26.11.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 296/20


Arrest van het Gerecht van eerste aanleg van 15 september 2005 — DaimlerChrysler/Commissie

(Zaak T-325/01) (1)

(„Mededinging - Artikel 81 EG - Mededingingsregelingen - Agentuurovereenkomst - Distributie van motorvoertuigen - Economische eenheid - Maatregelen ter belemmering van parallelhandel in motorvoertuigen - Prijsvaststelling - Verordening (EG) nr. 1475/95 - Geldboete”)

(2005/C 296/42)

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partij(en): DaimlerChrysler AG (Stuttgart, Duitsland) [vertegenwoordiger(s): R. Bechtold en W. Bosch, advocaten]

Verwerende partij(en): Commissie van de Europese Gemeenschappen [vertegenwoordiger(s): W. Mölls als gemachtigde, bijgestaan door H.-J. Freund, advocaat]

Voorwerp van de zaak

Betreffende een verzoek tot, primair, nietigverklaring van beschikking 2002/758/EG van de Commissie van 10 oktober 2001 betreffende een procedure op grond van artikel 81 van het EG-Verdrag (zaak COMP/36.264 — Mercedes-Benz) (PB 2002, L 257, blz. 1), en subsidiair verlaging van de bij die beschikking opgelegde geldboete.

Dictum van het arrest

1)

Artikel 1 van beschikking 2002/758/EG van de Commissie van 10 oktober 2001 betreffende een procedure op grond van artikel 81 van het EG-Verdrag (zaak COMP/36.264 — Mercedes-Benz) wordt nietig verklaard, behoudens voorzover daarin wordt vastgesteld dat de vennootschap Daimler Chrysler AG, alsmede haar rechtsvoorgangers, de vennootschappen Daimler-Benz AG en Mercedes-Benz AG, zelf of via hun dochteronderneming Mercedes-Benz Belgium SA inbreuk hebben gemaakt op artikel 81, lid 1, EG door deel te nemen aan overeenkomsten inzake de beperking van de kortingverlening in België, waartoe op 20 april 1995 werd besloten en die op 10 juni 1999 werden beëindigd.

2)

Artikel 2 wordt nietig verklaard, met uitzondering van de eerste zin.

3)

Artikel 3 van beschikking 2002/758 wordt nietig verklaard voorzover daarbij de aan verzoekster opgelegde boete is vastgesteld op 71,825 miljoen EUR.

4)

Het bedrag van de bij artikel 3 van beschikking 2002/758 wegens de inbreuk inzake de vaststelling van de prijzen in België opgelegde boete wordt bepaald op 9,8 miljoen EUR.

5)

Het beroep wordt verworpen voor het overige.

6)

De Commissie wordt verwezen in haar eigen kosten, alsmede in 60 % van de kosten van verzoekster. Verzoekster zal 40 % van haar eigen kosten dragen.


(1)  PB C 68 van 16.3.2002.