howitt, Hughes, Hutchinson, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kristensen, Kuc, Kuhne, Lambrinidis, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Lienemann, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Masip Hidalgo, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Öger, Paasilinna, Pahor, Paleckis, Panzeri, Patrie, Piecyk, Pinior, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Schapira, Scheele, Schulz, Segelström, Siwiec, Sornosa Martínez, Stihler, Stockmann, Swoboda, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Trautmann, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Westlund, Whitehead, Wynn, Yañez-Barnuevo García, Zani, Zingaretti

UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Camre, Crowley, Didžiokas, Foglietta, Fotyga, Janowski, Kamiński, Krasts, Libicki, Musumeci, Ó Neachtain, Roszkowski, Szymański

Verts/ALE: Aubert, Auken, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Flautre, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Harms, Hassi, Horáček, Hudghton, Isler Béguin, Joan i Marí, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

Tegen: 2

IND/DEM: Wise

NI: Martin Hans-Peter

Onthoudingen: 14

GUE/NGL: Pflüger, Toussas, Wagenknecht

IND/DEM: Louis

NI: Allister, Dillen, Gollnisch, Lang, Mölzer, Mote, Resetarits, Schenardi, Vanhecke

Verts/ALE: van Buitenen

2.   Aanbeveling Coelho A6-0084/2005

Voor: 512

ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Chiesa, Cocilovo, Cornillet, Davies, Degutis, Deprez, De Sarnez, Di Pietro, Drčar Murko, Duff, Duquesne, Ek, Fourtou, Gentvilas, Geremek, Gibault, Hall, Harkin, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Jäätteenmäki, Juknevičienė, Karim, Klinz, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Letta, Lynne, Maaten, Manders, Matsakis, Mohácsi, Morillon, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Pannella, Polfer, Prodi, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Szent-Iványi, Takkula, Toia, Väyrynen, Van Hecke, Virrankoski, Wallis, Watson

GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Catania, Flasarová, Guidoni, Henin, Kaufmann, Kohlíček, Markov, Maštálka, Meijer, Morgantini, Musacchio, Papadimoulis, Portas, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Stroz, Svensson, Triantaphyllides, Uca, Verges, Wurtz, Zimmer

IND/DEM: Belder, Blokland, Bonde

NI: Allister, Battilocchio, Belohorská, Bobošíková, Czarnecki Marek Aleksander, Czarnecki Ryszard, De Michelis, Kozlík, Martin Hans-Peter, Masiel, Rutowicz

PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Bauer, Becsey, Belet, Berend, Böge, Brejc, Brepoels, Březina, Brok, Caspary, Castiglione, del Castillo Vera, Cesa, Cirino Pomicino, Coelho, Coveney, Daul, Dehaene, Demetriou, Descamps, Deß, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dionisi, Dombrovskis, Doorn, Doyle, Duka-Zólyomi, Ebner, Esteves, Eurlings, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Florenz, Fraga Estévez, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, Galeote Quecedo, Gargani, Gauzès, Gawronski, Gklavakis, Goepel, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hatzidakis, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Herrero-Tejedor, Higgins, Hoppenstedt, Hudacký, Ibrisagic, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jałowiecki, Járóka, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kasoulides, Kauppi, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kudrycka, Kušķis, Kuźmiuk, Landsbergis, Langen, Langendries, Lauk, Lehne, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Lombardo, Maat, McGuinness, McMillan-Scott, Mann Thomas, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Matsis, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Millán Mon, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Pack, Pálfi, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Pieper, Piskorski, Pleštinská, Podestà, Podkański, Poettering, Posselt, Protasiewicz, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt Ingo, Schmitt Pál, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stenzel, Stubb, Sudre, Sumberg, Surján, Szájer, Tannock, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, Vidal-Quadras Roca, Vlasto, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wijkman, Wuermeling, Záborská, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zwiefka

PSE: Andersson, Arif, Arnaoutakis, Assis, Ayala Sender, Badía i Cutchet, Barón Crespo, Batzeli, Beňová, Berès, van den Berg, Berger, Berlinguer, Bösch, Bono, Bozkurt, Bullmann, van den Burg, Busquin, Calabuig Rull, Capoulas Santos, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Christensen, Corbett, Corbey, Cottigny, D'Alema, De Keyser, De Rossa, Désir, De Vits, Díez González, Douay, Duin, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Evans Robert, Falbr, Fava, Fazakas, Fernandes, Ferreira Elisa, Ford, Fruteau, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Golik, Grabowska, Grech, Gruber, Gurmai, Guy-Quint, Hänsch, Hamon, Harangozó, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Honeyball, Howitt, Hughes, Hutchinson, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kristensen, Kuc, Kuhne, Lambrinidis, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Lienemann, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Masip Hidalgo, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Öger, Paasilinna, Pahor, Paleckis, Panzeri, Patrie, Piecyk, Pinior, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Schapira, Scheele, Schulz, Segelström, Siwiec, Sornosa Martínez, Stihler, Stockmann, Swoboda, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Trautmann, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Westlund, Whitehead, Wiersma, Wynn, Yañez-Barnuevo García, Zani, Zingaretti

UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Crowley, Didžiokas, Fotyga, Janowski, Kamiński, Krasts, Kristovskis, Muscardini, Musumeci, Ó Neachtain, Roszkowski, Szymański

Verts/ALE: Aubert, Auken, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Flautre, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Harms, Hassi, Horáček, Hudghton, Isler Béguin, Joan i Marí, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

Tegen: 20

GUE/NGL: Pflüger, Wagenknecht

IND/DEM: Bloom, Chruszcz, Giertych, Goudin, Grabowski, Krupa, Lundgren, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Tomczak, Wierzejski, Wise, Wohlin, Železný

NI: Resetarits

UEN: Camre, Foglietta

Onthoudingen: 39

IND/DEM: Coûteaux, Louis, Salvini

NI: Dillen, Gollnisch, Lang, Mölzer, Mote, Romagnoli, Schenardi, Vanhecke

PPE-DE: Beazley, Bradbourn, Bushill-Matthews, Cabrnoch, Callanan, Chichester, Deva, Dover, Duchoň, Elles, Fajmon, Hannan, Harbour, Heaton-Harris, Helmer, Jackson, Kirkhope, Nicholson, Ouzký, Parish, Purvis, Škottová, Stevenson, Strejček, Sturdy, Vlasák, Zahradil

Verts/ALE: van Buitenen

3.   Verslag Klaß A6-0061/2005

Voor: 371

ALDE: Lambsdorff

IND/DEM: Goudin, Lundgren, Wohlin

NI: Belohorská, Czarnecki Marek Aleksander, Czarnecki Ryszard, Dillen, Masiel, Rutowicz

PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Becsey, Belet, Berend, Böge, Brejc, Brepoels, Březina, Brok, Caspary, Castiglione, del Castillo Vera, Cesa, Chmielewski, Cirino Pomicino, Coelho, Daul, Dehaene, Demetriou, De Poli, Descamps, Deß, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dionisi, Dombrovskis, Doorn, Duka-Zólyomi, Ebner, Esteves, Eurlings, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Florenz, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, Gargani, Gauzès, Gawronski, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hatzidakis, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Herrero-Tejedor, Hieronymi, Higgins, Hoppenstedt, Hudacký, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jałowiecki, Járóka, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kasoulides, Kauppi, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Kuźmiuk, Langen, Langendries, Laschet, Lauk, Lehne, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Lombardo, McMillan-Scott, Mann Thomas, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Matsis, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Mikolášik, Millán Mon, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Pack, Pálfi, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Pieper, Piskorski, Pleštinská, Podestà, Podkański, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Protasiewicz, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt Ingo, Schmitt Pál, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Siekierski, Silva Peneda, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stenzel, Stubb, Sudre, Surján, Szájer, Thyssen, Trakatellis, Ulmer, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, Ventre, Vidal-Quadras Roca, Vlasto, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wijkman, Wuermeling, Záborská, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zwiefka

PSE: Arif, Arnaoutakis, Assis, Attard-Montalto, Ayala Sender, Badía i Cutchet, Barón Crespo, Batzeli, Beňová, van den Berg, Berger, Berlinguer, Berman, Bösch, Bono, Bozkurt, van den Burg, Busquin, Calabuig Rull, Capoulas Santos, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Corbett, Corbey, Cottigny, D'Alema, De Keyser, De Rossa, Désir, De Vits, Díez González, Douay, Duin, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Evans Robert, Falbr, Fava, Fazakas, Fernandes, Ferreira Elisa, Ford, Fruteau, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Golik, Grabowska, Grech, Gruber, Gurmai, Hänsch, Hamon, Harangozó, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Honeyball, Howitt, Hughes, Hutchinson, Jöns, Kindermann, Kinnock, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuc, Kuhne, Lambrinidis, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Masip Hidalgo, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Öger, Paasilinna, Paleckis, Panzeri, Patrie, Piecyk, Pinior, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Reynaud, Riera Madurell, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Schapira, Scheele, Schulz, Segelström, Siwiec, Sornosa Martínez, Stihler, Stockmann, Swoboda, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Titley, Trautmann, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Westlund, Whitehead, Wiersma, Wynn, Xenogiannakopoulou, Yañez-Barnuevo García, Zani, Zingaretti

UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Bielan, Camre, Crowley, Didžiokas, Foglietta, Fotyga, Janowski, Kamiński, Krasts, Kristovskis, La Russa, Muscardini, Musumeci, Ó Neachtain, Roszkowski, Szymański, Tatarella

Verts/ALE: Flautre

Tegen: 200

ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Chiesa, Cocilovo, Cornillet, Davies, Degutis, Deprez, De Sarnez, Di Pietro, Drčar Murko, Duff, Duquesne, Ek, Fourtou, Gentvilas, Geremek, Gibault, Hall, Harkin, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Jäätteenmäki, Jensen, Juknevičienė, Karim, Klinz, Krahmer, Kułakowski, Laperrouze, Lax, Letta, Lynne, Maaten, Manders, Mohácsi, Morillon, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pannella, Polfer, Prodi, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Szent-Iványi, Takkula, Toia, Väyrynen, Van Hecke, Virrankoski, Wallis, Watson

GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Catania, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Guidoni, Henin, Kaufmann, Kohlíček, Markov, Maštálka, Meijer, Morgantini, Musacchio, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Stroz, Svensson, Toussas, Triantaphyllides, Uca, Verges, Wagenknecht, Wurtz, Zimmer

IND/DEM: Belder, Blokland, Bonde, Borghezio, Chruszcz, Coûteaux, Giertych, Grabowski, Krupa, Louis, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Salvini, Tomczak, Wierzejski, Železný

NI: Allister, Bobošíková, Martin Hans-Peter, Mote, Resetarits

PPE-DE: Ashworth, Beazley, Bradbourn, Bushill-Matthews, Cabrnoch, Callanan, Cederschiöld, Chichester, Coveney, Deva, Dover, Duchoň, Elles, Fajmon, Fjellner, Harbour, Helmer, Hökmark, Ibrisagic, Jackson, Kirkhope, Maat, McGuinness, Nicholson, Ouzký, Parish, Purvis, Seeberg, Škottová, Stevenson, Strejček, Sturdy, Sumberg, Tannock, Vlasák, Zahradil

PSE: Christensen, Guy-Quint, Jørgensen, Kristensen, Rasmussen, Thomsen

Verts/ALE: Aubert, Auken, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Harms, Hassi, Horáček, Hudghton, Isler Béguin, Joan i Marí, Jonckheer, Kallenbach, Lagendijk, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

Onthoudingen: 16

ALDE: Matsakis

IND/DEM: Bloom, Wise

NI: Baco, Battilocchio, De Michelis, Gollnisch, Kozlík, Lang, Mölzer, Romagnoli, Schenardi, Vanhecke

PPE-DE: Hannan, Heaton-Harris

Verts/ALE: van Buitenen

4.   Verslag Klaß A6-0061/2005

Voor: 244

ALDE: Pannella, Polfer, Samuelsen

GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Catania, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Guidoni, Henin, Kaufmann, Kohlíček, Markov, Maštálka, Meijer, Morgantini, Musacchio, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Stroz, Svensson, Toussas, Triantaphyllides, Uca, Verges, Wagenknecht, Wurtz, Zimmer

IND/DEM: Bonde

NI: Belohorská, Czarnecki Marek Aleksander, Martin Hans-Peter, Resetarits, Romagnoli

PPE-DE: Bachelot-Narquin, Seeberg, Wijkman, Wuermeling

PSE: Arif, Arnaoutakis, Assis, Attard-Montalto, Ayala Sender, Badía i Cutchet, Barón Crespo, Batzeli, Beňová, Berès, van den Berg, Berger, Berlinguer, Berman, Bösch, Bono, Bozkurt, Bullmann, van den Burg, Busquin, Calabuig Rull, Capoulas Santos, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Christensen, Corbett, Corbey, Cottigny, D'Alema, De Keyser, De Rossa, Désir, De Vits, Díez González, Douay, Duin, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Evans Robert, Falbr, Fava, Fazakas, Fernandes, Ferreira Elisa, Ford, Fruteau, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Golik, Grabowska, Grech, Gruber, Gurmai, Guy-Quint, Hänsch, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Honeyball, Howitt, Hughes, Hutchinson, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kristensen, Kuc, Kuhne, Lambrinidis, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Lienemann, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Masip Hidalgo, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Öger, Paasilinna, Pahor, Paleckis, Panzeri, Patrie, Piecyk, Pinior, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Schapira, Scheele, Schulz, Segelström, Siwiec, Sornosa Martínez, Stihler, Stockmann, Swoboda, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Trautmann, Tzampazi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weiler, Westlund, Whitehead, Wiersma, Wynn, Xenogiannakopoulou, Yañez-Barnuevo García, Zani, Zingaretti

UEN: Camre

Verts/ALE: Aubert, Auken, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Flautre, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Harms, Hassi, Horáček, Isler Béguin, Joan i Marí, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt, Schroedter, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

Tegen: 345

ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Chiesa, Cocilovo, Cornillet, Davies, Degutis, Deprez, De Sarnez, Di Pietro, Drčar Murko, Duff, Duquesne, Ek, Fourtou, Gentvilas, Geremek, Gibault, Hall, Harkin, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Jäätteenmäki, Jensen, Juknevičienė, Karim, Klinz, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Letta, Lynne, Maaten, Manders, Matsakis, Mohácsi, Morillon, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Prodi, Ries, Riis-Jørgensen, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Szent-Iványi, Takkula, Toia, Väyrynen, Van Hecke, Virrankoski, Wallis, Watson

IND/DEM: Belder, Blokland, Bloom, Borghezio, Chruszcz, Coûteaux, Giertych, Grabowski, Krupa, Louis, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Salvini, Sinnott, Tomczak, Wierzejski, Wise, Wohlin, Železný

NI: Allister, Baco, Battilocchio, Bobošíková, De Michelis, Mote

PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Ashworth, Ayuso González, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Belet, Berend, Böge, Bradbourn, Brejc, Brepoels, Březina, Brok, Bushill-Matthews, Cabrnoch, Callanan, Caspary, Castiglione, del Castillo Vera, Cederschiöld, Cesa, Chichester, Chmielewski, Cirino Pomicino, Coelho, Coveney, Daul, Dehaene, Demetriou, De Poli, Descamps, Deß, Deva, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dionisi, Dombrovskis, Doorn, Dover, Doyle, Duchoň, Duka-Zólyomi, Ebner, Elles, Esteves, Eurlings, Fajmon, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Florenz, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, Gargani, Gaubert, Gauzès, Gawronski, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hannan, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Herrero-Tejedor, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Ibrisagic, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jackson, Jałowiecki, Járóka, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kasoulides, Kauppi, Kirkhope, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Kuźmiuk, Landsbergis, Langen, Langendries, Laschet, Lauk, Lehne, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Lombardo, Maat, McGuinness, McMillan-Scott, Mann Thomas, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Matsis, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Méndez de Vigo, Mikolášik, Millán Mon, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Nicholson, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Ouzký, Pack, Pálfi, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Parish, Pieper, Piskorski, Pleštinská, Podestà, Podkański, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Protasiewicz, Purvis, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schmitt Ingo, Schmitt Pál, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stenzel, Stevenson, Strejček, Stubb, Sturdy, Sudre, Sumberg, Surján, Szájer, Tannock, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, Ventre, Vidal-Quadras Roca, Vlasák, Vlasto, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, von Wogau, Wojciechowski, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zwiefka

PSE: Goebbels

UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Bielan, Crowley, Didžiokas, Foglietta, Fotyga, Janowski, Kamiński, Krasts, Kristovskis, Libicki, Muscardini, Musumeci, Ó Neachtain, Roszkowski, Szymański, Tatarella

Verts/ALE: Hudghton, Smith

Onthoudingen: 15

IND/DEM: Goudin, Lundgren

NI: Claeys, Czarnecki Ryszard, Dillen, Gollnisch, Kozlík, Lang, Masiel, Mölzer, Rutowicz, Schenardi, Vanhecke

PPE-DE: Schierhuber

Verts/ALE: van Buitenen

5.   Verslag Klaß A6-0061/2005

Voor: 288

ALDE: Andrejevs, Attwooll, Birutis, Carlshamre, Chiesa, Cocilovo, Davies, De Sarnez, Di Pietro, Drčar Murko, Duff, Duquesne, Ek, Gentvilas, Geremek, Hall, Harkin, in 't Veld, Jäätteenmäki, Karim, Lax, Letta, Matsakis, Morillon, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pannella, Polfer, Prodi, Samuelsen, Starkevičiūtė, Sterckx, Szent-Iványi, Takkula, Toia, Väyrynen, Van Hecke, Wallis, Watson

GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Catania, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Guidoni, Henin, Kaufmann, Markov, Maštálka, Meijer, Morgantini, Musacchio, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Stroz, Svensson, Toussas, Triantaphyllides, Uca, Verges, Wurtz, Zimmer

IND/DEM: Goudin, Lundgren, Wohlin

NI: Baco, Battilocchio, Belohorská, De Michelis, Martin Hans-Peter, Resetarits, Romagnoli

PPE-DE: Bachelot-Narquin, Bauer, Fatuzzo, Seeberg, Wijkman

PSE: Andersson, Arif, Arnaoutakis, Assis, Attard-Montalto, Ayala Sender, Badía i Cutchet, Barón Crespo, Batzeli, Beňová, Berès, van den Berg, Berger, Berlinguer, Berman, Bersani, Bösch, Bono, Bozkurt, Bullmann, van den Burg, Busquin, Calabuig Rull, Capoulas Santos, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Christensen, Corbett, Corbey, Cottigny, D'Alema, De Keyser, De Rossa, Désir, De Vits, Díez González, Douay, Duin, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Evans Robert, Falbr, Fava, Fazakas, Fernandes, Ferreira Elisa, Fruteau, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Golik, Grabowska, Grech, Gruber, Gurmai, Guy-Quint, Hänsch, Hamon, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Honeyball, Howitt, Hughes, Hutchinson, Jöns, Jørgensen, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kristensen, Kuc, Kuhne, Lambrinidis, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Lienemann, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Masip Hidalgo, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Öger, Paasilinna, Pahor, Paleckis, Panzeri, Patrie, Piecyk, Pinior, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Scheele, Schulz, Segelström, Siwiec, Sornosa Martínez, Stihler, Stockmann, Swoboda, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Trautmann, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weiler, Westlund, Whitehead, Wiersma, Wynn, Xenogiannakopoulou, Yañez-Barnuevo García, Zani, Zingaretti

UEN: Camre

Verts/ALE: Aubert, Auken, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Flautre, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Harms, Hassi, Horáček, Isler Béguin, Joan i Marí, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt, Schroedter, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

Tegen: 300

ALDE: Alvaro, Andria, Beaupuy, Bourlanges, Budreikaitė, Busk, Cavada, Chatzimarkakis, Cornillet, Degutis, Deprez, Fourtou, Gibault, Hennis-Plasschaert, Jensen, Juknevičienė, Klinz, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Maaten, Manders, Mohácsi, Mulder, Riis-Jørgensen, Schuth, Staniszewska, Virrankoski

GUE/NGL: Kohlíček

IND/DEM: Belder, Blokland, Bloom, Bonde, Borghezio, Chruszcz, Coûteaux, Giertych, Grabowski, Krupa, Louis, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Salvini, Sinnott, Tomczak, Wierzejski, Wise, Železný

NI: Allister, Bobošíková, Masiel, Mote

PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Ashworth, Ayuso González, Barsi-Pataky, Beazley, Becsey, Belet, Berend, Böge, Bradbourn, Brejc, Brepoels, Březina, Brok, Bushill-Matthews, Cabrnoch, Callanan, Caspary, Castiglione, del Castillo Vera, Cederschiöld, Cesa, Chichester, Chmielewski, Cirino Pomicino, Coelho, Coveney, Daul, Dehaene, Demetriou, De Poli, Descamps, Deß, Deva, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dionisi, Dombrovskis, Doorn, Dover, Doyle, Duchoň, Duka-Zólyomi, Ebner, Elles, Eurlings, Fajmon, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Florenz, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, Gargani, Gaubert, Gauzès, Gawronski, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hannan, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Herrero-Tejedor, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Ibrisagic, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jackson, Jałowiecki, Járóka, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kasoulides, Kauppi, Kirkhope, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Kuźmiuk, Landsbergis, Langen, Langendries, Laschet, Lauk, Lehne, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Lombardo, Maat, McGuinness, McMillan-Scott, Mann Thomas, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Matsis, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Mikolášik, Millán Mon, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Nicholson, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Ouzký, Pack, Pálfi, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Parish, Pieper, Piskorski, Pleštinská, Podestà, Podkański, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Protasiewicz, Purvis, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt Ingo, Schmitt Pál, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stenzel, Stevenson, Strejček, Stubb, Sturdy, Sudre, Sumberg, Surján, Szájer, Tannock, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, Vidal-Quadras Roca, Vlasák, Vlasto, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, von Wogau, Wojciechowski, Wuermeling, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zwiefka

PSE: Goebbels, Kindermann

UEN: Aylward, Berlato, Bielan, Crowley, Didžiokas, Foglietta, Fotyga, Janowski, Kamiński, Krasts, Kristovskis, La Russa, Libicki, Muscardini, Musumeci, Ó Neachtain, Roszkowski, Szymański, Tatarella

Verts/ALE: Hudghton, Smith

Onthoudingen: 15

GUE/NGL: Wagenknecht

NI: Claeys, Czarnecki Marek Aleksander, Czarnecki Ryszard, Dillen, Gollnisch, Kozlík, Lang, Mölzer, Rutowicz, Schenardi, Vanhecke

PPE-DE: Esteves, Ventre

Verts/ALE: van Buitenen

6.   Verslag Klaß A6-0061/2005

Voor: 42

IND/DEM: Belder, Blokland, Bonde, Borghezio, Chruszcz, Giertych, Goudin, Grabowski, Krupa, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Salvini, Tomczak, Wierzejski, Wohlin, Železný

NI: Belohorská, Claeys, Czarnecki Ryszard, Dillen, Gollnisch, Lang, Mölzer, Schenardi, Vanhecke

PPE-DE: Wuermeling

PSE: Carnero González, Casaca, Christensen, Jørgensen, Kristensen, Napoletano, Rasmussen, Thomsen, Titley, Valenciano Martínez-Orozco, Weiler, Wiersma

UEN: Camre

Verts/ALE: Auken, Schlyter

Tegen: 535

ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Chiesa, Cocilovo, Cornillet, Davies, Degutis, Deprez, De Sarnez, Di Pietro, Duff, Duquesne, Ek, Fourtou, Gentvilas, Geremek, Gibault, Hall, Harkin, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Jensen, Juknevičienė, Karim, Klinz, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Letta, Lynne, Maaten, Manders, Matsakis, Mohácsi, Morillon, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pannella, Polfer, Prodi, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Szent-Iványi, Takkula, Toia, Väyrynen, Van Hecke, Virrankoski, Wallis, Watson

GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Catania, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Guidoni, Henin, Kaufmann, Kohlíček, Markov, Maštálka, Meijer, Morgantini, Musacchio, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Stroz, Svensson, Toussas, Triantaphyllides, Uca, Verges, Wagenknecht, Wurtz, Zimmer

NI: Allister, Baco, Battilocchio, Bobošíková, De Michelis, Martin Hans-Peter, Masiel, Mote, Resetarits, Romagnoli, Rutowicz

PPE-DE: Albertini, Ashworth, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Belet, Berend, Böge, Bradbourn, Brejc, Brepoels, Březina, Brok, Bushill-Matthews, Cabrnoch, Callanan, Caspary, Castiglione, del Castillo Vera, Cederschiöld, Cesa, Chichester, Chmielewski, Cirino Pomicino, Coelho, Coveney, Daul, Dehaene, Demetriou, De Poli, Descamps, Deß, Deva, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dionisi, Dombrovskis, Doorn, Dover, Doyle, Duchoň, Duka-Zólyomi, Ebner, Elles, Eurlings, Fajmon, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, Gargani, Gaubert, Gauzès, Gawronski, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hannan, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Herrero-Tejedor, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Ibrisagic, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jackson, Jałowiecki, Járóka, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kasoulides, Kauppi, Kirkhope, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Kuźmiuk, Landsbergis, Laschet, Lehne, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Lombardo, Maat, McGuinness, McMillan-Scott, Mann Thomas, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Matsis, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Millán Mon, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Nicholson, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Ouzký, Pack, Pálfi, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Parish, Pieper, Piskorski, Pleštinská, Podestà, Podkański, Pomés Ruiz, Posselt, Protasiewicz, Purvis, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt Ingo, Schmitt Pál, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stenzel, Stevenson, Strejček, Stubb, Sturdy, Sudre, Sumberg, Surján, Szájer, Tannock, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, Vidal-Quadras Roca, Vlasák, Vlasto, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wojciechowski, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zwiefka

PSE: Andersson, Arif, Arnaoutakis, Assis, Attard-Montalto, Ayala Sender, Badía i Cutchet, Barón Crespo, Batzeli, Beňová, Berès, van den Berg, Berger, Berlinguer, Berman, Bersani, Bösch, Bono, Bozkurt, Bullmann, van den Burg, Busquin, Calabuig Rull, Capoulas Santos, Cashman, Castex, Cercas, Corbett, Corbey, Cottigny, D'Alema, De Keyser, De Rossa, Désir, De Vits, Díez González, Douay, Duin, El Khadraoui, Estrela, Evans Robert, Fava, Fazakas, Fernandes, Ferreira Elisa, Ford, Fruteau, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Golik, Grabowska, Grech, Gruber, Gurmai, Guy-Quint, Hänsch, Hamon, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Honeyball, Howitt, Hughes, Hutchinson, Jöns, Kindermann, Kinnock, Koterec, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuc, Kuhne, Lambrinidis, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Lienemann, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Masip Hidalgo, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Moscovici, Muscat, Myller, Obiols i Germà, Öger, Paasilinna, Pahor, Paleckis, Panzeri, Patrie, Piecyk, Pinior, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Reynaud, Riera Madurell, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Schapira, Scheele, Segelström, Siwiec, Sornosa Martínez, Stihler, Stockmann, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Trautmann, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Westlund, Whitehead, Wynn, Xenogiannakopoulou, Yañez-Barnuevo García, Zani, Zingaretti

UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Bielan, Crowley, Didžiokas, Fotyga, Janowski, Kamiński, Krasts, Kristovskis, La Russa, Libicki, Muscardini, Musumeci, Ó Neachtain, Roszkowski, Szymański

Verts/ALE: Aubert, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Flautre, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hassi, Horáček, Hudghton, Isler Béguin, Joan i Marí, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schmidt, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

Onthoudingen: 7

IND/DEM: Bloom, Wise

NI: Czarnecki Marek Aleksander, Kozlík

PPE-DE: Helmer, Ventre

Verts/ALE: van Buitenen

7.   Verslag Klaß A6-0061/2005

Voor: 242

IND/DEM: Belder, Blokland, Borghezio, Chruszcz, Coûteaux, Giertych, Goudin, Grabowski, Krupa, Louis, Lundgren, Pęk, Piotrowski, Salvini, Sinnott, Tomczak, Wierzejski, Wohlin, Železný

NI: Allister, Belohorská, Claeys, Czarnecki Marek Aleksander, Czarnecki Ryszard, De Michelis, Dillen, Gollnisch, Lang, Le Rachinel, Masiel, Mölzer, Rutowicz, Schenardi, Vanhecke

PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Becsey, Belet, Berend, Böge, Brejc, Březina, Brok, Caspary, Castiglione, del Castillo Vera, Cesa, Chmielewski, Cirino Pomicino, Coelho, Daul, Dehaene, Demetriou, De Poli, Descamps, Deß, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dionisi, Dombrovskis, Doorn, Duka-Zólyomi, Ebner, Esteves, Eurlings, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Florenz, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, Gargani, Gaubert, Gauzès, Gawronski, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hatzidakis, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Herrero-Tejedor, Hieronymi, Higgins, Hoppenstedt, Hudacký, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jałowiecki, Járóka, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kasoulides, Kauppi, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Kuźmiuk, Landsbergis, Langen, Langendries, Laschet, Lauk, Lehne, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Maat, Mann Thomas, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Matsis, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Millán Mon, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Pack, Pálfi, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Pieper, Piskorski, Pleštinská, Podestà, Podkański, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Protasiewicz, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt Ingo, Schmitt Pál, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Siekierski, Silva Peneda, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stenzel, Stubb, Sudre, Surján, Szájer, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, Ventre, Vidal-Quadras Roca, Vlasto, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, von Wogau, Wojciechowski, Wuermeling, Záborská, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zwiefka

PSE: Fazakas, Goebbels

UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Bielan, Camre, Crowley, Didžiokas, Fotyga, Janowski, Kamiński, Krasts, Kristovskis, La Russa, Libicki, Muscardini, Musumeci, Ó Neachtain, Roszkowski, Szymański

Verts/ALE: Hudghton, Kallenbach, Smith

Tegen: 342

ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Chiesa, Cocilovo, Cornillet, Davies, Degutis, Deprez, De Sarnez, Di Pietro, Drčar Murko, Duff, Duquesne, Ek, Fourtou, Gentvilas, Geremek, Gibault, Hall, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Jäätteenmäki, Jensen, Juknevičienė, Karim, Klinz, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Letta, Lynne, Maaten, Manders, Mohácsi, Morillon, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pannella, Polfer, Prodi, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Szent-Iványi, Takkula, Toia, Väyrynen, Van Hecke, Virrankoski, Wallis, Watson

GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Catania, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Guidoni, Henin, Kaufmann, Kohlíček, Markov, Maštálka, Meijer, Morgantini, Musacchio, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Stroz, Svensson, Triantaphyllides, Uca, Verges, Wagenknecht, Wurtz, Zimmer

IND/DEM: Bonde, Rogalski

NI: Battilocchio, Bobošíková, Martin Hans-Peter, Resetarits, Romagnoli

PPE-DE: Ashworth, Beazley, Bradbourn, Bushill-Matthews, Cabrnoch, Callanan, Cederschiöld, Chichester, Coveney, Deva, Dover, Doyle, Duchoň, Elles, Fajmon, Fjellner, Hannan, Harbour, Heaton-Harris, Helmer, Hökmark, Ibrisagic, Jackson, Kirkhope, McGuinness, McMillan-Scott, Mitchell, Nicholson, Ouzký, Parish, Purvis, Seeberg, Škottová, Stevenson, Strejček, Sturdy, Tannock, Vlasák, Wijkman, Zahradil

PSE: Andersson, Arif, Arnaoutakis, Assis, Attard-Montalto, Ayala Sender, Badía i Cutchet, Barón Crespo, Batzeli, Beňová, Berger, Bösch, Bono, Bozkurt, Bullmann, Calabuig Rull, Capoulas Santos, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Christensen, Corbett, Corbey, Cottigny, D'Alema, De Keyser, De Rossa, Désir, De Vits, Díez González, Douay, Duin, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Evans Robert, Falbr, Fava, Fernandes, Ferreira Elisa, Ford, Fruteau, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Golik, Grabowska, Grech, Gruber, Gurmai, Guy-Quint, Hänsch, Hamon, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Honeyball, Howitt, Hughes, Hutchinson, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kristensen, Kuc, Kuhne, Lambrinidis, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Lienemann, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Masip Hidalgo, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Öger, Paasilinna, Pahor, Paleckis, Panzeri, Patrie, Piecyk, Pinior, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Riera Madurell, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Schapira, Scheele, Schulz, Segelström, Siwiec, Sornosa Martínez, Stihler, Stockmann, Swoboda, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Trautmann, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weiler, Westlund, Whitehead, Wiersma, Wynn, Xenogiannakopoulou, Yañez-Barnuevo García, Zani, Zingaretti

Verts/ALE: Aubert, Auken, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Flautre, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Harms, Hassi, Horáček, Isler Béguin, Joan i Marí, Jonckheer, Kusstatscher, Lagendijk, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt, Schroedter, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

Onthoudingen: 9

ALDE: Matsakis

GUE/NGL: Toussas

IND/DEM: Bloom, Wise

NI: Baco, Kozlík, Mote

PPE-DE: Brepoels

Verts/ALE: van Buitenen

8.   Verslag Klaß A6-0061/2005

Voor: 279

ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Cocilovo, Cornillet, Davies, Degutis, Deprez, De Sarnez, Di Pietro, Drčar Murko, Duff, Duquesne, Ek, Fourtou, Gentvilas, Geremek, Gibault, Hall, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Jäätteenmäki, Jensen, Juknevičienė, Karim, Klinz, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Letta, Lynne, Maaten, Manders, Mohácsi, Morillon, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Ortuondo Larrea, Oviir, Pannella, Polfer, Prodi, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Szent-Iványi, Takkula, Toia, Väyrynen, Van Hecke, Virrankoski, Wallis, Watson

GUE/NGL: Triantaphyllides

IND/DEM: Belder, Blokland, Borghezio, Coûteaux, Louis, Salvini, Sinnott

NI: Allister, Belohorská, Bobošíková, Masiel

PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Antoniozzi, Ashworth, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Berend, Böge, Bradbourn, Brejc, Březina, Brok, Bushill-Matthews, Cabrnoch, Callanan, Caspary, Castiglione, Cederschiöld, Cesa, Chichester, Chmielewski, Cirino Pomicino, Coelho, Coveney, Daul, Demetriou, De Poli, Descamps, Deß, Deva, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Dombrovskis, Doorn, Dover, Doyle, Duchoň, Duka-Zólyomi, Ebner, Elles, Esteves, Eurlings, Fajmon, Fatuzzo, Ferber, Fjellner, Florenz, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, Gargani, Gaubert, Gauzès, Gawronski, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Gräßle, Grosch, Grossetête, Guellec, Gyürk, Handzlik, Hannan, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hennicot-Schoepges, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Ibrisagic, Itälä, Jackson, Jałowiecki, Járóka, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Kasoulides, Kauppi, Kirkhope, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kudrycka, Kušķis, Kuźmiuk, Landsbergis, Langen, Langendries, Laschet, Lauk, Lehne, Liese, Lulling, Lombardo, Maat, McGuinness, McMillan-Scott, Mann Thomas, Martens, Mathieu, Mayer, Mitchell, Musotto, Nassauer, Nicholson, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Ouzký, Pack, Pálfi, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Parish, Pieper, Piskorski, Pleštinská, Podestà, Podkański, Poettering, Posselt, Protasiewicz, Purvis, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Rübig, Sartori, Saryusz-Wolski, Schmitt Ingo, Schmitt Pál, Schnellhardt, Schöpflin, Silva Peneda, Škottová, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stevenson, Strejček, Stubb, Sturdy, Sudre, Sumberg, Surján, Szájer, Tannock, Toubon, Ulmer, Vatanen, Ventre, Vlasák, Vlasto, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zwiefka

PSE: Berman, Goebbels, Kindermann, Kreissl-Dörfler, Martin David, Masip Hidalgo, Tabajdi

UEN: Aylward, Crowley, Foglietta

Tegen: 315

ALDE: Chiesa

GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Catania, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Guidoni, Henin, Kaufmann, Kohlíček, Markov, Maštálka, Meijer, Morgantini, Musacchio, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Stroz, Svensson, Toussas, Uca, Verges, Wagenknecht, Wurtz, Zimmer

IND/DEM: Bloom, Bonde, Chruszcz, Giertych, Grabowski, Krupa, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Tomczak, Wise, Železný

NI: Baco, Battilocchio, Claeys, Czarnecki Marek Aleksander, Czarnecki Ryszard, De Michelis, Dillen, Gollnisch, Lang, Le Rachinel, Martin Hans-Peter, Mölzer, Resetarits, Rutowicz, Schenardi, Vanhecke

PPE-DE: Ayuso González, Belet, Brepoels, del Castillo Vera, Dehaene, Díaz de Mera García Consuegra, Dionisi, Fernández Martín, Fraga Estévez, Freitas, de Grandes Pascual, Gutiérrez-Cortines, Herranz García, Herrero-Tejedor, Iturgaiz Angulo, Karas, Kratsa-Tsagaropoulou, López-Istúriz White, Mantovani, Mato Adrover, Matsis, Mauro, Mavrommatis, Mayor Oreja, Millán Mon, Montoro Romero, Pomés Ruiz, Rack, Roithová, Rudi Ubeda, Salafranca Sánchez-Neyra, Schierhuber, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Stenzel, Tajani, Thyssen, Trakatellis, Varela Suanzes-Carpegna, Vidal-Quadras Roca, Wijkman, Wojciechowski

PSE: Andersson, Arif, Arnaoutakis, Assis, Attard-Montalto, Ayala Sender, Badía i Cutchet, Barón Crespo, Batzeli, Beňová, van den Berg, Berger, Berlinguer, Bersani, Bösch, Bono, Bozkurt, Bullmann, Busquin, Calabuig Rull, Capoulas Santos, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Christensen, Corbett, Corbey, Cottigny, D'Alema, De Keyser, De Rossa, De Vits, Díez González, Douay, Duin, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Evans Robert, Falbr, Fava, Fazakas, Fernandes, Ferreira Elisa, Ford, Fruteau, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Golik, Grabowska, Grech, Gruber, Gurmai, Guy-Quint, Hänsch, Hamon, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Honeyball, Howitt, Hughes, Hutchinson, Jöns, Jørgensen, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Krehl, Kristensen, Kuc, Kuhne, Lambrinidis, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Lienemann, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martínez Martínez, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Öger, Paasilinna, Pahor, Paleckis, Panzeri, Patrie, Piecyk, Pinior, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Schapira, Scheele, Schulz, Segelström, Siwiec, Sornosa Martínez, Stihler, Stockmann, Swoboda, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Trautmann, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weiler, Westlund, Whitehead, Wiersma, Wynn, Yañez-Barnuevo García, Zani, Zingaretti

UEN: Angelilli, Berlato, Bielan, Camre, Didžiokas, Fotyga, Janowski, Kamiński, Krasts, Kristovskis, La Russa, Libicki, Muscardini, Musumeci, Ó Neachtain, Roszkowski, Szymański

Verts/ALE: Aubert, Auken, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cramer, Flautre, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Harms, Hassi, Horáček, Hudghton, Isler Béguin, Joan i Marí, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

Onthoudingen: 8

ALDE: Matsakis

IND/DEM: Goudin, Lundgren, Wohlin

NI: Kozlík, Mote

PPE-DE: Samaras

Verts/ALE: van Buitenen

9.   Verslag Klaß A6-0061/2005

Voor: 105

ALDE: Krahmer, Onyszkiewicz

GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Catania, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Guidoni, Henin, Kaufmann, Kohlíček, Markov, Maštálka, Meijer, Morgantini, Musacchio, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Stroz, Svensson, Toussas, Triantaphyllides, Uca, Verges, Wagenknecht, Wurtz, Zimmer

IND/DEM: Bonde, Borghezio, Chruszcz, Giertych, Grabowski, Krupa, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Salvini, Tomczak, Železný

NI: Belohorská, Czarnecki Ryszard, Martin Hans-Peter, Resetarits

PPE-DE: Bachelot-Narquin, Gaubert, Seeberg, Sonik, Wijkman

PSE: van den Berg, Berger, Bersani, Busquin, Christensen, Guy-Quint, Jørgensen, Kristensen, Mann Erika, Medina Ortega, Rasmussen, Schulz, Siwiec, Thomsen, Van Lancker

UEN: Camre, Kamiński

Verts/ALE: Aubert, Auken, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cramer, Flautre, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Harms, Hassi, Horáček, Isler Béguin, Joan i Marí, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt, Schroedter, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

Tegen: 475

ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Birutis, Bourlanges, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Chiesa, Cocilovo, Cornillet, Davies, Degutis, Deprez, De Sarnez, Di Pietro, Drčar Murko, Duff, Duquesne, Ek, Fourtou, Gentvilas, Geremek, Gibault, Hall, Harkin, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Jäätteenmäki, Jensen, Juknevičienė, Karim, Klinz, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Letta, Lynne, Maaten, Manders, Matsakis, Mohácsi, Morillon, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Ortuondo Larrea, Oviir, Pannella, Polfer, Prodi, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Szent-Iványi, Takkula, Toia, Väyrynen, Van Hecke, Virrankoski, Wallis, Watson

NI: Allister, Baco, Battilocchio, Bobošíková, Czarnecki Marek Aleksander, De Michelis, Masiel, Mote, Rutowicz

PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Antoniozzi, Ashworth, Ayuso González, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Belet, Berend, Böge, Bradbourn, Brejc, Brepoels, Březina, Brok, Bushill-Matthews, Cabrnoch, Callanan, Caspary, Castiglione, del Castillo Vera, Cederschiöld, Cesa, Chichester, Chmielewski, Cirino Pomicino, Coelho, Coveney, Daul, Dehaene, Demetriou, De Poli, Descamps, Deß, Deva, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dionisi, Dombrovskis, Doorn, Dover, Doyle, Duchoň, Duka-Zólyomi, Ebner, Elles, Esteves, Eurlings, Fajmon, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, Gargani, Gauzès, Gawronski, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hannan, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Herrero-Tejedor, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Ibrisagic, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jackson, Jałowiecki, Járóka, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kasoulides, Kauppi, Kirkhope, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Kuźmiuk, Landsbergis, Langen, Langendries, Laschet, Lauk, Lehne, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Lombardo, Maat, McGuinness, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Matsis, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Mikolášik, Millán Mon, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Nicholson, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Ouzký, Pack, Pálfi, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Parish, Pieper, Piskorski, Pleštinská, Podestà, Podkański, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Protasiewicz, Purvis, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt Ingo, Schmitt Pál, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sommer, Spautz, Šťastný, Stenzel, Stevenson, Strejček, Stubb, Sturdy, Sudre, Sumberg, Surján, Szájer, Tajani, Tannock, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, Ventre, Vidal-Quadras Roca, Vlasák, Vlasto, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, von Wogau, Wojciechowski, Wuermeling, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zwiefka

PSE: Andersson, Arif, Arnaoutakis, Assis, Attard-Montalto, Ayala Sender, Badía i Cutchet, Barón Crespo, Batzeli, Beňová, Berès, Berlinguer, Berman, Bono, Bozkurt, van den Burg, Calabuig Rull, Capoulas Santos, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Corbett, Corbey, Cottigny, D'Alema, De Keyser, De Rossa, Désir, De Vits, Díez González, Douay, Duin, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Evans Robert, Fava, Fazakas, Fernandes, Ferreira Elisa, Ford, Fruteau, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Golik, Grabowska, Grech, Gruber, Gurmai, Hänsch, Hamon, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Honeyball, Howitt, Hughes, Hutchinson, Jöns, Kindermann, Koterec, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuc, Kuhne, Lambrinidis, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Lienemann, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Martin David, Martínez Martínez, Masip Hidalgo, Mastenbroek, Matsouka, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Öger, Paasilinna, Pahor, Paleckis, Panzeri, Patrie, Piecyk, Pinior, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Poignant, Prets, Rapkay, Reynaud, Riera Madurell, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Schapira, Scheele, Segelström, Sornosa Martínez, Stihler, Stockmann, Swoboda, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Titley, Trautmann, Valenciano Martínez-Orozco, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weiler, Westlund, Whitehead, Wiersma, Wynn, Xenogiannakopoulou, Yañez-Barnuevo García, Zani, Zingaretti

UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Crowley, Didžiokas, Foglietta, Fotyga, Janowski, Krasts, Kristovskis, La Russa, Libicki, Muscardini, Musumeci, Ó Neachtain, Roszkowski, Szymański

Verts/ALE: Hudghton, Smith

Onthoudingen: 22

IND/DEM: Belder, Blokland, Bloom, Coûteaux, Goudin, Louis, Lundgren, Sinnott, Wise, Wohlin

NI: Claeys, Dillen, Gollnisch, Kozlík, Lang, Le Rachinel, Mölzer, Schenardi, Vanhecke

PSE: Bösch

UEN: Bielan

Verts/ALE: van Buitenen

10.   Verslag Handzlik A6-0068/2005

Voor: 125

ALDE: De Sarnez

GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Catania, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Henin, Kaufmann, Kohlíček, Markov, Maštálka, Meijer, Musacchio, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Seppänen, Stroz, Svensson, Triantaphyllides, Uca, Verges, Wagenknecht, Wurtz, Zimmer

IND/DEM: Bonde, Borghezio, Goudin, Louis, Lundgren, Salvini, Wohlin

NI: Baco, Claeys, Dillen, Gollnisch, Lang, Le Rachinel, Mölzer, Resetarits, Schenardi, Vanhecke

PPE-DE: Musotto

PSE: Arif, Bono, Carnero González, Corbey, Cottigny, Désir, De Vits, Fazakas, Fruteau, Geringer de Oedenberg, Gierek, Grabowska, Gurmai, Hamon, Hegyi, Herczog, Hutchinson, Koterec, Kuc, Le Foll, Lienemann, Maňka, Mastenbroek, Mikko, Moraes, Patrie, Pinior, Poignant, Reynaud, Roure, Schapira, Scheele, Siwiec, Tabajdi, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Whitehead

UEN: Camre, Foglietta, Muscardini, Musumeci

Verts/ALE: Aubert, Auken, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Flautre, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Hassi, Horáček, Hudghton, Isler Béguin, Joan i Marí, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

Tegen: 445

ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Bourlanges, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Chiesa, Cocilovo, Cornillet, Davies, Degutis, Deprez, Di Pietro, Drčar Murko, Duff, Duquesne, Ek, Fourtou, Gentvilas, Geremek, Gibault, Hall, Harkin, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Jäätteenmäki, Jensen, Juknevičienė, Karim, Klinz, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Letta, Lynne, Maaten, Manders, Matsakis, Mohácsi, Morillon, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Oviir, Pannella, Polfer, Prodi, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Szent-Iványi, Väyrynen, Van Hecke, Virrankoski, Wallis, Watson

IND/DEM: Belder, Blokland, Chruszcz, Giertych, Grabowski, Krupa, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Sinnott, Tomczak, Wierzejski, Železný

NI: Allister, Bobošíková, Czarnecki Marek Aleksander, Czarnecki Ryszard, Masiel, Mote, Rutowicz

PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Antoniozzi, Ashworth, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Belet, Berend, Böge, Bradbourn, Brejc, Brepoels, Březina, Brok, Bushill-Matthews, Cabrnoch, Callanan, Caspary, Castiglione, del Castillo Vera, Cederschiöld, Cesa, Chichester, Chmielewski, Cirino Pomicino, Coelho, Coveney, Daul, Dehaene, Demetriou, De Poli, Descamps, Deß, Deva, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dionisi, Doorn, Dover, Doyle, Duchoň, Duka-Zólyomi, Ebner, Elles, Eurlings, Fajmon, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Florenz, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, Gargani, Gaubert, Gauzès, Gawronski, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hannan, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Herrero-Tejedor, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Ibrisagic, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jackson, Jałowiecki, Jarzembowski, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kasoulides, Kauppi, Kirkhope, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Kuźmiuk, Landsbergis, Langendries, Laschet, Lauk, Lehne, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Lombardo, Maat, McGuinness, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Matsis, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Millán Mon, Mitchell, Montoro Romero, Nassauer, Nicholson, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Ouzký, Pack, Pálfi, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Parish, Pieper, Piskorski, Pleštinská, Podestà, Podkański, Poettering, Posselt, Protasiewicz, Purvis, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt Ingo, Schmitt Pál, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sommer, Sonik, Spautz, Stenzel, Stevenson, Strejček, Stubb, Sturdy, Sudre, Sumberg, Szájer, Tajani, Tannock, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, Ventre, Vidal-Quadras Roca, Vlasák, Vlasto, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wojciechowski, Wuermeling, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zwiefka

PSE: Andersson, Assis, Ayala Sender, Badía i Cutchet, Barón Crespo, Berès, van den Berg, Berlinguer, Bersani, Bösch, Bozkurt, van den Burg, Busquin, Calabuig Rull, Capoulas Santos, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Christensen, Corbett, D'Alema, De Keyser, De Rossa, Díez González, Douay, Duin, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Evans Robert, Falbr, Fava, Fernandes, Ferreira Elisa, Ford, García Pérez, Gebhardt, Gill, Glante, Goebbels, Golik, Grech, Gruber, Guy-Quint, Hänsch, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kristensen, Kuhne, Lambrinidis, Leichtfried, Leinen, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Masip Hidalgo, Matsouka, Medina Ortega, Miguélez Ramos, Moreno Sánchez, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Öger, Paasilinna, Pahor, Paleckis, Panzeri, Piecyk, Prets, Rapkay, Rasmussen, Riera Madurell, Rouček, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Sánchez Presedo, dos Santos, Schulz, Segelström, Sornosa Martínez, Stihler, Stockmann, Swoboda, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Trautmann, Vincenzi, Walter, Weiler, Westlund, Wiersma, Wynn, Yañez-Barnuevo García, Zani, Zingaretti

UEN: Aylward, Berlato, Bielan, Crowley, Didžiokas, Fotyga, Janowski, Kamiński, Krasts, Kristovskis, Libicki, Ó Neachtain, Roszkowski, Szymański

Onthoudingen: 13

ALDE: Takkula, Toia

IND/DEM: Bloom, Coûteaux, Wise

NI: Battilocchio, Belohorská, De Michelis, Kozlík

UEN: Angelilli, La Russa, Tatarella

Verts/ALE: van Buitenen

11.   Verslag Coveney A6-0086/2005

Voor: 103

ALDE: Duff

GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Catania, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Henin, Kaufmann, Kohlíček, Markov, Maštálka, Meijer, Morgantini, Musacchio, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Stroz, Svensson, Toussas, Triantaphyllides, Uca, Verges, Wagenknecht, Wurtz, Zimmer

IND/DEM: Belder, Blokland, Bonde, Borghezio, Chruszcz, Giertych, Krupa, Pęk, Piotrowski, Salvini, Železný

NI: Battilocchio, Belohorská, De Michelis, Martin Hans-Peter, Resetarits

PPE-DE: Esteves, Sumberg

PSE: Berès, Bozkurt, Bullmann, Corbey, Gierek, Leinen, Lienemann, McCarthy, Madeira, Moscovici, Obiols i Germà, Öger, Paleckis, Panzeri, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Reynaud, dos Santos, Scheele, Stockmann, Vincenzi, Walter, Whitehead, Zani

