17.9.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 229/8


Beroep, op 11 juli 2005 ingesteld door Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Italiaanse Republiek

(Zaak C-280/05)

(2005/C 229/16)

Procestaal: Italiaans

Bij het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen is op 11 juli 2005 beroep ingesteld tegen Italiaanse Republiek door Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door V. Di Bucci en E. Righini als gemachtigden, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg.

Verzoekster concludeert dat het het Hof behage:

1.

vast te stellen dat de Italiaanse Republiek niet heeft voldaan aan de verplichtingen die op haar rusten krachtens de artikelen 2, 3 en 4 van beschikking 2004/800/EG van de Commissie van 30 maart 2004 betreffende de staatssteunregeling die Italië ten uitvoer heeft gelegd betreffende spoedmaatregelen inzake werkgelegenheid [op 1 april 2004 betekend onder nr. C(2004) 930, PB L 352 van 27.11.2004, blz. 10] en krachtens het EG-Verdrag, door niet binnen de gestelde termijn alle maatregelen te treffen die noodzakelijk zijn om een einde te maken aan de steunmaatregelen welke in die beschikking onrechtmatig en onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt zijn verklaard en om de uit hoofde van die maatregelen toegekende steun van de begunstigden terug te vorderen, en door na te laten de Commissie van die maatregelen in kennis te stellen;

2.

de Italiaanse Republiek in de kosten te verwijzen.

Middelen en voornaamste argumenten

De beschikking van de Commissie gelast Italië, de in artikel 1 vermelde steunmaatregelen in te trekken en „alle nodige maatregelen [te nemen] om de krachtens de in artikel 1 genoemde regeling reeds onrechtmatig ter beschikking gestelde steun van de begunstigden terug te vorderen” en te stoppen met „de uitbetaling van reeds toegezegde steun vanaf de datum van deze beschikking”. Italië diende de Commissie bovendien binnen twee maanden vanaf de kennisgeving van de beschikking in kennis te stellen van „de maatregelen […] om hieraan te voldoen”.

Aangezien de beschikking is betekend op 1 april 2004, is de termijn waarbinnen eraan moest zijn voldaan, op 1 juni 2004 verstreken.

Aangaande de verplichting tot terugvordering van onrechtmatig uitgekeerde steun moet worden vastgesteld dat de Italiaanse Republiek bij het verstrijken van de gestelde termijn de Commissie nog niet in kennis had gesteld van de ter uitvoering van deze verplichting getroffen maatregelen en dat de door de Commissie gevraagde inlichtingen niet zijn verstrekt.

Het ligt voor de hand dat de Italiaanse Republiek, door niet binnen de gestelde termijn de maatregelen te treffen ter opheffing van de in de beschikking van de Commissie als onrechtmatig en onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt aangemerkte steun en ter terugvordering van de reeds uitgekeerde steun, en door de Commissie niet van die maatregelen in kennis te stellen, niet aan haar verplichtingen uit hoofde van artikel 249, vierde alinea, EG en de artikelen 2, 3 en 4 van de beschikking heeft voldaan.