26.11.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 296/13


Hogere voorziening, op 15 september 2005 (fax van 9 september 2005) ingesteld door Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt tegen het arrest van het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen (Derde kamer) van 15 juni 2005 in zaak T-7/04, Shaker di L. Laudato & C. Sas tegen Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt, andere partij in de procedure: Limiñana y Botella, SL.

(Zaak C- 334/05 P)

(2005/C 296/25)

Procestaal: Italiaans

Bij het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen is op 15 september 2005 hogere voorziening ingesteld door Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt, vertegenwoordigd door O. Montalto en M. Capostagno als gemachtigden, tegen het arrest van het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen (Derde kamer) van 15 juni 2005 in zaak T-7/04, Shaker di L. Laudato & C. Sas tegen Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt, andere partij in de procedure: Limiñana y Botella, SL

Rekwirant concludeert dat het den Hove behage:

1.

het bestreden arrest te vernietigen;

2.

de vennootschap Shaker te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Volgens rekwirant berust het bestreden arrest van het Gerecht van eerste aanleg op een onjuiste uitlegging en toepassing van artikel 8, lid 1, sub b, van verordening (EG) nr. 41/94/ van de Raad van 20 december 1993 inzake het gemeenschapsmerk.

Het is een vast beginsel dat de beoordeling van het in artikel 8, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94 bedoelde gevaar van verwarring van de merken in twee fasen verloopt: eerst een analytische vergelijking van zowel de tekens als de waren en vervolgens een synthetische vergelijking van de aldus verkregen resultaten teneinde uit te maken of de gemiddelde consument van de betrokken waren in de mening kan komen te verkeren dat die waren afkomstig zijn van dezelfde onderneming of van economisch daarmee verbonden ondernemingen. Met name wat de vergelijking van de tekens betreft, deze moeten bij de analyse om uit te maken of zij overeenstemmen, zowel uit visueel, als uit fonetisch en begripsmatig oogpunt worden bekeken, en de analyse dient uit te monden in een globaal oordeel gebaseerd op de algemene indruk die de merken nalaten, waarbij met name rekening moet worden gehouden met de onderscheidende en dominerende bestanddelen ervan.

Volgens rekwirant heeft het Gerecht dat beginsel niet ten volle toegepast en heeft het met name elk gevaar van verwarring uitgesloten op grond een beoordeling die uitsluitend op het visuele aspect van het litigieuze merk was gebaseerd zonder op enigerlei wijze rekening te houden met de andere factoren die noodzakelijkerwijze een rol spelen bij de complexe en vele aspecten omvattende beoordeling van het verwarringsgevaar.

Verder stelt rekwirant dat het bestreden arrest overduidelijke innerlijke tegenspraak bevat en een kennelijk gebrek aan logische samenhang vertoont.