UEN: Aylward, Crowley, Didžiokas, Ó Neachtain

Verts/ALE: Bennahmias, Buitenweg, Cramer, Flautre, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Harms, Hassi, Horáček, Isler Béguin, Joan i Marí, Kallenbach, Lagendijk, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Voggenhuber, Ždanoka

Tegen: 450

ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Bourlanges, Budreikaitė, Chatzimarkakis, Cocilovo, Cornillet, Davies, Degutis, Deprez, De Sarnez, Di Pietro, Duquesne, Ek, Gentvilas, Geremek, Hall, Harkin, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Jäätteenmäki, Jensen, Juknevičienė, Klinz, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Laperrouze, Lax, Lynne, Maaten, Manders, Matsakis, Mohácsi, Morillon, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Oviir, Pannella, Polfer, Prodi, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Szent-Iványi, Takkula, Toia, Väyrynen, Van Hecke, Virrankoski, Wallis, Watson

IND/DEM: Grabowski

NI: Allister, Bobošíková, Claeys, Czarnecki Marek Aleksander, Czarnecki Ryszard, Dillen, Gollnisch, Lang, Le Rachinel, Masiel, Mölzer, Mote, Rutowicz, Schenardi, Vanhecke

PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Antoniozzi, Ashworth, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Belet, Berend, Böge, Bradbourn, Brejc, Březina, Brok, Bushill-Matthews, Cabrnoch, Callanan, Caspary, Castiglione, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chichester, Chmielewski, Cirino Pomicino, Coelho, Coveney, Daul, Dehaene, Demetriou, De Poli, Descamps, Deß, Deva, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dionisi, Dombrovskis, Doorn, Dover, Doyle, Duchoň, Duka-Zólyomi, Ebner, Elles, Eurlings, Fajmon, Ferber, Fjellner, Florenz, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, Gargani, Gauzès, Gawronski, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hannan, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Herrero-Tejedor, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Ibrisagic, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jackson, Jałowiecki, Járóka, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kasoulides, Kauppi, Kirkhope, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Kuźmiuk, Landsbergis, Langen, Langendries, Laschet, Lauk, Lehne, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Lombardo, Maat, McGuinness, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Matsis, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Mikolášik, Millán Mon, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Nicholson, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Ouzký, Pack, Pálfi, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Parish, Pieper, Piskorski, Pleštinská, Podestà, Podkański, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Protasiewicz, Purvis, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt Pál, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stenzel, Stevenson, Strejček, Stubb, Sturdy, Sudre, Surján, Szájer, Tajani, Tannock, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, Vidal-Quadras Roca, Vlasák, Vlasto, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, von Wogau, Wojciechowski, Wuermeling, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zwiefka

PSE: Andersson, Arif, Attard-Montalto, Barón Crespo, van den Berg, Berman, Bösch, Bono, van den Burg, Busquin, Calabuig Rull, Capoulas Santos, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Christensen, Corbett, Cottigny, D'Alema, De Keyser, De Rossa, Désir, De Vits, Díez González, Douay, Duin, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Evans Robert, Falbr, Fava, Fernandes, Ferreira Elisa, Ford, Fruteau, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gill, Glante, Goebbels, Golik, Grabowska, Grech, Gruber, Gurmai, Guy-Quint, Hänsch, Hamon, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Honeyball, Howitt, Hughes, Hutchinson, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kósáné Kovács, Koterec, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kristensen, Kuc, Kuhne, Lambrinidis, Le Foll, Leichtfried, McAvan, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Masip Hidalgo, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Muscat, Myller, Napoletano, Paasilinna, Pahor, Patrie, Piecyk, Pinior, Poignant, Prets, Rasmussen, Riera Madurell, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Schulz, Segelström, Siwiec, Sornosa Martínez, Stihler, Swoboda, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Trautmann, Valenciano Martínez-Orozco, Vaugrenard, Vergnaud, Weiler, Westlund, Wiersma, Wynn, Yañez-Barnuevo García, Zingaretti

UEN: Angelilli, Berlato, Bielan, Camre, Foglietta, Fotyga, Janowski, Kamiński, Krasts, Kristovskis, La Russa, Libicki, Muscardini, Musumeci, Roszkowski, Szymański, Zīle

Verts/ALE: Aubert, Auken, Breyer, Hudghton, Jonckheer, Kusstatscher, Onesta, Turmes

Onthoudingen: 12

IND/DEM: Bloom, Goudin, Lundgren, Wise, Wohlin

NI: Baco, Kozlík

PPE-DE: Brepoels, Ventre, Wijkman

PSE: Van Lancker

Verts/ALE: van Buitenen

12.   Verslag Coveney A6-0086/2005

Voor: 162

ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Bourlanges, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chiesa, Cocilovo, Cornillet, Davies, Deprez, De Sarnez, Di Pietro, Drčar Murko, Duff, Duquesne, Ek, Fourtou, Gentvilas, Geremek, Gibault, Hall, Harkin, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Jäätteenmäki, Jensen, Juknevičienė, Karim, Klinz, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Lax, Letta, Lynne, Maaten, Matsakis, Mohácsi, Morillon, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Oviir, Prodi, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Szent-Iványi, Takkula, Toia, Van Hecke, Virrankoski, Wallis, Watson

GUE/NGL: Kohlíček, Remek, Stroz

IND/DEM: Belder, Blokland, Bloom, Bonde, Chruszcz, Giertych, Grabowski, Krupa, Pęk, Rogalski, Sinnott, Tomczak, Wise, Železný

NI: Allister, Battilocchio, Claeys, De Michelis, Dillen, Gollnisch, Lang, Le Rachinel, Martin Hans-Peter, Mölzer, Resetarits, Schenardi, Vanhecke

PPE-DE: Brepoels, Caspary, Esteves, Fjellner, Hökmark, Ibrisagic, Korhola, Seeberg, Wijkman

PSE: Andersson, Désir, Glante, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, McAvan, Rapkay, Schulz, Siwiec, Titley, Westlund, Wiersma

UEN: Angelilli, Berlato, Bielan, Fotyga, Janowski, Kristovskis, La Russa, Libicki, Muscardini, Roszkowski, Szymański

Verts/ALE: Aubert, Auken, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cramer, Flautre, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Harms, Hassi, Hudghton, Isler Béguin, Joan i Marí, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Voggenhuber, Ždanoka

Tegen: 397

ALDE: Degutis

GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Catania, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Henin, Kaufmann, Markov, Maštálka, Meijer, Morgantini, Musacchio, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Rizzo, Seppänen, Svensson, Toussas, Triantaphyllides, Uca, Verges, Wagenknecht, Wurtz, Zimmer

IND/DEM: Piotrowski, Salvini, Wierzejski

NI: Bobošíková, Masiel

PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Antoniozzi, Ashworth, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Berend, Böge, Bradbourn, Brejc, Březina, Brok, Bushill-Matthews, Cabrnoch, Callanan, Castiglione, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chichester, Chmielewski, Cirino Pomicino, Coelho, Coveney, Daul, Dehaene, Demetriou, De Poli, Descamps, Deß, Deva, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dionisi, Dombrovskis, Doorn, Dover, Doyle, Duchoň, Duka-Zólyomi, Ebner, Elles, Eurlings, Fajmon, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Florenz, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, Gargani, Gauzès, Gawronski, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hannan, Harbour, Heaton-Harris, Helmer, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Herrero-Tejedor, Hieronymi, Higgins, Hoppenstedt, Hudacký, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jackson, Jałowiecki, Jarzembowski, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kasoulides, Kauppi, Kirkhope, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Kuźmiuk, Landsbergis, Langen, Langendries, Laschet, Lauk, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Lombardo, Maat, McGuinness, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Matsis, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Mikolášik, Millán Mon, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Nicholson, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Ouzký, Pack, Pálfi, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Parish, Pieper, Piskorski, Pleštinská, Podestà, Podkański, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Protasiewicz, Purvis, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt Ingo, Schmitt Pál, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stenzel, Stevenson, Strejček, Stubb, Sturdy, Sudre, Surján, Szájer, Tajani, Tannock, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, Vidal-Quadras Roca, Vlasák, Vlasto, Weber Manfred, Weisgerber, von Wogau, Wojciechowski, Wuermeling, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zwiefka

PSE: Arif, Assis, Attard-Montalto, Ayala Sender, Badía i Cutchet, Barón Crespo, Berès, van den Berg, Berlinguer, Berman, Bösch, Bono, Bozkurt, van den Burg, Busquin, Calabuig Rull, Capoulas Santos, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Christensen, Corbett, Corbey, Cottigny, D'Alema, De Keyser, De Rossa, De Vits, Díez González, Douay, Duin, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Evans Robert, Falbr, Fava, Fazakas, Fernandes, Ferreira Elisa, Ford, Fruteau, García Pérez, Gebhardt, Gierek, Gill, Goebbels, Golik, Grabowska, Grech, Gruber, Gurmai, Guy-Quint, Hänsch, Hamon, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Herczog, Honeyball, Howitt, Hughes, Hutchinson, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kósáné Kovács, Koterec, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kristensen, Kuc, Kuhne, Lambrinidis, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Lienemann, Locatelli, McCarthy, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Masip Hidalgo, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Öger, Paasilinna, Pahor, Paleckis, Panzeri, Patrie, Piecyk, Pinior, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Prets, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, dos Santos, Scheele, Segelström, Sornosa Martínez, Stihler, Stockmann, Swoboda, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Trautmann, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weiler, Whitehead, Wynn, Zani, Zingaretti

UEN: Aylward, Camre, Crowley, Didžiokas, Kamiński, Ó Neachtain, Zīle

Onthoudingen: 15

ALDE: Chatzimarkakis, Manders

IND/DEM: Coûteaux, Goudin, Louis, Lundgren, Wohlin

NI: Baco, Czarnecki Marek Aleksander, Czarnecki Ryszard, Mote, Rutowicz

PPE-DE: Ventre

PSE: Yañez-Barnuevo García

Verts/ALE: van Buitenen

13.   Verslag Coveney A6-0086/2005

Voor: 237

ALDE: Chiesa

GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Catania, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Henin, Kaufmann, Kohlíček, Markov, Maštálka, Meijer, Morgantini, Musacchio, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Stroz, Svensson, Toussas, Triantaphyllides, Uca, Verges, Wagenknecht, Wurtz, Zimmer

IND/DEM: Bonde, Giertych, Grabowski, Pęk, Rogalski, Sinnott, Tomczak, Wierzejski

NI: Resetarits

PPE-DE: Esteves

PSE: Andersson, Arif, Assis, Attard-Montalto, Ayala Sender, Badía i Cutchet, Barón Crespo, Berès, van den Berg, Berlinguer, Berman, Bösch, Bono, Bozkurt, Bullmann, van den Burg, Busquin, Calabuig Rull, Capoulas Santos, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Christensen, Corbett, Corbey, Cottigny, D'Alema, De Keyser, De Rossa, Désir, De Vits, Díez González, Douay, Duin, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Evans Robert, Falbr, Fava, Fazakas, Fernandes, Ferreira Elisa, Ford, Fruteau, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Golik, Grabowska, Grech, Gruber, Gurmai, Guy-Quint, Hänsch, Hamon, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Honeyball, Howitt, Hughes, Hutchinson, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kristensen, Kuc, Kuhne, Lambrinidis, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Lienemann, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Masip Hidalgo, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Öger, Paasilinna, Pahor, Paleckis, Panzeri, Patrie, Piecyk, Pinior, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, dos Santos, Schapira, Scheele, Schulz, Segelström, Siwiec, Sornosa Martínez, Stihler, Stockmann, Swoboda, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Trautmann, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weiler, Westlund, Whitehead, Wiersma, Wynn, Yañez-Barnuevo García, Zani, Zingaretti

UEN: La Russa

Verts/ALE: Aubert, Auken, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Flautre, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Harms, Hassi, Horáček, Hudghton, Isler Béguin, Joan i Marí, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

Tegen: 330

ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Bourlanges, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Cocilovo, Cornillet, Davies, Degutis, Deprez, De Sarnez, Di Pietro, Drčar Murko, Duff, Duquesne, Ek, Fourtou, Gentvilas, Geremek, Gibault, Hall, Harkin, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Jäätteenmäki, Jensen, Juknevičienė, Karim, Klinz, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Lax, Letta, Lynne, Maaten, Manders, Matsakis, Mohácsi, Morillon, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Oviir, Pannella, Polfer, Prodi, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Szent-Iványi, Takkula, Toia, Väyrynen, Van Hecke, Virrankoski, Wallis, Watson

IND/DEM: Belder, Blokland

NI: Allister, Battilocchio, Bobošíková, Claeys, Czarnecki Marek Aleksander, Czarnecki Ryszard, De Michelis, Dillen, Gollnisch, Lang, Le Rachinel, Masiel, Mölzer, Mote, Rutowicz, Schenardi, Vanhecke

PPE-DE: Andrikienė, Antoniozzi, Ashworth, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Belet, Berend, Böge, Bradbourn, Brejc, Brepoels, Březina, Brok, Bushill-Matthews, Cabrnoch, Callanan, Caspary, Castiglione, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chichester, Chmielewski, Cirino Pomicino, Coelho, Coveney, Daul, Dehaene, Demetriou, De Poli, Descamps, Deß, Deva, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dionisi, Dombrovskis, Doorn, Dover, Doyle, Duchoň, Duka-Zólyomi, Ebner, Elles, Eurlings, Fajmon, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Florenz, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, Gargani, Gaubert, Gauzès, Gawronski, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hannan, Harbour, Heaton-Harris, Helmer, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Herrero-Tejedor, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Ibrisagic, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jałowiecki, Járóka, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kasoulides, Kauppi, Kirkhope, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Kuźmiuk, Landsbergis, Langen, Langendries, Laschet, Lauk, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Lombardo, Maat, McGuinness, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Matsis, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Mikolášik, Millán Mon, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Nicholson, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Ouzký, Pack, Pálfi, Parish, Pieper, Piskorski, Pleštinská, Podestà, Podkański, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Protasiewicz, Purvis, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt Ingo, Schmitt Pál, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sommer, Sonik, Šťastný, Stenzel, Stevenson, Strejček, Stubb, Sturdy, Sudre, Surján, Szájer, Tajani, Tannock, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, Ventre, Vidal-Quadras Roca, Vlasák, Vlasto, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wojciechowski, Wuermeling, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zwiefka

UEN: Angelilli, Berlato, Bielan, Camre, Crowley, Didžiokas, Fotyga, Janowski, Kamiński, Krasts, Kristovskis, Libicki, Muscardini, Ó Neachtain, Roszkowski, Szymański, Zīle

Verts/ALE: Bennahmias

Onthoudingen: 15

IND/DEM: Bloom, Borghezio, Goudin, Krupa, Lundgren, Piotrowski, Salvini, Wise, Wohlin, Železný

NI: Martin Hans-Peter

PPE-DE: Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos

Verts/ALE: van Buitenen, Lichtenberger

14.   Verslag Coveney A6-0086/2005

Voor: 159

ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Bourlanges, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chiesa, Cocilovo, Cornillet, Davies, Degutis, Deprez, De Sarnez, Di Pietro, Drčar Murko, Duff, Duquesne, Ek, Fourtou, Gentvilas, Geremek, Gibault, Hall, Harkin, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Jäätteenmäki, Jensen, Juknevičienė, Karim, Klinz, Kułakowski, Lambsdorff, Lax, Letta, Lynne, Maaten, Matsakis, Mohácsi, Morillon, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Oviir, Pannella, Polfer, Prodi, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Szent-Iványi, Takkula, Toia, Väyrynen, Van Hecke, Virrankoski, Wallis, Watson

GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Catania, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Henin, Kaufmann, Kohlíček, Markov, Maštálka, Meijer, Morgantini, Musacchio, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Stroz, Svensson, Toussas, Triantaphyllides, Uca, Verges, Wagenknecht, Wurtz, Zimmer

IND/DEM: Bonde, Chruszcz, Coûteaux, Giertych, Grabowski, Krupa, Louis, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Sinnott, Tomczak, Wierzejski

NI: Belohorská, Martin Hans-Peter, Resetarits

PPE-DE: Brepoels, Pomés Ruiz, Seeberg

PSE: Cercas, Falbr, Lambrinidis, Matsouka, Öger

Verts/ALE: Aubert, Auken, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Flautre, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Harms, Hassi, Horáček, Hudghton, Isler Béguin, Joan i Marí, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

Tegen: 401

IND/DEM: Belder, Blokland, Železný

NI: Battilocchio, Bobošíková, De Michelis

PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Antoniozzi, Ashworth, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Belet, Berend, Böge, Bradbourn, Brejc, Březina, Brok, Bushill-Matthews, Cabrnoch, Callanan, Caspary, Castiglione, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chichester, Chmielewski, Cirino Pomicino, Coelho, Coveney, Daul, Dehaene, Demetriou, De Poli, Descamps, Deß, Deva, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dionisi, Dombrovskis, Doorn, Dover, Doyle, Duchoň, Duka-Zólyomi, Ebner, Elles, Esteves, Eurlings, Fajmon, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Florenz, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, Gargani, Gaubert, Gauzès, Gawronski, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hannan, Harbour, Heaton-Harris, Helmer, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Herrero-Tejedor, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Ibrisagic, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jałowiecki, Járóka, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kasoulides, Kauppi, Kirkhope, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Kuźmiuk, Landsbergis, Langen, Langendries, Laschet, Lauk, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Lombardo, Maat, McGuinness, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Matsis, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Mikolášik, Millán Mon, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Nicholson, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Ouzký, Pack, Pálfi, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Parish, Pieper, Piskorski, Pleštinská, Podestà, Podkański, Poettering, Posselt, Protasiewicz, Purvis, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt Ingo, Schmitt Pál, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stenzel, Stevenson, Strejček, Stubb, Sturdy, Sudre, Surján, Szájer, Tajani, Tannock, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, Vidal-Quadras Roca, Vlasák, Vlasto, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wojciechowski, Wuermeling, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zwiefka

PSE: Andersson, Arif, Assis, Attard-Montalto, Ayala Sender, Badía i Cutchet, Barón Crespo, Berès, van den Berg, Berlinguer, Berman, Bösch, Bono, Bozkurt, van den Burg, Busquin, Calabuig Rull, Carnero González, Cashman, Castex, Christensen, Corbett, Corbey, Cottigny, D'Alema, De Keyser, De Rossa, Désir, De Vits, Díez González, Douay, Duin, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Evans Robert, Fava, Fazakas, Fernandes, Ferreira Elisa, Ford, Fruteau, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Goebbels, Golik, Grabowska, Grech, Gruber, Gurmai, Guy-Quint, Hänsch, Hamon, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Honeyball, Howitt, Hughes, Hutchinson, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kristensen, Kuc, Kuhne, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Lienemann, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Masip Hidalgo, Mastenbroek, Medina Ortega, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Paasilinna, Pahor, Paleckis, Panzeri, Patrie, Piecyk, Pinior, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, dos Santos, Schapira, Scheele, Schulz, Segelström, Siwiec, Sornosa Martínez, Stihler, Stockmann, Swoboda, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Trautmann, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weiler, Westlund, Whitehead, Wiersma, Wynn, Yañez-Barnuevo García, Zani, Zingaretti

UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Bielan, Camre, Crowley, Didžiokas, Fotyga, Janowski, Kamiński, Krasts, Kristovskis, La Russa, Libicki, Muscardini, Ó Neachtain, Roszkowski, Szymański, Zīle

Onthoudingen: 25

IND/DEM: Bloom, Borghezio, Goudin, Lundgren, Salvini, Wise, Wohlin

NI: Allister, Baco, Claeys, Czarnecki Marek Aleksander, Czarnecki Ryszard, Dillen, Gollnisch, Kozlík, Lang, Le Rachinel, Masiel, Mölzer, Mote, Rutowicz, Schenardi, Vanhecke

PPE-DE: Ventre

Verts/ALE: van Buitenen

15.   Verslag Coveney A6-0086/2005

Voor: 144

ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Bourlanges, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Chiesa, Cocilovo, Davies, De Sarnez, Di Pietro, Drčar Murko, Duff, Duquesne, Ek, Fourtou, Gentvilas, Geremek, Gibault, Hall, Harkin, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Jäätteenmäki, Jensen, Juknevičienė, Karim, Klinz, Kułakowski, Lambsdorff, Lax, Letta, Lynne, Maaten, Manders, Matsakis, Mohácsi, Morillon, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Oviir, Prodi, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Szent-Iványi, Takkula, Toia, Väyrynen, Van Hecke, Virrankoski, Wallis, Watson

GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Catania, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Henin, Kaufmann, Kohlíček, Markov, Maštálka, Meijer, Morgantini, Musacchio, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Seppänen, Stroz, Svensson, Toussas, Triantaphyllides, Uca, Verges, Wagenknecht, Wurtz, Zimmer

IND/DEM: Bonde, Borghezio, Salvini, Wierzejski

NI: Belohorská, Martin Hans-Peter, Resetarits

PPE-DE: Brepoels

PSE: Casaca, Cercas, Hegyi

UEN: Aylward, Crowley, Didžiokas, Ó Neachtain

Verts/ALE: Aubert, Auken, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Flautre, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Harms, Hassi, Horáček, Isler Béguin, Joan i Marí, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

Tegen: 391

IND/DEM: Belder, Blokland, Chruszcz, Giertych, Grabowski, Krupa, Pęk, Piotrowski, Železný

NI: Battilocchio, Bobošíková, De Michelis

PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Antoniozzi, Ashworth, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Belet, Berend, Böge, Bradbourn, Brejc, Březina, Brok, Bushill-Matthews, Cabrnoch, Callanan, Caspary, Castiglione, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chichester, Chmielewski, Cirino Pomicino, Coelho, Coveney, Daul, Dehaene, Demetriou, De Poli, Descamps, Deß, Deva, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dombrovskis, Doorn, Dover, Doyle, Duchoň, Duka-Zólyomi, Ebner, Elles, Esteves, Eurlings, Fajmon, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Florenz, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, Gargani, Gauzès, Gawronski, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Gräßle, de Grandes Pascual, Grosch, Grossetête, Guellec, Gyürk, Handzlik, Hannan, Harbour, Heaton-Harris, Helmer, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Herrero-Tejedor, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hudacký, Ibrisagic, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jałowiecki, Járóka, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Kasoulides, Kauppi, Kirkhope, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Landsbergis, Langen, Laschet, Lauk, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Maat, McGuinness, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Mathieu, Mato Adrover, Matsis, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Mikolášik, Millán Mon, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Nicholson, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Pack, Pálfi, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Parish, Pieper, Piskorski, Pleštinská, Podestà, Podkański, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Protasiewicz, Purvis, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt Ingo, Schmitt Pál, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stevenson, Strejček, Stubb, Sturdy, Sudre, Surján, Szájer, Tannock, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, Vidal-Quadras Roca, Vlasák, Vlasto, Weber Manfred, Weisgerber, Wijkman, von Wogau, Wojciechowski, Wuermeling, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zwiefka

PSE: Andersson, Arif, Assis, Attard-Montalto, Ayala Sender, Badía i Cutchet, Barón Crespo, Berès, van den Berg, Berlinguer, Berman, Bösch, Bono, Bozkurt, van den Burg, Busquin, Calabuig Rull, Capoulas Santos, Carnero González, Cashman, Castex, Christensen, Corbett, Corbey, Cottigny, D'Alema, De Keyser, De Rossa, Désir, De Vits, Díez González, Douay, Duin, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Evans Robert, Falbr, Fava, Fazakas, Fernandes, Ferreira Elisa, Ford, Fruteau, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Gill, Glante, Golik, Grabowska, Grech, Gruber, Gurmai, Guy-Quint, Hänsch, Hamon, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Herczog, Honeyball, Howitt, Hughes, Hutchinson, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kristensen, Kuc, Kuhne, Lambrinidis, Le Foll, Leichtfried, Leinen, Lienemann, Locatelli, McAvan, McCarthy, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Masip Hidalgo, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Öger, Paasilinna, Pahor, Paleckis, Panzeri, Patrie, Piecyk, Pinior, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, dos Santos, Schapira, Scheele, Segelström, Siwiec, Sornosa Martínez, Stihler, Stockmann, Swoboda, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Trautmann, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weiler, Westlund, Whitehead, Wiersma, Wynn, Yañez-Barnuevo García, Zani, Zingaretti

UEN: Angelilli, Berlato, Bielan, Camre, Fotyga, Janowski, Kamiński, Krasts, Kristovskis, La Russa, Libicki, Muscardini, Roszkowski, Szymański, Zīle

Onthoudingen: 26

IND/DEM: Bloom, Coûteaux, Goudin, Louis, Lundgren, Sinnott, Wise, Wohlin

NI: Allister, Baco, Claeys, Czarnecki Marek Aleksander, Czarnecki Ryszard, Dillen, Gollnisch, Kozlík, Lang, Le Rachinel, Masiel, Mölzer, Mote, Rutowicz, Schenardi, Vanhecke

PPE-DE: Kuźmiuk, Ventre

16.   Verslag Coveney A6-0086/2005

Voor: 330

ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Bourlanges, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Chiesa, Cocilovo, Cornillet, Davies, Degutis, Deprez, De Sarnez, Di Pietro, Drčar Murko, Duff, Duquesne, Fourtou, Gentvilas, Gibault, Hall, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Jäätteenmäki, Jensen, Juknevičienė, Karim, Krahmer, Lax, Maaten, Mohácsi, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Oviir, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Szent-Iványi, Väyrynen, Van Hecke, Virrankoski, Wallis, Watson

GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Catania, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Henin, Kaufmann, Kohlíček, Markov, Maštálka, Meijer, Morgantini, Musacchio, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Stroz, Svensson, Toussas, Triantaphyllides, Uca, Verges, Wagenknecht, Wurtz, Zimmer

IND/DEM: Bonde, Goudin, Lundgren, Wohlin

NI: Battilocchio, Belohorská, De Michelis, Martin Hans-Peter, Resetarits

PPE-DE: Albertini, Ashworth, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Bushill-Matthews, Cabrnoch, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chichester, Demetriou, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Dover, Duchoň, Elles, Esteves, Fernández Martín, Fjellner, Gargani, Gaubert, Glattfelder, Gräßle, Grossetête, Guellec, Harbour, Hökmark, Itälä, Járóka, Jordan Cizelj, Kasoulides, Kauppi, Korhola, Mathieu, Matsis, Mavrommatis, Ouzký, Pomés Ruiz, Seeberg, Škottová, Sommer, Stevenson, Strejček, Stubb, Sturdy, Sudre, Thyssen, Vlasto, Wijkman, Zahradil

PSE: Andersson, Arif, Assis, Attard-Montalto, Ayala Sender, Badía i Cutchet, Barón Crespo, van den Berg, Berger, Berlinguer, Berman, Bösch, Bono, Bozkurt, Bullmann, van den Burg, Busquin, Calabuig Rull, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Christensen, Corbett, Corbey, Cottigny, D'Alema, De Keyser, De Rossa, Désir, De Vits, Díez González, Douay, Duin, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Evans Robert, Falbr, Fava, Fazakas, Fernandes, Ferreira Elisa, Ford, Fruteau, García Pérez, Gebhardt, Gill, Glante, Goebbels, Golik, Grabowska, Gruber, Gurmai, Guy-Quint, Hänsch, Hamon, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Honeyball, Howitt, Hughes, Hutchinson, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kristensen, Kuc, Kuhne, Lambrinidis, Le Foll, Leichtfried, Lienemann, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Masip Hidalgo, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Moscovici, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Öger, Paasilinna, Pahor, Paleckis, Panzeri, Patrie, Piecyk, Pinior, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, dos Santos, Schapira, Scheele, Schulz, Segelström, Siwiec, Sornosa Martínez, Stihler, Stockmann, Swoboda, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Titley, Trautmann, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weiler, Westlund, Wiersma, Wynn, Yañez-Barnuevo García, Zani, Zingaretti

UEN: Camre, Foglietta, Muscardini

Verts/ALE: Aubert, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Flautre, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Harms, Hassi, Hudghton, Isler Béguin, Joan i Marí, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

Tegen: 211

ALDE: Beaupuy, Harkin, Letta, Lynne, Morillon, Nicholson of Winterbourne, Pannella, Polfer, Prodi, Takkula, Toia

IND/DEM: Belder, Blokland, Borghezio, Chruszcz, Coûteaux, Giertych, Grabowski, Krupa, Louis, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Salvini, Sinnott, Tomczak, Wierzejski, Železný

NI: Allister, Claeys, Czarnecki Marek Aleksander, Czarnecki Ryszard, Dillen, Gollnisch, Lang, Le Rachinel, Masiel, Mote, Schenardi, Vanhecke

PPE-DE: Andrikienė, Antoniozzi, Ayuso González, Beazley, Becsey, Berend, Böge, Brejc, Březina, Brok, Caspary, Castiglione, Chmielewski, Cirino Pomicino, Coelho, Coveney, Dehaene, De Poli, Deß, Deva, Díaz de Mera García Consuegra, Dionisi, Doorn, Doyle, Duka-Zólyomi, Ebner, Eurlings, Fatuzzo, Ferber, Florenz, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gahler, Gaľa, Gauzès, Gawronski, Goepel, Gomolka, de Grandes Pascual, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hannan, Heaton-Harris, Helmer, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Herrero-Tejedor, Hieronymi, Higgins, Hoppenstedt, Hudacký, Ibrisagic, Iturgaiz Angulo, Jałowiecki, Jarzembowski, Jeggle, Kaczmarek, Karas, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Kudrycka, Kušķis, Kuźmiuk, Landsbergis, Langen, Langendries, Laschet, Lauk, Liese, López-Istúriz White, Lulling, Lombardo, Maat, McGuinness, McMillan-Scott, Mantovani, Martens, Mauro, Mayer, Mayor Oreja, Mikolášik, Millán Mon, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Őry, Pálfi, Panayotopoulos-Cassiotou, Pieper, Piskorski, Pleštinská, Podestà, Podkański, Poettering, Posselt, Protasiewicz, Purvis, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Salafranca Sánchez-Neyra, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt Ingo, Schmitt Pál, Schnellhardt, Schöpflin, Siekierski, Sonik, Spautz, Šťastný, Stenzel, Surján, Szájer, Tajani, Toubon, Trakatellis, Ulmer, Vatanen, Ventre, Vidal-Quadras Roca, Vlasák, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, von Wogau, Wojciechowski, Wuermeling, Záborská, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zwiefka

PSE: Berès, Grech, Muscat, Whitehead

UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Bielan, Crowley, Didžiokas, Fotyga, Janowski, Kamiński, Krasts, La Russa, Libicki, Ó Neachtain, Roszkowski, Szymański

Verts/ALE: Cramer

Onthoudingen: 39

ALDE: Geremek, Kułakowski, Lambsdorff, Manders, Onyszkiewicz, Ries

IND/DEM: Bloom, Wise

NI: Baco, Bobošíková, Kozlík, Mölzer, Rutowicz

PPE-DE: Belet, Bradbourn, Brepoels, Callanan, Daul, Dombrovskis, Fajmon, Gál, Grosch, Klamt, Kratsa-Tsagaropoulou, Nicholson, Oomen-Ruijten, Pack, Papastamkos, Parish, Samaras, Schröder, Schwab, Seeber, Tannock

PSE: Geringer de Oedenberg, Gierek

UEN: Kristovskis, Zīle

Verts/ALE: van Buitenen

17.   Verslag Coveney A6-0086/2005

Voor: 336

ALDE: Alvaro, Andrejevs, Attwooll, Bourlanges, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Chiesa, Cocilovo, Cornillet, Davies, Degutis, Deprez, De Sarnez, Di Pietro, Drčar Murko, Duff, Duquesne, Ek, Fourtou, Gentvilas, Geremek, Gibault, Hall, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Jäätteenmäki, Jensen, Juknevičienė, Karim, Klinz, Krahmer, Lax, Letta, Maaten, Matsakis, Mohácsi, Mulder, Newton Dunn, Oviir, Pannella, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Szent-Iványi, Väyrynen, Van Hecke, Virrankoski, Wallis, Watson

GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Catania, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Henin, Kaufmann, Kohlíček, Markov, Maštálka, Meijer, Morgantini, Musacchio, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Rizzo, Seppänen, Stroz, Svensson, Toussas, Triantaphyllides, Uca, Verges, Wagenknecht, Wurtz, Zimmer

IND/DEM: Goudin, Lundgren, Wohlin

NI: Battilocchio, Belohorská, Bobošíková, De Michelis, Martin Hans-Peter, Resetarits

PPE-DE: Bachelot-Narquin, Bauer, Bushill-Matthews, Cabrnoch, Callanan, Cederschiöld, Chichester, Cirino Pomicino, Daul, Demetriou, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Duchoň, Elles, Esteves, Eurlings, Fernández Martín, Fjellner, Gargani, Gaubert, Gräßle, Grossetête, Guellec, Harbour, Hökmark, Itälä, Jordan Cizelj, Kasoulides, Kauppi, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Maat, Martens, Mathieu, Matsis, Mavrommatis, Oomen-Ruijten, Őry, Ouzký, Parish, Seeberg, Škottová, Stevenson, Stubb, Sturdy, Sudre, Thyssen, Ventre, Wijkman, Zahradil, Zatloukal

PSE: Andersson, Arif, Assis, Attard-Montalto, Ayala Sender, Badía i Cutchet, Barón Crespo, Berès, van den Berg, Berger, Berlinguer, Berman, Bösch, Bono, Bozkurt, Bullmann, van den Burg, Busquin, Calabuig Rull, Capoulas Santos, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Christensen, Corbett, Corbey, Cottigny, D'Alema, De Keyser, De Rossa, Désir, De Vits, Díez González, Douay, Duin, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Evans Robert, Falbr, Fava, Fazakas, Fernandes, Ferreira Elisa, Ford, Fruteau, García Pérez, Gebhardt, Gill, Glante, Golik, Grabowska, Gruber, Gurmai, Guy-Quint, Hänsch, Hamon, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Honeyball, Howitt, Hughes, Hutchinson, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kristensen, Kuc, Kuhne, Lambrinidis, Le Foll, Leichtfried, Lienemann, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Mann Erika, Martin David, Martínez Martínez, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Moscovici, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Öger, Paasilinna, Pahor, Paleckis, Panzeri, Patrie, Piecyk, Pinior, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, dos Santos, Schapira, Scheele, Schulz, Segelström, Siwiec, Sornosa Martínez, Stihler, Stockmann, Swoboda, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Trautmann, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weiler, Westlund, Whitehead, Wiersma, Wynn, Yañez-Barnuevo García, Zani, Zingaretti

Verts/ALE: Auken, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Flautre, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Harms, Hassi, Hudghton, Isler Béguin, Joan i Marí, Jonckheer, Lagendijk, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schlyter, Schmidt, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

Tegen: 201

ALDE: Andria, Beaupuy, Harkin, Lynne, Morillon, Onyszkiewicz, Prodi, Takkula, Toia

IND/DEM: Belder, Blokland, Borghezio, Chruszcz, Coûteaux, Giertych, Grabowski, Krupa, Louis, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Salvini, Sinnott, Tomczak, Wierzejski, Železný

NI: Allister, Claeys, Czarnecki Marek Aleksander, Czarnecki Ryszard, Dillen, Gollnisch, Lang, Le Rachinel, Masiel, Mölzer, Mote, Schenardi, Vanhecke

PPE-DE: Andrikienė, Antoniozzi, Ayuso González, Beazley, Becsey, Berend, Böge, Brejc, Březina, Brok, Caspary, Castiglione, del Castillo Vera, Chmielewski, Coelho, Coveney, Dehaene, De Poli, Deß, Deva, Díaz de Mera García Consuegra, Dionisi, Duka-Zólyomi, Ebner, Fatuzzo, Ferber, Florenz, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, Gawronski, Glattfelder, Goepel, Gomolka, de Grandes Pascual, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Hannan, Heaton-Harris, Helmer, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Herrero-Tejedor, Hieronymi, Higgins, Hoppenstedt, Hudacký, Ibrisagic, Iturgaiz Angulo, Jałowiecki, Járóka, Jarzembowski, Jeggle, Kaczmarek, Karas, Klaß, Klich, Koch, Kudrycka, Kušķis, Kuźmiuk, Landsbergis, Langen, Langendries, Laschet, Lauk, Liese, López-Istúriz White, Lulling, McGuinness, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Mauro, Mayer, Mayor Oreja, Mikolášik, Millán Mon, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Niebler, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Pálfi, Panayotopoulos-Cassiotou, Pieper, Piskorski, Pleštinská, Podestà, Podkański, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Protasiewicz, Purvis, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Salafranca Sánchez-Neyra, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt Ingo, Schmitt Pál, Schnellhardt, Schöpflin, Siekierski, Sonik, Spautz, Šťastný, Stenzel, Strejček, Surján, Szájer, Tajani, Trakatellis, Ulmer, Vatanen, Vidal-Quadras Roca, Vlasák, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, von Wogau, Wojciechowski, Wuermeling, Záborská, Zaleski, Zappalà, Zieleniec, Zwiefka

PSE: Grech, Muscat

UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Bielan, Crowley, Didžiokas, Foglietta, Fotyga, Janowski, Kamiński, La Russa, Libicki, Ó Neachtain, Roszkowski, Szymański

Onthoudingen: 37

ALDE: Kułakowski, Manders

IND/DEM: Bloom, Bonde, Wise

NI: Baco, Kozlík, Rutowicz

PPE-DE: Belet, Bradbourn, Brepoels, Dombrovskis, Doyle, Fajmon, Gauzès, Grosch, Klamt, Konrad, Mato Adrover, Nicholson, Pack, Papastamkos, Samaras, Schröder, Schwab, Seeber, Silva Peneda, Tannock, Toubon, Vlasto

PSE: Geringer de Oedenberg, Gierek

UEN: Camre, Krasts, Kristovskis, Zīle

Verts/ALE: van Buitenen

18.   Verslag Coveney A6-0086/2005

Voor: 209

GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Catania, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Kaufmann, Kohlíček, Markov, Maštálka, Meijer, Morgantini, Musacchio, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Ransdorf, Remek, Seppänen, Stroz, Svensson, Triantaphyllides, Uca, Verges, Wagenknecht, Wurtz, Zimmer

IND/DEM: Bonde, Chruszcz, Coûteaux, Giertych, Grabowski, Krupa, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Salvini, Sinnott, Tomczak, Wierzejski

NI: Battilocchio, Belohorská, De Michelis, Martin Hans-Peter, Resetarits

PPE-DE: Klamt, Pack, Wijkman

PSE: Andersson, Assis, Ayala Sender, Badía i Cutchet, van den Berg, Berger, Berlinguer, Bösch, Bono, Bozkurt, van den Burg, Calabuig Rull, Capoulas Santos, Carnero González, Castex, Christensen, Corbett, Corbey, Cottigny, D'Alema, De Rossa, De Vits, Díez González, Douay, Duin, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Falbr, Fazakas, Ferreira Elisa, Ford, Fruteau, García Pérez, Geringer de Oedenberg, Gierek, Goebbels, Golik, Grabowska, Gruber, Gurmai, Guy-Quint, Hänsch, Hamon, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Honeyball, Howitt, Hutchinson, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kósáné Kovács, Koterec, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kristensen, Kuc, Kuhne, Lambrinidis, Le Foll, Lienemann, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Martin David, Masip Hidalgo, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Miguélez Ramos, Mikko, Moreno Sánchez, Moscovici, Myller, Obiols i Germà, Öger, Pahor, Paleckis, Panzeri, Patrie, Pinior, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Prets, Rapkay, Reynaud, Riera Madurell, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, Schapira, Scheele, Segelström, Siwiec, Sornosa Martínez, Stockmann, Swoboda, Tabajdi, Tarabella, Tarand, Thomsen, Titley, Trautmann, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Weiler, Westlund, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zani

UEN: Camre

Verts/ALE: Aubert, Auken, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Flautre, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Hammerstein Mintz, Harms, Hassi, Horáček, Hudghton, Isler Béguin, Joan i Marí, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schmidt, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

Tegen: 311

ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Bourlanges, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chatzimarkakis, Cocilovo, Davies, Degutis, Deprez, De Sarnez, Di Pietro, Duquesne, Fourtou, Gentvilas, Geremek, Gibault, Hall, Harkin, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Jäätteenmäki, Jensen, Juknevičienė, Karim, Klinz, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Lax, Letta, Lynne, Maaten, Manders, Matsakis, Mohácsi, Morillon, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Oviir, Prodi, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Szent-Iványi, Takkula, Toia, Väyrynen, Van Hecke, Virrankoski, Wallis, Watson

IND/DEM: Belder, Blokland, Bloom, Wise, Wohlin, Železný

NI: Allister, Bobošíková, Masiel, Mote

PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Antoniozzi, Ashworth, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Beazley, Becsey, Berend, Böge, Bradbourn, Brejc, Březina, Brok, Bushill-Matthews, Cabrnoch, Callanan, Caspary, Castiglione, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chichester, Chmielewski, Cirino Pomicino, Coelho, Coveney, Daul, Dehaene, Demetriou, De Poli, Descamps, Deß, Deva, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dionisi, Dombrovskis, Doorn, Dover, Doyle, Duchoň, Duka-Zólyomi, Ebner, Elles, Esteves, Eurlings, Fajmon, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Fjellner, Florenz, Fraga Estévez, Freitas, Friedrich, Gahler, Gál, Gaľa, Gargani, Gaubert, Gauzès, Gawronski, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Gräßle, Grosch, Grossetête, Guellec, Gyürk, Handzlik, Hannan, Harbour, Heaton-Harris, Helmer, Hennicot-Schoepges, Herranz García, Herrero-Tejedor, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Ibrisagic, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jałowiecki, Járóka, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kasoulides, Kauppi, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Kuźmiuk, Landsbergis, Langen, Langendries, Laschet, Lauk, López-Istúriz White, Lulling, Lombardo, Maat, McGuinness, Mann Thomas, Mantovani, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Matsis, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Mikolášik, Millán Mon, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, Nicholson, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Ouzký, Pálfi, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Parish, Pieper, Piskorski, Pleštinská, Podestà, Podkański, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Protasiewicz, Purvis, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Reul, Ribeiro e Castro, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt Ingo, Schmitt Pál, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Škottová, Sommer, Sonik, Spautz, Šťastný, Stenzel, Stevenson, Strejček, Stubb, Sturdy, Sudre, Surján, Szájer, Tajani, Tannock, Thyssen, Toubon, Trakatellis, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, Vidal-Quadras Roca, Vlasák, Vlasto, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Záborská, Zahradil, Zaleski, Zappalà, Zatloukal, Zieleniec, Zwiefka

PSE: Evans Robert, Gill, Kinnock, Moraes, Stihler

UEN: Angelilli, Aylward, Berlato, Bielan, Crowley, Didžiokas, Foglietta, Fotyga, Janowski, Kamiński, Krasts, Kristovskis, La Russa, Libicki, Muscardini, Ó Neachtain, Roszkowski, Szymański, Zīle

Onthoudingen: 40

ALDE: Ek

GUE/NGL: Toussas

IND/DEM: Borghezio, Goudin, Louis, Lundgren

NI: Baco, Claeys, Czarnecki Marek Aleksander, Czarnecki Ryszard, Dillen, Gollnisch, Kozlík, Lang, Le Rachinel, Mölzer, Rutowicz, Schenardi, Vanhecke

PPE-DE: Ventre

PSE: Arif, Barón Crespo, Berès, Berman, Bullmann, Busquin, Casaca, Cashman, Cercas, Désir, Fava, Fernandes, Gebhardt, Hughes, Mann Erika, Paasilinna, dos Santos, Walter, Zingaretti

Verts/ALE: van Buitenen

19.   Gemeenschappelijke resolutie B6-0272/2005 — Situatie van de Roma

Voor: 497

ALDE: Alvaro, Andrejevs, Andria, Attwooll, Beaupuy, Bourlanges, Budreikaitė, Busk, Carlshamre, Cavada, Chiesa, Cocilovo, Davies, Degutis, Deprez, De Sarnez, Di Pietro, Drčar Murko, Duff, Duquesne, Ek, Fourtou, Gentvilas, Geremek, Gibault, Hall, Harkin, Hennis-Plasschaert, in 't Veld, Jäätteenmäki, Jensen, Juknevičienė, Karim, Klinz, Krahmer, Kułakowski, Lambsdorff, Lax, Letta, Lynne, Maaten, Manders, Matsakis, Mohácsi, Morillon, Mulder, Newton Dunn, Neyts-Uyttebroeck, Nicholson of Winterbourne, Onyszkiewicz, Oviir, Pannella, Polfer, Prodi, Ries, Riis-Jørgensen, Samuelsen, Schuth, Staniszewska, Starkevičiūtė, Sterckx, Szent-Iványi, Takkula, Toia, Väyrynen, Virrankoski, Wallis, Watson

GUE/NGL: Adamou, Agnoletto, Catania, Figueiredo, Flasarová, Guerreiro, Henin, Kaufmann, Kohlíček, Markov, Maštálka, Meijer, Morgantini, Musacchio, Papadimoulis, Pflüger, Portas, Remek, Rizzo, Seppänen, Stroz, Svensson, Triantaphyllides, Uca, Verges, Wagenknecht, Wurtz, Zimmer

IND/DEM: Bonde, Chruszcz, Giertych, Goudin, Grabowski, Krupa, Louis, Lundgren, Pęk, Piotrowski, Rogalski, Sinnott, Tomczak, Wierzejski, Wohlin, Železný

NI: Battilocchio, Czarnecki Marek Aleksander, Czarnecki Ryszard, De Michelis, Martin Hans-Peter, Masiel, Resetarits, Rutowicz

PPE-DE: Albertini, Andrikienė, Antoniozzi, Ayuso González, Bachelot-Narquin, Barsi-Pataky, Bauer, Becsey, Belet, Berend, Böge, Brejc, Brepoels, Březina, Brok, Caspary, del Castillo Vera, Cederschiöld, Chmielewski, Cirino Pomicino, Coelho, Coveney, Daul, Dehaene, Demetriou, De Poli, Descamps, Deß, De Veyrac, Díaz de Mera García Consuegra, Dimitrakopoulos, Dionisi, Dombrovskis, Doorn, Doyle, Duka-Zólyomi, Ebner, Esteves, Eurlings, Fatuzzo, Fernández Martín, Fjellner, Fraga Estévez, Freitas, Gahler, Gál, Gaľa, Gargani, Gaubert, Gawronski, Glattfelder, Goepel, Gomolka, Gräßle, Grosch, Grossetête, Guellec, Gutiérrez-Cortines, Gyürk, Handzlik, Herranz García, Herrero-Tejedor, Hieronymi, Higgins, Hökmark, Hoppenstedt, Hudacký, Ibrisagic, Itälä, Iturgaiz Angulo, Jałowiecki, Járóka, Jarzembowski, Jeggle, Jordan Cizelj, Kaczmarek, Karas, Kasoulides, Kauppi, Klamt, Klaß, Klich, Koch, Konrad, Korhola, Kratsa-Tsagaropoulou, Kudrycka, Kušķis, Kuźmiuk, Landsbergis, Langen, Langendries, Laschet, Lauk, López-Istúriz White, Lulling, Lombardo, Maat, McGuinness, Mann Thomas, Mantovani, Martens, Mathieu, Mato Adrover, Matsis, Mauro, Mavrommatis, Mayer, Mayor Oreja, Mikolášik, Millán Mon, Mitchell, Montoro Romero, Musotto, Nassauer, van Nistelrooij, Novak, Olajos, Olbrycht, Oomen-Ruijten, Őry, Pack, Pálfi, Panayotopoulos-Cassiotou, Papastamkos, Pieper, Piskorski, Pleštinská, Podestà, Podkański, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Protasiewicz, Purvis, Queiró, Rack, Reul, Roithová, Rudi Ubeda, Rübig, Salafranca Sánchez-Neyra, Samaras, Sartori, Saryusz-Wolski, Schierhuber, Schmitt Ingo, Schmitt Pál, Schnellhardt, Schöpflin, Schröder, Schwab, Seeber, Seeberg, Siekierski, Silva Peneda, Sommer, Spautz, Šťastný, Stenzel, Stubb, Sudre, Surján, Szájer, Tajani, Thyssen, Trakatellis, Ulmer, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, Ventre, Vidal-Quadras Roca, Vlasto, Weber Manfred, Weisgerber, Wieland, Wijkman, von Wogau, Wojciechowski, Wuermeling, Záborská, Zaleski, Zappalà, Zieleniec, Zwiefka

PSE: Andersson, Arif, Assis, Attard-Montalto, Ayala Sender, Badía i Cutchet, Berès, van den Berg, Berger, Berman, Bersani, Bösch, Bozkurt, Bullmann, van den Burg, Busquin, Calabuig Rull, Capoulas Santos, Carnero González, Casaca, Cashman, Castex, Cercas, Christensen, Corbett, Corbey, Cottigny, D'Alema, De Keyser, De Rossa, Désir, Díez González, Douay, Duin, El Khadraoui, Estrela, Ettl, Evans Robert, Falbr, Fava, Fazakas, Fernandes, Ferreira Elisa, Ford, Fruteau, García Pérez, Gebhardt, Geringer de Oedenberg, Gierek, Glante, Grabowska, Grech, Gruber, Gurmai, Guy-Quint, Hänsch, Hamon, Harangozó, Hasse Ferreira, Haug, Hazan, Hedh, Hedkvist Petersen, Hegyi, Herczog, Honeyball, Howitt, Hughes, Hutchinson, Jöns, Jørgensen, Kindermann, Kinnock, Kósáné Kovács, Koterec, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kristensen, Kuhne, Lambrinidis, Le Foll, Leichtfried, Lienemann, Locatelli, McAvan, McCarthy, Madeira, Maňka, Martin David, Martínez Martínez, Masip Hidalgo, Mastenbroek, Matsouka, Medina Ortega, Miguélez Ramos, Mikko, Moraes, Moreno Sánchez, Moscovici, Muscat, Myller, Napoletano, Obiols i Germà, Öger, Paasilinna, Pahor, Paleckis, Panzeri, Pinior, Pittella, Pleguezuelos Aguilar, Prets, Rapkay, Rasmussen, Reynaud, Riera Madurell, Rouček, Roure, Sacconi, Sakalas, Salinas García, dos Santos, Schapira, Scheele, Schulz, Siwiec, Sornosa Martínez, Stihler, Stockmann, Swoboda, Tabajdi, Tarand, Thomsen, Titley, Trautmann, Van Lancker, Vaugrenard, Vergnaud, Vincenzi, Walter, Weiler, Westlund, Whitehead, Wiersma, Wynn, Yañez-Barnuevo García, Zani, Zingaretti

UEN: Berlato, Bielan, Fotyga, Janowski, Kamiński, Kristovskis, La Russa, Roszkowski, Szymański

Verts/ALE: Aubert, Auken, Bennahmias, Breyer, Buitenweg, Cohn-Bendit, Cramer, Flautre, Graefe zu Baringdorf, de Groen-Kouwenhoven, Harms, Hassi, Horáček, Hudghton, Isler Béguin, Joan i Marí, Jonckheer, Kallenbach, Kusstatscher, Lagendijk, Lichtenberger, Lipietz, Lucas, Özdemir, Onesta, Romeva i Rueda, Rühle, Schmidt, Schroedter, Smith, Staes, Trüpel, Turmes, Voggenhuber, Ždanoka

Tegen: 25

GUE/NGL: Ransdorf

IND/DEM: Belder, Blokland, Borghezio, Salvini

NI: Allister, Claeys, Dillen, Gollnisch, Lang, Le Rachinel, Mölzer, Mote, Schenardi, Vanhecke

PPE-DE: Cabrnoch, Callanan, Duchoň, Ouzký, Strejček, Vlasák, Zahradil, Zatloukal

PSE: Kuc

UEN: Camre

Onthoudingen: 30

GUE/NGL: Toussas

IND/DEM: Bloom, Wise

NI: Belohorská, Bobošíková, Kozlík

PPE-DE: Ashworth, Beazley, Bradbourn, Bushill-Matthews, Chichester, Deva, Dover, Elles, Fajmon, Hannan, Harbour, Heaton-Harris, Helmer, Nicholson, Parish, Škottová, Sonik, Stevenson, Sturdy, Tannock

UEN: Angelilli, Krasts, Zīle

Verts/ALE: van Buitenen


AANGENOMEN TEKSTEN

 

P6_TA(2005)0140

Communautaire bijstandsverlening *

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2500/2001 ertoe strekkende dat de communautaire bijstandsverlening ten uitvoer kan worden gelegd overeenkomstig artikel 54, lid 2, onder c), van het Financieel Reglement (COM(2004)0814 — C6-0026/2005 — 2004/0285(CNS))

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2004)0814) (1),

gelet op artikel 181 A, lid 2 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0026/2005),

gelet op artikel 51 en artikel 43, lid 1 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie buitenlandse zaken (A6-0093/2005),

1.

hecht zijn goedkeuring aan het voorstel van de Commissie;

2.

verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

3.

wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

4.

verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de regering en het parlement van Turkije.


(1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

P6_TA(2005)0141

Overeenkomst tussen de EG en Brazilië inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking *

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een besluit van de Raad tot sluiting van de Overeenkomst voor wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de Federale Republiek Brazilië (COM(2004)0625 — C6-0009/2005 — 2004/0216(CNS))

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

gezien het voorstel voor een besluit van de Raad (COM(2004)0625) (1),

gelet op artikel 170, tweede alinea en artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin van het EG-Verdrag,

gelet op artikel 300, lid 3, eerste alinea van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0009/2005),

gelet op de artikelen 51, 83, lid 7 en 43 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie industrie, onderzoek en energie (A6-0081/2005),

1.

hecht zijn goedkeuring aan de sluiting van de overeenkomst;

2.

verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten en de Federale Republiek Brazilië.


(1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

P6_TA(2005)0142

Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking EG/Mexico *

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een besluit van de Raad tot sluiting van de Overeenkomst voor wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de Verenigde Mexicaanse Staten (COM(2004)0802 — C6-0035/2005 — 2004/0274(CNS))

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

gezien het voorstel voor een besluit van de Raad (COM(2004)0802) (1),

gelet op de artikelen 170, lid 2 en 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin van het EG-Verdrag,

gelet op artikel 300, lid 3, eerste alinea van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0035/2005),

gelet op de artikelen 51, 83, lid 7 en 43 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie industrie, onderzoek en energie (A6-0080/2005),

1.

hecht zijn goedkeuring aan de sluiting van de overeenkomst;

2.

verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten en de Verenigd Mexicaanse Staten.


(1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

P6_TA(2005)0143

Protocol bij de overeenkomst met de Zwitserse Bondsstaat over het vrij verkeer van personen ***

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement betreffende het voorstel voor een besluit van de Raad over het sluiten, namens de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, van een Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten enerzijds en de Zwitserse Bondsstaat anderzijds, over het vrij verkeer van personen, in verband met de participatie, als contractpartijen, van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek, als gevolg van hun toetreding tot de Europese Unie (12585/2004 — COM(2004)0596 — C6-0247/2004 — 2004/0201(AVC))

(Instemmingsprocedure)

Het Europees Parlement,

gezien het voorstel voor een besluit van de Raad (COM(2004)0596) (1),

gezien het Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat (12585/2004) (1),

gezien het verzoek van de Raad om instemming overeenkomstig artikel 300, lid 3, tweede alinea juncto artikel 300, lid 2, eerste alinea, tweede zin, en artikel 310 van het EG-Verdrag (C6-0247/2004),

gelet op artikel 75 en artikel 83, lid 7 van zijn Reglement,

gezien de aanbeveling van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A6-0058/2005),

1.

stemt in met de sluiting van het Protocol;

2.

verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten en de Zwitserse Bondsstaat.


(1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

P6_TA(2005)0144

Toegang tot het Schengen-informatiesysteem voor instanties belast met kentekenbewijzen van voertuigen *** II

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen van 14 juni 1985 betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen, voor wat betreft de toegang tot het Schengeninformatiesysteem voor de diensten die in de lidstaten belast zijn met de afgifte van kentekenbewijzen van voertuigen (14238/1/2004 — C6-0007/2005 — 2003/0198(COD))

(Medebeslissingsprocedure: tweede lezing)

Het Europees Parlement,

gezien het gemeenschappelijk standpunt van de Raad (14238/1/2004 — C6-0007/2005) (1),

gezien zijn in eerste lezing geformuleerde standpunt (2) inzake het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2003)0510) (1)Nog niet in het PB gepubliceerd.,

gelet op artikel 251, lid 2 van het EG-Verdrag,

gelet op artikel 62 van zijn Reglement,

gezien de aanbeveling voor de tweede lezing van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A6-0084/2005),

1.

hecht zijn goedkeuring aan het gemeenschappelijk standpunt, als geamendeerd door het Parlement;

2.

verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


(1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

(2)  PB C 103 E van 29.4.2004, blz. 794.

P6_TC2-COD(2003)0198

Standpunt van het europees parlement in tweede lezing vastgesteld op 28 april 2005 met het oog op de aanneming van Verordening (EG) nr. .../2005 van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen van 14 juni 1985 betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen, voor wat betreft de toegang tot het Schengeninformatiesysteem voor de instanties die in de lidstaten belast zijn met de afgifte van kentekenbewijzen van voertuigen

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 71, lid 1, onder d),

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Na raadpleging van het Comité van de Regio's,

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 9 van Richtlijn 1999/37/EG van de Raad van 29 april 1999 inzake de kentekenbewijzen van motorvoertuigen (3) bepaalt dat de lidstaten elkaar bijstaan bij de uitvoering van deze richtlijn en dat zij bilateraal of multilateraal gegevens kunnen uitwisselen, met name om vóór de inschrijving van een voertuig na te gaan wat de rechtstoestand daarvan is, zo nodig in de lidstaat waar het tot dusver was ingeschreven. Daarbij kan in het bijzonder gebruik worden gemaakt van een elektronisch netwerk.

(2)

Het Schengeninformatiesysteem (hierna „het SIS” genoemd), dat is ingesteld bij Titel IV van de Overeenkomst van 1990 ter uitvoering van het Schengen-Akkoord van 14 juni 1985 betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen (4) (hierna „de Schengenuitvoeringsovereenkomst van 1990” genoemd) en dat in het kader van de Europese Unie is opgenomen krachtens het Protocol dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht, is een elektronisch netwerk tussen de lidstaten dat onder andere gegevens bevat over gestolen, verduisterde of anderszins vermiste motorvoertuigen met een cilinderinhoud van meer dan 50 cc. Krachtens artikel 100, lid 1, van de Schengenuitvoeringsovereenkomst van 1990 worden gegevens over dergelijke motorvoertuigen die met het oog op inbeslagneming of als bewijsmiddel in een strafprocedure worden gezocht, in het SIS opgenomen.

(3)

Besluit 2004/919/EG van de Raad van 22 december 2004 betreffende de aanpak van voertuigcriminaliteit met grensoverschrijdende implicaties (5) voorziet in het gebruik van het SIS als een integrerend deel van de wetshandhavingsstrategie op het gebied van voertuigcriminaliteit.

(4)

Artikel 101, lid 1, van de Schengenuitvoeringsovereenkomst van 1990 bepaalt dat uitsluitend de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor grenscontroles en andere politie- en douanecontroles in het binnenland en de uitoefening van coördinerende functies terzake, toegang verkrijgen tot de in het SIS opgenomen gegevens en bevoegd zijn tot directe bevraging van SIS-gegevens.

(5)

Artikel 102, lid 4, van de Schengenuitvoeringsovereenkomst van 1990 bepaalt dat de gegevens in geen geval voor administratieve doeleinden mogen worden gebruikt.

(6)

Diensten die in de lidstaten specifiek werden aangewezen om en verantwoordelijk zijn voor de afgifte van kentekenbewijzen voor voertuigen, moeten toegang hebben tot in het SIS opgenomen gegevens betreffende motorvoertuigen met een cilinderinhoud van meer dan 50 cc, aanhangers en caravans met een ledig gewicht van meer dan 750 kg, en gestolen, verduisterde, anderszins vermiste of ongeldig gemaakte kentekenbewijzen en kentekenplaten, zodat zij kunnen nagaan of de voertuigen die ter registratie bij hen worden aangemeld gestolen, verduisterd of anderszins vermist zijn. Daarom moeten regels worden vastgesteld die deze instanties en diensten toegang geven tot dergelijke gegevens en hun de mogelijkheid bieden deze gegevens te gebruiken voor dit administratieve doel, te weten de correcte afgifte van kentekenbewijzen.

(7)

De lidstaten dienen de nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat bij een gebleken signalering de in artikel 100, lid 2 van de Schengenuitvoeringsovereenkomst van 1990, voorgeschreven maatregelen worden genomen.

(8)

De aanbeveling van het Europees Parlement aan de Raad van 20 november 2003 betreffende de tweede generatie van het Schengeninformatiesysteem (SIS II) noemt een aantal belangrijke punten van zorg en bevat overwegingen met betrekking tot de ontwikkeling van het SIS, in het bijzonder waar het de toegang tot het SIS betreft voor particuliere organen zoals voertuigregistratie-diensten.

(9)

Niet-openbare organen in de lidstaten die belast zijn met de afgifte van kentekenbewijzen voor voertuigen dienen indirect toegang tot het SIS te krijgen, via een dienst als bedoeld in artikel 101, lid 1, van de Schengenuitvoeringsovereenkomst van 1990, die toeziet op de naleving van de maatregelen die de lidstaten hebben getroffen uit hoofde van artikel 118 van de overeenkomst.

(10)

Op de verwerking van persoonsgegevens door de diensten in de lidstaten die belast zijn met de afgifte van kentekenbewijzen voor voertuigen, is Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (6) van toepassing, alsmede de specifieke regels inzake gegevensbescherming in de Schengenuitvoeringsovereenkomst van 1990 die de in die richtlijn vervatte beginselen aanvullen of verduidelijken.

(11)

Aangezien de doelstelling van deze verordening, namelijk de diensten die in de lidstaten belast zijn met de afgifte van kentekenbewijzen toegang te geven tot het SIS zodat zij hun taken uit hoofde van Richtlijn 1999/37/EG gemakkelijker kunnen uitvoeren, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve, omdat het SIS een gemeenschappelijk informatiesysteem is, beter door de Gemeenschap kan worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.

(12)

De lidstaten moeten voldoende tijd krijgen om de praktische maatregelen te nemen die nodig zijn om deze verordening toe te passen.

(13)

Wat Ijsland en Noorwegen betreft, houdt deze verordening een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis die vallen onder het gebied dat is bedoeld in artikel 1, onder G, van Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van de door de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengen-acquis (7).

(14)

Wat Zwitserland betreft, houdt deze verordening een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis, als bedoeld in de tussen de Raad van de Europese Unie en de Zwitsere Confederatie ondertekende overeenkomst inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (8) met name van de bepalingen die vallen onder het toepassingsgebied van artikel 1, punt G, van Besluit 1999/437/EG juncto artikel 4, lid 1 van Besluit 2004/860/EG van de Raad van 25 oktober 2004 inzake de ondertekening namens de Europese Gemeenschap, en inzake de voorlopige toepassing van enkele bepalingen van die overeenkomst (9).

(15)

Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en neemt de met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie erkende beginselen in acht.

(16)

Deze verordening vormt een besluit dat het Schengenacquis uitwerkt of daar anderszins mee samenhangt in de zin van artikel 3, lid 2, van de Toetredingsakte van 2003.

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In Titel IV van de Schengenuitvoeringsovereenkomst van 1990 wordt het volgende artikel ingevoegd:

„Artikel 102 bis

1.   Niettegenstaande artikel 92, lid 1, artikel 100, lid 1, artikel 101, leden 1 en 2, en artikel 102, leden 1, 4 en 5, hebben de diensten die in de lidstaten belast zijn met de afgifte van kentekenbewijzen voor motorvoertuigen zoals bedoeld in Richtlijn 1999/37/EG van de Raad van 29 april 1999 inzake de kentekenbewijzen van motorvoertuigen (10) , recht op toegang tot de volgende gegevens in het Schengeninformatiesysteem enkel en alleen om na te gaan of voertuigen die ter registratie worden aangemeld niet gestolen, verduisterd of anderszins vermist zijn:

a)

gegevens over gestolen, verduisterde of anderszins vermiste motorvoertuigen met een cilinderinhoud van meer dan 50 cc;

b)

gegevens over gestolen, verduisterde of anderszins vermiste aanhangers en caravans met een ledig gewicht van meer dan 750 kg;

c)

gegevens over gestolen, verduisterde, anderszins vermiste of ongeldig gemaakte voertuigregistratiebewijzen en voertuigkentekenplaten.

Onverminderd lid 2 wordt de toegang tot deze gegevens voor deze diensten geregeld bij nationaal recht.

2.   Als in lid 1 bedoelde diensten overheidsdiensten zijn, hebben zij het recht de in dat lid genoemde gegevens in het Schengeninformatiesysteem rechtstreeks te bevragen.

Als in lid 1 bedoelde diensten geen overheidsdiensten zijn, hebben zij alleen toegang tot de in dat lid genoemde gegevens in het Schengeninformatiesysteem via een autoriteit in de zin van artikel 101, lid 1. Die autoriteit heeft het recht de gegevens rechtstreeks te bevragen en ze aan die diensten door te geven. De betrokken lidstaat ziet erop toe dat die diensten en de werknemers daarvan verplicht zijn eventuele beperkingen ten aanzien van het gebruik van de gegevens die door de openbare autoriteit worden verstrekt, in acht te nemen.

3.   Artikel 100, lid 2, is niet van toepassing op de bevraging van gegevens overeenkomstig de bepalingen van dit artikel. Op de melding aan de politiële of justitiële autoriteiten van informatie die bij bevraging van het Schengeninformatiesysteem aan het licht is gekomen en op grond waarvan een strafbaar feit wordt vermoed door de in lid bedoelde diensten, is het nationale recht van toepassing.

4.     Na de bij artikel 115 opgerichte gemeenschappelijke controle-autoriteit te hebben geraadpleegd over de regels inzake gegevensbescherming, brengt de Raad jaarlijks verslag uit aan het Europees Parlement over de toepassing van dit artikel. Dit verslag bevat informatie en statistische gegevens betreffende het gebruik en de resultaten van de toepassing van dit artikel en geeft aan hoe de regels voor de gegevensbescherming zijn toegepast.

Artikel 2

1.   Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2.   Zij is van toepassing vanaf ... (11).

3.   Voor de lidstaten waar de bepalingen van het Schengenacquis met betrekking tot het SIS nog niet van toepassing zijn, is deze verordening van toepassing binnen zes maanden na de datum waarop deze bepalingen op hen van toepassing worden, als bepaald in het daartoe overeenkomstig de toepasselijke procedures vastgestelde Besluit ... van de Raad betreffende de invoering van een aantal nieuwe functies voor het Schengeninformatiesysteem, met inbegrip van de strijd tegen het terrorisme.

4.   Deze verordening wordt verbindend voor Noorwegen 270 dagen na de datum van bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

5.   Noorwegen dient voor de in lid 4 bedoelde datum aan de Raad en de Commissie te laten weten dat is voldaan aan de grondwettelijke vereisten zodat deze verordening voor Noorwegen verbindend kan worden, onverminderd de kennisgevingsvereisten in artikel 8, lid 2, onder c) van de Overeenkomst inzake deelneming van Noorwegen en IJsland aan het Schengenacquis (12).

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te ..., op ...

Voor het Europees Parlement

De Voorzitter

Voor de Raad

De Voorzitter


(1)  PB C 110 van 30.4.2004, blz. 1.

(2)  Standpunt van het Europees Parlement van 1 april 2004(PB C 103 E van 29.4.2004, blz. 794), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 22 december 2004 (nog niet in het PB gepubliceerd) en standpunt van het Europees Parlement van 28 april 2005.

(3)  PB L 138 van 1.6.1999, blz. 57. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/127/EG van de Commissie (PB L 10 van 16.1.2004, blz. 29).

(4)  PB L 239 van 22.9.2000, blz. 19. Overeenkomst laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 871/2004 van de Raad (PB L 162 van 30.4.2004, blz. 29).

(5)   PB L 389 van 30.12.2004, blz. 28.

(6)  PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1.).

(7)  PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31.

(8)  Raadsdocument 13054/04 is beschikbaar in http://register.consilium.eu.int.,

(9)  PB L 370 van 17.12.2004, blz. 78.

(10)  PB L 138 van 1.6.1999, blz. 57. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/127/EG van de Commissie (PB L 10 van 16.1.2004, blz. 29).”

(11)  zes maanden na de datum van bekendmaking van deze verordening.

(12)  PB L 176 van 10.7.1999, blz. 36.

P6_TA(2005)0145

Bescherming van het grondwater tegen verontreiniging *** I

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van het grondwater tegen verontreiniging (COM(2003)0550 — C5-0447/2003 — 2003/0210(COD))

(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2003)0550) (1),

gelet op artikel 251, lid 2 en artikel 175, lid 1 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C5-0447/2003),

gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid en het advies van de Commissie industrie, onderzoek en energie en de Commissie landbouw (A6-0061/2005),

1.

hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.

verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.

verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


(1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

P6_TC1-COD(2003)0210

Standpunt van het Europees Parlement, in eerste lezing vastgesteld op 28 april 2005, met het oog op de aanneming van Richtlijn 2005/....../EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van het grondwater tegen chemische verontreiniging en achteruitgang van de toestand

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 175, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité  (1),

Gezien het advies van het Comité van de Regio's  (2),

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (3) ,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Grondwater is een waardevolle natuurlijke hulpbron die als zodanig voor achteruitgang van de toestand en voor chemische verontreiniging moet worden behoed. Dit is in het bijzonder van belang voor grondwaterafhankelijke ecosystemen en voor het gebruik van grondwater voor de voorziening van water bestemd voor menselijke consumptie.

(2)

Het grondwater moet zodanig worden beschermd dat eenvoudige zuivering volstaat om drinkwater van goede kwaliteit te verkrijgen, zoals neergelegd in de doelstellingen van artikel 7, leden 2 en 3 van Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid  (4).

(3)

Er dient onderzoek te worden gedaan om betere criteria voor de kwaliteit en de bescherming van het ecosysteem van het grondwater te krijgen. Zo nodig moet bij de omzetting of herziening van deze richtlijn met de verworven kennis rekening worden gehouden.

(4)

Besluit nr. 1600/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juli 2002 tot vaststelling van het Zesde Milieuactieprogramma van de Europese Gemeenschap (5) omvat als doelstelling het bereiken van waterkwaliteitsniveaus die niet leiden tot onaanvaardbare effecten op en risico's voor de menselijke gezondheid en het milieu.

(5)

In de EU is grondwater de grootste en kwetsbaarste zoetwatervoorraad en de belangrijkste drinkwatervoorzieningsbron. Het beschermingsniveau tegen nieuwe lozing, emissie en verlies moet tenminste vergelijkbaar zijn met dat voor chemisch in zeer goede staat verkerend oppervlaktewater. Vervuiling of kwaliteitsachteruitgang leiden veelal tot onherstelbare schade.

(6)

Teneinde het milieu als geheel en de menselijke gezondheid in het bijzonder te beschermen, moeten schadelijke concentraties van verontreinigende stoffen in het grondwater worden vermeden, voorkomen of beperkt.

(7)

Richtlijn 2000/60/EG bevat indicatieve bepalingen voor de bescherming en het behoud van het grondwater. Overeenkomstig artikel 17 van die richtlijn moeten maatregelen ter voorkoming en beheersing van grondwaterverontreiniging worden vastgesteld, met inbegrip van criteria voor de beoordeling van de goede chemische toestand en criteria voor het vaststellen van significante en aanhoudende stijgende tendensen en voor het bepalen van het beginpunt van omkeringen in tendensen.

(8)

Voorts moeten criteria worden vastgesteld voor de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van de daling van het grondwaterpeil. De kwantitatieve ontwikkelingen van de grondwatervoorraden moeten in kaart worden gebracht, overeenkomstig artikel 8 van Richtlijn 2000/60/EG.

(9)

Er moeten normen en beoordelingsmethoden worden uitgewerkt om te voorzien in criteria voor de beoordeling van de chemische toestand van grondwaterlichamen.

(10)

De bescherming van het grondwater kan in sommige gebieden een wijziging van de landbouw- en bosbouwkundige exploitatie vereisen, hetgeen inkomstenverlies kan teweegbrengen. Deze kwestie moet aan de orde komen bij de ontwikkeling van plattelandsontwikkelingsplannen in het kader van de hervorming van het GLB.

(11)

De gevolgen van de door de lidstaten toegepaste uiteenlopende drempelwaarden voor het niveau van de milieubescherming en de werking van de interne markt moeten worden geanalyseerd.

(12)

Er moeten criteria worden vastgesteld voor de bepaling van significante en aanhoudende stijgende tendensen in de concentratie van verontreinigende stoffen , voor de bepaling van significante dalende tendensen van de hoeveelheden grondwater, en voor het bepalen van het beginpunt van omkeringen in tendensen, rekening houdend met de kans op ongunstige effecten op geassocieerde aquatische ecosystemen en van het grondwater afhankelijke terrestrische ecosystemen.

(13)

Krachtens artikel 22, lid 2, derde streepje, van Richtlijn 2000/60/EG wordt Richtlijn 80/68/EEG van de Raad van 17 december 1979 betreffende de bescherming van het grondwater tegen verontreiniging veroorzaakt door de lozing van bepaalde gevaarlijke stoffen (6) met ingang van 22 december 2013 ingetrokken. Het is noodzakelijk de continuïteit van de bij Richtlijn 80/68/EEG ingestelde beschermingsregeling ten aanzien van zowel directe als indirecte lozingen van verontreinigende stoffen in grondwater te garanderen door ook een koppeling tot stand te brengen met de desbetreffende bepalingen van Richtlijn 2000/60/EG , dan wel door deze ter handhaving van de bestaande regelgeving in onderhavige richtlijn over te nemen .

(14)

Daartoe moet duidelijk worden gemaakt voor welke stoffen lozing moet worden voorkomen en beperkt, daarbij rekening houdend met name met wetenschappelijke kennis van problematische stoffen, zoals bijvoorbeeld endocriene actieve stoffen (7) .

(15)

In aansluiting op artikel 11, lid 3, onder f) van Richtlijn 2000/60/EG moeten opslag en herstel van grondwater als een toelaatbare praktijk worden aangemerkt mits hiervoor een vergunning is verleend, en worden erkend als een waardevolle methode voor het beheer van waterbronnen.

(16)

Waar mogelijk maken de lidstaten gebruik van bestaande statistische procedures zo lang deze overeenkomen met de internationale standaarden en bijdragen aan de vergelijkbaarheid van monitoring resultaten tussen lidstaten over langjarige perioden.

(17)

Er moet worden voorzien in overgangsmaatregelen voor de periode tussen de datum van tenuitvoerlegging van deze richtlijn en de datum waarop Richtlijn 80/68/EEG wordt ingetrokken.

(18)

De maatregelen die voor de tenuitvoerlegging van deze richtlijn noodzakelijk zijn, dienen te worden aangenomen overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (8),

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp

Deze richtlijn stelt de in artikel 17, leden 1 en 2, van Richtlijn 2000/60/EG bedoelde specifieke maatregelen ter voorkoming en beheersing van chemische grondwaterverontreiniging vast. Die maatregelen omvatten met name:

a)

criteria voor de beoordeling van de goede chemische toestand van het grondwater;

b)

criteria voor de beoordeling van de gevolgen die een aanzienlijke vermindering van de hoeveelheden water in watervoerende lagen zal hebben voor het milieu en voor de duurzame ontwikkeling, overeenkomstig Richtlijn 2000/60/EG;

c)

criteria voor het vaststellen van significante en aanhoudende stijgende tendensen en de omkering daarvan, en voor het bepalen van het beginpunt van omkeringen in tendensen ; en

d)

de eis om indirecte lozingen van verontreinigende stoffen in grondwater te voorkomen of te beperken.

Deze richtlijn geeft een nadere uitwerking van de in artikel 4, lid 1, letter b), punt i) van Richtlijn 2000/60/EG vermelde eis om de inbreng van verontreinigende stoffen in het grondwater en de achteruitgang van de toestand van alle grondwaterlichamen te voorkomen of te beperken.

Deze richtlijn, die voortbouwt op Richtlijn 2000/60/EG, gaat ervan uit dat de lidstaten en de voor het duurzaam beheer van de watervoorraden verantwoordelijke instanties alle maatregelen toepassen die nodig zijn voor de karakterisering van en de controle op de toestand van de grondwaterlichamen. Deze maatregelen, welke zijn omschreven in de bijlagen II (punt 2), IV en V van Richtlijn 2000/60/EG, omvatten de vaststelling van de locatie en de grenzen van de grondwaterlichamen, hun geologische en hydrologische kenmerken, vul- en herstelcapaciteit, onttrekkingsgebieden, punten voor de onttrekking van water en risico's inzake overexploitatie en verontreiniging.

Artikel 2

Definities

Voor de doeleinden van deze richtlijn gelden, naast deze van artikel 2 van Richtlijn 2000/60/EG, de volgende definities:

1.

kwaliteitsnorm voor grondwater “: een waarde voor de concentratie van een bepaalde verontreinigende stof , een groep verontreinigende stoffen of een indicator voor grondwater, waarvan de overschrijding ertoe leidt dat het grondwaterlichaam of de grondwaterlichamen in kwestie geacht worden in een slechte chemische toestand te verkeren;

2.

„significante en aanhoudende stijgende tendens“: elke statistisch en ecologisch significante toename van de concentratie van een verontreinigende stof in het grondwater;

3.

„indirecte lozing in grondwater“: lozingen, emissies en verliezen voorzover ze niet als directe lozing in het grondwater in de zin van artikel 2, punt 32, van Richtlijn 2000/60/EG zijn aan te merken, maar tot een verontreiniging en achteruitgang van het grondwater kunnen leiden;

4.

„inbreng in het grondwater“: de directe of indirecte lozing van verontreinigende stoffen in het grondwater als gevolg van handelingen van de mens;

5.

„achteruitgang van de toestand“: elke geringe antropogene aanhoudende toename van de concentratie van verontreinigende stoffen ten opzichte van de status quo in het grondwater;

6.

„achtergrondconcentratie“: de concentratie van een stof in een grondwaterlichaam, die overeenstemt met onbestaande, of zeer geringe, antropogene alteraties van de ongerepte toestand;

7.

„historisch verontreinigde locaties“: stilgelegde afvalverwijderingsinstallaties en andere locaties waar afval werd behandeld, opgeslagen of gestort zijn (oude stortplaatsen), alsmede locaties van stilgelegde installaties en andere terreinen waar schadelijke stoffen werden behandeld, die als puntbronnen verontreiniging van de bodem of het grondwater konden veroorzaken en tot dusverre buiten de EU-wetgeving vielen;

8.

„basisconcentratie van een stof in een grondwaterlichaam“: de gemiddelde concentratie gemeten in de referentiejaren 2007 en 2008 op grond van de volgens artikel 8 van Richtlijn 2000/60/EG ingestelde monitoringprogramma's.

Artikel 3

Criteria voor de beoordeling en indeling van de chemische toestand van het grondwaterlichaam als goed

Met het oog op de karakterisering uit hoofde van artikel 5 van Richtlijn 2000/60/EG en overeenkomstig de punten 2.1 en 2.2 van bijlage II van die richtlijn , alsmede op de indeling uit hoofde van artikel 8 en overeenkomstig de punten 2.4.5 en 2.5 van bijlage V van die richtlijn wordt een grondwaterlichaam of een groep grondwaterlichamen geacht in een goede chemische grondwatertoestand te verkeren, wanneer:

a)

voor geen enkele in kolom 1 van deel B van bijlage I van deze richtlijn genoemde stof de gemeten concentratie de in kolom 2 vastgestelde kwaliteitsnorm overschrijdt.

Indien in een grondwaterlichaam of een groep grondwaterlichamen de natuurlijke geogene gehaltes aan verontreinigende stoffen, waarvoor een kwaliteitsnorm op grond van deel B van bijlage I van deze richtlijn bestaat of een aanvullende nationale kwaliteitsnorm is afgeleid op grond van bijlage II van deze richtlijn, boven deze waarden liggen, dan zijn de natuurlijke gehaltes plus de beoogde kwaliteitsnormen voor het grondwater bepalend voor de overgang van de goede naar de slechte toestand;

b)

voor alle andere verontreinigende stoffen overeenkomstig de aanwijzingen in bijlage II van deze richtlijn kan worden aangetoond dat de concentratie van de stof voldoet aan het derde streepje van de definitie in punt 2.3.2 van bijlage V van Richtlijn 2000/60/EG.

De kwaliteitsnormen voor de goede chemische toestand van het grondwater zijn gebaseerd op de humaanen ecotoxicologische criteria voor de concretisering van de definitie „verontreiniging“ in artikel 2, punt 33, van Richtlijn 2000/60/EG.

Of een norm al dan niet wordt gehaald, wordt bepaald door vergelijking met het rekenkundig gemiddelde van de monitoringwaarden voor alle bemonsteringspunten in het grondwaterlichaam of de groep grondwaterlichamen die uit hoofde van de krachtens artikel 5 van Richtlijn 2000/60/EG uitgevoerde analyse als risicovol worden aangemerkt. Waarden die op afzonderlijke bemonsteringspunten worden gemeten en waarbij de norm niet wordt gehaald, zijn alleen dan voor de indeling bepalend indien het desbetreffende bemonsteringspunt naar het oordeel van deskundigen overeenkomstig deel A van bijlage I van deze richtlijn van doorslaggevend belang is voor de verontreiniging van het grondwaterlichaam of een deel daarvan.

In geval van historisch verontreinigde locaties vindt de beoordeling van de verontreiniging van het grondwater plaats door de bevoegde instantie na beoordeling van de risico's voor de gezondheid en het milieu. Met de beoordeling van de verontreiniging wordt geen rekening gehouden bij de beoordeling van de toestand van het grondwaterlichaam. De criteria voor de beoordeling en de sanering van de locatie moeten worden opgenomen in het stroomgebiedsbeheersplan als bedoeld in artikel 13 van Richtlijn 2000/60/EG.

Om de locatie te saneren kan het maatregelenprogramma saneringsacties omvatten alsmede acties om verspreiding van de verontreiniging te voorkomen. De onderhavige bepaling geldt onverminderd artikel 4, leden 4 en 5 van Richtlijn 2000/60/EG.

Artikel 4

Beoordeling van de chemische toestand van het grondwater

1.     De lidstaten delen een grondwaterlichaam in als zijnde in een goede chemische toestand, wanneer de kwaliteitsnormen voor het grondwater op geen enkel bemonsteringspunt worden overschreden, zoals vastgelegd in artikel 8 en bijlage V van Richtlijn 2000/60/EG inzake de beoordeling van de chemische toestand van grondwater.

2.     Indien een kwaliteitsnorm voor grondwater op een bemonsteringspunt wordt overschreden, zullen de lidstaten onderzoeken of de overschrijding erop wijst dat:

a)

niet voldaan wordt aan één of meer voorwaarden voor een goede chemische toestand van grondwater, zoals neergelegd in tabel 2.3.2. van bijlage V van Richtlijn 2000/60/EG, of

b)

de drinkwatervoorraden niet worden beschermd volgens artikel 7 van Richtlijn 2000/60/EG.

3.     Een grondwaterlichaam wordt alleen dan beschouwd in slechte chemische toestand te verkeren als het in lid 2 bedoelde onderzoek uitwijst dat één of meer in lid 2 a) of b) bedoelde omstandigheden, van toepassing zijn.

Artikel 5

Kwaliteitsnormen voor grondwater die worden vastgesteld op nationaal niveau, op het niveau van het stroomgebieddistrict of op het niveau van het grondwaterlichaam of een groep grondwaterlichamen

1.    Voorzover nodig stellen de lidstaten bovendien overeenkomstig de bepalingen van artikel 3 en bijlage II grondwaterkwaliteitsnormen vast voor elke verdere verontreinigende stof waarvan op hun grondgebied is vastgesteld dat zij in significante mate ertoe bijdraagt dat grondwaterlichamen of groepen grondwaterlichamen als risicolopend moeten worden aangemerkt. Deze grondwaterkwaliteitsnormen worden onder meer gebruikt ten behoeve van de uitvoering van de beoordeling van de toestand van het grondwater waarin artikel 5, lid 2, van Richtlijn 2000/60/EG voorziet.

Deze grondwaterkwaliteitsnormen kunnen worden vastgesteld op nationaal niveau, op het niveau van het stroomgebieddistrict of op het niveau van het grondwaterlichaam of een groep grondwaterlichamen die als risicolopend zijn aangemerkt .

De lidstaten kunnen bepalen dat bij de vaststelling van de grondwaterkwaliteitsnormen rekening wordt gehouden met het vastgestelde gehalte aan van nature in water voorkomende stoffen.

2.     Voor grondwaterlichamen die binnen een internationaal stroomgebieddistrict vallen, stellen de betrokken lidstaten gezamenlijk — rekening houdend met hun specifieke nationale en regionale omstandigheden — grondwaterkwaliteitsnormen en beoordelingsmethoden vast om te voorzien in criteria voor de beoordeling van de chemische toestand van grondwaterlichamen.

Ingeval de lidstaten geen overeenstemming bereiken, kunnen zij het probleem overeenkomstig artikel 12 van Richtlijn 2000/60/EG voorleggen aan de Commissie die binnen 6 maanden reageert.

3.   Uiterlijk op 22 juni 2006 doen de lidstaten de Commissie een lijst toekomen van alle verontreinigende stoffen waarvoor zij grondwaterkwaliteitsnormen hebben vastgesteld. Voor elke verontreinigende stof op deze lijst delen de lidstaten de in deel B van bijlage III van deze richtlijn omschreven gegevens mee.

Artikel 6

Herziening van de lijst van grondwaterkwaliteitsnormen die op communautair niveau worden vastgesteld

Voor de eerste keer drie jaar na de in artikel 5, lid 3, genoemde datum en vervolgens om de zes jaar:

herziet de Commissie de lijst van kwaliteitsnormen voor grondwater die op communautair niveau worden vastgesteld (bijlage I van deze richtlijn), met name op basis van de door de lidstaten overeenkomstig artikel 5, lid 3, ter beschikking gestelde informatie, de vooruitgang in wetenschap en techniek en een advies van het in artikel 16, lid 5 van Richtlijn 2000/60/EG genoemde comité;

stelt de Commissie een samenvattend verslag op en doet zij eventueel voorstellen voor een richtlijn tot wijziging van de lijst van verontreinigende stoffen en/of concentraties daarvan, zulks overeenkomstig de procedure als bedoeld in artikel 251 van het Verdrag.

Artikel 7

Criteria voor het vaststellen van significante en aanhoudende stijgende tendensen en voor het bepalen van het beginpunt van omkeringen in tendensen

De lidstaten stellen eventuele significante en aanhoudende stijgende tendensen in de concentratie van verontreinigende stoffen in grondwaterlichamen of groepen grondwaterlichamen die het gevolg zijn van menselijke activiteit vast en zij bepalen het beginpunt van een omkering in een dergelijke tendens overeenkomstig bijlage IV van deze richtlijn.

Voor de grondwaterlichamen waarvoor significante en aanhoudende stijgende tendensen in de concentratie van verontreinigende stoffen worden vastgesteld en indien de concentratie groter is dan op het beginpunt , bewerkstelligen de lidstaten een omkering van deze tendens door middel van het in artikel 11 van Richtlijn 2000/60/EG bedoelde maatregelenprogramma teneinde de verontreiniging van het grondwater geleidelijk te verminderen en een achteruitgang van de toestand te voorkomen .

Er wordt een specifieke beoordeling van de tendensen en de omkering in tendensen uitgevoerd voor relevante verontreinigende stoffen in grondwaterlichamen die de invloed ondergaan van puntbronnen van verontreiniging, teneinde te controleren of de pluim van verontreinigde locaties zich niet buiten een bepaald gebied verbreidt en de chemische toestand van het grondwaterlichaam doet achteruitgaan.

Het maatregelenprogramma kan bestaan uit maatregelen van juridische, bestuurlijke of contractuele aard. Bij gelijke geschiktheid genieten verdragen en samenwerkingsconstructies de voorkeur boven wettelijke maatregelen.

Artikel 8

Meetmethoden

1.     Elke lidstaat overlegt aan de Commissie een volledige beschrijving van de meetmethoden voor elk van de stoffen waarvoor een communautaire of nationale grondwaterkwaliteitsnorm is vastgelegd.

2.     De Commissie bepaalt of de meetmethoden volledig vergelijkbaar zijn en of de verschillen in methoden kunnen leiden tot verstoringen welke kunnen resulteren in een verkeerde of ongelijke toepassing van deze richtlijn in de Gemeenschap. Daarbij zijn lokale klimaatgegevens en bodemtypes bepalend.

3.     Op basis van haar bevindingen keurt de Commissie de door de lidstaten ingediende meetmethoden goed of verwerpt deze.

4.     Indien de Commissie de door een lidstaat ingediende meetmethoden verwerpt, dient de lidstaat herziene meetmethoden in ter goedkeuring door de Commissie overeenkomstig de leden 1 tot en met 3.

5.     De goedgekeurde meetmethoden worden in alle lidstaten ingevoerd op de in artikel 8 van Richtlijn 2000/60/EG genoemde datum.

Artikel 9

Maatregelen om de inbreng van verontreinigende stoffen in grondwater te voorkomen of te beperken

Naast de in artikel 11, lid 3, van Richtlijn 2000/60/EG omschreven basismaatregelen zorgen de lidstaten ervoor dat het maatregelenprogramma voor ieder stroomgebieddistrict ook het voorkómen van indirecte lozingen in grondwater van enige in de punten 1 tot en met 6 van bijlage VIII van die richtlijn genoemde verontreinigende stof omvat.

Onverminderd de kwaliteitsnormen die zijn vastgesteld op andere gebieden ter bescherming van het grondwater geldt deze bepaling niet voor lozingen van:

a)

huishoudelijk afvalwater uit zuiveringsinstallaties van alleenstaande woningen;

b)

andere verontreinigende stoffen in zulke geringe hoeveelheden en concentraties dat geen mogelijk gevaar bestaat voor verslechtering van de grondwaterkwaliteit;

c)

water voor het kunstmatig verrijken van grondwater ten behoeve van het openbaar beheer van het grondwater.

De maatregelen als bedoeld in de tweede alinea mogen pas worden genomen wanneer de bevoegde instanties van de lidstaten zich ervan vergewist hebben dat het grondwater, en met name de kwaliteit ervan, onder controle staat.

De in dit artikel verlangde maatregelen dienen uit te gaan van de beste praktijk in het milieu en de meest geavanceerde technologie die beschikbaar is.

Wanneer indirecte lozingen worden toegelaten, wordt redelijkerwijze rekening gehouden met de diffuse bronnen die gevolgen hebben voor het grondwater.

Significante directe en indirecte lozingen op historisch verontreinigde locaties worden beoordeeld op basis van nationale bepalingen. Criteria voor de beoordeling en sanering van historisch verontreinigde locaties worden opgenomen in het stroomgebiedsbeheersplan als bedoeld in artikel 13 van Richtlijn 2000/60/EG. Daarop gebaseerde saneringsprogramma's voorzien in een saneringsdoelstelling die met een redelijke inzet van middelen te verwezenlijken is, doch waarmee ten minste een verdere toename van de verontreiniging wordt voorkomen. Artikel 4, lid 4, en artikel 5 van Richtlijn 2000/60/EG blijven onverlet.

In aanvulling op de maatregelenprogramma's als bedoeld in artikel 11 van Richtlijn 2000/60/EG zenden de lidstaten een overzicht van de ontheffingen toe.

Artikel 10

Preventieve maatregelen

De preventieve maatregelen bedoeld in artikel 9 omvatten een onderzoek van de hydrogeologische omstandigheden in het desbetreffende gebied, het eventueel zuiverend vermogen van bodem en ondergrond en het gevaar van verontreiniging en verandering van de kwaliteit van het grondwater door lozingen, en stelt vast of de lozing van stoffen in het grondwater vanuit milieu-oogpunt een aanvaardbare oplossing is.

Artikel 11

Beginsel vervuiler betaalt

De lidstaten nemen, in overeenstemming met artikel 9 van Richtlijn 2000/60/EG, maatregelen om de kosten van verontreiniging van grondwater door te rekenen aan de vervuiler.

Indien de productie of het gebruik van producten die worden verhandeld op de interne markt, de bron zijn van grondwaterverontreiniging, neemt de Commissie initiatieven om deze verontreinigingsbron aan een passende en evenredige heffing te koppelen.

Artikel 12

Onderzoek en verspreiding

De Commissie bevordert in overleg met de lidstaten de verspreiding van de reeds bekende methoden ter meting en berekening van de parameters voor de beschrijving van en de controle op de watervoerende lagen en zij steunt nieuw onderzoek ter verbetering van de beschikbare technologieën voor de monitoring en het beheer van de grondwaterlichamen en de kwaliteit ervan, waaronder technologieën in verband met grondwaterecosystemen.

Artikel 13

Bescherming van warmwaterbronnen en geneeskrachtige bronnen

De Commissie en de lidstaten stellen een gemeenschappelijke methode vast voor de vaststelling van gebieden ter bescherming van de grondwaterlichamen die warmwaterbronnen en geneeskrachtige bronnen voeden, zodat bij de planning van industriële en stedelijke activiteiten met deze beschermde gebieden rekening wordt gehouden.

Artikel 14

Overgangsregeling

In de periode tussen ... (9) en22 december 2013 wordt bij voorafgaande onderzoeken en vergunningen uit hoofde van de artikelen 4 en 5 van Richtlijn 80/68/EEG rekening gehouden met de eisen van de artikelen 3, 5 en 7 van deze richtlijn.

Artikel 15

Technische aanpassingen

De bijlagen II en IV van deze richtlijn kunnen aan de vooruitgang van wetenschap en techniek worden aangepast conform de in artikel 21, lid 2, van Richtlijn 2000/60/EG bedoelde procedure, rekening houdend met de termijnen voor het toetsen en bijstellen van de stroomgebiedbeheersplannen zoals omschreven in artikel 13, lid 7, van Richtlijn 2000/60/EG.

De Raad stelt een gemeenschappelijke methode vast voor het catalogiseren van de watervoerende lagen met het oog op de verdere uitwerking van het programma Inspire. Hiertoe maken de lidstaten vanaf de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn een begin met het verzamelen van gegevens.

Artikel 16

Tenuitvoerlegging

De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op ... (9) aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in de bepalingen of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

Artikel 17

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 18

Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te ..., op ...

Voor het Europees Parlement

De Voorzitter

Voor de Raad

De Voorzitter


(1)  PB C 112 van 30.4.2004, blz. 40 .

(2)  PB C 109 van 30.4.2004, blz. 29 .

(3)  Standpunt van het Europees Parlement van 28 april 2005.

(4)  PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1. Richtlijn als gewijzigd door Besluit nr. 2455/2001/EG (PB L 331 van 15.12.2001, blz. 1).

(5)   PB L 242 van 10.9.2002, blz. 81.

(6)  PB L 20 van 26.1.1980, blz. 43. Richtlijn als gewijzigd bij Richtlijn 91/692/EEG (PB L 377 van 31.12.1991, blz. 48).

(7)  Zie resoluties van het Europees Parlement van 20.10.1998 over chemische stoffen die verstoringen van de hormoonhuishouding veroorzaken (PB C 341 van 9.11.1998, blz. 37) en van 26.10.2000 over de mededeling van de Commissie betreffende een Communautaire strategie voor hormoonontregelaars — een groep stoffen waarvan wordt vermoed dat ze de hormoonhuishouding van mensen en in het wild levende dieren ontregelen (PB C 197 van 12.7.2001, blz. 409).

(8)  PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

(9)  18 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn.

BIJLAGE I

GOEDE CHEMISCHE TOESTAND - KWALITEITSNORMEN VOOR GRONDWATER

A.   Indeling en beoordeling van de toestand van risicolopende grondwaterlichamen

Nadat de resultaten van de beoordeling en de indeling van de afzonderlijke bemonsteringspunten op grond van het in artikel 3, leden 1, 2 en 3 van deze richtlijn, bepaalde bekend zijn, volgt de klasseindeling van het krachtens artikel 5 van Richtlijn 2000/60/EG als risicolopend aangemerkte grondwaterlichaam en van de als risicolopend aangemerkte groep grondwaterlichamen.

Het desbetreffende onderzoek vindt plaats in de bovenste grondwatergeleider.

B.   Kwaliteitsnormen voor de goede chemische toestand

Verontreinigende stof

Kwaliteitsnorm (1)  (2)

Commentaar

Nitraten

50 mg/l

 

Actieve ingrediënten van pesticiden, met inbegrip van de relevante omzettings-, afbraak- en reactieproducten daarvan (3)

0,1 μg/l

De grondwaterkwaliteitsnorm is van toepassing op alle grondwaterlichamen behalve indien de drinkwaternormen voor pesticiden en hun relevante omzettingsproducten stringenter zijn dan 0,1 μg/l. Op deze gebieden zijn de drinkwaternormen van toepassing. De totale concentratie van pesticiden en hun omzettingsproducten in alle grondwaterlichamen mag niet meer dan 0,5 μg/l bedragen.

Totale concentraties van pesticiden en hun relevante omzettingsproducten

0,5 μg/l

 


(1)  Indien voor een gegeven grondwaterlichaam het vermoeden bestaat dat de toepassing van deze grondwaterkwaliteitsnormen ertoe kan leiden dat de in artikel 4 van Richtlijn 2000/60/EG gespecificeerde milieudoelstellingen voor de geassocieerde oppervlaktewateren niet worden bereikt, of kan resulteren in een significante vermindering van de ecologische of chemische kwaliteit van die wateren of tot significante schade aan terrestrische ecosystemen die rechtstreeks van het grondwaterlichaam afhankelijk zijn, worden stringentere drempelwaarden vastgesteld overeenkomstig artikel 5 en bijlage IV van deze richtlijn.

(2)  Of een norm al dan niet wordt gehaald, wordt beoordeeld overeenkomstig Afdeling 2.4.5 van bijlage V van Richtlijn 2000/60/EG , artikel 6 van deze richtlijn en de communautaire wetgeving waaruit de normen zijn afgeleid .

(3)  Onder pesticiden wordt verstaan gewasbeschermingsmiddelen en biociden als omschreven in artikel 2 van Richtlijn 91/414/EEG respectievelijk artikel 2 van Richtlijn 98/8/EG.

BIJLAGE II

GEMEENSCHAPPELIJKE CRITERIA VOOR DE VASTSTELLING VAN KWALITEITSNORMEN TER BEOORDELING VAN DE CHEMISCHE TOESTAND VAN GRONDWATER

1.   Kwaliteitsnormen voor het grondwater worden door de lidstaten vastgesteld op grond van de volgende aspecten:

a)

de kenmerken van het grondwaterlichaam of de grondwaterlichamen in verhouding waartoe de kwaliteitsnormen zullen worden toegepast;

b)

de eigenschappen van de desbetreffende verontreinigende stoffen; en

c)

de locatie van de controlepunten.

2.   Een grondwaterkwaliteitsnorm vertegenwoordigt de concentratie van een verontreinigende stof, waarvan de overschrijding erop zou kunnen wijzen dat er gevaar bestaat dat:

a)

niet voldaan wordt aan één of meer van de in tabel 2.3.2. van bijlage V van Richtlijn 2000/60/EG genoemde voorwaarden; of

b)

drinkwatervoorraden niet worden beschermd in overeenstemming met artikel 7 van Richtlijn 2000/60/EG.

BIJLAGE III

KWALITEITSNORMEN VOOR GRONDWATERVERONTREINIGENDE STOFFEN

DEEL A.1:

Minimumlijst van verontreinigende stoffen waarvoor de lidstaten verplicht zijn grondwaterkwaliteitsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 5 van deze richtlijn

Stof of ion

Opmerkingen

Ammonium

Arsenicum

Cadmium

Lood

Kwik

Trichlooretheen

Tetrachlooretheen

Minimumlijst van stoffen of ionen, zowel door natuurlijke oorzaken als ten gevolge van menselijke activiteiten voorkomend

DEEL A.2:

Minimumlijst van indicatoren waarvoor de lidstaten verplicht zijn grondwaterkwaliteitsnormen vast te stellen overeenkomstig artikel 5 van deze richtlijn

Stof

Opmerkingen

Chloride

Sulfaat

Aluminium

 

Deel B:

Door de lidstaten te verstrekken informatie met betrekking tot de lijst van verontreinigende stoffen waarvoor een grondwaterkwaliteitsnorm werd vastgesteld

Overeenkomstig artikel 5 en deel 1 van bijlage II van deze richtlijn delen de lidstaten voor iedere verontreinigende stof die er de oorzaak van is dat een grondwaterlichaam als risicolopend wordt aangemerkt en waarvoor nationale kwaliteitsnormen voor de goede chemische toestand zijn ingevoerd , ten minste de volgende informatie mee:

1.

Informatie over de als risicolopend aangemerkte grondwaterlichamen

1.1

Gegevens over het aantal als risicolopend aangemerkte grondwaterlichamen waarin verontreinigende stoffen voorkomen waarvoor op nationaal niveau kwaliteitsnormen zijn ingevoerd.

1.2

Gegevens over elk om die reden als risicolopend aangemerkt grondwaterlichaam, met name de omvang van dat lichaam, de relaties tussen het grondwaterlichaam en de geassocieerde oppervlaktewateren en daarvan afhankelijke terrestrische ecosystemen, het gebruik van het grondwater als bron voor water bestemd voor menselijke consumptie, en, in het geval van door natuurlijke oorzaken voorkomende stoffen, de achtergrondconcentratie daarvan in het grondwaterlichaam.

2.

Informatie betreffende de vaststelling van de grondwaterkwaliteitsnormen

2.1

De grondwaterkwaliteitsnormen welke hetzij op nationaal niveau, hetzij op het niveau van het stroomgebieddistrict, hetzij voor afzonderlijke grondwaterlichamen of groepen grondwaterlichamen van toepassing zijn.

2.2

Het verband tussen de afzonderlijke grondwaterkwaliteitsnormen en, in het geval van door natuurlijke oorzaken voorkomende stoffen, het verband met de waargenomen achtergrondconcentratie.

Als er geen gegevens zijn over de achtergrondconcentraties van geogeen voorkomende stoffen, worden de achtergrondconcentraties naar het beste oordeel van deskundigen vastgesteld.

BIJLAGE IV

VASTSTELLING EN OMKERING VAN SIGNIFICANTE EN AANHOUDENDE STIJGENDE TENDENSEN

1.   Vaststelling van significante en aanhoudende stijgende tendensen

De lidstaten stellen significante en aanhoudende stijgende tendensen vast, rekening houdend met de volgende eisen:

1.1

Overeenkomstig punt 2.4 van bijlage V van Richtlijn 2000/60/EG wordt het monitoringprogramma aangepast met het oog op het aan het licht brengen van eventuele significante en aanhoudende stijgende tendensen in de concentratie van de uit hoofde van artikel 3, leden 1, 2 en 3, artikel 5 en bijlage I van deze richtlijn aangewezen verontreinigende stoffen.

1.2

De vaststelling van significante en aanhoudende stijgende tendensen is gebaseerd op de volgende procedure:

a)

de evaluatie van de via het controleprogramma verkregen meetresultaten wordt gebaseerd op een analyse van de tendens, in overeenstemming met een statistische procedure met behulp van het rekenkundig gemiddelde tijdens de bemonsteringsperiode op elk afzonderlijk meetpunt in ieder grondwaterlichaam of iedere groep grondwaterlichamen, berekend op basis van een driemaandelijkse, halfjaarlijkse of jaarlijkse monitoringfrequentie . De bemonsteringspunten moeten vergelijkbaar zijn ;

b)

om vertekening bij het vaststellen van tendensen te vermijden, worden bij de berekening alle meetwaarden beneden de kwantificeringsgrens met de halve waarde van de kwantificeringsgrens in aanmerking genomen;

c)

in de hiernavolgende tabel worden het minimumaantal meetwaarden en de minimale lengte van de tijdreeks vastgesteld. De tijdreeksen dienen niet langer te zijn dan zes jaar;

Monitoringfrequentie

Minimaal aantal jaren

Maximaal aantal jaren

Minimaal aantal metingen

Jaarlijks

6

6

8

Halfjaarlijks

5

6

10

Driemaandelijks

5

6

15

d)

er moet worden vermeden dat in de tijdreeksen twee of meer opeenvolgende gegevens ontbreken; voorts moet worden overwogen om nadere voorschriften met betrekking tot het bemonsteringsschema vast te stellen teneinde de berekening van betrouwbare resultaten mogelijk te maken.

1.3

Met het oog op de rapportage over de vaststelling van tendensen in het kader van het eerste stroomgebiedbeheersplan als omschreven in artikel 13 van Richtlijn 2000/60/EG wordt voor de vaststelling van significante en aanhoudende stijgende tendensen in de concentratie van stoffen die zowel door natuurlijke oorzaken als ten gevolge van menselijk activiteiten voorkomen, rekening gehouden met gegevens die vóór het begin van het monitoringprogramma werden vergaard.

1.4

De procedure voor de bepaling van het beginpunt van een trend omvat de vaststelling van een tijdschaal, waarbij als basis ten minste de uit hoofde van artikel 8 van Richtlijn 2000/60/EG verzamelde monitoringsgegevens worden gebruikt. In dit geval stemt het referentiepunt overeen met het begin van het monitoringprogramma.

Indien er gegevens voorhanden zijn die vóór het begin van het monitoringprogramma werden verkregen, dienen deze te worden gebruikt voor de bepaling van de referentiepunten ter vaststelling van het beginpunt van een tendens.

1.5

Insgelijks wordt een specifieke beoordeling van de tendensen uitgevoerd voor gebieden met grondwaterlichamen waarin een significante en aanhoudende stijgende tendens van de concentratie van enige uit hoofde van artikel 5 van deze richtlijn aangewezen verontreinigende stof dreigt te resulteren in schadelijke effecten op de geassocieerde aquatische ecosystemen of de daarvan afhankelijke terrestrische ecosystemen, dan wel een belemmering dreigt te vormen voor het bestaande of toekomstig gebruik van het grondwater.

1.6

De vaststelling van significante en aanhoudende stijgende tendensen wordt gebaseerd op de procedure voor de beoordeling van de chemische toestand zoals gespecificeerd in bijlage II van deze richtlijn.

1.7

Bij de kwantitatieve beoordeling van de grondwaterlichamen stellen de lidstaten, in overleg met de bevoegde instanties van de stroomgebieddistricten, de grondwaterstanden vast aan de hand van specifieke indicatoren en rekening houdend met de historische gegevens en de gegevens van hiervoor speciaal opgezette controlenetwerken.

2.   Beginpunten voor omkeringen van tendensen

2.1

Wat de omkering van tendensen betreft, wordt vooral aandacht besteed aan tendensen die een gevaar betekenen voor het grondwater, de geassocieerde aquatische ecosystemen, de van het grondwater afhankelijke terrestrische ecosystemen, de menselijke gezondheid of legitieme vormen van gebruik van het aquatische milieu.

2.2

Het minimumaantal meetwaarden en de minimumlengte van de tijdreeks (in jaren) voor de analyse van omkeringen in tendensen hangen af van de overeenkomstig punt 1.2, onder c), van deze bijlage gekozen monitoringfrequentie, overeenkomstig de hiernavolgende tabel. De tijdreeksen dienen niet langer te zijn dan zes jaar.

Monitoringfrequentie

Minimaal aantal jaren

Maximaal aantal jaren

Minimaal aantal metingen

Jaarlijks

6

6

14

Halfjaarlijks

10

6

18

Driemaandelijks

10

6

30

2.3

Er is sprake van een omkering van een tendens indien de helling van de trendlijn voor het eerste deel van de tijdreeks positief is en voor het tweede deel negatief. Voor een betrouwbare vaststelling van een omkering van een tendens moet ervoor worden gezorgd dat het aantal waarden voor en na het omslagpunt in de tijdreeks, rekening houdend met de monitoringfrequentie, adequaat is.

2.4

Het besluit om een tendens om te keren wordt mede gebaseerd op het belang van de aanhoudende stijgende toename van de concentraties verontreinigende stoffen voor het milieu. Het verdient aanbeveling om, in overeenstemming met artikel 17, lid 4, van Richtlijn 2000/60/EG, als beginpunt voor de omkering van een tendens een waarde te kiezen die ten hoogste 75% bedraagt van het niveau van de in deel B van bijlage I van deze richtlijn vastgestelde kwaliteitsnorm of de uit hoofde van artikel 5 van deze richtlijn vastgestelde grondwaterkwaliteitsnorm.

2.5

Zodra overeenkomstig punt 2.1 van deze bijlage een referentiepunt werd vastgesteld, wordt dit voor de desbetreffende stof gebruikt voor de grondwaterlichamen die als risicolopend worden aangemerkt en wordt het niet meer gewijzigd.

P6_TA(2005)0146

Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden *

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1365/75 van de Raad betreffende de oprichting van een Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (COM(2004)0057 — C6-0040/2004 — 2004/0026(CNS))

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2004)0057) (1),

gelet op artikel 308 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0040/2004),

gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken (A6-0091/2005),

1.

hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.

verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;

3.

verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

4.

wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

5.

verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE TEKST

AMENDEMENTEN VAN HET PARLEMENT

Amendement 1

OVERWEGING 8 bis (nieuw)

 

(8 bis) Het is nodig een gestructureerde betrokkenheid van de Stichting met de civiele samenleving te garanderen, en met name met de non-gouvernementele organisaties die op sociaal gebied actief zijn.

Amendement 2

OVERWEGING 11

(11) In overeenstemming met artikel 3 van het Verdrag zal de Gemeenschap naar opheffing van ongelijkheden streven en de gelijkheid van mannen en vrouwen bij al haar werkzaamheden bevorderen. Het is dan ook zaak om ten aanzien van de samenstelling van de Raad van Bestuur regelingen te treffen die een evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen bewerkstelligen.

(11) In overeenstemming met artikel 3 van het Verdrag zal de Gemeenschap naar opheffing van ongelijkheden streven en de gelijkheid van mannen en vrouwen bij al haar werkzaamheden bevorderen. Het is dan ook zaak om ten aanzien van de samenstelling van de bestuurs- en managementstructuren van de Stichting regelingen te treffen die een evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen bewerkstelligen.

Amendement 3

OVERWEGING 13

(13) De Stichting is het enige communautaire agentschap met een eigen personeelsverordening. In het kader van de inkrachttreding van de hervorming van het Statuut van de Europese Gemeenschappen in 2004 dient aan deze afwijkende situatie een einde te komen en moeten de personeelsbepalingen van de Stichting aangepast worden. Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 1860/76 van de Raad houdende vaststelling van de regeling welke van toepassing is op het personeel van de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (2) dient van toepassing te blijven op het personeel van de Stichting dat overeenkomstig deze bepalingen van deze verordening aangesteld is.

(13) Het personeel van de Stichting, het enige communautaire agentschap met zijn eigen personeelsstatuut, moet op dezelfde wijze worden behandeld als de andere ambtenaren en de andere personeelsleden die bij de Gemeenschap onder contract in dienst zijn, en het moet van dezelfde uit het nieuwe Statuut van het Personeel van de Europese Gemeenschappen voortvloeiende voordelen genieten, waarbij tegelijk ook rekening moet worden gehouden met verworven rechten, vooral op het gebied van het carrièreverloop en de pensioenrechten. Ervoor te zorgen dat zowel het huidige als het toekomstige personeel onder de toepassing komt van het Statuut voor het personeel van de EG biedt voordelen op het gebied van harmonisatie en doelmatigheid met een neutraal effect op de kosten.

Amendement 4

ARTIKEL 1, PUNT 1 bis (nieuw)

Artikel 3, lid 2 bis (nieuw) (Verordening (EEG) nr. 1365/75)

 

1 bis)

Aan artikel 3 het volgende punt 2 bis toevoegen:

2 bis. Bij de uitvoering van haar mandaat bevordert de Stichting passende contacten met de op sociaal gebied werkzame niet-gouvernementele organisaties om ervoor te zorgen dat zij op gestructureerde wijze betrokken worden bij de werkzaamheden van de Stichting.

Amendement 5

ARTIKEL 1, PUNT 2

Artikel 5, inleidende formule (Verordening (EEG) nr. 1365/75)

De Stichting omvat:

De bestuurs- en managementstructuur van de Stichting omvat:

Amendement 6

ARTIKEL 1, PUNT 3

Artikel 6, lid 2 (Verordening (EEG) nr. 1365/75)

2. De onder a), b) en c), bedoelde leden worden benoemd door de raad, te weten één per lidstaat voor elk van de genoemde categorieën. Tegelijkertijd en onder dezelfde voorwaarden als voor het gewone lid benoemt de Raad een plaatsvervangend lid dat uitsluitend aan de vergaderingen van de Raad van Bestuur deelneemt indien het gewone lid niet aanwezig is.

2. De onder a), b) en c), bedoelde leden worden benoemd door de raad, te weten een lijst van kandidaten die respectievelijk worden voorgedragen door de lidstaten en de werkgeversen werknemersorganisaties van elke lidstaat. Tegelijkertijd en onder dezelfde voorwaarden als voor het gewone lid benoemt de Raad een plaatsvervangend lid dat uitsluitend aan de vergaderingen van de Raad van Bestuur deelneemt indien het gewone lid niet aanwezig is.

De vertegenwoordigers van de Commissie worden door de Commissie benoemd.

De vertegenwoordigers van de Commissie worden door de Commissie benoemd.

Bij indiening van de lijsten met kandidaten trachten de lidstaten, de werkgeversorganisaties en de werknemersorganisaties een evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in de Raad van Bestuur te bereiken.

Bij indiening van de lijsten met kandidaten trachten de lidstaten, de Commissie, de werkgeversorganisaties en de werknemersorganisaties een evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in de Raad van Bestuur te bereiken. Meer in het algemeen moet in de in artikel 5 genoemde organen gezorgd worden voor een evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen.

 

Elke groep die recht heeft op meer dan een benoeming moet ervoor zorgen dat er bij hun benoemingen sprake is van een evenwichtige verdeling over de geslachten

De lijst met de leden van de Raad van Bestuur wordt door de Raad in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.

De lijst met de leden van de Raad van Bestuur en het Presidium wordt door de Raad in het Publicatieblad van de Europese Unie en door de Stichting op haar internet-site bekendgemaakt.

Amendement 7

ARTIKEL 1, PUNT 3

Artikel 6, lid 4 (Verordening (EEG) nr. 1365/75)

4. De Raad van Bestuur kiest uit de in lid 7 bedoelde drie groepen en de Commissie een voorzitter en drie vice-voorzitters. De ambtstermijn van de voorzitter en vice-voorzitters bedraagt één jaar en kan worden verlengd.

4. De Raad van Bestuur kiest uit de in lid 7 bedoelde drie groepen elk een persoon, alsmede een persoon onder de vertegenwoordigers van de Commissie, voor de posten van voorzitter en drie vice-voorzitters. De ambtstermijn van de voorzitter en vice-voorzitters bedraagt één jaar en kan worden verlengd.

Amendement 8

ARTIKEL 1, PUNT 3

Artikel 6, lid 6 (Verordening (EEG) nr. 1365/75)

6. De besluiten van de Raad van Bestuur worden met absolute meerderheid van stemmen van de leden genomen.

6. De besluiten van de Raad van Bestuur worden met absolute meerderheid van stemmen van de leden genomen. De leden hebben elk één stem.

Amendement 9

ARTIKEL 1, PUNT 3

Artikel 6, lid 8 (Verordening (EEG) nr. 1365/75)

8. De Raad van Bestuur stelt een Presidium in. Het Presidium bestaat uit de voorzitter en drie vice-voorzitters van de Raad van Bestuur, een coördinator per groep zoals bedoeld in lid 7, en een vertegenwoordiger van de diensten van de Commissie.

8. De Raad van Bestuur stelt een Presidium in van 11 leden . Het Presidium bestaat uit de voorzitter en drie vice-voorzitters van de Raad van Bestuur, een coördinator per groep zoals bedoeld in lid 7, en een vertegenwoordiger van elke groep en één van de Commissie. Elke groep kan drie plaatsvervangende leden benoemen die de vergaderingen van het Presidium bijwonen in geval van afwezigheid van de volwaardige leden.

Amendement 10

ARTIKEL 1, PUNT 3

Artikel 6, lid 9 (Verordening (EEG) nr. 1365/75)

9. Het jaarlijkse vergaderschema van het Presidium wordt vastgelegd door de Raad van Bestuur. Extra vergaderingen worden op verzoek van de leden van het Presidium door de voorzitter belegd.

9. Het aantal jaarlijkse vergaderingen van het Presidium wordt vastgelegd door de Raad van Bestuur. Extra vergaderingen worden op verzoek van de leden van het Presidium door de voorzitter en vice-voorzitters belegd.

Amendement 11

ARTIKEL 1, PUNT 3

Artikel 6, lid 10 bis (nieuw) (Verordening (EEG) nr. 1365/75)

 

10 bis. De Raad van Bestuur wordt tijdig en volledig geïnformeerd over de activiteiten en besluiten van het Presidium.

Amendement 12

ARTIKEL 1, PUNT 4, LETTER (A)

Artikel 7, lid 1 (Verordening (EEG) nr. 1365/75)

1. De Raad van Bestuur beheert de Stichting, waarvan het de beleidslijnen bepaalt. Aan de hand van een door de directeur voorgelegd ontwerp keurt de Raad van Bestuur in overeenstemming met de Commissie het werkprogramma goed.

1. De Raad van Bestuur stelt de strategische doelen van de Stichting vast. Hij keurt in het bijzonder de begroting, het lopende vierjarige programma en het jaarprogramma goed op grond van een door de directeur opgesteld ontwerp, zoals genoemd in artikel 5.

Amendement 13

ARTIKEL 1, PUNT 4, LETTER a bis) (NIEUW)

Artikel 7, lid 2 (Verordening (EEG) nr. 1365/75)

 

a bis)

Lid 2 wordt als volgt vervangen:

2. Na een advies van de Commissie te hebben ontvangen, keurt de Raad van Bestuur zijn reglement goed, dat praktische regels voor zijn activiteiten bevat. Dit reglement wordt ter informatie toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad. Binnen drie maanden vanaf het tijdstip van toezending van het reglement kan de Raad bij eenvoudige meerderheid besluiten tot wijziging van deze regels.

Amendement 14

ARTIKEL 1, PUNT 4, LETTER (B)

Artikel 7, lid 4 (Verordening (EEG) nr. 1365/75)

4. Zonder afbreuk te doen aan de verantwoordelijkheden van de directeur, zoals beschreven in de artikelen 8 en 9, neemt het Presidium bij volmacht van de Raad van Bestuur in de tijd tussen twee vergaderingen van de Raad van Bestuur alle voor het beheer van de Stichting noodzakelijke maatregelen, met uitzondering van de maatregelen zoals bedoeld in de artikelen 12 en 15.

4. Zonder afbreuk te doen aan de verantwoordelijkheden van de directeur, zoals beschreven in de artikelen 8 en 9, houdt het Presidium bij volmacht van de Raad van Bestuur in de tijd tussen twee vergaderingen van de Raad van Bestuur toezicht op de uitvoering van de besluiten van de Raad van Bestuur en neemt het alle voor het behoorlijk beheer van de Stichting noodzakelijke maatregelen. De Raad van Bestuur mag echter niet aan het Presidium de bevoegdheden delegeren, die genoemd worden in de artikelen 12 en 15.

Amendement 15

ARTIKEL 1, PUNT 5

Artikel 9, lid 1 (Verordening (EEG) nr. 1365/75)

1. De directeur is verantwoordelijk voor de leiding van de Stichting en geeft uitvoering aan de besluiten van de Raad van Bestuur en het Presidium. Hij vertegenwoordigt de Stichting in rechte.

1. De directeur is verantwoordelijk voor de leiding van de Stichting alsook voor de uitvoering van de besluiten en de programma's van de Raad van Bestuur en het Presidium. De directeur vertegenwoordigt de Stichting in rechte en beslist overeenkomstig artikel 17 over personeelskwesties .

Amendement 16

ARTIKEL 1, PUNT 5

Artikel 10 (Verordening (EEG) nr. 1365/75)

De Raad van Bestuur kan op voorstel van de directeur het advie s van onafhankelijke deskundigen inwinnen over specifieke kwesties in verband met het jaarlijkse werkprogramma.

Op basis van het voorstel van de directeur kan d e Raad van Bestuur onafhankelijke deskundigen selecteren en hun advies inwinnen over specifieke kwesties in verband met het lopende vierjarige programma en het jaarlijkse werkprogramma.

Amendement 17 en 21

ARTIKEL 1, PUNT 7

Artikel 12, lid 1, alinea 1 (Verordening (EEG) nr. 1365/75)

7)

In artikel 12, lid 1, wordt de tweede alinea vervangen door de volgende tekst:

7)

In artikel 12, lid 1, worden de eerste en tweede alinea 's vervangen door de volgende tekst:

 

1. Op basis van de in artikel 7 genoemde richtsnoeren stelt de directeur elk jaar vóór 1 juli een jaarlijks werkprogramma vast. Dit jaarlijkse werkprogramma vormt een onderdeel van het lopende vierjarige werkprogramma. De projecten in het jaarlijkse werkprogramma moeten vergezeld gaan van de noodzakelijke uitgavenramingen.

Bij de opstelling van dit programma houdt de directeur rekening met de adviezen van de communautaire Instellingen en van het Europees Economisch en Sociaal Comité.

Bij de opstelling van deze programma's houdt de directeur rekening met de adviezen van de communautaire Instellingen en van het Comité van de regio's en het Europees Economisch en Sociaal Comité.

Amendement 18

ARTIKEL 1, PUNT 7 bis (NIEUW)

Artikel 12, lid 2 (Verordening (EEG) nr. 1365/75)

 

7 bis)

Artikel 12, lid 2, wordt vervangen door de volgende tekst:

2. De directeur legt de programma's ter goedkeuring voor aan de Raad van Bestuur.

Amendement 19

ARTIKEL 1, PUNT 8

Artikel 17 (Verordening (EEG) nr. 1365/75)

1. Het personeel dat in dienst is genomen na [datum van inwerkingtreding van deze verordening] valt onder het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen dan wel de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen. De Stichting oefent met betrekking tot het personeel de aan het tot aanstelling bevoegde gezag dan wel de aanbestedende dienst toegekende bevoegdheden uit.

1. Het personeel dat in dienst is genomen na [datum van inwerkingtreding van deze verordening] valt onder het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen dan wel de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen (RTAP). Afdeling 2 van Bijlage XIII van het Statuut is hierop van toepassing.

 

1 bis. Alle personeelsleden die door de Stichting uit hoofde van Verordening (EGKS, EEG, EURATOM) 1860/76 van 29 juni 1976 houdende vaststelling van de regeling welke van toepassing is op het personeel van de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (3) vóór [datum van inwerkingtreding van deze verordening] aangeworven zijn, zullen worden beschouwd als te zijn aangeworven uit hoofde van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen. Vanaf die datum zijn de bepalingen van toepassing van de afdelingen 1, 3 en 4 van Bijlage XIII van het Statuut, uitgezonderd artikel 22, lid 2. De personeelsleden hebben het recht hun contract op de in de vorige alinea genoemde datum te beëindigen, zonder dat zij daarbij de in artikel 45 van Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 1860/76 genoemde opzegtermijn in acht behoeven te nemen. Voor wat de uitkeringen bij beëindiging van een contract of werkloosheid betreft, zal een dergelijke beëindiging van het contract beschouwd worden als te zijn geschied op initiatief van de Stichting.

 

1 ter. De Stichting oefent met betrekking tot het personeel de aan het tot aanstelling bevoegde gezag dan wel aan de tot het sluiten van contracten gemachtigde autoriteit toegekende bevoegdheden uit.

2. De Raad van Bestuur stelt in overeenstemming met de Commissie passende uitvoeringsbepalingen vast.

2. De Raad van Bestuur stelt in overeenstemming met de Commissie passende uitvoeringsbepalingen vast.

Amendement 20

ARTIKEL 2

Artikel 2

Verordening (EGKS, EEG, Euratom nr. 1860/76 blijft van toepassing op de personeelsleden van de Stichting die krachtens de bepalingen van die verordening zijn aangesteld.

Schrappen.


(1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

(2)   PB L 214 van 6.8.1976, blz. 24.

(3)   PB L 214 van 6.8.1976, blz. 24. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 680/87 (PB L 72 van 14.3.1987, blz. 15).

P6_TA(2005)0147

Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk *

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2062/94 van de Raad tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk (COM(2004)0050 — C6-0014/2004 — 2004/0014(CNS))

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2004)0050) (1),

gelet op artikel 308 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0014/2004),

gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken en het advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A6-0092/2005),

1.

hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.

verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;

3.

verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

4.

wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

5.

verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE TEKST

AMENDEMENTEN VAN HET PARLEMENT

Amendement 1

OVERWEGING 1

(1) Verordening (EG) nr. 2062/94 van de Raad van 18 juli 1994 tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk bevat bepalingen met betrekking tot de doelstellingen, de taken en de organisatie van het Agentschap, en met name van de Raad van Bestuur. Deze bepalingen zijn gewijzigd na de toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden , aangezien nieuwe leden aan de Raad van Bestuur moesten worden toegevoegd.

(1) Verordening (EG) nr. 2062/94 van de Raad van 18 juli 1994 tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk bevat bepalingen met betrekking tot de doelstellingen, de taken en de organisatie van het Agentschap, en met name van de Raad van Bestuur. Deze bepalingen zijn gewijzigd na de recente toetredingen , aangezien nieuwe leden aan de Raad van Bestuur moesten worden toegevoegd.

Amendement 2

OVERWEGING 5 bis (nieuw)

 

(5 bis) Om bovengenoemde doelstellingen te halen moet het Agentschap niet alleen informatie verzamelen en verspreiden, maar ook informatie analyseren, risico's en goede praktijken identificeren en preventief optreden bevorderen. In deze samenhang moet duidelijk zijn dat het Agentschap de rol speelt van een waarnemingscentrum voor risico's en dat het risico's moet analyseren, met name nieuwe risico's, en preventief optreden bevorderen. Risico's voor de gezinsleden van werknemers moeten inbegrepen zijn in zijn bevoegdheden. Voorts moet bijzondere aandacht worden besteed aan risico's van genotoxiciteit, die gevolgen kunnen hebben voor de nakomelingen van een getroffen werknemer.

Amendement 3

OVERWEGING 6

(6) In de mededeling van de Commissie over de evaluatie van het Agentschap, opgesteld overeenkomstig artikel 23 van Verordening (EG) nr. 2062/94, op basis van een externe evaluatie van 2001 en van de bijdragen van de Raad van Bestuur en van het Raadgevend Comité voor de veiligheid, de hygiëne en de gezondheidsbescherming op de arbeidsplaats van de Commissie, wordt benadrukt dat Verordening (EG) nr. 2062/94 dient te worden gewijzigd om de efficiency en effectiviteit van het Agentschap en zijn managementstructuren te kunnen handhaven.

(6) In de mededeling van de Commissie over de evaluatie van het Agentschap, opgesteld overeenkomstig artikel 23 van Verordening (EG) nr. 2062/94, op basis van een externe evaluatie van 2001 en van de bijdragen van de Raad van Bestuur en van het Raadgevend Comité voor de veiligheid, de hygiëne en de gezondheidsbescherming op de arbeidsplaats van de Commissie, wordt benadrukt dat Verordening (EG) nr. 2062/94 dient te worden gewijzigd om de efficiency en effectiviteit van het Agentschap en zijn managementstructuren te kunnen handhaven en verbeteren .

Amendement 4

OVERWEGING 15

(15) In overeenstemming met artikel 3 van het Verdrag zal de Gemeenschap naar opheffing van ongelijkheden streven en de gelijkheid van mannen en vrouwen bij al haar werkzaamheden bevorderen. Het is dan ook zaak om ten aanzien van de samenstelling van de Raad van Bestuur regelingen te treffen die een evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen bewerkstelligen.

(15) In overeenstemming met artikel 3 van het Verdrag zal de Gemeenschap naar opheffing van ongelijkheden streven en de gelijkheid van mannen en vrouwen bij al haar werkzaamheden bevorderen. Het is dan ook zaak om ten aanzien van de samenstelling van de bestuurs- en managementsstructuren van het Agentschap regelingen te treffen die een evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen bewerkstelligen.

Amendement 5

ARTIKEL 1, PUNT 1

Artikel 2 (Verordening (EG) nr. 2062/94)

Het Agentschap heeft als doel de communautaire instanties, de lidstaten en de belanghebbende kringen alle dienstige technische, wetenschappelijke en economische informatie op het gebied van de veiligheid en de gezondheid op het werk te verstrekken, zulks om de verbetering van met name het arbeidsmilieu te bevorderen , ten einde de veiligheid en de gezondheid van de werknemers te beschermen, zoals in het Verdrag en in de achtereenvolgende communautaire strategieën en actieprogramma's inzake de veiligheid en de gezondheid op het werk is bepaald.

Het Agentschap heeft als doel de communautaire instanties, de lidstaten , de sociale partners en de belanghebbende kringen alle dienstige technische, wetenschappelijke en economische informatie en evaluaties op het gebied van de veiligheid en de gezondheid op het werk te verstrekken, zulks om het arbeidsmilieu te verbeteren , ten einde de veiligheid en de gezondheid van de werknemers te beschermen, zoals in het Verdrag en in de achtereenvolgende communautaire strategieën en actieprogramma's inzake de veiligheid en de gezondheid op het werk is bepaald.

Amendement 6

ARTIKEL 1, PUNT 2, LETTER a), PUNT i)

Artikel 3, lid 1, letter a) (Verordening (EG) nr. 2062/94)

a)

het verzamelen, analyseren en verspreiden van technische, wetenschappelijke en economische informatie in de lidstaten ten einde de communautaire instanties, de lidstaten en de belanghebbende kringen te informeren; het verzamelen van deze informatie heeft ten doel de bestaande nationale prioriteiten en programma's in kaart te brengen en de nodige gegevens te verstrekken voor de communautaire prioriteiten en programma's;

a)

het verzamelen, analyseren en verspreiden van technische, wetenschappelijke en economische informatie in de lidstaten ten einde de communautaire instanties, de lidstaten en de belanghebbende kringen te informeren; het verzamelen van deze informatie heeft ten doel de risico's en goede praktijken alsmede de bestaande nationale prioriteiten en programma's in kaart te brengen en de nodige gegevens te verstrekken voor de communautaire prioriteiten en programma's;

Amendement 7

ARTIKEL 1, PUNT 2, LETTER a), PUNT i bis) (nieuw)

Artikel 3, lid 1, letter c) (Verordening (EG) nr. 2062/94)

 

i bis)

Letter c) wordt als volgt vervangen:

c)

het bevorderen en ondersteunen van samenwerking en uitwisseling van informatie en ervaring tussen de lidstaten op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk, met inbegrip van informatie over opleidingsprogramma's, via de met de steun van Eurostat uitgevoerde systematische verzameling van gegevens; hiertoe moet het Agentschap de harmonisatie van de statistieken over ongevallen en ziekten die met het werk verband houden, bevorderen, om de huidige verschillen weg te werken bij de evaluatie en analyse hiervan;

Amendement 8

ARTIKEL 1, PUNT 2, LETTER a), PUNT ii)

Artikel 3, lid 1, letter h) (Verordening (EG) nr. 2062/94)

h)

het verstrekken van technische, wetenschappelijke en economische informatie over de methoden en instrumenten om preventieactiviteiten te verwezenlijken, het opsporen van goede praktijken en het bevorderen van preventieve maatregelen, met bijzondere aandacht voor de specifieke problemen van het midden- en kleinbedrijf;

h)

het verstrekken van technische, wetenschappelijke en economische informatie over de methoden en instrumenten om preventieactiviteiten te verwezenlijken, het opsporen van risico's en overdraagbare goede praktijken , analyse van verwante lessen en het bevorderen van preventieve maatregelen, met bijzondere aandacht voor de specifieke problemen van het midden- en kleinbedrijf en het bevorderen van specifieke oplossingen voor deze ondernemingen. Met betrekking tot optimale werkmethoden moet het Agentschap zich voornamelijk toeleggen op methoden die praktische instrumenten vormen die kunnen worden gebruikt bij de opstelling van een evaluatie van de gevaren die op het werk bestaan voor veiligheid en gezondheid, en bij de bepaling van de te nemen tegenmaatregelen ;

Amendement 9

ARTIKEL 1, PUNT 2, LETTER a), PUNT iii)

Artikel 3, lid 1, letter j) (Verordening (EG) nr. 2062/94)

j)

Het Agentschap zorgt ervoor dat de verspreide informatie begrijpelijk is voor de eindgebruikers en werkt nauw samen met de in artikel 4, lid 1, bedoelde nationale knooppunten om deze doelstelling te bereiken.

j)

Het Agentschap zorgt ervoor dat de verspreide informatie relevant is voor de eindgebruikers . Het Agentschap werkt overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, lid 2 nauw samen met de in artikel 4, lid 1, bedoelde nationale knooppunten om deze doelstelling te bereiken.

Amendement 10

ARTIKEL 1, PUNT 2, LETTER b)

Artikel 3, lid 2 (Verordening (EG) nr. 2062/94)

2. Het Agentschap werkt ten nauwste samen met de bestaande instellingen, stichtingen, gespecialiseerde organisaties en programma's op communautair niveau ten einde overlapping van activiteiten te voorkomen. Het Agentschap draagt in het bijzonder zorg voor een passende samenwerking met de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden, zonder daarbij afbreuk te doen aan haar eigen doelstellingen.

2. Het Agentschap werkt ten nauwste samen met de bestaande instellingen, stichtingen, gespecialiseerde organisaties en programma's op communautair niveau ten einde overlapping van activiteiten te voorkomen. Het profiteert ook van de baten van de reeds bestaande samenwerking tussen de Commissie en de agentschappen van de Verenigde Naties (de Wereldgezondheidsorganisatie, de Internationale Arbeidsorganisatie) en de Internationale Commissie voor gezondheid op het werk (International Commission on Occupational Health, ICOH), zodat het gelijke tred kan houden met het werk dat door de internationale organisaties wordt geleverd. Het Agentschap voert in het bijzonder zijn samenwerking met de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden op , zonder afbreuk te doen aan zijn eigen doelstellingen.

Amendement 11

ARTIKEL 1, PUNT 2 bis (nieuw)

Artikel 4, lid 1 (Verordening (EG) nr. 2062/94)

 

2 bis)

Artikel 4, lid 1 wordt vervangen door de volgende tekst:

1.

Het Agentschap zet een netwerk op bestaande uit:

de hoofdbestanddelen van de nationale informatienetwerken, met inbegrip van de nationale organisaties van sociale partners, zoals bepaald door de nationale wetgeving en/of gebruiken;

de nationale knooppunten;

de eventuele toekomstige thematische centra.

Amendement 12

ARTIKEL 1, PUNT 3

Artikel 4, lid 2, alinea 2 (Verordening (EG) nr. 2062/94)

3.

In artikel 4, lid 2, wordt de tweede alinea vervangen door de volgende tekst:

3.

In artikel 4, lid 2, worden de eerste en tweede alinea vervangen door de volgende tekst:

 

2. De lidstaten delen aan het Agentschap regelmatig mede wat de voornaamste componenten van hun nationale informatienetwerken op het gebied van veiligheid en gezondheid op het werk zijn, alsmede welke instellingen volgens hen aan de werkzaamheden van het Agentschap zouden kunnen meewerken, gelet op de noodzaak dat hun grondgebied zo volledig mogelijk wordt bestreken.

De bevoegde nationale instanties of de door hen aangewezen instelling dragen zorg voor de coördinatie en/of het doorsturen van de op nationaal niveau bijeengebrachte informatie naar het Agentschap. De nationale instanties houden overeenkomstig de nationale wetgeving en/of gebruiken rekening met het standpunt van de sociale partners op nationaal niveau.

De bevoegde nationale instanties of de door hen als nationaal knooppunt aangewezen instelling dragen zorg voor de coördinatie en/of het doorsturen van de op nationaal niveau bijeengebrachte informatie naar het Agentschap in het kader van een tussen ieder knooppunt en het Agentschap overeen te komen arbeidsprogramma op de grondslag van het door het Agentschap aangenomen arbeidsprogramma . De nationale instanties werken overeenkomstig de nationale wetgeving en/of gebruiken samen met de sociale partners op nationaal niveau.

Amendement 13

ARTIKEL 1, PUNT 4

Artikel 7 bis, alinea 1, inleidende zin (Verordening (EG) nr. 2062/94)

Het Agentschap omvat :

a)

een bestuursraad;

b)

een bureau;

c)

een directeur.

De bestuurs- en managementstructuur van het Agentschap omvat :

a)

een bestuursraad;

b)

een bureau;

c)

een directeur.

Amendement 14

ARTIKEL 1, PUNT 5

Artikel 8, lid 2 (Verordening (EG) nr. 2062/94)

2. De in lid 1, onder a), b) en c), bedoelde leden worden door de Raad benoemd uit de gewone en de plaatsvervangende leden van het Raadgevend Comité voor de veiligheid, de hygiëne en de gezondheidsbescherming op de arbeidsplaats, op voordracht van de belangengroepen die de regeringen van de lidstaten en de werkgevers- en werknemersorganisaties in het Comité vertegenwoordigen .

2. De in lid 1, onder a), b) en c), bedoelde leden worden door de Raad benoemd uit de gewone en de plaatsvervangende leden van het Raadgevend Comité voor de veiligheid, de hygiëne en de gezondheidsbescherming op de arbeidsplaats.

 

De in lid 1, letter a) bedoelde leden worden benoemd op voordracht van de lidstaten.

De in lid 1, letters b) en c) bedoelde leden worden benoemd op voordracht van de woordvoerders van de diverse groepen in het Comité.

De voorstellen van de drie groepen in het Comité worden bij de Raad ingediend en ter informatie doorgestuurd naar de Commissie.

Tegelijkertijd en onder dezelfde voorwaarden als voor het gewone lid benoemt de Raad een plaatsvervangend lid dat uitsluitend aan de vergaderingen van de Raad van Bestuur deelneemt indien het gewone lid niet aanwezig is

Tegelijkertijd en onder dezelfde voorwaarden als voor het gewone lid benoemt de Raad een plaatsvervangend lid dat uitsluitend aan de vergaderingen van de Raad van Bestuur deelneemt indien het gewone lid niet aanwezig is

De gewone leden en plaatsvervangende leden die de Commissie vertegenwoordigen, worden door haar benoemd.

De gewone leden en plaatsvervangende leden die de Commissie vertegenwoordigen, worden door haar benoemd.

Bij indiening van de lijsten met kandidaten trachten de lidstaten, de werkgeversorganisaties en de werknemersorganisaties een billijke vertegenwoordiging van de verschillende economische sectoren en een evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in de Raad van Bestuur te bereiken.

Bij indiening van de lijsten met kandidaten trachten de Commissie, de lidstaten, de werkgeversorganisaties en de werknemersorganisaties een billijke vertegenwoordiging van de verschillende economische sectoren en een evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in de Raad van Bestuur te bereiken bij de samenstelling van de organen waarnaar wordt verwezen in artikel 7 bis. Deze lijst wordt ingediend binnen een termijn van drie maanden nadat het lidmaatschap van het Raadgevend Comité voor de veiligheid, de hygiëne en de gezondheidsbescherming op de arbeidsplaats is gewijzigd of vernieuwd overeenkomstig de artikelen 3, leden 3 en 4 en 4, lid 1 van Besluit 2003/C 218/01 van de Raad  (2).

De lijst met de leden van de Raad van Bestuur wordt door de Raad in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.

De lijst met de leden van de Raad van Bestuur en het Dagelijks Bestuur wordt door de Raad in het Publicatieblad van de Europese Unie en door het Agentschap op zijn internetsite van bekendgemaakt.

Amendement 15

ARTIKEL 1, PUNT 5

Artikel 8, lid 3, alinea 1 bis (nieuw) (Verordening (EG) nr. 2062/94)

 

De ambtstermijn van de leden van de Raad van Bestuur die in functie zijn op ... (3), wordt bij wijze van uitzondering verlengd tot een nieuwe Raad van Bestuur is benoemd overeenkomstig het bepaalde in lid 2.

Amendement 16

ARTIKEL 1, PUNT 5

Artikel 8, lid 7 (Verordening (EG) nr. 2062/94)

7. De Raad van Bestuur stelt het reglement van orde vast, dat van kracht wordt nadat het op advies van de Commissie door de Raad is goedgekeurd.

7. Na een advies van de Commissie te hebben ontvangen, keurt de Raad van Bestuur zijn reglement goed, dat praktische regels voor zijn activiteiten bevat. Dit reglement wordt ter informatie toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad. Binnen drie maanden vanaf het tijdstip van toezending van het reglement kan de Raad bij eenvoudige meerderheid besluiten tot wijziging van deze regels.

Amendement 17

ARTIKEL 1, PUNT 5

Artikel 8, lid 8 (Verordening (EG) nr. 2062/94)

8. De Raad van Bestuur stelt een Dagelijks Bestuur in. Het Dagelijks Bestuur bestaat uit de voorzitter en drie vice-voorzitters van de Raad van Bestuur, een coördinator per groep zoals bedoeld in lid 4, eerste alinea, en een vertegenwoordiger van de diensten van de Commissie.

8. De Raad van Bestuur stelt een Dagelijks Bestuur van 11 leden in. Het Dagelijks Bestuur bestaat uit de voorzitter en drie vice-voorzitters van de Raad van Bestuur, een coördinator per groep zoals bedoeld in lid 4, eerste alinea, en een vertegenwoordiger van elke groep en één van de Commissie. Elke groep kan drie plaatsvervangende leden benoemen die de vergaderingen van het Dagelijks Bestuur bijwonen in geval van afwezigheid van de volwaardige leden.

Amendement 18

ARTIKEL 1, PUNT 5

Artikel 8, lid 9 (Verordening (EG) nr. 2062/94)

9. Zonder afbreuk te doen aan de verantwoordelijkheden van de directeur, zoals beschreven in artikel 11, neemt het Dagelijks Bestuur bij volmacht van de Raad van Bestuur in de tijd tussen twee vergaderingen van de Raad van Bestuur alle voor het behoorlijk bestuur van het Agentschap noodzakelijke maatregelen , met uitzondering van de maatregelen zoals bedoeld in de artikelen 10, 13, 14 en 15.

9. Zonder afbreuk te doen aan de verantwoordelijkheden van de directeur, zoals beschreven in artikel 11, houdt het Dagelijks Bestuur bij volmacht van de Raad van Bestuur toezicht op uitvoering van de besluiten van de Raad van Bestuur en neemt in de tijd tussen twee vergaderingen van de Raad van Bestuur alle voor het behoorlijk bestuur van het Agentschap noodzakelijke maatregelen . De Raad van Bestuur kan aan het Dagelijks Bestuur geen bevoegdheden overdragen zoals bedoeld in de artikelen 10, 13, 14 en 15.

Amendement 19

ARTIKEL 1, PUNT 5

Artikel 8, lid 10 (Verordening (EG) nr. 2062/94)

10. Het jaarlijkse vergaderschema van het Dagelijks Bestuur wordt vastgelegd door de Raad van Bestuur. Extra vergaderingen worden op verzoek van de leden van het Dagelijks Bestuur door de voorzitter belegd.

10. Het aantal jaarlijkse vergaderingen van het Dagelijks Bestuur wordt vastgelegd door de Raad van Bestuur. Extra vergaderingen worden op verzoek van de leden van het Dagelijks Bestuur door de voorzitter van het Dagelijks Bestuur belegd.

Amendement 20

ARTIKEL 1, PUNT 5

Artikel 8, lid 11 bis (nieuw) (Verordening (EG) nr. 2062/94)

 

11 bis. De Raad van Bestuur wordt volledig en tijdig geïnformeerd over de activiteiten en besluiten van het Dagelijks Bestuur.

Amendement 21

ARTIKEL 1, PUNT 7, LETTER a)

Artikel 10, lid 1, alinea 1 (Verordening (EG) nr. 2062/94)

7)

In artikel 10, lid 1, wordt de eerste alinea vervangen door de volgende tekst:

De Raad van Bestuur stelt het jaarlijkse werkprogramma en het doorlopend vierjarenprogramma van het Agentschap vast op grond van een na overleg met de Commissie en het Raadgevend Comité voor de veiligheid, de hygiëne en de gezondheidsbescherming op de arbeidsplaats door de in artikel 11 bedoelde directeur opgesteld ontwerp.

7 a)

In artikel 10, lid 1, wordt de eerste alinea vervangen door de volgende tekst:

De Raad van Bestuur stelt de strategische doelen van het Agentschap vast . Hij neemt met name de begroting aan, alsook het doorlopend programma en het jaarprogramma op grond van een na overleg met de Commissie en het Raadgevend Comité voor de veiligheid, de hygiëne en de gezondheidsbescherming op de arbeidsplaats door de in artikel 11 bedoelde directeur opgesteld ontwerp.

Amendement 22

ARTIKEL 1, PUNT 7, LETTER b) (nieuw)

Artikel 10, lid 1, alinea 4 (Verordening (EG) nr. 2062/94)

 

b)

In artikel 10, lid 1 wordt de vierde alinea geschrapt.

Amendement 23

ARTIKEL 1, PUNT 8

Artikel 11, lid 2 (Verordening (EG) nr. 2062/94)

8.

In artikel 11 wordt lid 2 als volgt vervangen:

8.

Artikel 11 wordt als volgt vervangen:

 

Artikel 11

Directeur

1. De directeur wordt door de Commissie benoemd op basis van een door de Raad van Bestuur ingediende lijst van kandidaten.

2. De directeur wordt gekozen op basis van zijn bekwaamheid. Zijn onafhankelijk dient onomstotelijk vast te staan.

3. De directeur wordt voor een periode van ten hoogste vijf jaar aangesteld. Zijn ambtstermijn kan worden verlengd.

2. De directeur is de wettelijke vertegenwoordiger van het Agentschap.

Hij is verantwoordelijk voor:

a)

een passende uitwerking en tenuitvoerlegging van de door de Raad van Bestuur en het Dagelijks Bestuur vastgestelde besluiten en programma's;

b)

het dagelijkse bestuur en de dagelijkse leiding van het Agentschap;

c)

de opstelling en publicatie van het in artikel 10, lid 2, genoemde verslag;

d)

de uitvoering van de vastgestelde taken;

e)

alle personeelszaken;

f)

de voorbereiding van de vergaderingen van de Raad van Bestuur en van het Dagelijks Bestuur.

4. De directeur is de wettelijke vertegenwoordiger van het Agentschap.

Hij is verantwoordelijk voor:

a)

een passende uitwerking en tenuitvoerlegging van de door de Raad van Bestuur en het Dagelijks Bestuur vastgestelde besluiten en programma's;

b)

het dagelijkse bestuur en de dagelijkse leiding van het Agentschap;

c)

de opstelling en publicatie van het in artikel 10, lid 2, genoemde verslag;

d)

de uitvoering van de vastgestelde taken;

e)

alle personeelszaken;

f)

de voorbereiding van de vergaderingen van de Raad van Bestuur en van het Dagelijks Bestuur.


(1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

(2)   PB C 218 van 13.9.2003, blz. 1.

(3)   Datum van inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. .../2005 van de Raad.

P6_TA(2005)0148

Wederkerigheidsmechanisme *

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 wat betreft het wederkerigheidsmechanisme (COM(2004)0437 — C6-0097/2004 — 2004/0141(CNS))

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2004)0437) (1),

gelet op artikel 62, lid 2, letter b), punt i) van het EG-Verdrag,

gelet op artikel 67 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0097/2004),

gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken en het advies van de Commissie buitenlandse zaken (A6-0065/2005),

1.

hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.

verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;

3.

verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

4.

wenst dat de overlegprocedure als bedoeld in de gemeenschappelijke verklaring van 4 maart 1975 wordt ingeleid ingeval de Raad voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst;

5.

wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

6.

verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE TEKST

AMENDEMENTEN VAN HET PARLEMENT

Amendement 1

OVERWEGING 2

(2) Gelet op de ernst van dergelijke situaties van niet-wederkerigheid is het noodzakelijk dat de betrokken lidstaten dienaangaande tot kennisgeving worden verplicht. Om te bereiken dat het betrokken derde land opnieuw de vrijstelling van visumplicht toepast voor de onderdanen van de betrokken lidstaat, moet er een mechanisme komen waarmee snel uitvoerbare acties op verschillende niveaus en van verschillende intensiteit kunnen worden gecombineerd. De Commissie dient derhalve onverwijld stappen te ondernemen ten aanzien van het derde land. Zij moet verslag uitbrengen bij de Raad en de mogelijkheid hebben om op elk moment aan de Raad voor te stellen om te besluiten tot de voorlopige herinvoering van de visumplicht ten aanzien van de onderdanen van het betrokken derde land. Het nemen van een dergelijk voorlopig besluit mag geen afbreuk doen aan de mogelijkheid om het betrokken derde land naar bijlage I van Verordening (EG) nr. 539/2001 over te hevelen. Tevens moet een verband worden gelegd tussen het tijdstip van de inwerkingtreding van de voorlopige maatregel en het moment waarop een eventueel voorstel tot overheveling van het land naar bijlage I wordt ingediend.

(2) Gelet op de ernst van dergelijke situaties van niet-wederkerigheid is het noodzakelijk dat de betrokken lidstaten dienaangaande tot kennisgeving worden verplicht. Om te bereiken dat het betrokken derde land opnieuw de vrijstelling van visumplicht toepast voor de onderdanen van de betrokken lidstaat, moet er een mechanisme komen waarmee snel uitvoerbare acties op verschillende niveaus en van verschillende intensiteit kunnen worden gecombineerd. De Commissie dient derhalve onverwijld stappen te ondernemen ten aanzien van het derde land. Zij moet verslag uitbrengen bij het Europees Parlement en de Raad en de mogelijkheid hebben om op elk moment aan de Raad voor te stellen om te besluiten tot de voorlopige herinvoering van de visumplicht ten aanzien van de onderdanen van het betrokken derde land. Het nemen van een dergelijk voorlopig besluit mag geen afbreuk doen aan de mogelijkheid om het betrokken derde land naar bijlage I van Verordening (EG) nr. 539/2001 over te hevelen. Tevens moet een verband worden gelegd tussen het tijdstip van de inwerkingtreding van de voorlopige maatregel en het moment waarop een eventueel voorstel tot overheveling van het land naar bijlage I wordt ingediend. Ter waarborging van de transparantie en de democratische controle moet het Europees Parlement in alle fasen over het mechanisme worden geïnformeerd en de mogelijkheid hebben om advies over een voorlopige maatregel uit te brengen.

Amendement 2

OVERWEGING 3 bis (nieuw)

 

(3 bis) Het wederkerigheidsbeginsel moet ook worden toegepast op de door een derde land ingevoerde voorwaarden en procedures die tot gevolg hebben dat het reizen van onderdanen van een lidstaat aanzienlijk wordt beperkt.

Amendement 3

OVERWEGING 5

(5) Er dient te worden voorzien in een overgangsregeling voor de gevallen waarbij lidstaten op het ogenblik van inwerkingtreding van deze verordening door in bijlage II van Verordening (EG) nr. 539/2001 vermelde derde landen aan de visumplicht zijn onderworpen. Wat IJsland en Noorwegen betreft, houdt deze verordening een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis als bedoeld in de tussen de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis; deze ontwikkeling valt onder het gebied dat is genoemd in artikel 1, punt A, van Besluit 1999/437/EG van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van die overeenkomst.

(5) Er dient te worden voorzien in een overgangsregeling voor de gevallen waarbij lidstaten op het ogenblik van inwerkingtreding van deze verordening door in bijlage II van Verordening (EG) nr. 539/2001 vermelde derde landen aan de visumplicht zijn onderworpen. Om de solidariteit tussen de lidstaten in dergelijke gevallen te versterken, moet wederkerigheid het leidend beginsel voor de Commissie zijn in haar streven naar invoering van de vrijstelling van visumplicht. Wat IJsland en Noorwegen betreft, houdt deze verordening een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis als bedoeld in de tussen de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis; deze ontwikkeling valt onder het gebied dat is genoemd in artikel 1, punt A, van Besluit 1999/437/EG van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van die overeenkomst.

Amendement 4

ARTIKEL 1

Artikel 1, lid 4, letter a) (Verordening (EG) nr. 539/2001)

a)

binnen tien dagen na de aankondiging of toepassing van deze invoering door het derde land stelt de betrokken lidstaat de Commissie hiervan schriftelijk in kennis; deze kennisgeving wordt bekendgemaakt in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie;

a)

binnen 90 dagen na de aankondiging of toepassing van deze invoering door het derde land stelt de betrokken lidstaat de Commissie hiervan schriftelijk in kennis; deze kennisgeving wordt bekendgemaakt in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie;

Amendement 5

ARTIKEL 1

Artikel 1, lid 4, letter b) (Verordening (EG) nr. 539/2001)

b)

de Commissie onderneemt onmiddellijk stappen ten aanzien van de autoriteiten van het betrokken derde land met het oog op de herinvoering van de vrijstelling van de visumplicht en brengt uiterlijk zes maanden na de bekendmaking van de kennisgeving verslag uit aan de Raad;

b)

de Commissie onderneemt onmiddellijk stappen ten aanzien van de autoriteiten van het betrokken derde land met het oog op de herinvoering van de vrijstelling van de visumplicht en brengt uiterlijk zes maanden na de bekendmaking van de kennisgeving verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad;

Amendement 6

ARTIKEL 1

Artikel 1, lid 4, letter c) (Verordening (EG) nr. 539/2001)

c)

in het licht van de conclusies van haar verslag kan de Commissie bij de Raad een voorstel voor een voorlopige maatregel indienen betreffende de tijdelijke herinvoering van de visumplicht ten aanzien van de onderdanen van het betrokken derde land. De Raad neemt binnen drie maanden met gekwalificeerde meerderheid van stemmen een besluit over dit voorstel;

c)

in het licht van de conclusies van haar verslag kan de Commissie bij de Raad , uiterlijk twee maanden na de datum van indiening van het verslag als bedoeld onder b), een voorstel voor een voorlopige maatregel indienen betreffende de tijdelijke herinvoering van de visumplicht ten aanzien van de onderdanen van het betrokken derde land , dat de Raad aan het Europees Parlement doet toekomen . De Raad neemt binnen drie maanden met gekwalificeerde meerderheid van stemmen een besluit over dit voorstel;

Amendement 7

ARTIKEL 1

Artikel 1, lid 4, letter c bis) (nieuw) (Verordening (EG) nr. 539/2001)

 

c bis)

Indien het Europees Parlement in een resolutie waarin de redenen hiervoor worden aangegeven, verklaart dat het het niet eens is met een voorstel voor een voorlopige maatregel inzake de tijdelijke herinvoering van de visumplicht voor onderdanen van het betrokken derde land, buigt de Commissie zich opnieuw over dit voorstel. Rekening houdend met de resolutie en binnen een maand na de aanneming ervan kan de Commissie een nieuw voorstel indienen of de procedure voortzetten. Zij motiveert haar handelwijze.

Amendement 8

ARTIKEL 1

Artikel 1, lid 4, letter c ter) (nieuw) (Verordening (EG) nr. 539/2001)

 

c ter)

Indien de Commissie geen voorstel indient voor een voorlopige maatregel inzake de tijdelijke herinvoering van de visumplicht voor onderdanen van het betrokken derde land, onderneemt zij binnen zes maanden na de datum van indiening van het verslag als bedoeld onder b) een verdere poging tot herinvoering van de vrijstelling van visumplicht en brengt zij hierover verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad. Binnen twee maanden na dit verslag legt de Commissie, indien het derde land de visumplicht niet heeft opgeheven, een voorstel voor aan de Raad voor een voorlopige maatregel inzake de tijdelijke herinvoering van de visumplicht voor onderdanen van het betrokken derde land of een voorstel inzake een andere passende maatregel op het gebied van de externe betrekkingen dat de Raad aan het Europees Parlement doet toekomen. De Raad neemt binnen drie maanden met gekwalificeerde meerderheid van stemmen een besluit over dit voorstel. De procedure als bedoeld onder c bis) is van toepassing.

Amendement 9

ARTIKEL 1, PUNT 1 bis (nieuw)

Artikel 7 bis (nieuw) (Verordening (EG) nr. 539/2001)

 

1 bis)

Het volgende artikel 7 bis wordt ingevoegd:

Artikel 7 bis

1. Indien een derde land voorwaarden of procedures invoert die tot gevolg hebben dat het reizen van onderdanen van een lidstaat aanzienlijk wordt beperkt, gelden de volgende bepalingen:

a)

binnen 90 dagen na de aankondiging of toepassing van deze invoering door het derde land stelt de betrokken lidstaat de Commissie hiervan schriftelijk in kennis; deze kennisgeving wordt bekendgemaakt in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie;

b)

de Commissie onderneemt onmiddellijk stappen bij de autoriteiten van het derde land om de niet-toepassing van deze voorwaarden en procedures te waarborgen en brengt hierover uiterlijk zes maanden na de bekendmaking van de kennisgeving verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad;

c)

afhankelijk van de conclusies van haar verslag kan de Commissie bij de Raad uiterlijk twee maanden na de datum van indiening van het verslag als bedoeld onder b) een voorstel voor een voorlopige maatregel indienen tot invoering van vergelijkbare voorwaarden of procedures voor de onderdanen van het betrokken derde land die naar de EU reizen, dat de Raad aan het Europees Parlement doet toekomen. De Raad neemt binnen drie maanden met gekwalificeerde meerderheid van stemmen een besluit over dit voorstel;

d)

indien het Europees Parlement in een resolutie waarin de redenen hiervoor worden aangegeven, verklaart dat het het niet eens is met een voorstel voor een voorlopige maatregel tot invoering van vergelijkbare voorwaarden of procedures voor de onderdanen van het betrokken derde land die naar de EU reizen, buigt de Commissie zich opnieuw over dit voorstel. Rekening houdend met de resolutie en binnen een maand na de aanneming ervan kan de Commissie een nieuw voorstel indienen of de procedure voortzetten. Zij motiveert haar handelwijze;

e)

indien de Commissie geen voorstel indient voor een voorlopige maatregel tot invoering van vergelijkbare voorwaarden of procedures voor de onderdanen van het betrokken derde land die naar de EU reizen, onderneemt zij binnen zes maanden na de datum van indiening van het verslag als bedoeld onder b) een verdere poging om de niet-toepassing van deze voorwaarden en procedures te waarborgen en brengt zij hierover verslag uit aan het Europees Parlement en de Raad. Binnen twee maanden na dit verslag legt de Commissie, indien het derde land deze voorwaarden of procedures blijft toepassen, een voorstel voor aan de Raad voor een passende, op het wederkerigheidsbeginsel gebaseerde maatregel dat de Raad aan het Europees Parlement doet toekomen. De Raad neemt binnen drie maanden met gekwalificeerde meerderheid van stemmen een besluit over dit voorstel. De procedure als bedoeld onder d) is van toepassing;

f)

indien zij dit noodzakelijk acht, kan de Commissie het voorstel als bedoeld onder c) en e) indienen zonder voorafgaand verslag. De procedure als bedoeld onder c) en d) is van toepassing op dat voorstel;

g)

indien het derde land de voorwaarden of procedures intrekt die tot gevolg hebben dat het reizen van onderdanen van een lidstaat aanzienlijk wordt beperkt, stelt de betrokken lidstaat de Commissie hiervan in kennis. De kennisgeving wordt bekendgemaakt in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie. Voorlopige maatregelen als bedoeld onder c) en passende maatregelen als bedoeld onder e) eindigen automatisch op de dag van inwerkingtreding van de intrekking van de voorwaarden of procedures die tot gevolg hebben dat het reizen van onderdanen van een lidstaat aanzienlijk wordt beperkt.


(1)  Nog niet in het PB gepubliceerd.

P6_TA(2005)0149

Interne markt in de nieuwe lidstaten

Resolutie van het Europees Parlement over de interne markt in de nieuwe lidstaten: situatie, kansen en leringen (2004/2155(INI))

Het Europees Parlement,

gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

gelet op het Verdrag betreffende de toetreding van de Tsjechische Republiek, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije (1),

gezien scorebord nr. 13 van de interne markt van 13 juli 2004,

gelet op het interinstitutioneel akkoord — „Beter wetgeven” (2),

gezien de 1 579 internemarktrichtlijnen die uiterlijk op 15 november 2004 moesten worden omgezet,

gezien de Mededeling van de Commissie van 7 mei 2003 aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de regio's — internemarktstrategie — Prioriteiten 2003-2006 (COM(2003)0238),

gezien de Mededeling van de Commissie van 21 januari 2004 aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de regio's — Verslag over de implementatie van de internemarktstrategie (2003-2006) (COM(2004)0022),

gezien het verslag dat in november 2004 werd gepubliceerd door de groep op hoog niveau onder leiding van Wim Kok — Facing the Challenge: The Lisbon Strategy for Growth and Employment,

gezien het verslag van de Vereniging van Europese Kamers van Koophandel en Industrie (EuroChambres) en de Sloveense Bedrijfs- en Onderzoeksassociatie (SBRA) — CAPE 2004 Survey: Corporate Readiness for Enlargement in Central Europe,

gelet op artikel 45 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie interne markt en consumentenbescherming (A6-0068/2005),

A.

overwegende dat artikel 3, lid 1, letter c) van het Verdrag stelt dat het optreden van de Gemeenschap de oprichting van een interne markt moet omvatten, gekenmerkt door de afschaffing tussen de lidstaten van hinderpalen voor het vrije verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal,

B.

overwegende dat artikel 3, lid 1, letter h) van het Verdrag stelt dat het optreden van de Gemeenschap het nader tot elkaar brengen van de nationale wetgevingen moet omvatten in de mate waarin dat voor de werking van de gemeenschappelijke markt noodzakelijk is,

C.

overwegende dat artikel 10 van het Verdrag de lidstaten oproept alle maatregelen te treffen om welke geschikt zijn om de nakoming van hun uit het Verdrag of uit handelingen van de instellingen der Gemeenschap voortvloeiende verplichtingen te verzekeren en bepaalt dat zij zich dienen te onthouden van alle maatregelen welke de verwezenlijking van de doelstellingen van het Verdrag in gevaar kunnen brengen,

D.

overwegende dat artikel 14, lid 2, van het Verdrag bepaalt dat de interne markt een ruimte zonder binnengrenzen moet omvatten waarin het vrije verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal is gewaarborgd overeenkomstig de bepalingen van het Verdrag,

E.

overwegende dat artikel 18, lid 1 van het Verdrag stelt dat iedere burger van de Unie, onder bepaalde voorwaarden, het recht moet hebben vrij op het grondgebied van de lidstaten te reizen en te verblijven,

F.

overwegende dat artikelen 23 en 24 van het Verdrag oproepen tot het vrije verkeer van goederen binnen de Gemeenschap,

G.

overwegende dat deel drie, titel III van het Verdrag oproept tot het vrije verkeer van personen, diensten en kapitaal binnen de Gemeenschap,

H.

overwegende dat de door de Europese Gemeenschap opgerichte interne markt, een onmiskenbaar economisch succes is en een stuwende kracht blijkt te zijn achter de bevordering van economische samenhang en de progressieve opheffing van regionale verschillen,

I.

overwegende dat de interne markt pas volledig voltooid kan zijn als alle lidstaten de internemarktrichtlijnen omzetten en ten uitvoer leggen,

J.

overwegende dat niet-omzetting, niet-uitvoering en niet-handhaving van deze richtlijnen versplintering van de interne markt veroorzaakt, verdere economische groei van de Europese economie verhindert en regionale verschillen doet toenemen,

K.

overwegende dat een late of onjuiste omzetting bedrijven en consumenten ervan weerhoudt alle economische voordelen van een goed werkende interne markt te genieten,

L.

overwegende dat een efficiënte omzetting en uitvoering van de gemeenschapswetgeving het wederzijdse vertrouwen tussen regeringen, burgers en bedrijven vergroot,

M.

overwegende dat de centrale doelstelling van de strategie van Lissabon erin bestaat tegen 2010 's werelds meest dynamische en concurrerende kenniseconomie uit te bouwen, met meer en betere banen en uitgebreide sociale cohesie en een hoog niveau van milieubescherming,

1.

is ervan overtuigd dat om alle mogelijkheden van de nieuwe uitgebreide Europese markt ten volle te benutten, alle internemarktrichtlijnen waarvan de omzettings- en uitvoeringstermijn is verstreken, toch moeten worden omgezet en uitgevoerd om de resterende belemmeringen voor het vrije verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal snel weg te werken;

2.

beveelt de nieuwe lidstaten aan uitvoeringsstrategieën te ontwikkelen voor een efficiënte uitvoering van de gemeenschapswetgeving en een vergroting van het bewustzijn van consumenten, producenten, handelaars en rechtbanken over de nieuwe wetgeving;

3.

dringt erop aan dat de doelstelling van de Europese Raden om de achterstand in de omzetting van de richtlijnen te beperken tot 1,5 % door alle lidstaten ernstig wordt genomen en wordt ondersteund door een sterk politiek engagement van elke lidstaat om alle betrokken richtlijnen tegen een bepaalde datum om te zetten;

4.

stelt voor dat de lidstaten, naast de tijdige en correcte omzetting en doeltreffende toepassing van de internemarktrichtlijnen, hun bestaande nationale wetgeving doorlichten op verenigbaarheid met de EU-regels als ondersteuning van het proces van verwijdering van handelsbelemmeringen en versterking van de concurrentie op de interne markt;

5.

verwelkomt het feit dat nieuwe lidstaten het principe van wederzijdse erkenning in hun wetgeving hebben opgenomen, en dat bepaalde lidstaten bovendien een clausule van horizontale wederzijdse erkenning hebben aangenomen die dit principe automatisch erkent in niet-geharmoniseerde gebieden, maar wijst andermaal op de noodzaak om te streven naar grotere harmonisatie als kerndoelstelling van de interne markt;

6.

feliciteert in het bijzonder een aantal nieuwe lidstaten met de aanvaarding van Europese productnormen, in veel gevallen veel eerder dan landen die al langer tot de EU behoren;

7.

roept de nationale overheden van de nieuwe lidstaten op om hun administratieve capaciteit uit te breiden en te verbeteren om de kloof tussen formele naleving en daadwerkelijke tenuitvoerlegging van de gemeenschapswetgeving te verkleinen;

8.

stelt voor dat de nieuwe lidstaten, om de doelstellingen van de strategie van Lissabon te bereiken, hun investering in onderzoek en ontwikkeling verhogen (deze ligt momenteel namelijk aanzienlijk lager dan het EU-gemiddelde), het contact bevorderen tussen onderzoeksinstellingen en bedrijven, en efficiëntere onderwijs- en opleidingssystemen ontwikkelen om de kwaliteit op de arbeidsmarkt te verbeteren, hierbij rekening houdend met de aanbevelingen in het onlangs gepubliceerde verslag „Facing the Challenge: The Lisbon Strategy for Growth and Employment”;

9.

merkt het grote belang op van een doeltreffend stelsel inzake intellectuele eigendom ter stimulering van innovatie en de commerciële uitwerking van nieuwe ideeën evenals de ontwikkeling van creatieve inhoud in een offline en online-omgeving; moedigt nieuwe lidstaten aan ervoor te zorgen dat systemen voor de bescherming van octrooien en auteursrechten effectief werken en dat er voldoende middelen worden vrijgemaakt voor maatregelen tegen piraterij en vervalsing;

10.

roept de Raad op om, gelet op het uiterst grote belang van de bescherming van intellectuele eigendom voor uitvindingen waarbij digitale technologie betrokken is, nauwer met het Europees Parlement samen te werken om nieuwe octrooimaatregelen goed te keuren die een veilig kader vormen voor de octrooieerbaarheid van technische uitvindingen op dit gebied;

11.

roept de nationale, regionale en plaatselijke overheden in de nieuwe lidstaten op om een flexibele, dynamische arbeidsmarkt te creëren om de werkgelegenheid in de privé-sector te vergroten en de problemen van structurele werkloosheid en regionale verschillen op te lossen;

12.

merkt het belang op van de ontwikkeling van een doeltreffend systeem van beroepskwalificaties en de aanmoediging van de bepaling van wederzijds erkende normen; stelt voor dat de Commissie extra middelen voorziet om te helpen bij de oprichting van beroepsorganisaties in de nieuwe lidstaten om de opleiding van hooggekwalificeerde werknemers te stimuleren;

13.

benadrukt het belang van de voltooiing van de interne markt om de sociale en regionale verschillen binnen de nieuwe lidstaten te verminderen;

14.

merkt het belang op van een dynamische dienstenmarkt bij het scheppen van banen en het oprichten van nieuwe bedrijven; benadrukt het grote belang van de voorgestelde richtlijn over de interne markt voor diensten voor de economie van de nieuwe lidstaten, maar is van mening dat dit streven geen afbreuk mag doen aan de sociale cohesie in de Unie noch aan een hoog niveau van bescherming voor de Europese consument;

15.

dringt er bij nationale, regionale en plaatselijke overheden in de nieuwe lidstaten op aan hun taak op het gebied van informatieverspreiding over de wetgeving en werking van de EU en de interne markt te verbeteren en uit te breiden; wijst op het belang van voorlichting aan de burgers over hun rechten als consument en hun werk- en vestigingsmogelijkheden in de interne markt;

16.

roept de nieuwe lidstaten op ervoor te zorgen dat instrumenten voor regelingen zonder tussenkomst van het gerecht en instrumenten voor probleemoplossing, zoals SOLVIT (3), de juiste financiële steun krijgen voor hun ontwikkeling en werking teneinde ervoor te zorgen dat Europese burgers en ondernemingen over de juiste middelen beschikken om de problemen op te lossen die ze kunnen ondervinden bij de ontwikkeling van de interne markt;

17.

verwelkomt de inleiding op 20 oktober 2004 door de Commissie van een speciale inbreukprocedure tegen de nieuwe lidstaten die de desbetreffende richtlijnen niet tegen de uiterste datum van 1 mei 2004 hadden omgezet;

18.

is ervan overtuigd dat, om de omzetting van de gemeenschapswetgeving te vergemakkelijken, actualiseringen van de omzettingsstatus vaker ter beschikking moeten worden gesteld; deze actualiseringen zouden een aanvulling moeten vormen op het scorebord van de interne markt en zouden moeten worden aangewend om een lijst op te stellen van alle lidstaten die achterblijven in het omzettingsproces;

19.

is van mening dat de Commissie de bestaande gemeenschapswetgeving moet beginnen stroomlijnen om ze te vereenvoudigen; dit zou het omzettings- en uitvoeringsproces bevorderen, het verkeer en de handel binnen de Gemeenschap verder stimuleren en de groei van de Europese economie bevorderen;

20.

merkt het belang op van een eenvoudig en efficiënt regelgevend kader teneinde bedrijfskosten te minimaliseren en een zo groot mogelijke naleving te bereiken; moedigt de nieuwe lidstaten aan om het acquis van de interne markt op een zo eenvoudig mogelijk manier om te zetten; stelt voor dat nieuwe lidstaten de programma's van de Commissie over „Beter wetgeven” steunen door hun ervaring met de complexiteit van het bestaande acquis te delen terwijl ze nog vers in het geheugen ligt;

21.

stelt voor dat het scorebord wordt geüpgraded tot het niveau van de Europese Raad en op politiek niveau wordt erkend als het belangrijkste referentiepunt voor de omzettingsstatus;

22.

is van mening dat het Europees Parlement een meer proactieve rol dient te spelen bij de controle van de prestaties en de uitoefening van druk op de lidstaten om de richtlijnen om te zetten;

23.

herhaalt zijn eigen verbintenis om actief invloed uit te oefenen op een heroriëntatie, waar gepast en waar nodig, van de agenda van Lissabon met behoud van het evenwicht tussen de economische, sociale en milieudimensie van het Lissabon- en Gotenburg-proces teneinde een ambitieuze strategie voor duurzame ontwikkeling te ontwikkelen;

24.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de regeringen van de lidstaten.


(1)  PB L 236 van 23.9.2003, blz. 17.

(2)  PB C 321 van 31.12.2003, blz. 1.

(3)  SOLVIT is een vrijwillig netwerk voor on-lineprobleemoplossing waarin EU-lidstaten samenwerken om, zonder gerechtelijke procedures, problemen op te lossen, die het gevolg zijn van een verkeerde toepassing van de wetten van de interne markt door de overheden. In elke EU-lidstaat is een SOLVIT-centrum aanwezig. Deze centra kunnen helpen bij de behandeling van klachten van zowel burgers als bedrijven. Ze maken deel uit van de nationale administratie en streven ernaar problemen binnen de tien weken op te lossen.

P6_TA(2005)0150

Mensenrechten in de wereld (2004) en het beleid van de EU

Resolutie van het Europees Parlement over het jaarverslag over de mensenrechten in de wereld in 2004 en het mensenrechtenbeleid van de EU (2004/2151(INI))

Het Europees Parlement,

gezien de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en alle relevante internationale mensenrechtenverdragen,

gezien de inwerkingtreding op 1 juli 2002 van het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof en onder verwijzing naar zijn resoluties met betrekking tot dat Internationaal Strafhof (1),

gezien het Handvest van de Verenigde Naties,

gezien Protocol nr. 13 bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, inzake de afschaffing van de doodstraf onder alle omstandigheden,

gezien het Handvest van de grondrechten van de EU (2),

gelet op de artikelen 3, 6, 11, 13 en 19 van het EU-Verdrag en de artikelen 177 en 300 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

gezien de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst (3),

onder verwijzing naar zijn resolutie van 23 oktober 2003 over Vrede en Waardigheid in het Midden-Oosten (4),

onder verwijzing naar zijn resolutie van 24 februari 2005 over de prioriteiten en aanbevelingen van de EU voor de 61ste zitting van de Commissie voor de rechten van de mens in Genève (5),

gezien het zesde jaarverslag van de EU over de mensenrechten,

gezien de eerste en tweede Arab Human Development Reports van het ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties,

gelet op artikel 45 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie buitenlandse zaken (A6-0086/2005),

A.

overwegende dat deze resolutie niet bedoeld is om allesomvattend te zijn, maar om de aandacht te vestigen op twee belangrijke aspecten, namelijk de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van mensenrechten buiten de EU, op grond van een geografische verdeling, en acht centrale thema's die in de komende jaren voor de EU van belang zullen zijn;

Aangelegenheden in de afzonderlijke landen

Kandidaatlanden

1.

herinnert aan de bevindingen in zijn speciale, diepgaande verslagen over de toetredingslanden/kandidaat-lidstaten Bulgarije, Roemenië en Turkije en feliciteert hen met de vooruitgang die zij hebben geboekt op het vlak van mensenrechten, maar herinnert hen eraan dat er nog steeds heel wat werk te doen is; roept hen daarom op hun inspanningen op dit punt te continueren en te intensiveren;

Westelijke Balkan

2.

is van oordeel dat het Europees Parlement meer werk moet maken van het verkrijgen van garanties voor de mensenrechten zowel in Voivodina als in Kosovo;

3.

roept Kroatië, Bosnië-Herzegovina, Servië en Montenegro op om eerlijke processen voor oorlogsmisdaden te waarborgen; herinnert hen aan hun plicht om hun volledige samenwerking te verlenen aan het Internationaal Straftribunaal voor het voormalige Joegoslavië;

4.

herinnert Servië en Montenegro aan het belang om de mensenrechten en de rechtsstaat te waarborgen en in het bijzonder aan de noodzaak alle daden van onverdraagzaamheid en geweld op basis van etnische gronden te veroordelen en te bestraffen;

EU-nabuurschap

5.

is voorstander van de oprichting, in de betrokken landen, van onafhankelijke instellingen die open staan voor het maatschappelijk middenveld, teneinde de eerbiediging van de mensenrechten in de buurlanden en in het Middellandse Zeegebied te versterken, hetgeen de effectieve tenuitvoerlegging kan garanderen van de rechten die voortvloeien uit ondertekende bilaterale en multilaterale overeenkomsten;

6.

eist een nog grotere eerbiediging van de rechten van vrouwen en minderheden en vrijheid en pluralisme van de media, eerbiediging van de mensenrechten in het strafrechtelijk systeem en de afschaffing van foltering en de doodstraf in landen waarmee de EU een associatieovereenkomst heeft gesloten en actieplannen onderhandelt;

7.

hoopt dat er meer werk zal worden gemaakt van de bevordering van de rechten van de vrouw in het kader van het Proces van Barcelona; verlangt in verband hiermee dat er een regionaal actieplan wordt opgezet ter bevordering van de rechten van de vrouw en de gelijke behandeling van mannen en vrouwen in de geest van het rapport van het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties (UNDP); doet een beroep op alle landen die partij zijn bij het Proces van Barcelona om terug te komen op hun bezwaren tegen het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen (CEDAW);

8.

benadrukt dat de landen van de regio vooruitgang moeten boeken op het gebied van mensenrechten en in het bijzonder in samenwerking met het Internationaal Straftribunaal voor het voormalige Joegoslavië, op het gebied van de tenuitvoerlegging van een doeltreffend beleid ten gunste van de terugkeer van vluchtelingen en ontheemden met eerbied voor de rechten van minderheden en door de tenuitvoerlegging van een actief beleid tegen mensenhandel;

9.

roept alle landen die door hun nabijheid tot de EU politieke, sociale en handelscontacten met de EU hebben, op te erkennen dat het proces van economische en sociale hervorming gebaseerd moet zijn op de goedkeuring van beleid ter bevordering van normen inzake de mensenrechten en de democratie die stroken met de internationale wetgeving inzake de mensenrechten;

10.

is verheugd over het feit dat de onlangs gekozen president van de Oekraïne in zijn toespraak tot het Parlement in Straatsburg in februari 2005 duidelijk heeft verwezen naar: het handhaven van de normen inzake de mensenrechten; is verheugd over het feit dat tijdens de presidentsverkiezingen in de Oekraïne de rechtsstaat is gehandhaafd en moedigt de Oekraïne aan om te kiezen voor openheid en democratie als een onontbeerlijk fundament om aan al zijn burgers mensenrechten in de ruimste zin te verlenen; roept de nieuwe regering op om wetgevings- en beleidshervormingen door te voeren waarmee aan de pers en de andere media in de gehele Oekraïne vrijheid wordt gegarandeerd, roept tevens op een einde te maken aan foltering en mishandeling door ordehandhavers, ervoor te zorgen dat vanaf het moment van detentie onmiddellijke toegang tot rechtsbijstand mogelijk is, en de corruptie te bestrijden;

11.

roept Wit-Rusland op om burgerlijke en politieke rechten te verlenen aan al zijn burgers; roept de autoriteiten van Wit-Rusland op de terechtstelling van politieke tegenstanders en de willekeurige arrestaties en detenties onmiddellijk te staken; spreekt zijn steun uit voor het werk van de Wit-Russische Vereniging van Journalisten, die de Sacharov-prijs voor 2004 heeft ontvangen als blijk van erkenning voor haar inspanningen om de burgers van Wit-Rusland te voorzien van onpartijdige informatie en evenwichtige verslaggeving; roept de Wit-Russische autoriteiten op de ontwikkeling mogelijk te maken van een adoptiebeleid in samenwerking met de EU-landen en een visumregeling te vergemakkelijken ten behoeve van de voortzetting van vakantieprogramma's voor kinderen die getroffen zijn door de kernramp van Tsjernobyl;

12.

erkent de recente verkiezingen in Moldavië; neemt nota van de bezorgdheid van de Raad van de EU dat de verkiezingen niet voldeden aan bepaalde verplichtingen inzake een volledig concurrerend verkiezingsproces, met name ten aanzien van een eerlijke toegang tot de media en een onpartijdige verslaggeving over de campagne; doet een beroep op de nieuwe regering van Moldavië om meldingen te onderzoeken van foltering en mishandeling van personen, ook minderjarigen, door de politie en om de omstandigheden in de gevangenissen te verbeteren; verzoekt Moldavië om alle vormen van mensenhandel te voorkomen, met name de handel in vrouwen en kinderen, met inbegrip van de handel van vrouwen als seksslaven, alsmede de handel in menselijke organen voor transplantaties; doet een beroep op de autoriteiten om te zorgen voor een politiek evenwicht bij de door de overheid gecontroleerde media; is van oordeel dat de arrestaties van parlementsleden van de oppositie en andere acties tegen vreedzame demonstraties duidelijke gevallen vormen van schendingen van de grondrechten en fundamentele vrijheden, zoals de vrijheid van meningsuiting, van vereniging en van vergadering; verzoekt de zogeheten Republiek Trans-Dnjestrië alle politieke gevangenen vrij te laten;

13.

roept Oekraïne en Moldavië op hard op te treden tegen de smokkel naar, vanuit en door Trans-Dnjestrië en Rusland om hard op te treden tegen de smokkelhandel vanuit de regio Kaliningrad naar Litouwen en Polen, roept deze landen tevens op doeltreffende anticorruptieprogramma's uit te werken voor de douane, de grenswacht, alsook de belastingdiensten, en ook voor de politie;

14.

verwelkomt de inspanningen van Marokko om het lot van slachtoffers van vroegere schendingen van de mensenrechten aan de orde te stellen, met name de oprichting van de Commissie voor gerechtigheid en verzoening; erkent de positieve ontwikkelingen bij het verbieden van foltering en het compenseren van vroegere slachtoffers; ondersteunt de aan de gang zijnde wetsherzieningen, zoals die in de familiecodex, die in januari 2004 door het Marokkaanse parlement is goedgekeurd, en het wetsvoorstel waarmee foltering strafbaar wordt gesteld (december 2004); erkent het onstellende karakter van de terroristische aanvallen die in mei 2004 in Casablanca plaats vonden, maar herinnert de Marokkaanse autoriteiten eraan dat maatregelen ter bestrijding van het terrorisme dienen te stroken met het internationale recht inzake de mensenrechten; moedigt Marokko aan om zijn dialoog met de EU voort te zetten in een poging om de illegale immigratie en de mensenhandel te voorkomen en de terugkeer te vergemakkelijken; is bezorgd over het aantal mensen die sterven bij hun pogingen om vanuit Marokko de Europese kust te bereiken; stelt vast dat in Marokko een moratorium op de doodstraf bestaat en dringt erop aan bij de Marokkaanse autoriteiten om de doodstraf af te schaffen;

15.

is bezorgd over meldingen van mensenrechtenschendingen in de Westelijke Sahara, met inbegrip van schendingen op het gebied van de vrijheid van meningsuiting en het vrije verkeer, en moedigt Marokko en het Polisario-front aan om vooruitgang te boeken op basis van het internationaal erkende plan-Baker; verzoekt Marokko en het Polisario-front alle krijgsgevangenen op vrije voeten te stellen;

16.

moedigt Marokko en Algerije aan om de opvang van migranten op humane wijze te regelen; onderstreept dat dergelijke maatregelen moeten worden genomen met volledige naleving van het internationale humanitaire en vluchtelingenrecht;

17.

roept Algerije op om bij de behandeling van terroristen rekening te blijven houden met de verplichtingen inzake de mensenrechten en is ingenomen met de voortzetting van het hervormingsproces; stelt vast dat Algerije de persvrijheid, een onafhankelijk activisme van het maatschappelijk middenveld en van de politieke oppositie moet blijven bevorderen, en juicht de jongste ontwikkelingen op dit gebied toe; is ingenomen met de voortgezette dialoog tussen de Algerijnse regering en de EU op het gebied van illegale immigratie; verzoekt Algerije om positief te reageren op het verzoek van de VN-Werkgroep inzake gedwongen en onvrijwillige verdwijningen, en om voorrang te verlenen aan de kwestie van de verdwenen personen;

18.

roept Libië op om in zijn voortgang voor het verwerven van respect op internationale schaal alle politieke gevangenen vrij te laten; maakt zich grote zorgen over de Libische wetgeving die onafhankelijke politieke partijen, verenigingen en pers verbiedt; benadrukt het belang van de eerbiediging van de internationale mensenrechten en humanitaire conventies; roept de EU op er bij de Libische autoriteiten op aan te dringen internationale mensenrechtenorganisaties toelating te geven Libië binnen te komen en er onderzoeken uit te voeren;

19.

dringt er bij Tunesië op aan de oprichting van onafhankelijke mensenrechtenorganisaties mogelijk te maken; roept Tunesië op onmiddellijk alle gelden te deblokkeren die de Europese Unie aan Tunesië heeft overgeboekt aan mensenrechtenorganisaties, met name de middelen die bedoeld zijn voor de Tunesische Liga voor de Mensenrechten;

20.

dringt er bij Tunesië op aan de grondrechten, zoals de vrijheid van mening, meningsuiting en vereniging, te eerbiedigen, alle noodzakelijke maatregelen te blijven nemen om de resterende hiaten op te vullen teneinde te voldoen aan de mensenrechtenconventies evenals de mensenrechtenclausule in de associatieovereenkomst; uit zijn bezorgdheid over de berichten inzake schendingen van de rechten van mensenrechtenactivisten, waaronder pesterijen, intimidatie, laster, willekeurige aanhouding en fysiek geweld; roept de EU daarom op rekening te houden met al deze aspecten in het kader van het Europees Nabuurschapsbeleid (ENP)-actieplan en regelmatig de vooruitgang te beoordelen die op deze gebieden wordt geboekt inzake de mensenrechten;

21.

moedigt een ononderbroken dialoog tussen de EU en Egypte aan om de stabiliteit, de ontwikkeling en de mensenrechten in het Euro-mediterrane gebied te bevorderen, zoals gebleken is op de Euro-mediterrane Parlementaire Vergadering in Caïro; verwelkomt dan ook de vrijlating van Dr. Noor; dringt er bij Egypte op aan de bevordering van de mensenrechten als een prioriteit te behandelen; is ingenomen met het feit dat de Top over Darfur zal plaatsvinden in Egypte en heeft waardering voor de toezegging van de Egyptische regering om de vrede in Sudan te bevorderen; doet een beroep op Egypte om de noodtoestand te beëindigen;

22.

onderkent dat de verandering van het Palestijnse leiderschap nieuwe mogelijkheden heeft geschapen voor een positief vredestraject in de regio, en steunt „The Road Map” als basis voor een definitieve oplossing; is van mening dat de onvoorwaardelijke politieke steun van de VS en de EU essentieel is om een dergelijke definitieve oplossing tot een realiteit te maken;

23.

roept het nieuwe Palestijnse leiderschap op alle noodzakelijke maatregelen te blijven nemen om een eind te maken aan terroristische handelingen tegen Israël, met bijzondere nadruk op het stoppen zelfmoordaanslagen alsook de materiële en morele steun die eraan wordt gegeven; spreekt zijn steun en waardering uit voor de geleverde inspanningen en de vooruitgang die het nieuwe Palestijnse leiderschap op dit punt tot dusver heeft geboekt;

24.

merkt de inspanningen op die Israël zich heeft getroost om te reageren op de nieuwe relatie die bestaat tussen het Palestijnse en Israëlische leiderschap, verwelkomt in het bijzonder de maatregelen die zijn genomen om het vertrouwen te vergroten, zoals de vrijlating van gevangenen, de afkondiging van het einde van de militaire aanvallen, het einde van het beleid van het vernietigen van Palestijnse huizen en de voortdurende bevordering van het terugtrekkingsbeleid in verband met de Gazastrook; erkent het recht van Israël om veiligheidsmaatregelen te nemen voor de Israëli's; herinnert Israël eraan dat bij alle maatregelen ter bestrijding van het terrorisme de mensenrechten niet over het hoofd mogen worden gezien;

25.

geeft uitdrukking aan zijn bezorgdheid over het bestaan en de omvang van een veiligheidshek/afscheidingsmuur in grote delen van de Westelijke Jordaanoever en de implicaties daarvan voor de mensenrechten van de plaatselijke bevolking; wijst op de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof ten aanzien van het veiligheidshek en de afscheidingsmuur; wijst tevens op de uitspraak van het Israëlische Hooggerechtshof (juni 2004) en het besluit van de Israëlische regering van februari 2005;

26.

doet een beroep op Syrië om de mensenrechten en vooral de vrijheid van vereniging te eerbiedigen en is bezorgd over de aantijgingen dat terroristische organisaties financiële steun van Syrië krijgen; is verheugd over de aankondiging van de Syrische minister van Buitenlandse Zaken dat alle Syrische troepen, de militaire installaties en de inlichtingendienst vóór 30 april 2005 volledig zullen worden teruggetrokken overeenkomstig VN-resolutie 1559;

27.

roept de regering van Syrië op politieke gevangenen onverwijld vrij te laten en de noodtoestand definitief op te heffen; hoopt dat Syrië advies geeft bij de tenuitvoerlegging en praktische uitvoering van zijn toezeggingen op het stuk van mensenrechten en vrijheden, vooral ten aanzien van de stopzetting van discriminatie jegens de Koerden, en de gelijkheid van vrouwen en de stopzetting van het geweld tegen hen; onderstreept het hoge aantal willekeurige arrestaties en detenties, alsmede het wijdverbreid gebruik van foltering en mishandeling, ook jegens kinderen;

28.

betreurt de toepassing van de doodstraf in Saoedi-Arabië en doet een beroep op de regering om aan deze thans geregeld toegepaste praktijk een einde te maken; is bezorgd dat in het Saoedische recht vele grondrechten niet worden gewaarborgd en dat de vrijheid van meningsuiting uiterst beperkt blijft;

29.

is verheugd over de onlangs gehouden plaatselijke verkiezingen als een stap in de richting van de democratie, maar laakt de scheiding tussen mannen en vrouwen in Saoedi-Arabië en de ernstige discriminatie en vrijheidsbeperkingen voor vrouwen, met inbegrip van het feit dat zij geen stemrecht hebben; herinnert eraan dat vrouwen in Saoedi-Arabië, indien zij willen reizen, nog steeds de schriftelijke toestemming van een mannelijk familielid nodig hebben en dat, wanneer vrouwen worden mishandeld of hen geweld wordt aangedaan door mannelijke familieleden, zij vaak geen verhaalsmogelijkheden hebben;

30.

onderkent de moeilijkheden waarmee de nieuwe autoriteiten in Irak zich geconfronteerd zien in hun inspanningen om met de hulp van de daar gestationeerde strijdkrachten de openbare orde te handhaven en toont zich bezorgd over de huidige situatie; is verheugd over de vastberadenheid en moed die de Iraakse bevolking tijdens de recente verkiezingscampagne en verkiezingen hebben betoond en waarmee aan hun en hun land het vooruitzicht werd geboden op een betere democratische toekomst; geeft uitdrukking aan zijn steun voor het nieuw gekozen Iraakse parlement; hoopt dat, in samenwerking met de minderheden, snel de nieuwe democratische grondwet wordt opgesteld; roept de Commissie op meer steun te verlenen aan de Iraakse autoriteiten; roept de VN op haar betrokkenheid bij en haar aanwezigheid in Irak te vergroten; is bezorgd over de nieuwe meldingen van foltering en misbruik van gedetineerden in Iraakse gevangenissen; neemt nota van de gevaarlijke omstandigheden waaronder journalisten in Irak nog steeds hun werk doen en betreurt de aanhoudende ontvoeringen; dringt aan op de onmiddellijke vrijlating van alle ontvoerde personen en veroordeelt met klem de barbaarse gijzelnemingen, executies en zelfmoordaanslagen; veroordeelt andermaal het gebruik van foltering en elke wrede, onmenselijke of onterende behandeling van gedetineerden in Irak door de Iraakse autoriteiten of buitenlands militair personeel;

31.

roept Iran op om op positieve wijze te participeren in de mensenrechtendialoog met de EU; is zeer bezorgd over het feit dat de situatie van de mensenrechten in de afgelopen jaren is verslechterd en doet een beroep op de Iraanse autoriteiten om een serieuze toezegging te doen om deze tendens te keren; veroordeelt de aanzienlijke toename van de schendingen van de mensenrechten, met name het stijgend aantal meldingen van openbare terechtstellingen en geselingen, is ingenomen met het moratorium inzake steniging en doet een beroep op het Iraanse parlement wettelijke maatregelen in te voeren om deze praktijk zonder uitzonderingen uit te bannen; stelt vast dat de Iraanse autoriteiten hebben verzekerd een moratorium op de terechtstelling van minderjarige plegers van een misdaad in te voeren en dringt er bij de autoriteiten op aan de voorgestelde wet inzake het verbod op de terechtstelling van personen die als minderjarige een misdrijf plegen, goed te keuren; dit verbod moet van toepassing blijven nadat deze persoon de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt; stelt vast dat Iran heeft verzekerd een moratorium op amputaties in acht te nemen; dringt er bij de Raad en Commissie op aan nauwlettend toe te zien op de uitvoering van de toezeggingen van Iran over moratoriums op de drie belangrijkste gebieden, te weten steniging, executie van minderjarigen en amputaties; is bezorgd over het grote aantal arrestaties, met name van vrouwen en jongeren op basis van onduidelijke of onbeduidende telastleggingen; is uitermate bezorgd over het feit dat onlangs een minderjarige wegens seksueel wangedrag is terechtgesteld; veroordeelt het verachtelijke beleid van Iran om journalisten en cyberdissidenten te arresteren en gevangen te zetten en de vrijheid van de pers en de media te beknotten; doet een beroep op Iran om zijn steun aan terroristische organisaties stop te zetten;

32.

vraagt volledig te worden betrokken bij de allesomvattende herziening van het Euro-mediterrane partnerschap die zal worden voorgelegd aan de ministers tijdens de volgende Euro-mediterrane ministeriële bijeenkomst in Luxemburg;

33.

roept alle verdragsluitende partijen van de Euro-mediterrane associatieovereenkomsten andermaal op om de mensenrechtenclausule om te zetten in een actieprogramma ter verbetering en stimulering van de eerbiediging van de mensenrechten en een mechanisme in het leven te roepen voor de regelmatige beoordeling van de naleving van artikel 2 van de respectieve associatieovereenkomsten;

34.

is ervan overtuigd dat het Europees initiatief voor democratie en mensenrechten een cruciale rol moet spelen bij de bevordering van de basiswaarden van de EU in het proces van Barcelona; roept in dit opzicht op tot de versterking van haar optreden in de mediterrane partnerlanden teneinde de ontwikkeling en versterking van het maatschappelijk middenveld en onafhankelijke niet-gouvernementele actoren te ondersteunen;

Rusland als buurland

35.

betreurt en veroordeelt de wrede terreurdaden die in 2004 in de Russische Federatie hebben plaatsgevonden, in het bijzonder de tragische en onvergetelijke terreurdaden waarvan kinderen in Beslan het slachtoffer zijn geworden;

36.

onderkent dat Rusland te kampen heeft met een terroristische dreiging van extremisten; steunt de Russische inspanningen om het terrorisme te bestrijden, maar wijst er met nadruk op dat ook in de context van deze uitdaging de mensenrechten moeten worden gerespecteerd;

37.

roept Rusland op tot het nemen van onmiddellijke maatregelen om een halt toe te roepen aan de frequent gemelde buitengerechtelijke moorden door de Russische strijdkrachten, verdwijningen en folteringen in hechtenis in Tsjetsjenië; verzoekt Rusland met aandrang om humanitaire organisaties, mediaverslaggevers en waarnemers voor de mensenrechten vrije toegang te verlenen tot Tsjetsjenië; herhaalt zijn verzoek om een blijvende oplossing te vinden voor de problemen in Tsjetsjenië waarmee de mensenrechten worden nageleefd en de territoriale onschendbaarheid van de Russische Federatie wordt erkend;

38.

herinnert Rusland aan zijn verplichtingen op basis van het internationaal humanitair recht; is bezorgd over de recente Russische wetgeving die kan leiden tot een beknotting van de burgerlijke, politieke en mensenrechten, bijvoorbeeld de afschaffing van de rechtstreekse verkiezingen van gouverneurs, de uitbreiding van de feitelijke regeringscontrole over de meeste televisiestations, wetten ter beperking van het recht op openbare demonstraties en de retroactieve toepassing van wetten inzake eigendom en rechten van beleggers;

39.

herinnert Rusland aan zijn aangegane engagementen, als ondertekenaar van het Europees Handvest voor de grondrechten, in het bijzonder om de democratische beginselen en de rechtsstaat te eerbiedigen en te bevorderen, waaronder het houden van vrije en eerlijke verkiezingen, een gezonde politieke pluraliteit, het bestaan van alternatieve informatiebronnen, het recht op vereniging, het recht op vrije meningsuiting en de transparante en niet-discriminatoire toepassing van de wet door een onafhankelijke rechterlijke macht;

40.

verzoekt Rusland om bezoeken door mensenrechtenwaarnemers aan alle regio's van het land te vergemakkelijken;

41.

roept de Russische regering op mensenrechtenactivisten en -organisaties te beschermen wanneer die worden bedreigd met vervolging door plaatselijke autoriteiten in alle republieken van de noordelijke Kaukasus;

42.

dringt er bij de Russische regering op aan de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht te waarborgen en beginselen na te leven die het bestaan van een eerlijk, niet-gepolitiseerd bedrijfsleven zoals dat in de democratieën van de EU bestaat;

Azië

43.

verwelkomt het feit dat de overheid van Kazachstan een moratorium op terechtstellingen heeft ingesteld en dat Kirgizistan zijn moratorium heeft verlengd; roept de overheden en parlementen van beide landen formeel op de doodstraf af te schaffen; doet een dringend beroep op beide overheden om een verbetering te bewerkstelligen in de mogelijkheden voor politieke partijen om zich in te schrijven en deel te nemen aan de verkiezingen; doet een beroep op beide landen om een evenwicht in de media en persvrijheid toe te staan;

44.

dringt er bij de Oezbeekse regering op aan om tastbare stappen te doen op weg naar de afschaffing van de doodstraf na haar positieve toezegging daartoe, onder meer door het invoeren van een moratorium op de doodstraf en op terechtstellingen; is ingenomen met de wijzigingen van het strafwetboek in 2003 om foltering en mishandeling tijdens hechtenis te verbieden; roept Oezbekistan op deze wijzigingen effectief ten uitvoer te leggen en alle resterende politieke gevangen in vrijheid te stellen; dringt aan op het instellen van een onafhankelijke rechterlijke macht; is verheugd over de recente toezegging van de regering om ingrijpende hervormingen door te voeren, met inbegrip van de versterking van de rechterlijke macht en het beëindigen van de perscensuur;

45.

roept de Tadzjiekse overheid op een eind te maken aan haar pogingen tot consolidatie van haar macht in de aanloop naar de parlementsverkiezingen van dit jaar, en de oppositiepartijen in staat te stellen zich voor de verkiezingen in te schrijven;

46.

roept Turkmenistan op om al haar burgers daadwerkelijk politieke vrijheid te verlenen, met inbegrip van de vrijheid van meningsuiting; doet een dringend beroep op Turkmenistan om een einde te maken aan willekeurige hechtenis en gevangennemingen, evenals het lastigvallen van politieke tegenstanders;

47.

verwelkomt het positieve resultaat van de Afghaanse verkiezingen en roept de nieuwe regering-Karzai op om door te gaan met haar moderniserings- en reorganisatiebeleid, met bijzondere nadruk op de waarborging van de mensenrechten voor al haar burgers; veroordeelt ten stelligste de barbaarse gijzelingen en executies van onschuldige mensen;

48.

is ingenomen met de oprichting van mensenrechtencommissies in Afghanistan en op de Maldiven; doet dan ook een beroep op de regeringen van beide landen om te bedenken dat dergelijke commissies financieel gesteund moeten worden, maar wel onafhankelijk moeten kunnen opereren;

49.

verwelkomt een aantal positieve stappen op mensenrechtengebied in Pakistan, te weten de instelling van gezamenlijke kiesdistricten voor minderheden, de goedkeuring van de Wet op de vrijheid van informatie en het reserveren voor vrouwen van zetels in het nationale volksvertegenwoordiging; erkent dat Pakistan bijzondere verantwoordelijkheden heeft bij de bestrijding van terroristische activiteiten en de politieke problemen die hieruit voortvloeien, maar onderstreept dat de mensenrechten bij geen enkele anti-terroristische maatregel uit het oog mogen worden verloren, in het bijzonder bij detentie en gevangenhouding; betreurt het feit president Musharraf aarzelt om werk te maken van zijn belofte om de taak van regering en leger te scheiden, aangezien een dergelijke scheiding het kenmerk bij uitstek is van een normale democratie, waar het leger in dienst staat van de democratisch gekozen regering;

50.

onderkent dat India de grootste functionerende democratie ter wereld is en ondersteunt de vooruitgang die wordt geboekt ten aanzien van de mensenrechten; blijft echter bezorgd over de aanhoudende discriminatie in India op kastengerelateerde, sociale of religieuze gronden; is van oordeel dat, hoewel dit voornamelijk een sociaal probleem is in plattelandsgebieden, het een punt is waarop de Indiase regering sociale verandering moet blijven stimuleren;

51.

is ingenomen met de jongste positieve dialoog tussen Pakistan en India over Kasjmir; blijft bezorgd over de meldingen van schendingen van de mensenrechten in Kasjmir door leden van de Indiase strijdkrachten en politiediensten; doet een beroep op de Indiase regering om ervoor te zorgen dat alle meldingen van dergelijke misbruiken onmiddellijk door een rechterlijke instantie worden onderzocht; veroordeelt ten stelligste alle daden van terrorisme en geweld in de hele regio en stelt vast dat het de verantwoordelijkheid van Pakistan is om krachtige maatregelen te nemen om deze activiteiten terug te dringen; dringt aan op volledige en onbelemmerde toegang voor de media en mensenrechtenorganisaties tot Kasjmir;

52.

is verheugd over de verbeterde situatie van de mensenrechten in Sri Lanka maar geeft uiting aan zijn bezorgdheid over de praktijken van de Liberation Tigers of Tamil Elam om leden van andere politieke Tamilgroeperingen te doden en te ontvoeren, en kinderen te werven;

53.

verzoekt de regering van Bangladesh met klem om gevolg te geven aan de instructies van de Hoge Raad van dit land, die van de regering verlangt om misbruik van juridische instrumenten bij het in hechtenis nemen van betogers van de oppositie te vermijden en om vreedzame politieke protesten niet te onderdrukken met gevangenzetting en foltering; doet een dringend beroep op de regering van Bangladesh om een eind te maken aan de misdaadbestrijdingsacties van het paramilitaire „Rapid Action Batallion”, die neerkomen op buitengerechtelijke executies; verzoekt de regering van Bangladesh om preventieve stappen te ondernemen tegen paramilitaire moslimgroeperingen die zich hebben schuldig gemaakt aan gewelddaden en intimidatie in plattelandsgebieden van Bangladesh;

54.

blijft zich zorgen maken over het feit dat Laos en Vietnam nog steeds eenpartijstaten zijn, die etnische en religieuze minderheden, evenals activisten voor democratie en mensenrechten blijven onderdrukken, en roept de regeringen van beide landen op de vrijheid van meningsuiting, vergadering en godsdienst te eerbiedigen;

55.

betreurt de schending van de mensenrechten van de inheemse Montagnards in Vietnam en roept de regering op een einde te maken aan elke vorm van discriminatie tegen welke minderheid dan ook;

56.

is ervan overtuigd dat de opheffing van de politieke immuniteit door de Cambodjaanse nationale volksvertegenwoordiging van de heren Rainsy, Poch en Channy een ernstige schending van de democratische beginselen vormt, en roept de Cambodjaanse autoriteiten op een einde te maken aan elke vorm van vervolging van de democratische oppositie in dit land; roept Cambodja in elk geval op om echte democratische hervormingen door te voeren als raamwerk voor de waarborging van de mensenrechten, om zo de nog bestaande ernstige lacunes weg te werken; roept Cambodja op de voortgang bij de hervorming van zijn rechterlijke macht te bespoedigen en de strijd tegen vrouwen- en kinderhandel op te voeren; laakt het feit dat 91 vrouwen en kinderen die eerder van de slavernij waren gered, in Phnom Penh zijn ontvoerd en verlangt hun onmiddellijke vrijlating;

57.

roept de regering van Birma op om, als eerste stap naar de totstandbrenging van een staat die gegrondvest is op de wil van het volk, te stoppen met de onderdrukking van legitieme en democratische politieke activiteiten; doet een dringend beroep op de regering voor de onmiddellijke vrijlating van Aung San Suu Kyi, voormalig winnares van de Sacharov-prijs, en de 75-jarige journalist Win Tin, adviseur van Aung San Suu Kyi;

58.

verwelkomt het feit dat China de mensenrechtendialoog met de EU is aangegaan; verzoekt de regeringen van de lidstaten, de Commissie en China om deze dialoog te benutten als een reële mogelijkheid om veranderingen tot stand te brengen in het binnenlands beleid van China, waar nog steeds aanzienlijke zorgpunten bestaan over de mensenrechten, in het bijzonder voor het gebruik van de doodstraf en de onderdrukking van de vrijheid van vereniging en godsdienst; benadrukt dat een steeds betere handelsrelatie afhankelijk moet worden gesteld van hervormingen op het gebied van de mensenrechten; is bezorgd over de recente ommezwaai in het EU-beleid door de Raad ten aanzien van het wapenembargo tegen China en beveelt met klem aan het wapenembargo te handhaven totdat meer vooruitgang is geboekt met betrekking tot de mensenrechten; dringt aan op een officiële herziening door de Chinese autoriteiten van de gebeurtenissen op het Tiananmen-plein, op de publicatie van de lijst van politieke gevangenen en hun onvoorwaardelijk vrijlating; is bezorgd over de behandeling van de bevolking in Tibet en Xinjian op het punt van de vrijheid van vereniging en godsdienst;

59.

veroordeelt de staatsgreep door koning Gyanendra en het koninklijke Nepalese leger op 1 februari 2005 en de strenge wet op de censuur; is verontrust over toenemende meldingen van verdwijningen van personen in het gehele land en over aanvallen op mensenrechtenactivisten, journalisten, politieke oppositiegroeperingen en maatschappelijke organisaties; laakt de ernstige wandaden die door de guerrillastrijders zijn begaan tijdens het gehele conflict dat sinds 1999 het land teistert; verzoekt de koning om het democratisch bestel en de verbindingen te herstellen, alle politieke leiders en verdedigers van de mensenrechten in vrijheid te stellen, en de vrijheid van meningsuiting en vergadering te eerbiedigen;

60.

verwelkomt de allereerste rechtstreekse presidentiële verkiezingen in Indonesië in september 2004; is bedroefd over de meldingen van mishandeling van burgers door de Indonesische strijdkrachten en groepen rebellen in de provincies Papoea en Atjeh; hoopt dat het proces van wederopbouw na de verwoestende gevolgen van de tsunami-vloedgolf kan worden gebruikt om verzoening en voortgang van het vredesproces te bevorderen waardoor een einde komt aan het langdurige conflict in Atjeh; verzoekt de Indonesische autoriteiten om een diepgaand onderzoek in te stellen en degenen die verantwoordelijkheid zijn voor moorden en andere misdaden jegens voorvechters van de mensenrechten voor de rechtbank te brengen, en om ervoor te zorgen dat de bepalingen van de verklaring inzake de bescherming van de verdedigers van de mensenrechten, die in december 1998 door de Algemene Vergadering van de VN is aangenomen, in Indonesië ten volle worden nageleefd;

61.

roept Noord-Korea op de benarde situatie van zijn bevolking, die zeer heeft geleden onder de onderdrukking door het Noord-Koreaanse regime, te onderkennen en te beginnen met een proces van echte veranderingen op alle niveaus, om hervormingen tot stand te brengen die recht doen aan de noodzakelijke eerbiediging van de mensenrechten; wijst erop dat Noord-Korea in de jaarlijkse persvrijheid-index de laatste plaats van alle landen ter wereld inneemt; betreurt de aankondiging door het Noord-Koreaanse regime van zijn terugtrekking uit het multilaterale kader voor dialoog (de zespartijengesprekken);

Afrika

62.

wijst op de benarde situatie van vele burgers in Afrika die met ernstige pandemische ziektes, met name HIV/AIDS besmet zijn geraakt; onderkent de vooruitgang die in bepaalde Afrikaanse landen zoals Oeganda op dit punt is geboekt; roept de Commissie op de VN te helpen bij het ontwikkelen, in samenwerking met de Afrikaanse Unie, van een omvattende strategie voor het inperken en zoveel mogelijk verminderen van de verspreiding van pandemische ziektes, met name HIV/AIDS; herbevestig het recht van elke persoon op toegang tot medische zorg en behandeling; doet een beroep op de lidstaten en de Commissie om in hun ontwikkelingsbeleid de hoogste politieke en financiële prioriteit te verlenen aan de bestrijding van besmettelijke ziektes, en met name de om zich heen grijpende HIV/AIDS-pandemie;

63.

is van mening dat er een dringende behoefte is aan een allesomvattende aanpak van HIV/aids is in Afrika bezuiden de Sahara als men de verspreiding van AIDS een halt wil toeroepen tegen 2015;

64.

betreurt ten zeerste het feit dat in verschillende gebieden van Afrika bepaalde schendingen van de mensenrechten ongestraft blijven en dat personen met verantwoordelijke posities straffeloos kunnen handelen; roept de Afrikaanse Unie op om zich hiermee bezig te houden en nauw samen te werken met het ISH voor een verbetering van de situatie (zie de thematische paragraaf over het ISH);

65.

is bezorgd over de verslechterende situatie in Gambia, waartoe vele schendingen van de persvrijheid behoren, en roept op tot een onderzoek naar de moord op journalist Deyda Hydara in december 2004;

66.

is oprecht bezorgd over de recente gebeurtenissen in Ivoorkust die hebben geleid tot racistische aanvallen op burgers; doet een beroep op de strijdende facties in Ivoorkust om de mensenrechten van alle burgers te eerbiedigen;

67.

is zeer bezorgd over de staatsgreep waardoor Gnassingbe Eyadema na de dood van zijn vader tot president van Togo kon worden benoemd tegen de regels van de democratie in; roept de Togolese autoriteiten op om de institutionele structuur in het leven te roepen die nodig is om vrije en eerlijke presidentsverkiezingen te waarborgen, teneinde terug te keren naar de grondwettelijke legaliteit en de eerbiediging van de mensenrechten en fundamentele vrijheden, zonder welke de samenwerking met de Europese Unie niet kan worden hervat;

68.

is verheugd over de daling van het aantal doodvonnissen dat in Nigeria door shari'a-rechtbanken is geveld, maar blijft bezorgd over het feit dat vele rechtbanken overeenkomstig de shari'a-wetgeving blijven rechtspreken; is van mening dat Nigeria in plaats daarvan aan de internationale normen zou moeten voldoen;

69.

is verontrust over meldingen dat de Eritrese overheid blijft doorgaan met het vervolgen van christelijke minderheden in de gehele regio; is des te meer bezorgd over het feit dat Eritrea nog altijd een eenpartijstaat is en dat er nog steeds geen verkiezingen zijn gepland; vraagt om de onmiddellijke vrijlating van alle politieke gevangenen en journalisten die in het land worden vastgehouden; doet een beroep op de Eritrese autoriteiten om de verslechtering van de situatie van de mensenrechten een halt toe te roepen;

70.

merkt bezorgd op dat er sinds september 2001 tien onafhankelijke journalisten worden aangehouden in Asmara, onder wie een Zweeds staatsburger, Davit Isaak, die voor geen enkele misdaad terechtstaat en die nog steeds in de gevangenis zit; roept de Eritrese regering op om de opgesloten journalisten vrij te laten en het verbod op privé-pers op te heffen;

71.

spreekt zijn erkenning en waardering uit voor de totstandkoming van een nieuw vredesakkoord tussen troepen in het zuiden en noorden van Soedan tot beëindiging van een twee decennia durende burgeroorlog met afschuwelijke schendingen van de mensenrechten; dringt er bij alle betrokken partijen op aan alle protocollen voor het vredesakkoord na te leven;

72.

roept de overheid van Soedan op alle samenwerking of steun aan de Arabische milities, of de zogenaamde Janjaweed-milities, die geweld plegen tegen grote delen van de bevolking, waaronder schendingen van de mensenrechten, oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid in de regio Darfoer in het westen van Soedan, onmiddellijk te staken; verwelkomt het rapport van de VN-onderzoekscommissie en staat achter haar bevindingen en aanbevelingen; dringt erop aan dat de Soedanese overheid, tezamen met de Afrikaanse Unie, krachtige en definitieve maatregelen neemt om de aanvallen op ongewapende burgers door alle partijen te stoppen en de Janjaweed-milities te ontwapenen; roept de regering van Soedan op blijk te geven van haar bereidheid om over een vredesakkoord te onderhandelen met de rebellenlegers in Darfoer;

73.

roept de EU op aan de Soedanese regering gerichte sancties op te leggen totdat er harde bewijzen zijn dat een einde is gekomen aan het beleid van etnische zuiveringen en massamoorden onder de eigen burgers; is verheugd over het besluit van de VN-Veiligheidsraad de situatie in Darfoer door te verwijzen naar het ISH om te zorgen voor gerechtigheid voor de slachtoffers, een einde te maken aan het heersende klimaat van straffeloosheid en te voorkomen dat nog meer misdaden te worden gepleegd; betreurt evenwel dat in deze resolutie van de Veiligheidsraad is bepaald dat personen die verdacht worden van het plegen van internationale misdaden in Darfoer, maar onderdaan zijn van staten die geen partij zijn bij het Statuut van het ISH, uitsluitend vervolgd zouden moeten worden door hun eigen nationale rechtbanken;

74.

blijft bezorgd over het grote aantal incidenten in het oostelijke deel van de Democratische Republiek Kongo, met name in Ituri, Noord- en Zuid-Kivoe, Maniema en Noord-Katanga; veroordeelt met kracht de regeringstroepen en gewapende opstandelingen die beide in juni 2004 oorlogsmisdaden hebben begaan in de stad Boekavoe in Zuid-Kivoe;

75.

is verheugd over het positieve proces van rehabilitatie en verzoening dat zich in Rwanda voltrekt; moedigt Rwanda aan nog meer inspanningen te leveren om schendingen van de mensenrechten te voorkomen en een duurzame vrede in Centraal-Afrika tot stand te brengen; is verontrust over de toename van de aanvallen op maatschappelijke organisaties, kerken en scholen in Rwanda en zeer bezorgd over het aantal rechters en personeel van justitie dat tot ontslag wordt gedwongen vanwege de zogeheten hervormingen van de rechterlijke macht;

76.

veroordeelt absoluut de massamoord in het vluchtelingenkamp van Gatoemba in Burundi; roept de Burundese overheid en de internationale gemeenschap op alles in het werk te stellen om de daders te vatten en voor het gerecht te brengen; steunt het overgangsproces in Burundi; verwelkomt de geplande verkiezingen als een belangrijke stap in dit overgangsproces;

77.

is ernstig bezorgd over de ontstellende humanitaire situatie in het noorden van Oeganda, waar ten gevolge van de acties van het Lord's Resistance Army van de rebellenleider Joseph Kony een zeer groot gedeelte van de bevolking in kampen voor binnenlandse vluchtelingen verblijft; veroordeelt de gruwelijke schendingen van de mensenrechten, o.a. grootschalige ontvoeringen, verminking en verkrachting van kinderen in deze regio door de rebellen van de Lord's Resistance Army;

78.

verwelkomt de aankondiging door de regering van Angola dat tegen eind 2006 parlementsverkiezingen zullen worden gehouden; is verontrust over het gewapende conflict in de regio Cabinda en over meldingen van geweldpleging tegen de burgerbevolking door de Angolese strijdkrachten;

79.

veroordeelt ten stelligste het optreden van de regering van Zimbabwe en hekelt haar beleid, dat rassentegenstellingen en economisch wanbeheer in de hand werkt; is bezorgd dat dit beleid het land naar een catastrofe zal voeren; merkt met bezorgdheid op dat de voedselproductie in de afgelopen periode aanzienlijk is gedaald en dat NGO's momenteel diegenen die hulp nodig hebben nog slechts met grote moeite kunnen bereiken; roept de regering op om de onderdrukking van de politieke oppositie te staken, de persvrijheid te garanderen en ervoor te zorgen dat er op vrije en eerlijke basis verkiezingen worden gehouden in aanwezigheid van achtenswaardige internationale waarnemers;

80.

blijft bezorgd over het feit dat politieke gevangenen in Equatoriaal-Guinea in hechtenis blijven na bekentenissen die met folteringen werden afgedwongen en dat leden van de politieke oppositie zonder aanklacht of proces worden opgesloten;

Amerika

81.

roept de regering van Cuba op het recht van vrije vergadering en vrije meningsuiting te aanvaarden en onmiddellijk het onofficiële moratorium op de doodstraf te herstellen; veroordeelt andermaal de doodstraf waartoe drie kapers zijn veroordeeld, evenals de gevangenneming van politieke tegenstanders, en verlangt hun onmiddellijke vrijlating; roept de Cubaanse autoriteiten op om Sacharov-prijswinnaar Oswaldo Payá in staat te stellen de uitnodiging van het Europees Parlement te aanvaarden; en veroordeelt de plotse strategiewijziging en opheffing van sancties door de Raad;

82.

roept de overheid van Jamaica op effectieve maatregelen te nemen om een halt toe te roepen aan de buitengerechtelijke dodingen door ordestrijdkrachten; roept de overheid van Jamaica op om de artikelen 76, 77 en 79 van de Offences against the Person Act af te schaffen, die vrijwillige seksuele omgang tussen volwassen mannen strafbaar stellen en worden gebruikt ter rechtvaardiging van pesterijen waar met name HIV/aids-begeleiders het slachtoffer van worden; roept de overheid van Jamaica op om actief te strijden tegen de algemeen verspreide homofobie;

83.

steunt de standpunten van de Inter-Amerikaanse Commissie voor Mensenrechten (IACHR), die in oktober 2004 uiting gaf aan haar ernstige bezorgdheid over de mensenrechten en de humanitaire situatie in Haïti;

84.

is ernstig verontrust over de vele vrouwen die in Guatemala werden vermoord en dringt er bij de autoriteiten op aan een grondig onderzoek naar deze misdaden in te stellen en te voorkomen dat opnieuw gewelddaden worden gepleegd;

85.

deelt de bezorgdheid van de Mexicaanse autoriteiten over de vele vrouwen die in Ciudad Juarez (Mexico) werden vermoord en steunt de inspanningen van de Mexicaanse autoriteiten, meer bepaald van de speciaal benoemde rechter, om onderzoek te verrichten en deze misdaden op te helderen om verdere moorden te voorkomen;

86.

blijft bezorgd over het verontrustend aantal aanvallen en dreigementen tegen Guatemalteken die voor de schendingen van de mensenrechten in het verleden gerechtigheid eisen, vooral voor aanvallen op mensenrechtenactivisten, gerechtsfunctionarissen en journalisten, en voorts over de militarisering van de Guatemalteekse samenleving in het algemeen; verwelkomt de veroordeling in februari 2005 van een ex-paramilitaire figuur en een voormalige majoor voor de ontvoering van vier journalisten in 2003 als een positief signaal alsmede het feit dat het Guatemalteekse parlement heeft ingestemd met de opening van een kantoor van de VN-Hoge Commissaris voor de rechten van de mens, een besluit dat naar verwachting zo spoedig mogelijk door het Guatemalteekse congres zal worden goedgekeurd;

87.

roept Venezuela op effectieve maatregelen te nemen tegen foltering en dodingen door de politie, evenals maatregelen ter waarborging van de vrijheid van meningsuiting en de vrije toegang tot informatie; merkt op dat samenwerking met de buurlanden noodzakelijk is om aan de stabiliteit van de regio te werken;

88.

betreurt ten diepste de voortdurende ernstige schendingen van de mensenrechten, zoals de inzet van kindsoldaten door illegale gewapende groeperingen in het conflict in Colombia, waaronder ettelijke duizenden kinderen jonger dan 15 jaar; blijft ernstig bezorgd over de bedreigingen tegen mensenrechtenactivisten in dit land en dringt er in dit verband bij de Colombiaanse autoriteiten op aan duidelijke en doeltreffende maatregelen te nemen om het leven en werk van deze mensen te beschermen; is bezorgd over de deplorabele omstandigheden waarin vele Colombianen gevangen worden gehouden, met inbegrip van minderjarigen, soldaten en politieagenten die meer dan zeven jaar geleden werden ontvoerd, leden van het Congres zoals Jorge E. Gechem, Oscar Tulio Lizcano en Luis Eladio Pérez, leden van de regionale volksvertegenwoordiging van Valle, voormalig minister Fernando Araujo en voormalig presidentskandidate Ingrid Betancourt; steunt de conclusies van de verklaring van de bijeenkomst van de Conferentie voor internationale samenwerking en coördinatie met Colombia die in Cartagena is aangenomen als follow-up van de aanbevelingen die in Londen zijn gedaan in aanwezigheid van onder andere de VN, en tevens de aanbevelingen van het Bureau van de VN Hoge Commissaris voor de mensenrechten in Colombia;

89.

steunt de standpunten over Colombia van Ambeyi Libago, de bijzondere rapporteur van de Verenigde Naties, die adviseert dat de overheid alle milities officieel onwettelijk moet verklaren, deze moet ontbinden en gerechtelijke procedures moet instellen tegen degenen die verantwoordelijk zijn voor schendingen van de mensenrechten en het humanitair recht, ongeacht hun politieke connecties;

90.

roept Ecuador op tot onmiddellijke afschaffing van de politierechtbanken, zodat agenten van de veiligheidstroepen die wegens mishandeling worden aangeklaagd, door een onpartijdige burgerlijke rechtbank kunnen worden berecht;

91.

is bezorgd over de toename van aanvallen op journalisten in Peru en in het bijzonder de moord op twee bekende journalisten in 2004; is verontrust over het grote aantal gemelde gevallen van foltering en dood van verdachten in de Peruaanse gevangenissen;

92.

onderkent dat stedelijk geweld in Brazilië een punt van zorg blijft en de meeste aandacht trekt, maar wijst er wel op dat het geweld op het platteland en het aantal grondconflicten in 2004 in hevigheid zijn toegenomen, vooral in het Roosevelt-reservaat, het woongebied van de inheemse volkeren van Cinta-Larga in de deelstaat Rondônia;

93.

doet een dringend beroep op de Verenigde Staten om stappen te zetten naar afschaffing van de doodstraf, merkt op dat de aanhoudende toepassing van de doodstraf in de Verenigde Staten onverenigbaar is met het beeld van een land dat in de gehele wereld ijvert voor de toepassing van steeds hogere normen voor mensenrechten, vrijheid en gerechtigheid, en is bemoedigd door recente statistieken waaruit blijkt dat de toepassing van de doodstraf in de VS gestaag afneemt;

94.

veroordeelt de regering van de Verenigde Staten wegens de behandeling van de gevangenen in Guantánamo; doet een dringend beroep op de regering van de Verenigde Staten om te zorgen dat aan alle gedetineerden, ook die in het gevangenenkamp Guantánamo, de meest fundamentele mensenrechten overeenkomstig het internationaal humanitair recht, en het recht op een eerlijk proces worden gewaarborgd; verzoekt de Verenigde Staten om onmiddellijk de situatie van de gevangenen in Guantánamo en andere locaties ten aanzien van de internationale normen inzake de mensenrechten en het humanitaire recht te verduidelijken, en herhaalt zijn standpunt inzake de dramatische situatie van de gevangenen in Guantánamo, zoals die reeds in verscheidene van zijn resoluties tot uiting is gekomen;

95.

roept de VS op aan de VN-Commissie voor de rechten van de mens een verslag te doen toekomen over hun naleving van het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (IVBPR);

Thema's

I.   Mensenrechten en de strijd tegen het terrorisme

96.

veroordeelt het terrorisme onvoorwaardelijk in al zijn vormen;

97.

onderkent het nieuwe verschijnsel van het wereldwijde terrorisme tegen democratieën dat heeft geleid tot wrede en moorddadige aanvallen op grote aantallen burgers; onderkent dat deze aanvallen zijn bedoeld als middel om democratische processen te beïnvloeden; merkt op dat dit terrorisme een nieuwe en gewelddadige bedreiging voor de fundamentele rechten van de mens vormt;

98.

stelt eens te meer dat het, teneinde het hoofd te bieden aan deze afschuwelijke moderne dreiging, de eerste plicht van democratische regeringen is om de bescherming van hun burgers vastberaden ter hand te nemen, het terrorisme met kracht en vasthoudendheid te bestrijden en terroristische netwerken op te sporen en te ontmantelen; dringt erop aan dat de regeringen bij deze inspanningen en bij de vervolging van vermeende daders, zelf de rechtsstaat handhaven en hun internationale verbintenissen inzake de mensenrechten, met inbegrip van het humanitair recht en het vluchtelingenrecht, nakomen;

99.

onderkent dat solidariteit binnen de EU noodzakelijk is om aan de uitdaging van het terrorisme het hoofd te bieden; acht het van cruciaal belang om allesomvattende strategieën vast te stellen die kunnen helpen bij de aanpak van de oorzaken van extreme armoede, onveiligheid, desintegratie van de staat en het groeiende fundamentalisme, oorzaken die alle kunnen bijdragen tot de opkomt van terroristische activiteiten;

100.

neemt nota van het verslag van de Werkgroep van prominenten voor onderzoek naar bedreigingen van de Verenigde Naties waarin wordt onderstreept dat de wereldwijde inspanningen in de strijd tegen het terrorisme „in sommige gevallen precies die waarden hebben uitgehold waar terroristen op mikken: de mensenrechten en de rechtsstaat”;

101.

spreekt zijn steun uit voor de pogingen van individuele landen tot versterking van de nationale wetgeving en de regionale en internationale samenwerking om terreurdaden te voorkomen, maar onderstreept dat dit niet mag gebeuren ten koste van de internationale mensenrechten, het humanitair recht en het vluchtelingenrecht, en dat staten ervoor moeten zorgen dat de veiligheidswetgeving niet wordt toegepast ten koste van de verdedigers van de mensenrechten als een middel om hun activiteiten ten behoeve van de mensenrechten te dwarsbomen; onderkent het leed en verdriet van de slachtoffers en roept staten en andere overheden op maatregelen te treffen ten behoeve van wettelijke en maatschappelijke bescherming van die slachtoffers; verzoekt de Commissie om, in het kader van de VN, de opstelling te bevorderen van een internationaal verdrag voor de bescherming van en bijstand aan slachtoffers van terrorisme;

102.

roept de Raad en de lidstaten op om te zorgen voor een nauwere samenwerking tussen de desbetreffende werkgroepen van de Raad die belast zijn met de bestrijding van het terrorisme door de EU, met inbegrip van samenwerking met derde landen in het kader van de uitvoering van de desbetreffende resoluties van de VN-Veiligheidsraad, en de Werkgroep mensenrechten van de Raad; moedigt nauwe samenwerking aan tussen de coördinator voor terrorismebestrijding van de EU en de Persoonlijke Vertegenwoordiger voor de mensenrechten die onlangs door de Secretaris-generaal van de Raad/Hoge Vertegenwoordiger van de EU voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid werd aangesteld;

103.

onderkent de noodzaak van een krachtige en gecoördineerde reactie op het terrorisme en stelt met klem dat terreurdaden nimmer te rechtvaardigen zijn; merkt op dat de te nemen maatregelen specifiek moeten zijn voor elke terroristische organisatie afzonderlijk; doet in dit verband een beroep op de Raad om het Parlement geregeld op de hoogte te houden van de bijgewerkte lijst van terroristische organisaties en de motiveringen voor veranderingen;

104.

herinnert alle staten eraan dat zij een verplichting hebben om de grondrechten en fundamentele vrijheden van personen op hun grondgebied te eerbiedigen en te waarborgen;

105.

erkent de Verklaring van Berlijn van de Internationale Commissie van Juristen (ICJ) als een poging om een aanvaardbaar evenwicht te vinden tussen de strijd tegen het terrorisme en de eerbiediging van de mensenrechten;

106.

doet een dringend beroep op staten om bij het nemen van maatregelen ter bestrijding van het terrorisme de beginselen van legaliteit, noodzaak, evenredigheid en non-discriminatie in het oog te houden;

107.

roept alle staten op om de wettige uitoefening van de grondrechten en fundamentele vrijheden niet strafbaar te stellen; benadrukt dat strafrechtelijke verantwoordelijkheid voor terreurdaden individueel moet zijn en niet collectief;

108.

roept alle staten op te zorgen dat de opschorting van een recht, in noodsituaties, slechts tijdelijk, strikt noodzakelijk en in verhouding mag zijn om een specifiek gevaar af te wenden, en mits die opschorting niet tot discriminatie leidt op grond van ras, huidskleur, geslacht, seksuele oriëntatie, handicap, leeftijd, godsdienst, taal, politieke of andere mening, nationale, maatschappelijke of etnische afkomst, bezit, afstamming, of andere status;

109.

roept alle staten op personen niet in het geheim te detineren en een register bij te houden van alle gedetineerden, en tevens aan alle personen wier vrijheid is ontnomen, snelle toegang te geven tot advocaten en medische hulp, als hierom wordt verzocht;

110.

roept alle staten op te allen tijde en in alle omstandigheden ervoor te zorgen dat verdachten van delicten uitsluitend worden berecht door een onafhankelijke, onpartijdige en bij wet ingestelde rechtbank, en dat zij alle waarborgen genieten van een volledig eerlijk proces, met inbegrip van het vermoeden van onschuld, het recht om bewijs te onderzoeken, de rechten van verdediging, het recht op effectieve rechtshulp en het recht van hoger beroep;

111.

benadrukt dat bij de uitvoering van maatregelen voor terrorismebestrijding alle staten de grondrechten en fundamentele vrijheden moeten respecteren en waarborgen, met inbegrip van de vrijheid van meningsuiting (tenzij die meningsuiting neerkomt op het aanzetten tot haat of geweld), van godsdienst, geweten of mening, van vereniging en vergadering, alsmede het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer, dat bijzondere aandacht verdient waar het gaat om het verzamelen en verder verspreiden van inlichtingen;

112.

roept staten op personen die verdacht worden van of veroordeeld zijn wegens terroristische daden, niet uit te wijzen, terug te brengen, over te dragen of uit te leveren aan een land waar een reëel risico bestaat dat die persoon aan een ernstige schending van de mensenrechten wordt onderworpen, met inbegrip van foltering, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing, gedwongen verdwijning, gerechtelijke of buitengerechtelijke executie of een opzettelijk oneerlijk proces;

113.

benadrukt dat staten in tijden van gewapende conflicten en in bezettingssituaties de regels en beginselen van het internationale humanitaire recht en de wetgeving inzake mensenrechten moeten toepassen en respecteren;

114.

roept de staten op om de ondervraging van gedetineerden niet uit te besteden aan landen die wellicht folterpraktijken hanteren; dringt er bij de staten op aan om geen toevlucht te nemen tot bezwarende bewijzen die onder dwang of door foltering werden verkregen; herinnert de staten eraan dat zij het Verdrag van de VN tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing moeten naleven wanneer zij mensen in hechtenis nemen die van terrorisme worden verdacht;

115.

roept de Commissie op de aandacht te richten op staten die de dreiging van terrorisme gebruiken als excuus voor het invoeren van repressieve maatregelen, met name waar deze gericht zijn op de beperking van pers- en mediavrijheid; beklemtoont in het bijzonder het feit dat veiligheidswetten, in het kader van de strijd tegen het terrorisme, geen rechtvaardiging voor de vervolging van mensenrechtenactivisten mogen zijn;

116.

roept de Raad en de lidstaten op om bij de bestrijding van het terrorisme door de VN in het bijzonder het gebrek aan respect voor de mensenrechten aan te pakken, onder andere door ervoor te zorgen dat de maatregelen die aan de staten worden aanbevolen door het Comité Terrorismebestrijding (CTC) van de Veiligheidsraad voldoen aan de normen inzake mensenrechten;

II.   Rechten van kinderen

117.

benadrukt dat één op twaalf kinderen in de wereld bij de ergste vormen van dwangarbeid, seksuele uitbuiting of gedwongen militaire dienst is betrokken (6);

118.

ondersteunt de definitie van een kind in het Verdrag van de VN inzake de rechten van het kind (CRC) (7) en in het Afrikaans Handvest inzake de rechten en het welzijn van het kind (8), waarin iedereen onder de leeftijd van 18 jaar zonder uitzondering als kind wordt gedefinieerd;

119.

verzoekt de Commissie met een mededeling te komen over de rechten van kinderen en het ontwikkelingsbeleid van de EU;

120.

roept de Raad en de Commissie op ervoor te zorgen dat bijzondere aandacht wordt besteed aan de rechten van kinderen als uitgangsprincipes en doelstellingen op zich in de herziene verklaring van de EU over het ontwikkelingsbeleid;

121.

is verontrust over het feit dat er thans meer kinderen dan ooit tevoren in armoede leven; roept de Commissie en de Raad op om kinderen en de rechten van kinderen centraal te stellen in de bijdrage van de EU tot het behalen van de millenniumontwikkelingsdoelstellingen;

122.

onderkent dat de nagenoeg universele ratificatie van het VN-Verdrag inzake de rechten van het kind van 1989 niet noodzakelijkerwijs wordt weerspiegeld in het daaropvolgende proces van tenuitvoerlegging (9); roept alle staten op de sprong te maken van universele aanvaarding naar universele naleving;

123.

doet een dringend beroep op staten om de bewakings- en rapportageprocedures van het VN-Verdrag inzake de rechten van het kind te eerbiedigen; is van mening dat tenuitvoerlegging van het Verdrag een essentiële factor is om regeringen ter verantwoording te kunnen roepen;

124.

steunt het Facultatief Protocol bij het VN-verdrag inzake de rechten van het kind inzake de betrokkenheid van kinderen bij gewapende conflicten; dringt erop aan dat de staten, waaronder de lidstaten van de EU, dit protocol ondertekenen en ratificeren;

125.

doet een dringend beroep op de Verenigde Staten om het Verdrag inzake de rechten van het kind onverwijld te ratificeren, nu er naast de Verenigde Staten nog slechts één land overblijft dat het Verdrag nog moet bekrachtigen, namelijk Somalië, dat geen functionerende regering heeft;

126.

is ernstig bezorgd over het feit dat er elk jaar miljoenen kinderen sterven aan ziektes die te voorkomen zijn, dat hen het recht op gezondheid en leven wordt ontzegd, en dat miljoenen kinderen door HIV/AIDS worden getroffen, omdat ze zelf met deze ziekten besmet zijn of omdat deze ziekten hen van hun ouders hebben beroofd;

127.

is ernstig bezorgd over het feit dat ongeveer 104 miljoen kinderen in de schoolgaande leeftijd, het merendeel meisjes, het recht op onderwijs wordt ontzegd; roept de Commissie op om haar toezeggingen inzake het Fast Track Initiative na te komen en zich met de ACS-partners proactief voor onderwijs in te zetten;

128.

is ernstig bezorgd over de toename van het aantal kinderen dat slachtoffer wordt van de wereldwijde mensenhandel; beschouwt deze toestand als een ernstig falen van de wereldgemeenschap als geheel en onderstreept de noodzaak van dringende maatregelen en wetten om de daders te bestraffen en de slachtoffers te beschermen;

129.

steunt maatregelen op regionaal en internationaal niveau om alle vormen van kinderarbeid te bestrijden;

130.

roept alle staten op om kinderen niet langer voor het leger te rekruteren en niet langer kinderen onder de 18 jaar in te zetten bij gewapende conflicten;

131.

veroordeelt ten stelligste het barbaarse gebruik van ’kindsoldaten’ in conflicten en oorlogen; roept de betrokken landen op om de universeel erkende wetgeving inzake de mensenrechten na te leven;

III.   De gevolgen van conflicten voor vrouwen en kinderen

132.

brengt onder de aandacht dat in de afgelopen jaren massaverkrachtingen in oorlogssituaties zijn gemeld in tal van landen, waaronder Cambodja, Liberia, Peru, Bosnië, Sierra Leone, Rwanda, de Democratische Republiek Kongo, Somalië en Oeganda; is verontrust over het feit dat nog zeer onlangs in Darfoer in het westen van Soedan door ontheemden een patroon is beschreven van stelselmatige en onwettige aanvallen op burgers, met inbegrip van verkrachting, gepleegd door een door de overheid gesteunde Arabische militie en het Sudanese leger; erkent dat er in dergelijke situaties bijzondere aandacht aan de meest kwetsbare groepen in de samenleving moet worden besteed, met name vrouwen, kinderen, gehandicapten en ouderen;

133.

veroordeelt het barbaarse gebruik van verkrachting als oorlogsmiddel en stelt met klem dat de internationale gemeenschap krachtig moet blijven uitdragen dat het gebruik van verkrachting in oorlogssituaties een schending van het internationale humanitaire recht en van internationale verdragen vormt; roept op tot een krachtige juridische reactie in termen van vervolging om deze misdrijven niet ongestraft te laten; merkt op dat het Verdrag van Rome, krachtens welk in 2000 het ISH is opgericht, verkrachting duidelijk classificeert als misdaad tegen de menselijkheid;

134.

onderkent dat massaverkrachtingen tot gevolg hebben dat vrouwen blootstaan aan besmetting met HIV/aids; doet een dringend beroep op de EU om ervoor te zorgen dat er onmiddellijk na de feiten profylactische middelen, zelfs zwangerschapsonderbreking, ter beschikking worden gesteld aan alle vrouwen en meisjes die zijn verkracht;

135.

laakt het feit dat in vele gevallen degenen die verantwoordelijk zijn voor seksueel geweld en verkrachting in conflictsituaties, vrijuit gaan en niet worden aangegeven, en meent dat de uitvoering en de volledige naleving van de reproductieve gezondheidsrechten ertoe zouden bijdragen dat deze gevallen tot een minimum worden beperkt;

136.

is bezorgd over aantijgingen van seksueel en lichamelijk misbruik door personeel van de VN in, onder andere, de Democratische Republiek Kongo, Bosnië en Kosovo;

137.

is bezorgd over het feit dat duizenden kinderen in meer dan 20 landen overal ter wereld nog steeds als „gewapende pionnen” worden ingezet; wijst erop dat, volgens het Wereldrapport 2004 over kindsoldaten, kindsoldaten in gewapende conflicten werden ingezet door de regeringen en gewapende rebellengroepen in Boeroendi, de Democratische Republiek Kongo, Ivoorkust, Guinee, Liberia, Birma, Rwanda, Soedan en Oeganda en door rebellentroepen in Sri Lanka; dringt er ten stelligste op aan dat alle regeringsstrijdkrachten en andere gewapende groeperingen alle kinderen in hun midden onmiddellijk vrijlaten;

138.

steunt het Facultatief Protocol bij het Verdrag van de VN inzake de rechten van het kind inzake de betrokkenheid van kinderen bij gewapende conflicten; dringt erop aan dat de staten, waaronder de lidstaten van de EU, dit protocol ondertekenen en ratificeren;

139.

onderkent dat het voornamelijk jongens zijn die als kindsoldaten worden gebruikt, maar wijst erop dat in toenemende mate ook meisjes worden ingezet als actieve strijders en prostituees in gewapende conflicten;

140.

beklemtoont dat kinderen bij de strijdkrachten worden gerekruteerd voor diverse taken en functies zoals boodschapper, spion, kok, sjouwer, enz. en dat al deze taken de kinderen in gevaar brengen; onderstreept de bijzondere kwetsbaarheid van meisjes voor geweld en seksuele uitbuiting in hun functie als seksslavin en/of gedwongen echtgenote;

141.

verzoekt de VN en de internationale gemeenschap als geheel om meer aandacht te schenken aan de gevolgen van conflictsituaties voor vrouwen en kinderen, vooral de vrouwen en kinderen die behoren tot etnische, linguïstische en/of religieuze minderheden en in het bijzonder wanneer zij de doelgroep vormen van een gerichte oorlogsstrategie;

142.

verwelkomt de goedkeuring in 2003 van de richtsnoeren van de Unie over kinderen in gewapende conflicten; verzoekt de Raad en de Commissie om aan het Europees Parlement om de zes maanden een voortgangsverslag over de toepassing en de effecten van deze richtsnoeren te doen toekomen; is aangemoedigd door positieve signalen van de Commissie, die bereidheid tot medewerking toont;

IV.   Afschaffing van de doodstraf

143.

is verheugd over aanhoudende tendens tot afschaffing van de doodstraf; erkent dat meer dan de helft van de landen van de wereld, in totaal 118 landen, de doodstraf inmiddels bij wet of in de praktijk heeft afgeschaft; blijft bezorgd over het feit dat 78 landen de doodstraf nog steeds handhaven;

144.

prijst Bhoetan, Samoa, Senegal en Turkije, die in 2004 de doodstraf voor alle misdrijven hebben afgeschaft;

145.

verzoekt de Filippijnse autoriteiten een einde te maken aan de terechtstelling van ter dood veroordeelden en in elk geval de juridische en procesrechtelijke minimumgaranties van de verdediging te eerbiedigen, en dringt met name bij de autoriteiten van dit land erop aan het geval van een EU-burger, de Spanjaard Francisco Juan Larrañaga, opnieuw te bestuderen, die ter dood werd veroordeeld in een proces dat werd gekenmerkt door onregelmatigheden en waarin de juridische en procesrechtelijke minimumgaranties niet voorhanden waren;

146.

nodigt landen uit over te gaan tot de ratificatie van het tweede Facultatief Protocol bij het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, met als doel de afschaffing van de doodstraf;

147.

roept de EU op gebruik te maken van multilaterale fora, zoals de VN-Commissie voor de rechten van de mens, om landen te stimuleren over te gaan tot de ratificatie en naleving van de internationale mensenrechtenverdragen op het gebied van de doodstraf, en door te gaan met haar praktijk van het indienen van resoluties bij de VN-Commissie voor de rechten van de mens waarin zij pleit voor het afschaffen van de doodstraf, het instellen van een moratorium op alle terechtstellingen en het oproepen van staten die de doodstraf handhaven tot eerbiediging van de minimumnormen zoals door de VN vastgelegd;

148.

is verheugd over resolutie 2004/67, die op 21 april 2004 door de VN-Commissie voor de rechten van de mens in haar jaarlijkse zitting te Genève werd aangenomen, waarin alle staten die de doodstraf nog handhaven, worden opgeroepen deze volledig af te schaffen, en in de tussentijd een moratorium op terechtstellingen in te stellen; onderkent de rol die hierin is gespeeld door de EU en al haar lidstaten die de resolutie steunden; doet een dringend beroep op alle staten om de VN-resolutie te respecteren en ten minste een moratorium op terechtstellingen in te voeren;

149.

roept alle landen die een moratorium op de doodstraf hebben ingevoerd, op om stappen te zetten in de richting van een volledige afschaffing;

150.

is bezorgd over het feit dat Azië nog steeds het werelddeel met het grootste aantal terechtstellingen is; is verontrust dat China meer terechtstellingen uitvoert dan enig ander land ter wereld, met in 2004 duizenden meldingen; roept China op tot het vrijgeven van de officiële cijfers omtrent de terechtstellingen in 2004;

151.

is bezorgd dat de hernieuwde uitvoering van de doodstraf in Sri Lanka na een moratorium op terechtstellingen van 27 jaar ingaat tegen de internationale tendens tot afschaffing van de doodstraf, en doet derhalve een oproep bij de Srilankaanse autoriteiten om naar alternatieve oplossingen voor de bestrijding van de criminaliteit te zoeken;

152.

merkt op dat in Rusland een moratorium op de doodstraf is ingesteld, maar dat tot dusverre de doodstraf niet uit de Russische wetgeving is geschrapt; doet een beroep op Rusland om onverwijld stappen te nemen om het Zesde Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens inzake de afschaffing van de doodstraf te ratificeren en het Dertiende Protocol inzake de afschaffing van de doodstraf onder alle omstandigheden te ondertekenen;

153.

is verontrust over het grote aantal terechtstellingen in Iran, met name van minderjarigen, en de weigering van Iran om officiële statistieken over de doodstraf vrij te geven;

154.

roept de Commissie en de Raad op om in het kader van de dialoog met China en Iran over de mensenrechten druk uit te oefenen op de genoemde landen voor een moratorium op de doodstraf dat daadwerkelijk ten uitvoer zou kunnen worden gelegd en tot een wetswijziging zou kunnen leiden;

155.

roept de nieuwe Iraakse overheid op om de doodstraf niet opnieuw in te voeren, vooral nu de doodstraf in de voorlopige grondwet niet werd opgenomen;

156.

is bezorgd dat Afghanistan in april 2004 weer de eerste terechtstelling sinds de val van de Taliban heeft uitgevoerd; roept het onlangs gekozen nieuwe leiderschap in Afghanistan op een moratorium op de doodstraf in te voeren;

157.

verwelkomt het in juni 2004 door het Lagerhuis van het parlement van Tadzjikistan genomen besluit ten gunste van een wet waarbij de doodstraf wordt opgeschort;

158.

is bezorgd dat de Vietnamese overheid thans de rapportage en publicatie van statistieken over de toepassing van de doodstraf als staatsgeheim aanmerkt; blijft ernstig bezorgd over het grote aantal terechtstellingen dat vorig jaar in Vietnam werd uitgevoerd;

159.

is bemoedigd dat Afrika de toepassing van de doodstraf blijft terugdringen; verwelkomt met name het feit dat Zambia opdracht heeft gegeven tot een herziening van alle processen wegens halsmisdaden die tot doodvonnissen hebben geleid, en aan het parlement heeft voorgesteld de doodstraf af te schaffen; verwelkomt een vergelijkbaar besluit in Malawi, waar de president in april 2004 tevens 79 doodvonnissen heeft omgezet;

160.

roept de West-Afrikaanse landen op om gezamenlijk actie te ondernemen en de doodstraf volledig af te schaffen, met name Guinee, dat de doodstraf tot dusver handhaaft;

161.

is bemoedigd door het feit dat de doodstraf in Europa vrijwel niet meer bestaat en roept Wit-Rusland op dit tot een realiteit te maken; doet eveneens een oproep op die lidstaten van de EU (Frankrijk, Italië, Luxemburg en Spanje) en van de Raad van Europa die dit nog niet hebben gedaan, om het Dertiende Protocol bij het Europese Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens inzake de afschaffing van de doodstraf onder alle omstandigheden te ratificeren;

162.

veroordeelt andermaal de toepassing van de doodstraf in Cuba na een aantal jaren van opschorting;

163.

verwelkomt een voorstel van de president van Mexico om de doodstraf (10) volledig af te schaffen;

164.

roept de Verenigde Staten op de doodstraf af te schaffen en verwelkomt de bemoedigende tendens in de VS, waar het aantal ter dood veroordeelde personen is gedaald; onderkent dat sinds 1999 het aantal doodvonnissen met 54 % is gedaald, het aantal terechtstellingen met 40 % en het aantal personen in afwachting van terechtstelling met 6 % (11);

165.

roept de Commissie op haar stellingname als amicus curiae (vriend van het hof) (12) te handhaven in zaken voor het Amerikaanse federale gerechtshof, zoals in 2001 met betrekking tot minderjarigen en personen met psychische aandoeningen die ter dood waren veroordeeld;

166.

doet een dringend beroep op de EU om consequent haar in 1998 aangenomen richtsnoeren inzake de doodstraf te propageren in haar contacten met niet-EU-landen;

167.

doet een dringend beroep op staten met een beleidsmatige handhaving van de doodstraf om deze niet op te leggen aan personen die jonger dan 18 jaar waren op het tijdstip waarop het misdrijf werd gepleegd, aan zwangere vrouwen of aan personen met psychische aandoeningen, en hecht eraan dat de doodstraf uitsluitend wordt opgelegd voor de meest ernstige misdrijven;

168.

doet een dringend beroep op de landen die de doodstraf opleggen aan mensen die worden beschuldigd van vrijwillige seksuele betrekkingen met mensen van hetzelfde geslacht, om dergelijke wetten en juridische praktijken af te schaffen;

V.   Handel in mensen en menselijke organen — seksindustrie en kinderarbeid

169.

onderkent de definitie van mensenhandel zoals genoemd in het VN-Protocol inzake de preventie, bestrijding en bestraffing van mensenhandel, in het bijzonder vrouwenhandel en kinderhandel, tot aanvulling van het VN-Verdrag inzake grensoverschrijdende georganiseerde misdaad, aangenomen door de Algemene Vergadering van de VN in november 2000 (13);

170.

onderkent dat vrouwen en kinderen bijzonder kwetsbaar zijn voor hetgeen kan ontaarden in een moderne vorm van slavernij;

171.

wijst erop dat slavernij krachtens artikel 4 van de Universele Verklaring van de rechten van de mens verboden is (14);

172.

benadrukt dat mensenhandel in ongeacht welke vorm een schending van de mensenrechten vormt en verboden is krachtens artikel 5, lid 3 van het Handvest van de grondrechten van de EU;

173.

erkent dat de handel in vrouwen en kinderen met het oog op seksuele uitbuiting een internationale vorm van georganiseerde criminaliteit is, die ernstige gevolgen heeft voor de veiligheid, het welzijn en de mensenrechten van de slachtoffers;

174.

wijst erop dat vrouwen en kinderen die het slachtoffer worden van mensenhandel voor seksuele uitbuiting, dikwijls seksueel worden misbruikt en van hun bewegingsvrijheid en hun identiteit worden beroofd;

175.

benadrukt dat mensenhandel en gedwongen prostitutie internationaal worden erkend als schendingen van de mensenrechten, waarbij het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen specifiek vereist dat staten maatregelen nemen „ter bestrijding van alle vormen van handel in vrouwen en van het exploiteren van prostitutie van vrouwen” (artikel 6);

176.

is bezorgd dat vrouwen en kinderen die zonder papieren een land zijn binnengekomen of die slachtoffer zijn geworden van mensenhandel en van wie de papieren zijn afgenomen, dikwijls niet de mogelijkheid hebben om in rechte verhaal te verlangen voor het misbruik dat zij hebben ondergaan;

177.

benadrukt dat de handel in vrouwen en kinderen een wereldwijd probleem is en roept staten op tot gecoördineerde maatregelen voor een verbetering van de internationale rechtshandhaving ter bestrijding van dit misdrijf;

178.

benadrukt de noodzaak om op EU-niveau politie en justitie op te leiden in het opsporen van netwerken van mensenhandel, en grenswachten in het identificeren van mensenhandelaren en hun slachtoffers;

179.

erkent dat de mensenhandel niet beperkt blijft tot de seksindustrie, aangezien vrouwen en kinderen ook slachtoffer worden van mensenhandel en dwangarbeid;

180.

wijst erop dat volgens UNICEF meer dan 20 000 kinderen in slavernij terecht zijn gekomen door grensoverschrijdende smokkelarij in West- en Centraal-Afrika;

181.

onderkent dat de handel in menselijke organen een uiterst georganiseerde vorm van internationale criminaliteit is met zeer schadelijke gevolgen; roept op tot een meer gerichte reactie van de internationale gemeenschap om deze plaag tegen te gaan;

182.

doet een dringend beroep op individuele staten om de strafrechtelijke respons op de mensenhandel te versterken door middel van de hervorming van de wetgeving, de vergroting van het bewustzijn en opleiding; benadrukt de noodzaak van ondersteuning en bescherming van slachtoffers die als getuige optreden;

183.

is zeer verheugd over ontwerp voor een Verdrag van de Raad van Europa inzake de bestrijding van mensenhandel (januari 2005); doet een dringend beroep op de Commissie om, met steun van de Raad, ervoor te zorgen dat in het ontwerp voor een Verdrag van de Raad van Europa de strengste normen worden vastgesteld ter bescherming van de mensenrechten van de slachtoffers van mensenhandel;

184.

is bemoedigd door de toezegging van de Commissie om een mededeling over de preventie en bestrijding van de mensenhandel uit te brengen;

185.

spreekt zijn erkenning uit voor de inspanningen van de Commissie, met name via de TACIS- en CARDS-programma's, met het oog op het ontwikkelen van maatregelen ter bestrijding van de mensenhandel, maar benadrukt tevens de noodzaak van een intensivering van de maatregelen in de belangrijkste doorvoerlanden zoals Wit-Rusland, Moldavië, de Russische Federatie en de Oekraïne;

VI.   Rol van het internationale bedrijfsleven op het gebied van de mensenrechten

186.

moedigt bedrijven die internationaal actief zijn aan om de mensenrechten tot maatstaf voor hun beleid te nemen, rekening te houden met hun plichten in het kader van de maatschappelijke verantwoordelijkheid van bedrijven en op basis van deze normen minimumnormen aan te nemen; nodigt bedrijven ten stelligste uit om duidelijke mechanismen in het leven te roepen voor een doeltreffend toezicht op al hun activiteiten in overeenstemming met de gedragscodes en internationale mensenrechtennormen;

187.

erkent dat ondernemingen zich in een sterke positie kunnen bevinden om regeringsbesluiten op de wereldmarkt te beïnvloeden; nodigt bedrijven uit de rechten van hun werknemers en van de werknemers van hun leveranciers, onderaannemers en zakenpartners te bevorderen, te beschermen en te waarborgen;

188.

roept bedrijven op ervoor zorg te dragen dat hun producten niet in strijd met de mensenrechten worden gebruikt;

189.

onderkent dat bedrijven de laatste jaren het doelwit zijn geweest van consumentenacties en mensenrechtencampagnes om hen ontvankelijker te maken voor mensenrechtenkwesties, en dat het effect van dergelijke campagnes soms destructief is geweest vanwege de onredelijke eisen die gesteld werden; doet een dringend beroep op bedrijven om zichzelf bepaalde minimumnormen op te leggen teneinde aan de bezorgdheid van het publiek tegemoet te komen;

190.

erkent het eerste en het tweede beginsel van het ’Global Compact’ van de Verenigde Naties, waarin wordt bepaald dat bedrijven binnen hun invloedssfeer „de bescherming van de internationaal geproclameerde mensenrechten moeten steunen en respecteren” en dat zij „zich ervan moeten vergewissen dat zij niet medeplichtig zijn aan mensenrechtenschendingen”, evenals de beginselen drie tot zes, die aan alle bedrijven in de wereld vragen om de grondrechten van werknemers te handhaven;

191.

verwelkomt het rapport van de VN-Commissie voor de rechten van de mens over de VN-normen en hoopt dat de VN hun op brede basis gevoerde raadplegingen over de VN-normen zullen voortzetten, gezien de belangrijke status van deze normen als maatstaf voor de verantwoordelijkheden van bedrijven op het vlak van de mensenrechten (15);

192.

nodigt bedrijven uit om waar toepasselijk samen te werken met plaatselijke NGO's die zich bezighouden met de mensenrechten;

193.

doet een dringend beroep op bedrijven om geen activiteiten te ontplooien in staten waaraan unilaterale en regionale sancties of handelsembargo's zijn opgelegd wegens mensenrechtenkwesties;

194.

roept de EU op een gedragscode goed te keuren voor Europese bedrijven die internationaal actief zijn, en met name in ontwikkelingslanden, vergelijkbaar met het Europese initiatief voor ethische productie en consumptie;

195.

herhaalt zijn oproep tot de delegaties van de Commissie in derde landen om de richtsnoeren van de OESO voor multinationale ondernemingen te bevorderen en om als contactpunten terzake op te treden;

196.

roept de EU op het idee van een internationale zakelijke gedragscode inzake de mensenrechten te propageren;

VII.   Straffeloosheid en de rol van het ISH

197.

is ervan overtuigd dat er geen duurzame vrede kan zijn zonder aansprakelijkheid voor gruweldaden en gelooft dat het beëindigen van het klimaat van straffeloosheid in gemeenschappen die door oorlog en ernstige schendingen van de mensenrechten zijn ontwricht, van essentieel belang is om de eerbiediging van de rechtsstaat en vrede en democratie te herstellen;

198.

meent dat de oprichting van een ISH, dat een aanvulling vormt op de nationale rechtspraak, deel uitmaakt van een internationaal rechtssysteem waarin nationale, internationale en gemengde rechtbanken samenwerken met het ISHom effectief een einde te maken aan de straffeloosheid voor ernstige schendingen van de mensenrechten en aldus een afschrikmiddel vormen;

199.

doet een dringend beroep op de Commissie en de lidstaten van de EU om, wanneer zij samenwerkingsbijstand plannen aan landen die net een oorlog te boven komen, steun te verlenen aan de versterking van de nationale capaciteiten voor de vervolging van ernstige schendingen van de mensenrechten;

200.

roept de lidstaten van de EU op om bijstand te verlenen aan het Internationale Strafhof voor het voormalige Joegoslavië, het Internationale Strafhof voor Rwanda en de Bijzondere Rechtbank voor Sierra Leone zodat deze hun mandaat met succes kunnen vervullen, meer bepaald door het verkrijgen van doeltreffende staatsmedewerking en door de onmiddellijke uitlevering van aangeklaagden waaronder Mladic, Karadzic, Gotovina en Taylor;

201.

doet een dringend beroep op de Commissie, de Raad en de lidstaten van de EU om, in overeenstemming met het gemeenschappelijk standpunt van de EU inzake het ISH van juni 2003 en het vervolgens in januari 2004 goedgekeurde Actieplan, krachtige inspanningen te blijven leveren ter bevordering van de universele ratificatie van het Statuut van Rome en de aanneming van wetgeving voor de tenuitvoerlegging daarvan, om stappen en andere acties op te voeren ter verdediging van het Strafhof wanneer het onder vuur ligt, en om te zorgen voor een doeltreffende samenwerking van de staten met het Strafhof; vraagt dat elk voorzitterschap van de EU aan het Europees Parlement verslag uitbrengt van de in het kader van het gemeenschappelijk standpunt ondernomen acties;

202.

verwelkomt het feit dat de Republiek Oeganda en de Democratische Republiek Kongo twee zaken naar de hoofdaanklager van het ISH hebben verwezen; (16)

203.

erkent dat sinds 1 juli 2002 in de Democratische Republiek Kongo naar schatting 5 000 tot 8 000 (17) onwettige dodingen zijn gepleegd; is zeer verheugd over het besluit van de aanklager van het ISH van juni 2004 om oorlogsmisdaden in de Democratische Republiek Kongo te onderzoeken; is van mening dat dit onderzoek een krachtig signaal zal uitzenden dat aan de straffeloosheid voor oorlogsmisdaden een einde is gekomen;

204.

is verheugd over de beslissing van de aanklager van juli 2004 om in het noorden van Oeganda een onderzoek in te stellen naar aanklachten wegens aanvallen op de burgerbevolking door de rebellen van het Lord's Resistance Army, met inbegrip van de ontvoering van duizenden kinderen;

205.

doet een dringend beroep op de lidstaten van de EU om alle gepaste maatregelen te nemen om hun volledige medewerking te verlenen aan het ISHom voor geslaagde onderzoeken te zorgen; doet in het bijzonder een dringend beroep op alle lidstaten van de EU om met het Hof overeenkomsten inzake de herhuisvesting van getuigen te ondertekenen en om alle relevante informatie waarover zij beschikken met het Hof uit te wisselen; moedigt de EU aan om met het ISHeen samenwerkingsakkoord te sluiten waardoor de EU doeltreffend met het Hof zal kunnen samenwerken en tot de succesvolle uitvoering van zijn onderzoeken kan bijdragen;

206.

verwelkomt de jongste verwijzing door de Centraal-Afrikaanse Republiek van een zaak naar de aanklager (januari 2005);

207.

is verheugd over de verklaring van de EU waarin deze haar steun verleent aan de inhoud van het rapport van de Commissie voor onderzoek van de VN naar Darfoer (18); beveelt ten stelligste aan dat de Veiligheidsraad van de VN de toestand in Darfoer voorlegt aan het Internationaal Strafhof (ISH);

208.

is verontrust dat regels in verband met de oorlogsvoering en de bescherming van slachtoffers in conflicten nog steeds worden geschonden; roept op een eind te maken aan deze cyclus van straffeloosheid en steunt het ICC als het passende mechanisme voor het aanpakken van mensenrechtenschendingen in een internationale context na afloop van conflictsituaties;

209.

adviseert de Raad en de Commissie maatregelen te overwegen die kunnen bevorderen dat de Verenigde Staten zich positiever opstelt tegenover het ISH;

210.

herinnert staten die het Statuut van Rome hebben geratificeerd eraan dat het sluiten van akkoorden in verband met vrijwaring van vervolging door het ISHmet staten die het Statuut van Rome niet hebben ondertekend, niet in de geest van het Statuut is; doet met name een beroep op de Verenigde Staten om dit Statuut te ratificeren en zich te onthouden van onderhandelingen over een speciale status voor hun militair personeel dat een soort „internationale immuniteit” zou krijgen; doet een beroep op de instellingen van de EU en de lidstaten om die staten actief te ondersteunen, die onder druk staan en financiële sancties hebben te verduren omdat zij weigeren dergelijke akkoorden te tekenen;

211.

meent dat het beëindigen van het klimaat van straffeloosheid in staten die door oorlog en ernstige mensenrechtenschendingen zijn verwoest van cruciaal belang is om de eerbiediging van de rechtsstaat, de democratie en de mensenrechten te herstellen;

212.

roept op tot de opneming in elk van de vier relevante instrumenten van de buitenlandse betrekkingen (19) van een uitdrukkelijke, consequente en concrete verbintenis om de bevordering van de mensenrechten en de democratie als een fundamentele en prioritaire doelstelling te ondersteunen;

213.

roept op tot handhaving en verbetering van het Europees initiatief voor democratie en mensenrechten (EIDHR), waarbij de EU meer aandacht besteedt aan mensenrechten en democratie;

VIII.   Institutionele en beleidsontwikkelingen

214.

roept de Commissie op door te gaan met het versterken van de mensenrechtenaspecten van alle internationale betrekkingen en alle andere beleidsdomeinen;

215.

roept de Raad en de Commissie op om concrete maatregelen te treffen tegen landen die wetten hebben die discrimineren op grond van seksuele geaardheid; roept de landen met wetten die vrijwillige seksuele betrekkingen tussen volwassenen van hetzelfde geslacht verbieden, op om deze wetten af te schaffen;

216.

is verheugd over de goedkeuring van de richtsnoeren van de EU inzake verdedigers van de mensenrechten in juni 2004; dringt bij de EU aan op een consequente ondersteuning van en bijstand aan de verdedigers van mensenrechten en journalisten die gevaar lopen, aangezien de aanvallen op en detentie van journalisten en verdedigers van de mensenrechten in 2004 zijn toegenomen; verzoekt de Commissie in dit verband om de situatie van de verdedigers van de mensenrechten volledig deel te laten uitmaken van de politieke dialoog met derde landen;

217.

roept de EU op meer coherentie in het mensenrechtenbeleid na te streven en een betere doorstroming van informatie te verzekeren; benadrukt dat economische motieven er onder geen beding toe mogen leiden dat de Unie schendingen van de mensenrechten negeert of minimaliseert;

218.

roept de EU en haar lidstaten op met één stem te spreken met betrekking tot mensenrechtenschendingen, in het bijzonder in de VN-Commissie voor de rechten van de mens, waarbinnen de EU in het verleden onvoldoende invloed op het besluitvormingsproces heeft kunnen uitoefenen, omdat er geen consensus tussen de lidstaten bestond;

219.

wijst andermaal op het feit dat de eerbiediging van de mensenrechten, zoals vastgelegd in de overeenkomsten van de EU met derde landen, een fundamenteel onderdeel van deze overeenkomsten is; doet in dit verband een beroep op de Commissie om een duidelijk mechanisme in te voeren voor de toepassing van de mensenrechtenclausule in de contractuele betrekkingen van de EU met derde landen, en om in dit licht de huidige en toekomstige overeenkomsten te herzien; verzoekt de Commissie om, aangezien het proces van Barcelona tien jaar geleden van start ging, een openbaar verslag over de mensenrechten in de Middellandse Zeelanden op te stellen op basis waarvan het partnerschap verder moet worden uitgebouwd;

220.

verzoekt in dit verband om de instelling van sub-comités voor de mensenrechten in het kader van de associatieovereenkomsten om te komen tot een gestructureerde dialoog over mensenrechten en democratie en om de belangrijkste gebieden die zorgen baren te identificeren zodat deze in de actieplannen van het ENP kunnen worden behandeld; beklemtoont het belang van raadpleging en betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld bij het werk van deze sub-comités om beter te kunnen toezien op de toestand inzake mensenrechten; onderstreept eveneens dat het Parlement nauw bij het werk en de follow-up van deze sub-comités dient te worden betrokken; roept in dit verband de Commissie eens te meer op om een voortgangsrapport op te stellen over de toestand van de mensenrechten in de ENP-landen;

221.

raadt aan de activiteiten van de Raad en de Commissie te evalueren, zoals beschreven in het jaarverslag over de mensenrechten van de EU, in verband met de landen en thematische aangelegenheden die in haar vorige resoluties naar voren zijn gebracht, wat betreft de invloed en doeltreffendheid van die activiteiten;

222.

verwelkomt de benoeming door Javier Solana, Hoge Vertegenwoordiger van de EU voor het GBVB, van Michael Matthiessen tot zijn Persoonlijke Vertegenwoordiger inzake de mensenrechten (20);

223.

benadrukt dat deze functie een gezaghebbende status moet hebben en verzoekt de nieuwe vertegenwoordiger nauw samen te werken met het Europees Parlement en de bevoegde commissies en behoorlijk verantwoording af te leggen; roept de Raad op om de personeelscapaciteit inzake mensenrechten in het secretariaat-generaal van de Raad te versterken om zo voldoende ondersteuning te garanderen voor de Persoonlijke Vertegenwoordiger bij de vervulling van zijn mandaat;

224.

neemt nota van de conclusies die in december 2004 door de Raad werden aangenomen betreffende de tenuitvoerlegging van de EU-richtsnoeren inzake mensenrechtendialogen; beklemtoont dat het Parlement ten minste via een zesmaandelijks informatieproces van de Raad betrokken dient te worden bij de tenuitvoerlegging van deze richtsnoeren; vestigt met name de aandacht op de gestructureerde dialogen van de EU met China en Iran en roept de Raad in dit verband op tot een nauwere samenwerking met het Parlement; roept de Raad meer in het algemeen op om het Parlement regelmatig op de hoogte te brengen van de tenuitvoerlegging en follow-up van de EU-richtsnoeren inzake mensenrechtenkwesties en een voortgangsrapport voor te leggen aangaande de weerslag van deze richtsnoeren in de praktijk;

225.

is verheugd over de aanwerving van personeel dat verantwoordelijk is voor contacten met het maatschappelijk middenveld in de delegaties van de Commissie in derde landen en roept deze delegaties op om in noodgevallen de bescherming van degenen die de mensenrechten verdedigen te waarborgen;

226.

steunt in dit verband alle initiatieven van de Raad, de trojka en het voorzitterschap die belangrijke aangelegenheden in verband met de toestand van de mensenrechten in derde landen beogen aan te pakken; roept de Raad op om de resultaten van het werkplan dat door elk voorzitterschap wordt voorgesteld in verband met gemeenschappelijke strategieën eenmaal per jaar aan het Parlement voor te leggen; roept de Raad op om verklaringen en stappen in verband met de mensenrechten systematisch door te geven aan het Parlement zodat het volledig en diepgaand geïnformeerd is; meent dat er zoveel mogelijk inspanningen dienen te worden gedaan om het externe optreden van de EU een grotere consistentie en coherentie te verlenen;

227.

herhaalt zijn verzoek aan de Commissie om te zorgen voor opleiding in mensenrechten in elk van de delegaties van de EU in derde landen en om een duidelijke toepassing van de richtsnoeren te waarborgen;

228.

hoopt dat er een reële en objectieve evaluatie kan zijn van de weerslag en verbeteringen die zich concreet in de mensenrechtensituatie in de wereld hebben voorgedaan als gevolg van het werkzaamheden van het EP in dit verband die op dit ogenblik geen relevant en concreet effect lijken te sorteren;

229.

neemt nota van de beslissing van de Raad tot oprichting van een speciaal bureau voor de grondrechten en mensenrechten (21); verwacht dat dit bureau als belangrijkste doelstelling het ondersteunen van de Commissie bij het verkleinen van de kloof tussen het binnenlands en buitenlands beleid van de Unie inzake de mensenrechten zal hebben; nodigt de Raad uit om ook kandidaat-lidstaten deel te laten uitmaken van het bevoegdheidsgebied van het genoemde bureau;

230.

erkent dat de opname van het Handvest van de grondrechten van de EU in de Europese grondwet aantoont dat de EU de kwestie van mensenrechten binnen haar grenzen ernstig neemt, en beveelt daarom aan dat het bevoegdheidsgebied van het genoemde bureau te verruimen tot alle gebieden van dat Handvest en de terzake geldende bepalingen van het eerste deel van het grondwettelijk Verdrag, als extra uitdrukking van de wil van de EU om deze rechten in de praktijk toe te passen;

231.

beveelt aan dat het bureau het werk dat reeds onder het toezicht van de Raad van Europa wordt verricht, niet dupliceert, en beveelt daarom aan dat het bureau een geïnstitutionaliseerde samenwerking ontwikkelt met de Raad van Europa en haar instellingen en met het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en dat het ook aandacht aan de werkzaamheden van de OVSE en de VN besteedt;

232.

stelt voor dat het bureau een zinvolle dialoog aangaat met de maatschappelijke organisaties en nationale deskundigen, en dat het betrekkingen opbouwt met academische instellingen;

233.

benadrukt met klem de noodzaak dat het bureau onafhankelijk is en dat het regelmatig verslag uitbrengt aan het Parlement, wil het een effectieve en geloofwaardige waarnemer zijn van de grondrechten in de EU;

234.

roept op tot de tijdige aanneming van de VN-verklaring van de rechten van inheemse volken; pleit daartoe voor de onmiddellijke hervatting van de werkzaamheden van de werkgroep voor de ontwerpverklaring; roept in dit verband de Commissie en de Raad op om hun volledige steun te verlenen aan de kwestie van de inheemse volken en rekening te houden met de conclusies van die verklaring;

235.

verwelkomt de voorgestelde herziening van de EU-gedragscode inzake wapenexport onder het voorzitterschap van Luxemburg en roept de Raad op om stappen te ondernemen en ervoor te zorgen dat alle lidstaten de bepalingen van deze gedragscode strikt navolgen, om de nodige middelen te verschaffen voor het toezicht en de oplegging ervan en om verder te streven naar een wereldwijd verdrag inzake wapenhandel;

*

* *

236.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten en de toetredingslanden, de Verenigde Naties, de Raad van Europa, de OVSE en de regeringen van de in deze resolutie genoemde landen en de kantoren van de belangrijkste NGO's op het gebied van de mensenrechten in de EU.


(1)  PB C 379 van 7.12.1998, blz. 265; PB C 262 van 18.9.2001, blz. 262; PB C 293 E van 28.11.2002, blz. 88; PB C 271 E van 12.11.2003, blz. 576.

(2)  PB C 364 van 18.12.2000, blz. 1.

(3)  PB L 317 van 15.12.2000, blz. 3.

(4)  PB C 82 E van 1.4.2004, blz. 610.

(5)  P6_TA(2005)0051.

(6)  UNICEF-rapport over kinderarbeid, 2005.

(7)  Aangenomen in 1989 en door alle staten behalve de VS en Somalië geratificeerd.

(8)  Aangenomen door de Organisatie van Afrikaanse Eenheid in 1990.

(9)  Het Verdrag inzake de rechten van het kind is het enige mensenrechtenverdrag dat het volledige spectrum van burgerlijke, politieke, economische, sociale en culturele rechten bestrijkt.

(10)  Artikel 22 van de huidige Mexicaanse grondwet beperkt het toepassingsgebied van de doodstraf, maar verbiedt deze niet helemaal. In het Mexicaanse recht blijft de doodstraf bestaan in het militaire wetboek van strafrecht. Er hebben echter reeds meer dan 50 jaar geen terechtstellingen meer plaatsgevonden.

(11)  The Death Penalty in 2004: Year End Report, Death Penalty Information Center, december 2004.

(12)  Een stellingname als amicus curiae wordt ingediend door iemand die geen partij is in een zaak, en die informatie kan verschaffen over juridische aangelegenheden; een dergelijk stuk wordt dikwijls ingediend in een poging om het Hooggerechtshof te beïnvloeden.

(13)  Onder „mensenhandel” wordt verstaan het werven, vervoeren, overdragen, onderbrengen of ontvangen van personen door middel van bedreiging met of gebruik van geweld of andere vormen van dwang, ontvoering, bedrog, misleiding, machtsmisbruik, misbruik van een kwetsbare positie of het geven of aanvaarden van geld of voordelen of verkrijging van instemming van een persoon die gezag over een persoon heeft, met het oog op uitbuiting.

(14)  Artikel 4: „Niemand zal in slavernij of horigheid gehouden worden. Slavernij en slavenhandel in iedere vorm zijn verboden”.

(15)  Het VN-verslag werd in maart 2005 in Genève aan het UNCHR overgelegd.

(16)  De aanklager heeft herhaaldelijk te kennen gegeven dat hij in beide zaken beschuldigingen wegens seksueel geweld zoals verkrachting zal onderzoeken. Het Internationaal Strafhof zal echter geen kindsoldaten vervolgen, aangezien krachtens het Statuut de verdachte ouder dan 18 jaar moet zijn.

(17)  Cijfers gebaseerd op gegevens van het parket van de aanklager, Internationaal Strafhof, oktober 2004.

(18)  Internationale Commissie voor onderzoek naar Darfoer, rapport aan de Secretaris-generaal van de VN, 25 januari 2005.

(19)  Het instrument voor ontwikkelingssamenwerking en economische samenwerking (DCECI), het instrument voor Europees nabuur- en partnerschap (ENPI), het stabiliteitsinstrument (SI), en het pretoetredingsinstrument (PTI).

(20)  Conclusies van het voorzitterschap, Brussel 16-17 december 2004 (paragraaf 52).

(21)  Conclusies van het voorzitterschap, Brussel 16-17 december 2004. Mededeling van de Commissie: Bureau voor de grondrechten: openbaar consultatiedocument, SEC(2004)1281, Brussel, 25 oktober 2004, COM(2004)0693.

P6_TA(2005)0151

Roma in de Europese Unie

Resolutie van het Europees Parlement over de situatie van de Roma in de Europese Unie

Het Europees Parlement,

gezien de viering van de Internationale Dag van de Roma op 8 april 2005 (1),

gelet op het Grondwettelijk Verdrag dat op 29 oktober 2004 werd ondertekend door de staatshoofden en regeringsleiders en waarin in het tweede deel het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie is opgenomen,

gelet op de artikelen 3, 6, 7, 29 en 149 van het EG-Verdrag, die de lidstaten ertoe verplichten zorg te dragen voor gelijke kansen voor alle burgers,

gelet op artikel 13 van het EG-Verdrag, dat de Europese Gemeenschap de mogelijkheid geeft passende maatregelen te nemen om discriminatie op grond van ras of etnische afstamming te bestrijden,

gezien Richtlijn 2000/43/EG van de Raad van 29 juni 2000 houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht ras of etnische afstamming (2) die discriminatie op etnische gronden verbiedt,

gelet op artikel 4 van het Kaderverdrag van de Raad van Europa inzake nationale minderheden en het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden,

gelet op Aanbeveling 1557 (2002) van de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa, in het bijzonder de artikelen 3 en 15, waarin onderstreept wordt dat de Roma op grote schaal worden gediscrimineerd en dat het monitoringsysteem voor deze discriminatie moet worden versterkt en een oplossing moet worden gevonden voor de rechtspositie van de Roma,

gezien het in 1999 voorafgaand aan de Top van de Europese Raad van Helsinki door de COCEN-groep goedgekeurde document van de Europese Unie (COCEN-groep) getiteld „Situatie van de Roma in de kandidaat-landen”, waarin wordt gesteld dat de mensen sterker bewust moeten worden gemaakt van het racisme en de discriminatie waarmee de Roma worden geconfronteerd,

gezien het VN-Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke en onterende behandeling of bestraffing van 10 december 1984,

gezien Richtlijn 2000/78/EG van de Raad van 27 november 2000 tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep (3),

gelet op het Handvest van Europese politieke partijen voor een samenleving zonder racisme (4),

gezien de instelling van een groep van Commissieleden die verantwoordelijk zijn voor grondrechten, antidiscriminatie en gelijke kansen (5), en in afwachting van de agenda van deze groep,

gelet op Verordening (EG) nr. 1035/97 van de Raad van 2 juni 1997 houdende oprichting van een Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat (6) en gezien de jaarverslagen en thematische verslagen van het Waarnemingscentrum over racisme in de EU en het Groenboek van de Commissie over gelijkheid en non-discriminatie in een uitgebreide Europese Unie (COM(2004)0379),

gezien het onlangs door de Commissie gepubliceerde rapport waarin de aandacht wordt gevestigd op de zeer verontrustende omvang van de vijandige gezindheid jegens en de mensenrechtenschendingen tegenover de Roma, zigeuners en reizigers in Europa (7),

gezien zijn resolutie van 27 januari 2005 over de holocaust, antisemitisme en racisme (8),

gelet op de internationale rechtsinstrumenten, zoals Algemene Aanbeveling XXVII ("Discriminatie van Roma") van het Comité van de Verenigde Naties voor de uitbanning van rassendiscriminatie en Algemene beleidsaanbeveling nr. 3 (bestrijding van racisme en onverdraagzaamheid jegens Roma/zigeuners) van de Europese Commissie tegen racisme en onverdraagzaamheid (Algemene aanbeveling nr. 3: „Bestrijding van racisme en onverdraagzaamheid tegen Roma en zigeuners”.),

gezien het alomvattend actieplan zoals goedgekeurd door de bij de OVSE aangesloten staten, waaronder de EU-lidstaten en de kandidaat-landen, dat beoogt de situatie van de Roma en Sinti in het OVSE-gebied te verbeteren en waarin de betrokken staten onder meer hebben toegezegd zich sterker te zullen inzetten voor volwaardige en gelijkwaardige maatschappelijke participatie van Roma en Sinti en voor uitbanning van discriminatie,

gelet op artikel 103, lid 4 van zijn Reglement,

A.

overwegende dat 8 april is aangewezen als Internationale Dag van de Roma en beschouwd wordt als de jaarlijkse feestdag voor de Roma en een gelegenheid om de aandacht te vestigen op de grootste etnische minderheid in Europa en op de mate waarin zij maatschappelijk is uitgesloten,

B.

overwegende dat de 12 tot 15 miljoen Roma die in Europa wonen, waarvan er 7 tot 9 miljoen in de Europese Unie wonen, te lijden hebben onder rassendiscriminatie en in veel gevallen te maken hebben met ernstige structurele discriminatie, armoede en maatschappelijke uitsluiting, alsook met meervoudige discriminatie op grond van geslacht, leeftijd, handicap en seksuele geaardheid,

C.

overwegende dat dringend een eind moet worden gemaakt aan het voortdurend virulent racisme en de rassendiscriminatie ten aanzien van de Roma en voorts dat iedere vorm van straffeloosheid voor racistische aanvallen, uitingen van haat, lichamelijk geweld door extremistische groeperingen, onrechtmatige uitzettingen en misdragingen van de politie ingegeven door zigeunerhaat en Romafobie, bijdraagt aan de verzwakking van de rechtsstaat en de democratie, een aansporing vormt tot herhaling van dergelijke misdrijven en krachtig optreden vereist met het oog op de uitbanning ervan,

D.

overwegende dat het uitblijven, met name bij overheden, van bestrijding van rassendiscriminatie en vreemdelingenhaat tegen de Roma een factor is die bijdraagt aan het voortduren van de problemen in de maatschappij,

E.

overwegende dat de Romagemeenschap nog niet in alle lidstaten en kandidaat-landen wordt beschouwd als een etnische of nationale minderheidsgroep en derhalve niet in alle betrokken landen de rechten geniet die bij deze status behoren,

F.

overwegende dat vele lidstaten Richtlijn 2000/43/EG snel in nationale wetgeving hebben omgezet, maar dat een aantal dit niet, dan wel onvolledig of onjuist hebben gedaan,

G.

overwegende dat de Romaholocaust volledige erkenning verdient, gezien de ernst van de nazi-misdaden die erop gericht waren de Roma in Europa fysiek uit te moorden; in dit verband de Commissie en de autoriteiten verzoekend alle nodige maatregelen te nemen om de varkensmesterij te verwijderen van het terrein van het voormalige concentratiekamp in Lety u Pisku en een passend gedenkmonument te creëren, voormalige concentratiekamp in Lety u Pisku en een passend gedenkmonument te creëren,

H.

eraan herinnerende dat een groot aantal Roma het slachtoffer waren van oorlogen en etnische zuiveringen en nog steeds het slachtoffer zijn van vervolging in delen van het voormalige Joegoslavië;

I.

betreurende dat een aanzienlijk aantal Roma-asielzoekers is uitgewezen of met uitwijzing wordt bedreigd door de EU-lidstaten van opname, hetgeen in strijd is met het beginsel van non-refoulement, zoals verankerd in het Verdrag van Genève uit 1951 en aanverwante protocollen,

J.

betreurende dat de Roma nog altijd ondervertegenwoordigd zijn in overheden en bestuurlijke organen in de lidstaten en kandidaat-landen waar zij een aanzienlijk deel van de bevolking vormen; dat deze regeringen toegezegd hebben het aantal Roma in besluitvormingsstructuren uit te breiden, maar tot dusverre weinig vorderingen hebben gemaakt,

K.

overwegende dat moet worden gezorgd voor daadwerkelijke deelname van Roma aan het politieke leven, met name als er besluiten worden genomen die van invloed zijn op het leven en welzijn van de Roma-gemeenschappen,

L.

er nadrukkelijk op wijzend dat er in geen geval zodanige nieuwe burgerschapswetten moeten worden opgesteld en ten uitvoer gelegd dat mensen die legitiem het burgerschap aanvragen worden gediscrimineerd of dat het burgerschap wordt onthouden aan Roma die reeds langdurig in de lidstaat of het kandidaat-land in kwestie woonachtig zijn,

M.

overwegende dat er in een aantal landen duidelijke indicaties zijn dat politiediensten en andere met de strafrechtspleging belaste instellingen aangetast zijn door vooroordelen tegen de Roma, wat leidt tot stelselmatige rassendiscriminatie bij de uitoefening van de rechtspraak,

N.

overwegende dat Roma in de gezondheidszorg en de sociale zekerheid vaak worden gediscrimineerd en dat op kraamafdelingen gevallen van segregatie zijn voorgekomen en dat Romavrouwen zonder hun toestemming zijn gesteriliseerd,

O.

overwegende dat op grote schaal sprake is van onhygiënische leefomstandigheden die niet aan de vereiste normen voldoen en van gettovorming, en dat Roma geregeld wordt belet uit dergelijke wijken te verhuizen,

P.

overwegende dat in diverse lidstaten naar ras gescheiden onderwijsstelsels bestaan, waarin Romakinderen worden onderwezen in aparte klassen met een lager niveau of in klassen voor geestelijk gehandicapten; dat verbetering van de toegang tot het onderwijs en de kans om op school goed te presteren, van wezenlijke betekenis zijn om de bredere perspectieven van de Romagemeenschappen te bevorderen,

Q.

overwegende dat de werkloosheid onder de Roma gemiddeld op een onaanvaardbaar hoog niveau ligt, wat bijzondere maatregelen vereist om de toegang tot de arbeidsmarkt te vergemakkelijken,

R.

overwegende dat de Romabevolking moeite heeft om volledige erkenning te verkrijgen voor haar cultuur; betreurende dat in de meeste lidstaten en kandidaat-landen de Roma nog altijd ondervertegenwoordigd zijn in de programmering van de populaire media, die tevens gelijktijdig in nieuwsberichten en radio- en televisieshows het negatieve stereotiepe beeld van de Romaburger versterken; overwegende dat nieuwe communicatietechnieken, zoals internet, ook een bijdrage kunnen leveren aan de bestrijding van de Romafobie,

1.

veroordeelt in de meest krachtige bewoordingen elke vorm van discriminatie van de Roma;

2.

roept de Raad, de Commissie, de lidstaten en de kandidaat-landen op te overwegen de Roma te erkennen als een Europese minderheid;

3.

is ingenomen met de recente verklaring van Commissievoorzitter Barroso over het belang van de uitbanning van discriminatie van de Roma en de rol die de Lissabon-strategie kan spelen bij het verbeteren van de kansen voor de Roma (9), en dringt er bij de Raad, de Commissie, de lidstaten en de kandidaat-landen op aan publiekelijk stappen te nemen ter bestrijding van zigeunerhaat/Romafobie in welke vorm dan ook, op lokaal, nationaal, regionaal of EU-niveau;

4.

dringt er bij de Commissie op aan de bestrijding van zigeunerhaat/Romafobie in geheel Europa op te nemen in haar prioriteiten voor het Europees Jaar van gelijke kansen voor allen in 2007 en dringt er bij de politieke partijen en het maatschappelijk middenveld op alle niveaus op aan er geen twijfel over te laten bestaan dat rassenhaat tegen Roma in de Europese samenleving nooit kan worden geaccepteerd;

5.

dringt er bij de Commissie op aan in het kader van de beleidseisen van de criteria van Kopenhagen, er verder voor te zorgen dat de kandidaat-landen zich concrete inspanningen getroosten ter versterking van de rechtsstaat en ter bescherming van de mensenrechten en de rechten van minderheden, met name die van de Romabevolking;

6.

verlangt van de Commissie dat zij een mededeling publiceert over de vraag hoe de EU, in samenwerking met de lidstaten, de inspanningen gericht op verbetering van de situatie van de Roma het best kan coördineren en stimuleren, en dat zij een actieplan goedkeurt met duidelijke aanbevelingen aan de lidstaten en kandidaat-landen betreffende een betere economische, sociale en politieke integratie van de Roma;

7.

looft de lidstaten Richtlijn 2000/43/EG snel in nationale wetgeving te hebben omgezet, en dringt er bij de landen waartegen thans een inbreukprocedure wegens „niet-kennisgeving” loopt, op aan hun traagheid te overwinnen; doet een beroep op de Raad om tijdens het Luxemburgse voorzitterschap overeenstemming te bereiken over het voorgestelde EU-kaderbesluit inzake racisme en vreemdelingenhaat, dat aanzetten tot haat strafbaar maakt in de gehele EU en waarover het Europees Parlement opnieuw moet worden geraadpleegd;

8.

doet een beroep op de lidstaten en de kandidaat-landen te komen tot strengere nationale wetgeving en bestuurlijke maatregelen die zigeunerhaat/Romafobie nadrukkelijk en specifiek tegengaan, en rassendiscriminatie en daarmee samenhangende onverdraagzaamheid, zowel direct als indirect, in alle sferen van het openbare leven te verbieden;

9.

verzoekt de lidstaten en de kandidaat-landen om uitwisseling van de beste praktijken, teneinde de Romacultuur sterker te bevorderen;

10.

dringt er bij de lidstaten op aan adequaat op te treden om rassenhaat en het aanzetten tot discriminatie van en geweld tegen Roma in de media en in welke vorm van communicatietechnologie ook uit te bannen, en doet een beroep op de populaire media beste praktijken vast te stellen voor de aanwerving van personeel dat een afspiegeling is van de bevolkingssamenstelling;

11.

verzoekt de lidstaten en de kandidaat-landen een strategie te ontwikkelen ter verhoging van de participatiegraad van Roma bij verkiezingen als kiezers en kandidaten op alle niveaus;

12.

wijst met nadruk op de noodzaak aan migranten van Roma-afkomst gelijke sociale en politieke rechten te waarborgen;

13.

wijst erop dat het gebrek aan officiële documenten de Roma ernstig belemmert in de uitoefening van hun grondrechten in heel Europa en in de toegang tot diensten die van doorslaggevende betekenis zijn voor sociale integratie;

14.

dringt er bij alle lidstaten en kandidaat-landen op aan concrete maatregelen te nemen ter verbetering van de toegang van de Roma tot de arbeidsmarkt, zodat hun werkgelegenheidssituatie op lange termijn kan worden verzekerd;

15.

dringt er bij de lidstaten die Romakinderen op aparte scholen voor geestelijk gehandicapten plaatsen of in klassen waar ze gescheiden zijn van hun leeftijdgenoten, op aan om binnen een van tevoren vastgestelde periode werk te maken van desegregatieprogramma's en op die wijze vrije toegang tot goed onderwijs te garanderen voor Romakinderen en het ontstaan van anti-Roma-gevoelens onder schoolkinderen te voorkomen;

16.

herinnert aan de Resolutie van de Raad en de Ministers van Onderwijs, in het kader van de Raad bijeen, van 22 mei 1989 betreffende het onderwijs aan kinderen van zigeuners en reizigers (10), en is van mening dat het nog steeds een prioriteit is dat alle Romakinderen toegang hebben tot het reguliere onderwijs;

17.

dringt er bij de lidstaten en de kandidaat-landen op aan stappen te nemen om voor iedereen gelijke toegang tot de gezondheidszorg en de sociale diensten te garanderen, een einde te maken aan alle discriminerende praktijken, in het bijzonder de segregatie op kraamafdelingen, en te voorkomen dat Romavrouwen zonder hun toestemming worden gesteriliseerd;

18.

is ingenomen met de oprichting van het European Roma and Travellers Forum en het werk van groepen binnen het Parlement die zich bezighouden met de Roma en met minderhedenvraagstukken; erkent het belang van samenwerking met dergelijke groepen bij de totstandbrenging in Europa van een beleid inzake de Roma;

19.

is van mening dat de gettovorming die thans vaak in Europa plaatsvindt, onaanvaardbaar is en dringt er bij de lidstaten op aan concrete stappen te ondernemen om deze tendens te keren, discriminerende praktijken bij het toekennen van huisvesting te bestrijden en individuele leden van de Romagemeenschap te helpen bij het vinden van andere, hygiënische woonruimtes;

20.

dringt er bij de overheden in regio's met een Romabevolking op aan verdere stappen te nemen voor het opnemen van Roma-ambtenaren in alle bestuurlijke geledingen en op alle besluitvormingsniveaus, zoals eerder toegezegd, en de nodige middelen vrij te maken voor de doeltreffende openstelling van dergelijke functies;

21.

is ingenomen met het Decade for Roma Inclusion Initiative dat door vijf lidstaten en kandidaatlanden is ondertekend en roept de Commissie op om nauw met de betrokken regeringen samen te werken om relevante EU programma-subsidies op één lijn te brengen teneinde dit initiatief te verwezenlijken;

22.

doet een beroep op de Commissie nationale regeringen in het openbaar aan te moedigen om bij de financiering van op de Roma gerichte programma's, leden van de Romagemeenschap volledig te betrekken bij ontwerp en tenuitvoerlegging van deze projecten en bij het toezicht erop;

23.

steunt het voortgaande streven binnen de EU-instellingen om de Roma-voor-Roma-benadering, zoals die door de OVSE is ontwikkeld, te volgen wanneer in de toekomst personeel wordt aangetrokken voor vacatures die al dan niet te maken hebben met Roma-zaken;

24.

dringt bij de politieke partijen op nationaal en Europees niveau aan op herijking van hun partijstructuren en -procedures om alle hindernissen weg te nemen die direct of indirect de participatie van Roma in de weg staan, en een beleid te voeren dat gericht is op de volledige integratie van de Roma in de belangrijkste onderdelen van hun politieke en maatschappelijke programma;

25.

dringt er bij het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat (en na zijn oprichting, het Agentschap voor grondrechten) op aan meer aandacht te besteden aan de zigeunerhaat/Romafobie in Europa en de nodige middelen ter beschikking te stellen om tegen Roma gericht racistisch misbruik en schendingen van mensenrechten in het oog te houden;

26.

dringt er bij de lidstaten op aan steun te verlenen aan initiatieven die gericht zijn op de versterking van het zelfbeeld van de Roma en hun actieve deelname aan het openbaar en maatschappelijk leven en die de burgerlijke organisaties van de Roma een stem geven;

27.

roept de Commissie op het thema „de Roma” op een pan-Europees niveau te behandelen, in het bijzonder met de kandidaat-lidstaten, aangezien de Roma overal in Europa woonachtig zijn;

28.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de regeringen en de parlementen van de lidstaten en de kandidaat-landen.


(1)  De Internationale Dag van de Roma werd tijdens het eerste Roma-wereldcongres in 1979 ingesteld.

(2)  PB L 180 van 19.7.2000, blz. 22.

(3)  PB L 303 van 2.12.2000, blz. 16.

(4)  Het „Handvest van de Europese politieke partijen voor een samenleving zonder racisme” is een voorstel van de Adviescommissie racisme en vreemdelingenhaat van de Unie aan de politieke partijen. De tekst werd op 5 december 1997 door deze commissie goedgekeurd.

(5)  Voorzitter José Manuel Barroso van de Europese Commissie heeft dit initiatief aangekondigd in zijn toespraak tot het Europees Parlement op 26 oktober 2004, en verklaard dat de groep (waarvan hijzelf voorzitter wordt) tot taak krijgt toezicht te houden op alle activiteiten en de belangrijkste initiatieven van de Commissie op dit terrein en zal optreden als drijvende kracht voor het beleid.

(6)  PB L 230 van 21.8.1997, blz. 19.

(7)  The situation of Roma in an enlarged Europe, opgesteld in opdracht van en gepubliceerd door DG Werkgelegenheid en sociale zaken, 2004.

(8)  Aangenomen teksten, P6_TA(2005)0018.

(9)  In een reactie bij de lancering van de „Lisbon Scorecard V” op 17 maart 2005.

(10)  PB C 153 van 21.6.1989, blz. 3.

P6_TA(2005)0152

Sociale bescherming en kwaliteitszorg

Resolutie van het Europees Parlement over modernisering van de sociale bescherming en ontwikkeling van kwaliteitszorg (2004/2189(INI))

Het Europees Parlement,

gezien de mededeling van de Commissie over modernisering van de sociale bescherming voor de ontwikkeling van hoogwaardige, toegankelijke en duurzame gezondheidszorg en langdurige zorg: steun aan de nationale strategieën door middel van de „open coördinatiemethode” (COM(2004)0304),

onder verwijzing naar zijn resolutie van 16 februari 2000 over de mededeling van de Commissie — Een gemeenschappelijke strategie voor de modernisering van de sociale bescherming (1),

onder verwijzing naar zijn resolutie van 15 januari 2003 over de mededeling van de Commissie over de toekomst van de gezondheidszorg en de ouderenzorg: de toegankelijkheid, de kwaliteit en de betaalbaarheid waarborgen (2),

gezien de zittingen van de Europese Raad van 20-21 maart 2003 in Brussel en de conclusies van de voorgaande zittingen van de Europese Raad in Lissabon, Göteborg en Barcelona over gezondheidszorg en langdurige zorg,

gezien het Witboek van de Commissie over diensten van algemeen belang (COM(2004)0374),

gezien de mededeling van de Commissie „De sociale dimensie van de strategie van Lissabon versterken: de open coördinatie stroomlijnen op het gebied van de sociale bescherming” (COM(2003)0261),

onder verwijzing naar zijn resolutie van 11 maart 2004 over het voorstel voor een gezamenlijk verslag — Gezondheidszorg en ouderenzorg: ondersteuning van nationale strategieën voor een hoog niveau van sociale bescherming (3),

gelet op artikel 45 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken en het advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A6-0085/2005),

A.

overwegende dat het recht op gezondheid een fundamenteel sociaal recht is, dat is vastgelegd in artikel II-95 van het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa (4), dat zich nu in de ratificatieprocedure bevindt; verder overwegende dat het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (5) het recht van eenieder op toegang tot preventieve gezondheidszorg en op medische verzorging erkent, alsook het recht van ouderen om een waardig en zelfstandig leven te leiden en om aan het maatschappelijk, cultureel en arbeidsleven deel te nemen,

B.

overwegende dat gezondheid een inherente waarde van elk individu is in alle levensstadia en -situaties en een van de basisvoorwaarden voor zijn of haar actief maatschappelijk functioneren; verder overwegende dat de volksgezondheid een collectieve waarde is en de instandhouding ervan een van de fundamentele taken van de samenleving,

C.

overwegende dat gezondheid door veel factoren wordt beïnvloed, waaronder genetische aanleg, levensstijl en sociale situatie, en dat gezondheidszorg slechts voor een klein deel (vaak wordt 10% genoemd) aan de algehele gezondheidssituatie van een individu bijdraagt,

D.

overwegende dat vertrouwen in de toegang tot gezondheidszorg, indien nodig, een onmisbare voorwaarde is voor goed maatschappelijk functioneren van burgers, in alle levensstadia en -situaties,

E.

overwegende dat het vrij verkeer van personen, inclusief werknemers, een van de grondbeginselen van de Europese Unie is en tegelijkertijd een onmisbare voorwaarde voor de verdere ontwikkeling van de afzonderlijke lidstaten en de Unie als geheel, en dat het vertrouwen van de burger in de beschikbaarheid en de kwaliteit van de gezondheidszorg als resultaat van zijn of haar mobiliteit tussen de lidstaten kan worden vergroot door de open coördinatie van gezondheidszorgstelsels,

F.

overwegende dat het, in het verlengde van de jurisprudentie van het Europees Hof van Justitie, tot meer mobiliteit van patiënten en gebruikmaking van grensoverschrijdende diensten zal komen, en dat deze ontwikkeling, samen met een vervollediging van de interne markt, steeds grotere gevolgen voor de nationale gezondheidszorgstelsels zal hebben, maar dat de beginselen en de doelstellingen daarvan hierdoor niet in gevaar mogen worden gebracht,

G.

overwegende dat de Europese ziektekostenverzekeringskaart een geëigend instrument is voor het waarborgen van het vrij verkeer binnen de EU met het oog op gezondheidszorgbehoeften, niettegenstaande het feit dat de sociale stelsels van de lidstaten onderling sterk verschillen,

H.

overwegende dat het Europees Hof van Justitie meerdere malen het recht van patiënten op vergoeding van de kosten van geneeskundige behandeling in een andere lidstaat heeft erkend, waarbij het evenwel een onderscheid heeft aangebracht tussen intra- en extramurale zorg, en de gebruikmaking van dit recht aan bepaalde voorwaarden heeft verbonden, die in het bijzonder voor financieel evenwicht en sociale zekerheid moeten zorgen, te alle tijde met het oogmerk een hoog niveau van gezondheidsbescherming te garanderen,

I.

overwegende dat het Europees Parlement in zijn hogergenoemde resolutie van 11 maart 2004 de lidstaten ertoe aanspoorde om hun openbare en particuliere zorginstellingen te versterken door gebruik te maken van het hele aanbod dat beschikbaar is in het land van herkomst van de patiënt,

J.

overwegende dat de gezondheidszorgstelsels in de lidstaten stoelen op de beginselen van gelijkheid en solidariteit, die inhouden dat hoogwaardige gezondheidszorg en langdurige zorg beschikbaar en toegankelijk dienen te zijn voor eenieder, toegesneden op zijn of haar behoeften, ongeacht leeftijd of middelen,

K.

overwegende dat het bevorderen van een hoog niveau van sociale bescherming een van de hoofddoelstellingen van de Unie is en dat een effectievere samenwerking op het gebied van gezondheidszorg en langdurige zorg bijdraagt tot een duurzame modernisering van het Europees sociaal model en tot meer sociale cohesie; verder overwegende dat het bij gezondheidszorg en langdurige zorg om diensten van algemeen belang gaat, waarbij het solidariteitsbeginsel op de eerste plaats behoort te komen,

L.

overwegende dat de gezondheidszorgstelsels van de lidstaten, als onderdeel van hun socialezekerheidsstelsels, geconfronteerd worden met de uitdagingen van nieuwe onderzoeks- en therapeutische technologieën, de vergrijzing (d.w.z. een enorme toename van het aantal zeer oude en kwetsbare personen, die een op maat gesneden gezondheidsscreening en passende zorg behoeven), hogere verwachtingen van de burgers en de waarborging van universele toegang tot deze stelsels voor alle burgers,

M.

overwegende dat het ouder worden van de personen die in de zorgsector werkzaam zijn in een aantal lidstaten een probleem is, net als het ouder worden van de grote groep personen die onbetaald zorg aanbieden,

N.

overwegende dat nieuwe diagnose- en therapeutische technologieën niet alleen de financiële stabiliteit van de gezondheidszorgstelsels in gevaar brengen, maar vooral zorgen voor nieuwe mogelijkheden en hoop in de permanente strijd van de mens tegen ziekten en ouderdom; dat evenwel mede rekening gehouden moet worden met de toenemende armoede onder ouderen,

O.

overwegende dat preventie de doeltreffendste en effectiefste vorm van gezondheidszorg is en dat betaalbare, hoogwaardige, voor eenieder toegankelijke preventieve zorg tot een verlenging van de gemiddelde levensduur, een lagere ziektefrequentie en lagere ziektekosten leidt, en bijdraagt tot de duurzame betaalbaarheid van de gezondheidszorg,

P.

overwegende dat, hoewel de meerderheid van de ouderen gezond en zelfstandig leeft, een groot aantal van hen toch met ziekten en handicaps kampt en derhalve behoefte heeft aan hoogwaardige, geïntegreerde sociale en gezondheidsdienten met een passende geriatrische (d.w.z. multidisciplinaire en holistische) screening, hetgeen de enige maatregel is die handicaps kan terugdringen, alsook onnodige langdurige zorg voor de leden van deze groep kan voorkomen,

Q.

overwegende dat alles wat met de gezondheid te maken heeft de burger-patiënt als middelpunt heeft; dat hij de gezondheidszorg aangeboden krijgt en daarvoor betaalt, hetzij direct, hetzij indirect in de vorm van een verzekering of belastingen; verder overwegende dat de burger met name belang heeft bij beschikbaarheid, toegankelijkheid, geëigendheid en kwaliteit van de zorg en daarom over volledige informatie en het recht op vrije keuze moet beschikken met betrekking tot de mogelijkheden en het gebruik van gezondheidszorg,

R.

overwegende dat de kwaliteit van gezondheidszorg voornamelijk afhankelijk is van het opleidingsniveau en van het niveau van permanente bijscholing van de personen die in de gezondheidszorg werkzaam zijn, alsook van geëigende arbeids- en arbeidsbeschermingsvoorwaarden, de beschikbaarheid van hoogwaardige onderzoeks- en therapeutische technologieën, het niveau van organisatie van gezondheidsdiensten, de kwaliteit van de communicatie en de uitwisseling van informatie tussen de zorgaanbieders en de patiënt,

S.

overwegende dat er, gezien de enorme toename van het aantal kwetsbare ouderen, urgent behoefte bestaat aan de ontwikkeling en bevordering van gerontologisch en geriatrisch onderwijs, zowel in ’undergraduate’, als in ’postgraduate’ opleidingsprogramma's, teneinde alle professionals in de gezondheidszorg uit te rusten met de specifieke kennis en vaardigheden die nodig zijn om deze groep betere en meer geëigende zorg te geven,

T.

overwegende dat het Europees programma van communautaire actie op het gebied van de volksgezondheid (2003-2008) een geïntegreerde benadering van het gezondheidsbeleid en van gezondheidszorg biedt, onder andere gebaseerd op gezondheidsbevordering en primaire preventie, op het voorkomen van risico's voor de gezondheid, op de integratie van een hoog niveau van gezondheidsbescherming in de definitie en tenuitvoerlegging van alle sectoriële beleidsmaatregelen en op het aanpakken van sociale ongelijkheid als bron van gezondheidsproblemen,

U.

overwegende dat de gezondheidszorg — net als economie — een zeer belangrijke tak van de wetenschap en onderzoek is; overwegende dat het een uitermate groot gebied van wetenschappelijke ontwikkeling en onderzoek vormt, alsook voor concrete toepassing in het dagelijks leven van de resultaten van wetenschappelijke studie en onderzoek; overwegende dat de gezondheidszorg, als economische sector, veel arbeidsplaatsen en een aanzienlijke economische waarde oplevert,

V.

overwegende dat er, naast fundamenteel onderzoek, daadwerkelijk behoefte bestaat aan klinisch onderzoek, dat aandacht besteedt aan de huidige gezondheidsproblemen van de groter wordende groep kwetsbare ouderen en gericht is op het ontwikkelen van nieuwe behandelmethoden voor het aanbieden van de meest effectieve en efficiënte zorg, aldus bijdragend aan een grotere kwaliteit van leven,

W.

overwegende dat de gezondheidszorg nauw samenhangt met economische groei en duurzame ontwikkeling en dan ook niet alleen als een kostenfactor gezien moet worden, maar ook als een productieve investering die realiseerbaar is door een doeltreffend beleid op dit terrein,

X.

overwegende dat samenwerking op het gebied van gezondheidszorg deel uitmaakt van de totstandbrenging van een gezonder Europa en dat de verwezenlijking hiervan voornamelijk de taak van de lidstaten is; overwegende dat voor de verbetering en ontwikkeling van een kwalitatief hoogstaande, toegankelijke en duurzame gezondheidszorg uitwisseling van ervaringen tussen de lidstaten nodig is; overwegende dat de gezondheidszorg een duidelijke rol in de Lissabon-strategie dient te krijgen;

Y.

overwegende dat thuiszorg, die verzorging in de eigen vertrouwde omgeving mogelijk maakt, steeds populairder wordt en dat deze vorm van zorg een zinvolle aanvulling is op intramurale zorg, en een belangrijke dienst is met een groot werkgelegenheidspotentieel,

Z.

overwegende dat in de mededeling van de Commissie over de Agenda voor het sociaal beleid (COM(2000)0379) wordt aangegeven dat de invoering van een socialegezondheidsverzekering een essentieel element is geweest van de hervormingen in de gezondheidszorg, en het feit wordt onderstreept dat zeven van de tien nieuwe lidstaten de voorkeur geven aan een op een verzekering gebaseerd systeem, in plaats van een op een belasting gebaseerd systeem,

1.

stelt vast dat de Commissie — onder andere binnen het kader van de open coördinatiemethode — nationale en, waar van toepassing, lokale overheden wil steunen bij het ontwikkelen en hervormen van de gezondheidszorg, en verlangt in dit verband dat ten volle rekening wordt gehouden met de absolute soevereiniteit van de nationale, respectievelijk lokale overheden ten aanzien van de opzet, en met name de verschillende financieringssystemen, van de gezondheidszorg, zodat zij gemeenschappelijk gedefinieerde doelstellingen voor het moderniseren van de socialezekerheidsstelsels kunnen verwezenlijken;

2.

wijst erop dat bij het proces van de open coördinatiemethode noch de bevoegdheden van de lidstaten op het gebied van de sociale bescherming uitgehold mogen worden, noch voorbij mag worden gegaan aan het subsidiariteitsbeginsel; is van mening dat elke lidstaat ook in de toekomst zelf moet beslissen op welke wijze gemeenschappelijk gedefinieerde doelstellingen voor het moderniseren van de socialezekerheidsstelsels moeten worden verwezenlijkt;

3.

dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan om bij de vaststelling van gemeenschappelijke doelstellingen en indicatoren meer rekening te houden met het belang van preventie en gezondheid;

4.

bekritiseert dat de geplande opzet van coördinatie van de gezondheidssector, in het bijzonder door de koppeling van de databanken, de administratieve capaciteiten van de lidstaten duidelijk te boven gaat; stelt voor dat de gegevensverzameling voorlopig slechts voor enkele bijzonder relevante sectoren moet gelden;

5.

is verheugd over het besluit van de Raad om de open coördinatiemethode op het gebied van de gezondheidszorg en langdurige zorg toe te passen; bevestigt zijn steun voor de drie basisdoelstellingen, te weten toegang voor eenieder tot gezondheidszorg (ongeacht inkomen en/of vermogen), kwaliteit en betaalbaarheid op de lange termijn; roept de lidstaten op deze prioriteiten expliciet te maken en universele toegang zonder onevenredig lange wachtlijsten te garanderen en wijst erop dat het een permanente taak moet zijn deze doelstellingen met elkaar in overeenstemming te brengen; is van mening dat het recht van de burger op equivalente gezondheidszorg in elke lidstaat versterking behoeft; roept de lidstaten op de nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat deze rechten worden geëerbiedigd, en dat met name toeristen niet tegen hun zin en in weerwil van hun rechten gedwongen worden een beroep te doen op dure privézorg;

6.

dringt er bij de lidstaten op aan actief iets te doen om in te spelen op de gezondheidsbehoeften van de armste leden van de samenleving en aan hun toegang tot gezondheidszorg; wijst op het feit dat universele dekking gebaseerd moet zijn op solidariteit en een veiligheidsnet moet vormen tegen armoede en sociale uitsluiting, met name ten behoeve van personen met een laag inkomen en personen van wie de gezondheidssituatie intensieve, langdurige of dure zorg behoeft, inclusief palliatieve zorg en stervensbegeleiding;

7.

betreurt het dat de Commissie de modernisering van de sociale bescherming op het terrein van de gezondheidszorg enkel en alleen vanuit de eisen van het stabiliteitspact benadert; betreurt het dat de Commissie in haar tekst niet ingaat op de ontwikkeling van de uitgaven in de verschillende sectoren van de gezondheidszorg (behandeling, verpleging enz.) en al evenmin op de impact van preventie in de verschillende lidstaten;

8.

deelt de opvatting dat de gezondheidszorgstelsels in de Unie met gemeenschappelijke uitdagingen worden geconfronteerd in de vorm van de geneeskundig-technische vooruitgang in combinatie met oplopende kosten, demografische ontwikkelingen, met name het toenemende aantal kwetsbare ouderen, die aan meerdere kwalen lijden die vaak worden verergerd door ongunstige sociale omstandigheden, de toenemende vraag naar gezondheidsdiensten en geneeskundige producten, alsook de steeds grotere mobiliteit van de bevolking binnen de Gemeenschap;

9.

is van mening dat de vergrijzing een uitdaging vormt en tegelijkertijd als kans dient te worden benut om mensen met hun grote en waardevolle ervaringen in het kader van het actief ouder worden in de samenleving en ondernemingen te integreren;

10.

wijst erop dat de toenemende levensverwachting voor de verdere ontwikkeling van de sociale infrastructuur beter gecoördineerde geneeskundige diensten en zorgdiensten vereist;

11.

erkent dat een toenemende mobiele communautaire bevolking en immigratie vanuit andere landen een administratieve uitdaging kan vormen;

12.

benadrukt het belang van preventie en van betaalbare zorg voor de eigen gezondheid als de meest doeltreffende wapens in de strijd tegen ziekten, en verzoekt de regeringen van de lidstaten te werken aan bevordering van de coördinatie van preventieprogramma's gericht op verschillende leeftijdsgroepen, die de bevordering van gezondheid en gezondheidseducatie als prioriteit hebben en preventieve maatregelen een significant hogere prioriteit geven bij het feitelijke gebruik van diensten, waaronder regelmatige preventieve onderzoeken en vaccinatie in overeenstemming met wetenschappelijke inzichten, en verzoekt hen universele toegang tot deze maatregelen te garanderen; beveelt daarnaast geëigende geriatrische screening van kwetsbare ouderen aan, teneinde hun levenskwaliteit te verhogen en onnodig langdurig verblijf in ziekenhuizen en verzorgingstehuizen te voorkomen, hetgeen op zijn beurt een grote bijdrage zal leveren aan het terugdringen van de kosten voor gezondheidszorg;

13.

wijst erop dat het voorkomen van de „grote doders” (zoals kankers en hart- en vaatziekten), evenals de „grote verlammers” (zoals spier- en skeletaandoeningen en andere chronische arbeidskwalen, gezondheidsproblemen ten gevolge van ongezonde eetpatronen, drugs, milieuaantasting en te geringe fysieke activiteit) aanzienlijk zou kunnen worden verminderd door algemene, sectoroverschrijdende maatregelen en individuele preventieve beleidsmaatregelen, alsmede een verbetering van de bestrijding van de factoren die ziekten op de werkplaats en de leefomgeving van mensen veroorzaken; onderstreept dan ook de betekenis van bedrijfsgezondheidszorg, om ziekten en gezondheidsproblemen te voorkomen dan wel tijdig te ontdekken;

14.

beklemtoont dat de burger als begunstigde en afnemer van zorg in elk systeem van gezondheidszorg en langdurige zorg de hoofdrol toekomt; zijn of haar rechten zijn primordiaal, waaronder in de eerste plaats het recht op volledige informatie over de eigen gezondheid, de mogelijkheden op het vlak van gezondheidszorg en langdurige zorg die door de verschillende aanbieders op de markt worden geboden;

15.

dringt er bij de lidstaten en de Commissie op aan om, met name met behulp van het actieprogramma op het gebied van de volksgezondheid, te zorgen voor harmonisering van de gegevensverzameling en verbetering van de situatie met betrekking tot gegevens, en burgers en aanbieders van diensten middels het in oprichting zijnde EU-gezondheidsloket de mogelijkheid te bieden van toegang tot informatie over de gezondheidszorg in en het gezondheidszorgbeleid van andere lidstaten;

16.

is verheugd over de nadruk die de Commissie legt op verbetering van de communicatie tussen disciplines en organen, en de samenwerking tussen de afzonderlijke aanbieders van gezondheidszorg en langdurige zorg op de gebieden preventie, diagnostiek en therapie; is van mening dat de huisarts een sleutelrol bij deze communicatie en samenwerking speelt, en de uitwisseling van reeds bestaande informatie leidt tot een hogere kwaliteit en efficiëntie van de aangeboden zorg, verlaging van het gevaar van schade voor de patiënt en effectiever gebruik van mankracht en middelen;

17.

is bezorgd over de aanzienlijke verschillen tussen de oude lidstaten en de grote meerderheid van de nieuwe lidstaten ten aanzien van de gezondheidstoestand van de bevolking, alsmede de toegang tot, de kwaliteit van en de aangewende middelen in de gezondheidszorg en langdurige zorg; dringt er bij de Commissie en de oude lidstaten op aan met behulp van het actieprogramma voor de gezondheidszorg en andere passende instrumenten, in het bijzonder de „open-coördinatiemethode”, de nieuwe lidstaten bij hun inspanningen ter verbetering van de gezondheidszorg en de langdurige zorg te ondersteunen;

18.

benadrukt het belang van gezondheidszorg, langdurige zorg en sociale zorg in de nationale economieën vanwege het grote aantal personen dat nu al in deze sector werkzaam is en het potentieel van de sector om in de toekomst nog veel meer banen te creëren bij verschillende zorgaanbieders, hetgeen leidt tot meer concurrentie en meer groeipotentieel voor nationale economieën; wijst erop dat de geleidelijke vergrijzing van de bevolking van de Europese Unie steeds meer economische middelen en personeel voor ouderenzorg zal vereisen; is bovendien van mening dat er in veel lidstaten dringend behoefte bestaat aan maatregelen voor het aanwerven en ’vasthouden’ van personeel in de zorgsector;

19.

wijst erop dat de toenemende behoefte aan dienstverlening in de gezondheidszorg- en zorgsector extra arbeidsplaatsen met méér kwaliteit creëert;

20.

verzoekt de regeringen van de lidstaten doeltreffende maatregelen te nemen voor het versterken van de positie van de burger bij het doen van een beroep op gezondheidszorg en langdurige zorg, steun te geven aan verbetering van de beschikbaarheid van informatie voor burgers en van de mogelijkheden voor de burger vrijelijk te beslissen over het gebruik van gezondheidszorg en langdurige zorg; is van mening dat, om dit mogelijk te maken, er behoefte bestaat aan meerdere zorgaanbieders, alsook aan toegang tot informatie over een gezonde levensstijl, preventiemogelijkheden, en diagnose- en therapeutische mogelijkheden; is verder van mening dat de toegang tot dergelijke informatie niet mag worden beperkt, met name niet met het oog op besparingen bij overheidsuitgaven;

21.

wijst erop dat sommige lidstaten het door de patiënt te betalen deel van de gezondheidskosten verhogen en verlangt in dit verband dat benadeelde groepen ook in de toekomst toegang tot geëigende gezondheidszorg houden;

22.

maakt zich zorgen over het feit dat in een groot aantal lidstaten onredelijke lange wachttijden voor bepaalde urgente en niet-urgente behandelingen bestaan; roept deze lidstaten op specifieke inspanningen te verrichten om de wachttijden te reduceren; roept de lidstaten op om, daar waar lange wachtlijsten bestaan en een gelijkwaardige of even efficiënte behandeling voor de patiënt in het eigen land niet tijdig kan worden aangeboden, nauw met elkaar samen te werken, teneinde met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel, het evenwicht van de nationale stelsels en een financieel evenwicht een hoog niveau van gezondheidsbescherming en van sociale zekerheid voor alle EU-burgers te waarborgen;

23.

roept de regeringen van de lidstaten op concrete steun te verlenen aan de uitwisseling van informatie (waaronder tussen de verschillende instellingen en disciplines die bij de zorg voor individuele patiënten een rol spelen) en het gebruik van elektronische communicatietechnologieën binnen de gezondheidszorg en langdurige zorg; roept de Commissie en de regeringen van de lidstaten op meer en systematischer steun te verlenen aan de ontwikkeling van zogenaamde elektronische gezondheidszorg;

24.

maakt zich zorgen over het feit dat in veel lidstaten — hoewel niet overal in even grote mate — sprake is van een toenemend tekort aan gekwalificeerde artsen, geneeskundig en verzorgend personeel; roept de lidstaten met klem op om specifieke inspanningen te verrichten om de arbeidskwaliteit te verhogen, deze beroepen aantrekkelijker te maken en de bestaande personeelstekorten weg te werken; benadrukt de noodzaak van bevordering van bij- en nascholing van de vrijwilligers en de gekwalificeerde werknemers in deze sector;

25.

betreurt dat inzake vragen van versterkte coördinatie geen bijzondere waarde wordt gehecht aan feedback door de actoren in het veld; wijst erop dat aan de informatiestroom „bottom up” binnen functionerende bestuursmodellen een vooraanstaande plaats wordt toegekend;

26.

betreurt dat er in het algemeen niet meer aandacht wordt besteed aan wetenschappelijke behoefteanalysen; herinnert eraan dat wetenschappelijke gegevens van andere organisaties niet zonder voorafgaande verificatie kunnen worden overgenomen; beveelt aan eigen gegevens meer via bestaande onderzoeksprogramma's te verwerven.

27.

roept de regeringen van de lidstaten op de onderwijs- en opleidingssystemen van professionals in de gezondheidszorg nauwer op elkaar af te stemmen, de wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties te bevorderen, en aldus de mobiliteit van gezondheidswerkers te vergemakkelijken en de vereisten inzake de uitrusting van gezondheidszorginstellingen en het gebruik van nieuwe onderzoeks- en therapeutische technologieën beter te coördineren en beter met elkaar in overeenstemming te brengen, en aldus bij te dragen tot een vergelijkbare kwaliteit van de gezondheidszorg in alle lidstaten;

28.

benadrukt dat de waarborging van de betaalbaarheid van de zorg een optimale benutting van de bestaande hulpbronnen vereist; wijst erop dat dit doel alleen kan worden bereikt indien de kwaliteit van de gezondheidszorgstelsels beter dan tot nu toe het geval is transparant wordt gemaakt, indien de lidstaten systematische programma's inzake kwaliteitsborging en op bewijs gestoelde behandelingsrichtsnoeren introduceren en voorzover ze openbare middelen alleen nog voor geneeskundige producten en technologieën met een aangetoond nut gebruiken;

29.

onderstreept de noodzaak dat de lidstaten de geneeskundige en medisch-technische vooruitgang in sterkere mate op effectiviteit, nut en een gunstige kosten/batenverhouding controleren; verzoekt de Commissie te kijken naar de mogelijkheid om te zorgen voor het onderling vergelijken en coördineren van de evaluatie van de gezondheidstechnologie en de medische richtsnoeren in de lidstaten;

30.

spoort de lidstaten aan om ruim vóór de volgende Europese Raad nationale voorlopige verslagen te presenteren;

31.

is van mening dat de gezondheidszorg van kwetsbare ouderen een geëigend gebied is voor onderzoek op Europees niveau;

32.

roept de Commissie op tegen eind 2005 voorstellen te presenteren met beleidsoriëntaties, gemeenschappelijke doelstellingen, werkmethodes en een gedetailleerd tijdschema, en daarin mede te benadrukken dat de verantwoordelijkheid voor de publieke gezondheidszorg bij de lidstaten ligt;

33.

benadrukt dat bij de vaststelling van indicatoren en de interpretatie van de resultaten uiterst voorzichtig te werk moet worden gegaan en dat rekening moet worden gehouden met de bestaande verschillen tussen de gezondheidszorgstelsels; dringt in het bijzonder aan op de ontwikkeling van indicatoren voor het meten van een billijke toegang tot en en van de kwaliteit en efficiëntie van de zorg;

34.

dringt er bij de Europese Raad op aan om, met het oog op de rationalisering van de open coördinatiemethode in het voorjaar van 2006, een geïntegreerd kader op het gebied van de sociale bescherming te ontwikkelen en een uniforme lijst van gemeenschappelijke doelstellingen op de gebieden sociale integratie, pensioenen, gezondheidszorg en langdurige zorg goed te keuren;

35.

roept de Raad en de Commissie op het Parlement over hun voorstellen te informeren;

36.

dringt er bij de lidstaten en de Commissie op aan patiëntenorganisaties meer dan tot nu toe het geval is bij beslissingen met betrekking tot de gezondheidszorg te betrekken en hun werk op geëigende wijze te ondersteunen;

37.

dringt er bij de lidstaten en de Commissie op aan bij alle maatregelen met betrekking tot de gezondheid rekening te houden met specifieke vrouwenaspecten; roept de Commissie op een nieuw rapport over de gezondheidssituatie van vrouwen in de EU voor te leggen;

38.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, het Comité sociale bescherming en de parlementen van de lidstaten.


(1)  PB C 339 van 29.11.2000, blz. 154.

(2)  PB C 38 E van 12.2.2004, blz. 269.

(3)  PB C 102 E van 28.4.2004, blz. 862.

(4)  PB C 310 van 16.12.2004.

(5)  PB C 364 van 18.12.2000, blz. 1.

P6_TA(2005)0153

Financiële markten

Resolutie van het Europees Parlement over de stand bij de integratie van de financiële markten in de Europese Unie (2005/2026(INI))

Het Europees Parlement,

gelet op de tenuitvoerlegging van het door de Commissie aangenomen Actieplan voor financiële diensten (APFD) (COM(1999)0232), inzonderheid Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende het prospectus dat gepubliceerd moet worden wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel worden toegelaten (1), Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 betreffende handel met voorwetenschap en marktmanipulatie (marktmisbruik) (2), Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten (3) en Richtlijn 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten (4),

gelet op Richtlijn 2001/107/EG (5) en Richtlijn 2001/108/EG (6) van het Europees Parlement en de Raad van 21 januari 2002 tot wijziging van Richtlijn 85/611/EEG van de Raad betreffende instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's) (7),

gezien het derde verslag van de Interinstitutionele Controlegroep over het Lamfalussy-proces,

gezien de vier in mei 2004 door de Commissie bekendgemaakte rapporten van vier onafhankelijke groepen van deskundigen over de stand van de financiële integratie in het bankwezen, het verzekeringswezen, het effectenbedrijf en de sector vermogensbeheer, en het commentaar op deze rapporten van de deelnemers aan de financiële markten,

gezien zijn resolutie van 21 november 2002 over de regels inzake bedrijfseconomisch toezicht in de Europese Unie (8),

gezien zijn resolutie van 15 januari 2004 over de toekomst van risicodekkingsfondsen en derivaten (9),

gezien zijn resolutie van 10 februari 2004 over de rol en de werkwijze van ratingbureaus (10),

gezien het zogenaamde „Himalaya-rapport” van het Comité van Europese effectenregelgevers (CEER) over instrumenten voor het toezicht op de effectenmarkten van de EU,

gelet op artikel 45 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie economische en monetaire zaken (A6-0087/2005),

A.

overwegende dat de Commissie op 11 mei 1999 het APFD heeft aangenomen om investeringen, groei en concurrentievermogen te bevorderen, rechtszekerheid en stabiliteit te verbeteren en alle betrokken partijen transparantie en bescherming te bieden,

B.

overwegende dat de grensoverschrijdende markt, met name voor financiële consumentenproducten, nog altijd gefragmenteerd is en te kampen heeft met juridische en fiscale belemmeringen, culturele verschillen en een grote verscheidenheid aan nationale wetten, met name op het punt van consumentenbescherming,

C.

overwegende dat de reikwijdte voor verdere wetgevingsactiviteiten op EU-niveau onderwerp van discussie moet zijn en duidelijk moet worden afgebakend en dat de effecten ervan voor de betrokken partijen, voor de van kracht zijnde regelgeving en met name voor de verwezenlijking van de interne markt in overleg met alle betrokken partijen volledig moeten worden ingeschat; overwegende dat de beginselen betreffende betere regelgeving in acht moeten worden genomen en dat er kosten-batenanalyses moeten worden uitgevoerd,

D.

overwegende dat het klimaat voor regelgeving en toezicht een kader zou moeten bieden dat bijdraagt tot de verwezenlijking van de interne markt voor financiële diensten waarin bedrijven doeltreffend en doelmatig kunnen functioneren; een dergelijk kader moet consequent worden toegepast en gehandhaafd, ongeacht de lidstaat waarin de bedrijfsactiviteiten worden ontplooid,

E.

overwegende dat het Lamfalussy-proces tot doel heeft zorg te dragen voor een hoog niveau van kwaliteit en flexibiliteit van de wetgeving, consistente tenuitvoerlegging en controle, institutionele transparantie en hoge normen ten aanzien van raadpleging; overwegende dat de verwezenlijking van deze doelstellingen, de politieke en democratische verantwoordingsplicht voor het algehele proces en de rol van niet-legislatieve belanghebbende partijen zorgvuldig moeten worden beoordeeld,

A.   Algemene perspectieven

1.

neemt er nota van dat het APFD, wat de wetgevingsprocedure betreft, als een succes wordt beschouwd, aangezien reeds 39 van de 42 maatregelen zijn goedgekeurd; merkt evenwel op dat nog geen definitief oordeel kan worden geveld omdat veel uitvoeringsmaatregelen nog op goedkeuring wachten, de uitvoeringstermijnen nog niet zijn verstreken en nationale omzetting nog niet heeft plaatsgevonden; stelt voor dat de Commissie een volledige en openbare evaluatie verricht van de doeltreffendheid van het huidige APFD wanneer de omzetting is voltooid;

2.

onderstreept dat een doelmatige omzetting en rechtshandhaving alsmede een betere convergentie van nationale toezichtpraktijken de sleutel zijn tot het welslagen van het APFD; dringt er bij de Europese instellingen op aan om ervoor te zorgen dat het Lamfalussy-proces doelmatig werkt op elk niveau, met name dat de comités op niveau 3 hun rol vervullen en dat via rechtshandhavingsprocedures op niveau 4 wordt zekergesteld dat de EU-regels nauwgezet en tijdig worden omgezet in nationale wetgeving;

3.

beveelt aan dat er meer politieke aandacht wordt gegeven aan de tenuitvoerlegging en toepassing van bestaande wetgeving; heeft het voornemen om op systematische wijze op het niveau van zijn bevoegde commissie dialogen te voeren met alle betrokken partijen ten einde democratisch toezicht op het tenuitvoerleggingsproces te waarborgen;

4.

herinnert eraan dat de erkenning van zijn recht op revocatie van uitvoeringsmaatregelen op niveau 2 en opneming van desbetreffende bepalingen in het EG-Verdrag een basisvoorwaarde waren voor steun van het Europees Parlement voor het Lamfalussy-proces en de uitbreiding ervan tot het bank- en verzekeringswezen, de pensioenfondsen en de icbe's en de horizonbepalingen in de diverse richtlijnen;

5.

is van mening dat de beginselen betreffende betere regelgeving, zoals uiteengezet in het Actieplan „Vereenvoudiging en verbetering van de regelgeving” van 2002 van de Commissie (COM(2002)0278), ten uitvoer moeten worden gelegd; met name moet in het kader van eventuele toekomstige maatregelen, die moeten worden gericht op het corrigeren van specifieke tekortkomingen van de markt, een kosten-batenanalyse worden gemaakt van buiten de sfeer van wetgeving gelegen mogelijkheden om die tekortkomingen aan te pakken;

6.

is van mening dat de raadpleging van alle betrokken partijen bijzonder belangrijk is voor de ontwikkeling van adequate wetgeving en doet een beroep op de Commissie de raadpleging uit te breiden tot een officiële dialoog met vertegenwoordigers van verenigingen van zowel de leveranciers als de consumenten van financiële diensten, met inbegrip van verenigingen van kleine aandeelhouders, de sociale partners en de kleine en middelgrote ondernemingen;

7.

betreurt het gebrek aan inbreng van de kant van consumenten en gebruikers in de wetgeving inzake financiële dienstverlening; verzoekt de Commissie en de lidstaten om consumentenbewustwordingsprogramma's, scholingsinitiatieven en de ontplooiing van speciale consumenteninitiatieven in de financiële sector te bevorderen en te ondersteunen; herinnert aan het belang van het door het CEER geleide raadplegingsproces waarbij vertegenwoordigers van consumentenorganisaties zijn betrokken en dringt bij deze belanghebbende partijen aan op een actieve en waardevolle inbreng in het besluitvormingsproces;

8.

is van mening dat beleid en wetgeving die gericht zijn op financiële integratie moeten worden gebaseerd op fundamentele beginselen en doelstellingen van het type zoals aanbevolen in het rapport-Lamfalussy en het rapport van de groep van deskundigen op het gebied van effecten, daaronder begrepen dat de wetgeving het vertrouwen in de EU-markten en een hoog niveau van prudentieel toezicht moet handhaven, moet bijdragen tot systeemstabiliteit, een in verhouding tot de risico's passend niveau van consumentenbescherming moet waarborgen, het subsidiariteits- en proportionaliteitsbeginsel in acht moet nemen, de concurrentie moet bevorderen, moet zorgen voor doelmatige regelgeving die innovatie aanmoedigt en niet ontmoedigt, rekening moet houden met de Europese en ruimere internationale dimensie van markten, op feiten moet zijn gebaseerd en onderworpen moet worden aan een effectanalyse van de regelgeving, buiten de sfeer van wetgeving gelegen oplossingen moet aanmoedigen, gebaseerd moet zijn op grondige raadpleging en een gefundeerde beoordeling van de reacties in het kader van de raadpleging, het internationale concurrentievermogen van de Europese markten in stand moet houden en op nationaal en EU-niveau doeltreffend moet worden uitgevoerd en gehandhaafd;

9.

is van mening dat bij de beoordeling van de gevolgen van de EU-regelgeving inzake financiële diensten voor het concurrentievermogen van in de EU gevestigde financiële bedrijven en centra een globaal perspectief nodig is, aangezien de financiële markten een wereldwijd karakter hebben en derhalve om internationale en niet alleen tot de EU beperkte oplossingen vragen;

B.   Systeem voor toezicht en regelgeving

10.

merkt op dat het op elkaar afstemmen van de toezichtpraktijken van de autoriteiten van de lidstaten van doorslaggevend belang is voor doelmatige grensoverschrijdende transacties; is van mening dat samenwerking en wederzijds vertrouwen tussen toezichthoudende autoriteiten van cruciaal belang is en dringt er bij deze autoriteiten op aan hun samenwerking te intensiveren;

11.

wijst op het belang van de coördinatie van de omzetting door de lidstaten teneinde de voordelen van harmonisatie niet verloren te doen gaan in de omzettingsfase; steunt het initiatief van de Commissie om voor de lidstaten informele werkbijeenkomsten over dit onderwerp te organiseren en stelt voor dat een vertegenwoordiger van zijn bevoegde commissie bij die werkzaamheden wordt betrokken; wenst dat over de resultaten van die bijeenkomsten verslag wordt uitgebracht aan het Europees Parlement, dat op die manier beter in staat zal zijn om zijn bevoegdheden uit te oefenen zoals die in het kader van het Lamfalussy-proces zijn vastgesteld;

12.

is ingenomen met het zogenaamde „Himalaya-rapport” dat voor consultatiedoeleinden is opgesteld door het CEER, omdat het een goed uitgangspunt voor verdere discussie is, en onderschrijft een aantal van de hierin vervatte hoofdaanbevelingen met name inzake de noodzaak van convergentie van de bevoegdheden, verantwoordelijkheden en praktijken van de toezichthouders, mits er sprake is van parlementaire controle; beveelt aan dat het CEER, het Comité van Europese bankentoezichthouders (CEBT) en het Comité van Europese toezichthouders op verzekeringen en bedrijfspensioenen (CETVB) een toetsende en controlerende rol spelen, voortbouwend op het huidige toezichtkader, nauwe onderlinge samenwerking en vooral de nodige actie van de lidstaten om de werkmethoden van de nationale toezichthoudende instanties aan te passen en hun meer middelen ter beschikking te stellen;

13.

is zich ervan bewust dat het moeilijker zal zijn om convergentie van de regelgevende bevoegdheden en sanctiesystemen tot stand te brengen dan convergentie van het toezicht, gezien de uiteenlopende nationale tradities en rechtsstelsels; verzoekt de Commissie niettemin om samen met het Comité financiële diensten en het CEER, het CEBT en het CETVB grondig na te gaan waar deze verschillen tot problemen leiden en de tenuitvoerlegging van de APFD-maatregelen zouden kunnen ondermijnen;

14.

wenst, ter waarborging van de democratische verantwoordingsplicht en om het Europees Parlement in staat te stellen zijn bevoegdheden in het kader van het Lamfalussy-proces volledig uit te oefenen, dat de verantwoordelijke regelgevende comités, niet alleen op het gebied van effecten, maar ook op het gebied van het bank- en verzekeringswezen, twee keer per jaar worden gehoord door de bevoegde commissie van het Parlement teneinde verslag uit te brengen over hun activiteiten; wenst tevens dat dezelfde commissie officieel geadresseerde wordt van de brieven en alle andere documenten die deze regelgevende comités richten aan de Commissie en de Raad;

15.

is voorstander van een stapsgewijze, vrijwillige bottom-up aanpak om de standaardisering en de convergentie van de praktijken te waarborgen om zo eventueel te komen tot een verzameling van Europese normen die kunnen zorgen voor meer transparantie en rechtszekerheid voor de marktdeelnemers in de hele Europese Unie;

16.

merkt op dat de Europese financiële markten zeer dynamisch zijn en met name dat de concentratie van Europese effectenbeurzen en de verdere consolidering van grote Europese banken en financiële conglomeraten nopen tot een Europees optreden dat zorgt voor een passend, doelmatig en gecoördineerd toezicht; waarschuwt voor de problemen die het ontbreken van een dergelijk gecoördineerd toezicht kan opleveren voor de goede werking van de markt van financiële instrumenten; wijst er in dit verband opnieuw op dat het zaak is een geïntegreerd Europees toezichtsysteem te ontwikkelen dat tegemoet komt aan de noodzaak voor elke lidstaat afzonderlijk om overeenkomstig het beginsel van wederzijdse erkenning zijn verantwoordelijkheid te kunnen dragen voor de bescherming van de belangen van zijn ondernemingen en burgers, ongeacht hun plaats van vestiging;

17.

dringt er bij de Europese instellingen op aan om convergentie aan te moedigen door voortdurend na te gaan of de samenwerking tussen de toezichthoudende autoriteiten toereikend is of dat te gelegener tijd moet worden overwogen om een vorm van geïntegreerd toezicht op Europees niveau te ontwikkelen, met als een van de opties een dubbelsporig toezichtsysteem voor grote grensoverschrijdende marktspelers op Europees niveau, zonder de concurrentievoorwaarden tussen grensoverschrijdende en lokale marktspelers te verstoren;

18.

beschouwt het concept van de over grensoverschrijdende bevoegdheden beschikkende lead supervisor of toezichthouder „op geconsolideerde basis”, dat wordt voorgesteld in de kapitaalvereistenrichtlijn (COM(2004)0486), als belangrijk en positief; pleit voor de opstelling van adequate richtsnoeren of, zo nodig te gelegener tijd, van regels voor de overdracht van beslissingsbevoegdheden tussen toezichthouders, de oplossing van geschillen en de beslissingsbevoegdheid in laatste instantie; merkt op dat met bemiddeling door het CEER, het CEBT of het CETVB, in gevallen die onder hun respectieve werkterreinen vallen, vooruitgang zou kunnen worden geboekt; verzoekt de Commissie na te gaan of het mogelijk is om voorstellen in te dienen die de comités van de Europese Gemeenschap in staat moeten stellen deze rol te vervullen;

19.

onderkent dat nationale toezichthouders de mogelijkheid moeten hebben zelf hun werkzaamheden te organiseren met betrekking tot de uitoefening van de bevoegdheden die hen bij communautaire richtlijnen en verordeningen, alsmede op grond van hun nationale wetgevingen zijn toegekend, maar acht het van het allergrootste belang dat politieke verantwoording wordt afgelegd over het toezichtsysteem op Europees en nationaal niveau; constateert dat er lacunes zijn in het parlementaire toezicht en de democratische controle, met name met betrekking tot werkzaamheden die op niveau 3 worden verricht, als gevolg van de overdracht van bevoegdheden naar Europees niveau of initiatieven van toezichthouders in hun Europese coördinatiestructuur, die aanzienlijke gevolgen kunnen hebben voor de interne markt; dringt er bij alle comités van niveau 3 op aan de grootst mogelijke aandacht te schenken aan de vaststelling van een goede rechtsgrondslag voor hun maatregelen, te voorkomen dat zij zich mengen in politieke kwesties en eventuele schade voor nieuwe communautaire wetgeving te voorkomen; is voornemens om op het niveau van zijn bevoegde commissie op regelmatige en formele basis hoorzittingen met deskundigen te beleggen en debatten met de Commissie, de Europese Centrale Bank, het CEER, het CEBT en het CETVB te voeren;

20.

acht het tevens van belang zorg te dragen voor het afleggen van politieke en democratische verantwoording in gevallen waarin andere regelgevende instanties zoals de International Accounting Standards Board, de International Auditing and Assurance Standards Board (IAASB), en de Financial Action Task Force (FATF) zich bezighouden met „technische maatregelen” die gevolgen kunnen hebben die het technische niveau overstijgen en raken aan belangrijke beleidsbeginselen waarover op politiek niveau zou moeten worden beslist; stelt een permanente interinstitutionele dialoog voor met de relevante bestaande organen in het kader van een interinstitutionele werkgroep die procedures moet vaststellen voor het besluitvormingsproces op Europees niveau in gevallen waarin de EU is gehouden aan dergelijke externe maatregelen; is van mening dat, ongeacht de procedure die wordt toegepast, daarin ook een rol moet zijn weggelegd voor het Europees Parlement en de Raad, die de mogelijkheid moeten hebben om normen af te wijzen die strijdig zijn met het Europees belang;

21.

dringt er bij de Commissie en het CEER, het CEBT en het CETVB op aan een parlementaire en politieke controle van hun Europese en internationale werkzaamheden te waarborgen; gelooft dat het gevaar bestaat dat de reguleringspraktijk dusdanig zal blijken te zijn dat noch coördinatie op Europees niveau, noch rechtshandhaving op nationaal niveau democratische legitimiteit verschaft; dringt er derhalve bij de Commissie op aan te voorkomen dat er een rechtsvacuüm ontstaat; is voornemens de contacten van zijn bevoegde commissie met haar parlementaire tegenhangers in het Congres van de V.S. en elders te intensiveren;

C.   Follow-up van het APFD

22.

merkt op dat de Commissie, in vervolg op de lopende wetgevingsinitiatieven, zoals die met betrekking tot kapitaalvereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, herverzekering, solvabiliteitsvereisten (Solvency II), wettelijke accountantscontrole, witwassen van geld, wettelijk kader voor betaal-, verreken- (clearing) en afwikkelingssystemen en de acties op het gebied van ondernemingsbestuur (corporate governance) en vennootschapswetgeving, inclusief het grote aantal op niveau 2 voorbereide maatregelen, alleen moet komen met gerichte, goed onderbouwde en geëvalueerde voorstellen, vergezeld van een analyse van de gevolgen en een motivering van de keuze voor wetgevings- of niet-wetgevingsmiddelen om de beoogde doelstellingen te verwezenlijken;

23.

constateert dat diverse richtlijnen elkaar overlappen, hetgeen kan leiden tot tegenstrijdige of dubbele voorschriften; is voorstander van een functionele risicogebaseerde benadering van (toekomstige) wetgeving die zorgt voor gelijke concurrentievoorwaarden voor soortgelijke producten van verschillende emittenten; verzoekt de Commissie gebruik te maken van de bestaande herzieningsclausules in de relevante communautaire richtlijnen om het huidige pakket instrumenten in dat perspectief te evalueren en zo nodig in een nieuwe vorm te gieten, met name als het risico bestaat op verstoring van de concurrentie en/of hiaten in de wetgeving of zelfs inbreuken; verzoekt de Commissie om bij de evaluatie van het APFD of in toekomstige voorstellen ervoor te zorgen dat de horizontale richtlijnen op dit gebied consistent zijn met de richtlijnen inzake consumentenbescherming; verzoekt de Commisie voorts prioriteit te geven aan wijziging of afschaffing van elke wetgeving die schadelijk is voor de goede werking van de Europese financiële markten;

24.

stelt een wetgevingsaanpak voor die zorgt voor eerlijke concurrentie tussen de vele aanbieders en hun bedrijfsmodellen, structuren, distributiekanalen en gediversifieerde producten;

25.

verzoekt de Commissie in het kader van haar permanente analyse van het vermogensbeheer in Europa en gezien de vage grenzen tussen verschillende soorten vermogensbeheer dringend een onderzoek in te stellen naar de haalbaarheid van een algemene horizontale benadering, zij het niet in een nieuwe aparte pijler, van de regelgeving inzake vermogensbeheer waarin alle relevante aspecten van de richtlijnen inzake de markten voor financiële instrumenten, icbe's, bedrijfspensioenfondsen en levensverzekeringsmaatschappijen kunnen worden ondergebracht en geharmoniseerd ten einde te komen tot een naar behoren werkende, werkelijk geïntegreerde, veilige en wereldwijd concurrerende interne markt voor vermogensbeheer;

26.

verzoekt de Commissie een inventarisatie te maken van de vele nationale regelingen voor risicokapitaal, met name startkapitaal voor innoverende bedrijven en microleningen; onderschrijft de preferentiële behandeling voor dergelijke regelingen die in de kapitaalvereistenrichtlijn wordt voorgesteld; dringt aan op de ontwikkeling van de nodige promotie-, toezichts- en anti-discriminatiemaatregelen voor grensoverschrijdende kapitaalverwerving bij ter zake kundige beleggers en investeringen door risicokapitaalfondsen;

27.

stelt vast dat belegging in niet-beursgenoteerde ondernemingen momenteel erg populair is en verzoekt de Commissie deze ontwikkeling op de voet te volgen ten einde de bijdrage die daardoor wordt geleverd aan innovatie en groei in de economie te bevorderen en daarbij tevens de risico's voor onervaren beleggers te evalueren en de transparantie te verbeteren;

28.

dringt aan op een onderzoek naar bedrijfsstructuren waarvan is gebleken dat zij grote financiële of systeemrisico's in zich bergen en verlangt dat er speciale aandacht wordt besteed aan offshoreconstructies (met inbegrip van structuren waarin gebruik wordt gemaakt van ’special purpose vehicles’ in niet-geëigende rollen of omstandigheden);

29.

benadrukt de rol van het mededingingsbeleid bij het toezicht op en de verbetering van de prestaties van de financiële markten in de Europese Unie; dringt er bij de commissarissen en de betrokken directoraten op aan om nauw samen te werken en proactiever op te treden met betrekking tot de mogelijke concentratie van de Europese aandelenbeurzen;

30.

dringt er bij de Commissie op aan om de nog bestaande significante belemmeringen bij de grensoverschrijdende verlening van financiële diensten in de EU, zoals bijvoorbeeld naar voren gebracht in de Giovannini-rapporten, op te heffen en, met inachtneming van de bevoegdheden van de lidstaten op dit gebied, na te gaan hoe discriminerende en mededingingsverstorende fiscale belemmeringen kunnen worden opgeheven;

31.

moedigt de lidstaten aan om vorderingen te maken met de tenuitvoerlegging van de bedrijfspensioenfondsenrichtlijn (11) en een geïntegreerde interne markt voor investeringen in aanvullende pensioenregelingen te creëren om de mogelijkheden en alternatieven voor spaarders te vergroten, zodat zij een maximaal rendement uit hun beleggingen kunnen halen, gelet op het belang van deze regelingen voor de integratie, de doeltreffendheid en de liquiditeit van de Europese markten en de steeds belangrijker wordende rol die zij vervullen voor wat betreft de duurzaamheid van de stelsels voor sociale zekerheid in het perspectief van de toenemende vergrijzing van de bevolking van de Europese Unie;

32.

verzoekt de Commissie te reageren op de in de vorige zittingsperiode door het Europees Parlement aangenomen initiatiefverslagen; neemt met belangstelling nota van de inspanningen van de Internationale organisatie van effectentoezichthouders en het CEER om de transparantie en het bestuur van kredietbeoordelingsbureaus te verbeteren en stelt de Commissie voor om met het oog op de instelling van een EUerkenningssysteem voor externe instellingen voor kredietbeoordeling overeenkomstig artikel 81 van de ontwerprichtlijn kapitaalvereisten hun situatie met betrekking tot mededinging en mogelijke belangenconflicten te evalueren; verzoekt de Commissie haar bevindingen dienaangaande aan het Europees Parlement mede te delen;

33.

neemt nota van de groei van het vermogensvolume dat wordt beheerd via hedge funds en andere collectieve spaarproducten die buiten de toepassingssfeer van de icbe-richtlijn vallen; neemt nota van de initiatieven van de Amerikaanse Securities and Exchange Commission om beheerders en/of adviseurs van hedge funds te registreren en dringt er bij de Commissie op aan na te gaan of er in de EU behoefte bestaat aan optreden;

34.

wijst op het cruciale belang van een herziening en stroomlijning van de grondslagen voor financiële verslaggeving en controle; benadrukt dat niet alleen financieel controleurs maar ook investeringsbanken, advocatenkantoren en andere bureaus die ondernemingen adviseren over financieel beheer en accountancypraktijken blijk moeten geven van een ethisch en verantwoordelijksbesef; hoopt dat het actieplan voor ondernemingsbestuur (corporate governance) (COM(2003)0284) verder wordt uitgewerkt; is verheugd over de convergentie van de nationale codes betreffende ondernemingsbestuur op basis van het beginsel „comply or explain”; is ingenomen met de oprichting van het Europees Forum voor corporate governance;

35.

vraagt de Commissie om een grondige studie van de financiële diensten voor consumenten, met bijzondere aandacht voor bankdiensten, in de diverse lidstaten ten einde de belangrijkste belemmeringen voor mededinging en verdere integratie, met inbegrip van culturele en sociale verschillen, te identificeren; onderkent dat een laag niveau van grensoverschrijdende activiteit niet impliceert dat er sprake is van te weinig concurrentie op de nationale consumentenmarkten; onderkent tevens het belang van de vrijheid van vestiging voor de mogelijkheden van marktdeelnemers om zeer actief te zijn op een groot aantal verschillende nationale markten voor consumentendiensten, zelfs wanneer de grensoverschrijdende handel beperkt is;

36.

is zich ervan bewust dat de lidstaten lange en uiteenlopende tradities kennen op het punt van consumentenbescherming; constateert dat een deel van de sector financiële dienstverlening minimale harmonisatie bepleit, terwijl sommige beoefenaars uit de beroepsgroep, met name het bankwezen, voorstander zijn van gerichte harmonisatie teneinde te komen tot werkelijk gelijke concurrentievoorwaarden; verzoekt de Commissie derhalve met klem een discussie over de fundamentele structuur van de markt voor financiële diensten in de EU op gang te brengen, met inachtneming van de belangen van consumenten en beroepsbeoefenaars en het Europese concurrentievermogen op mondiaal niveau;

37.

merkt op dat de ontwikkeling van internet en e-banking de vraag naar grensoverschrijdende financiële producten kan doen toenemen; verzoekt de Commissie de tenuitvoerlegging en de doeltreffendheid van de richtlijn betreffende de verkoop van financiële diensten op afstand (12) te evalueren;

38.

stelt vast dat de vraag naar grensoverschrijdende financiële diensten niet zo groot is, maar dat er niettemin bij bepaalde groepen internationaal mobiele consumenten, zoals grensoverschrijdende forensen en emigranten, een aanzienlijke behoefte bestaat aan financiële producten waarmee zij vertrouwd zijn; is van mening dat opt-in „pan-Europese” programma's, ondergebracht in een uniform Europees 26e stelsel (te vergelijken met bij voorbeeld het statuut van de Europese vennootschap), voor dergelijke groepen en dergelijke doeleinden een vrijwillige optie kan zijn; verzoekt de Commissie na te gaan of dergelijke programma's haalbaar zijn en deze te analyseren;

39.

is zich ervan bewust dat de potentiële voordelen van de interne markt voor financiële diensten voor andere consumentengroepen afhangen van de activiteiten van buitenlandse en binnenlandse deelnemers op de thuismarkt van de consument; merkt op dat meer concurrentie niet mag leiden tot financiële uitsluiting van klanten; komt tot de slotsom dat financiële basisdiensten beschikbaar en betaalbaar moeten blijven voor alle Europese burgers; vraagt de Commissie om een evaluatie van de situatie in de lidstaten;

*

* *

40.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


(1)  PB L 345 van 31.12.2003, blz. 64.

(2)  PB L 96 van 12.4.2003, blz. 16.

(3)  PB L 145 van 30.4.2004, blz. 1.

(4)  PB L 390 van 31.12.2004, blz. 38.

(5)  PB L 41 van 13.2.2002, blz. 20.

(6)  PB L 41 van 13.2.2002, blz. 35.

(7)  PB L 375 van 31.12.1985, blz. 3.

(8)  PB C 25 E van 29.1.2004, blz. 394.

(9)  PB C 92 E van 16.4.2004, blz. 407.

(10)  PB C 97 E van 22.4.2004, blz. 117.

(11)  Richtlijn 2003/41/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 juni 2003 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (PB L 235 van 23.9.2003, blz. 10).

(12)  Richtlijn 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 september 2002 betreffende de verkoop op afstand van financiële diensten aan consumenten (PB L 271 van 9.10.2002, blz. 16).

P6_TA(2005)0154

Persistente organische verontreinigende stoffen (POP'S)

Resolutie van het Europees Parlement over de EU-strategie voor de conferentie in Punta del Este over persistente organische verontreinigende stoffen

Het Europees Parlement,

gelet op het Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen van 22 mei 2001 en de aanstaande eerste conferentie van de aangesloten partijen (COP-1) die van 2 tot 6 mei 2005 zal plaatsvinden in Punta del Este (Uruguay),

gezien de mondelinge vraag B6-0171/2005 die overeenkomstig artikel 108 van zijn Reglement namens de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid is ingediend, en gezien de verklaringen van de Europese Raad en de Commissie,

gelet op artikel 108, lid 5 van zijn Reglement,

A.

overwegende dat het Verdrag van Stockholm op 17 mei 2004 van kracht is geworden,

B.

overwegende dat het Verdrag van Stockholm op 16 november 2004 door de Europese Gemeenschap is geratificeerd (1) en dat het door een meerderheid van de lidstaten, met inbegrip van de nieuwe lidstaten, is geratificeerd,

C.

overwegende dat het Europees Parlement en de Raad voor de uitvoering van het Verdrag van Stockholm wetgevingsinstrumenten hebben goedgekeurd (2) en daarmee hebben aangetoond eraan te hechten dat persistente organische verontreinigende stoffen zoveel mogelijk worden uitgebannen,

D.

overwegende dat de eerste conferentie van de aangesloten partijen het pad effent voor toekomstige COP's en dat op de COP-1 over een groot aantal belangrijke onderwerpen overleg zal worden gevoerd en besluiten zullen worden genomen,

E.

overwegende dat het Verdrag van Stockholm geen statisch wetgevingsinstrument is, maar voorziet in een regeling voor het toevoegen van nieuwe stoffen,

1.

dringt er bij de EU op aan dat zij zich in de onderhandelingen actief opstelt door middel van doeltreffende samenwerking tussen Commissie, Raad en Parlement;

2.

is van mening dat de conferentie een goede gelegenheid biedt voor de vaststelling van ambitieuze streefcijfers met het oog op maatregelen die met name bedoeld zijn om een einde te maken aan de vervaardiging, het in de handel brengen en het gebruik van opzettelijk geproduceerde persistente organische verontreinigende stoffen;

3.

dringt erop aan dat de Commissie en de lidstaten er zorg voor dragen dat de op de COP-1 genomen besluiten een doeltreffende uitvoering en verdere ontwikkeling van het verdrag waarborgen en dat die besluiten aansluiten bij de doelstellingen en de wetgeving van de Gemeenschap op het gebied van het milieu- en ontwikkelingsbeleid;

4.

dringt er bij de Commissie en de lidstaten met name op aan ernaar te streven dat

a)

specifieke vrijstellingen voor in bijlage A van het verdrag opgenomen stoffen alleen in uitzonderlijke en deugdelijk gemotiveerde gevallen worden toegestaan;

b)

landen in malariagebieden adequate financiële steun ontvangen om DDT volgens een vast tijdschema te vervangen door veilige en doeltreffende alternatieven, teneinde zo spoedig mogelijk een definitief verbod op het gebruik van DDT te bewerkstelligen;

c)

richtsnoeren worden goedgekeurd voor de bevordering van de „beste milieupraktijken” en de „beste beschikbare technieken” om de uitstoot van onopzettelijk geproduceerde persistente organische verontreinigende stoffen, met name dioxines en furanen, te verminderen en te beëindigen;

5.

dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan dat er gezorgd wordt voor een billijke geografische vertegenwoordiging van de EU in de commissie ter beoordeling van persistente organische verontreinigende stoffen, zoals in het kader van het Verdrag van Rotterdam is geschied;

6.

is van mening dat de mondiale milieufaciliteit de belangrijkste entiteit moet blijven die belast is met de toepassing van het financiële mechanisme, hoofdzakelijk door de minder ontwikkelde landen te ondersteunen bij het verwezenlijken van de doelstellingen;

7.

is van mening dat er voor coördinatie en samenhang moet worden gezorgd bij de uitvoering op communautair vlak van de bepalingen van de Verdragen van Rotterdam, Stockholm en Bazel en bij de deelname aan de ontwikkeling van de Strategische Benadering van het internationaal chemicaliënbeheer (SAICM) in het kader van de Verenigde Naties;

8.

dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan een passende leidraad samen te stellen voor de opstelling van nationale uitvoeringsplannen; doet een klemmend beroep op de landen die dit nog niet gedaan hebben, hun nationale uitvoeringsplannen zo spoedig mogelijk te ontwikkelen;

9.

is van mening dat de leden van het Europees Parlement die deel uitmaken van de EG-delegatie, een wezenlijke bijdrage kunnen leveren en gaat er daarom van uit dat zij toegelaten worden tot de coördinatiebijeenkomsten van de EU in Punta del Este, waarbij hun ten minste de status van waarnemer, al dan niet met spreekrecht, wordt toegekend;

10.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten alsmede het secretariaat van het milieuprogramma van de Verenigde Naties (UNEP), met het verzoek om toezending aan alle niet tot de EU behorende verdragsluitende partijen.


(1)  Besluit 2004/.../EG van 14 oktober 2004 (nog niet gepubliceerd), gedeponeerd op 16 november 2004.

(2)  Verordening (EG) nr. 850/2004 van 29 april 2004 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen en tot wijziging van Richtlijn 79/117/EEG (PB L 158 van 30.4.2004, blz. 7: Corrigendum: PB L 229 van 29.6.2004, blz. 5); Verordening (EG) nr. 304/2003 van 28 januari 2003 betreffende de in- en uitvoer van gevaarlijke chemische stoffen (PB L 63 van 6.3.2003, blz. 1); Richtlijn 96/59/EG van de Raad van 16 september 1996 betreffende de verwijdering van polychloorbifenylen en polychloorterfenylen (PCB's/PCT's) (PB L 243 van 24.9.1996, blz. 31).