20.8.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 205/8 |
Verzoek van het Bayerische Verwaltungsgerichtshof van 19 april 2005 om een prejudiciële beslissing in het geding tussen Bund Naturschutz in Bayern e.V., e.a. en Freistaat Bayern
(Zaak C-244/05)
(2005/C 205/16)
Procestaal: Duits
Het Bayerische Verwaltungsgerichtshof heeft bij beschikking van 19 april 2005, ingekomen ter griffie van het Hof van Justitie op 7 juni 2005, in het geding tussen Bund Naturschutz in Bayern e.V., e.a. en Freistaat Bayern, het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen verzocht om een prejudiciële beslissing over de navolgende vragen:
1. |
Welke beschermingsregeling vereist artikel 3, lid 1, van richtlijn 92/43/EEG (1) juncto de zesde overweging van deze richtlijn, gelet op het verbod tot frustratie van de doelstellingen van het Verdrag als bedoeld in artikel 10, tweede alinea, EG (Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschappen van 25 maart 1957, voor het laatst gewijzigd bij de akte van toetreding tot de EU 2003 van 16 april 2003), tegen de achtergrond van het arrest van het Hof van 13 januari 2005 — C 117/03 –, voor gebieden, in het bijzonder die met prioritaire typen natuurlijke habitats en/of prioritaire soorten, die als gebieden van communautair belang zouden kunnen worden aangemerkt, voordat zij zijn opgenomen in de door de Commissie van de Europese Gemeenschappen na afloop van de procedure van artikel 21 van de richtlijn vastgestelde lijst van gebieden van communautair belang? |
2. |
Welke zijn de gevolgen voor deze beschermingsregeling wanneer de voornoemde gebieden reeds zijn opgenomen in de krachtens artikel 4, lid 1, van richtlijn 92/43/EEG aan de Commissie gezonden nationale lijst van voorgestelde gebieden? |
3. |
Voldoet een nationale beschermingsregeling voor de voornoemde gebieden overeenkomstig artikel 48, lid 2, van het Bayerische Naturschutzgesetz (Wet natuurbescherming van de deelstaat Beieren) aan de gemeenschapsrechtelijke voorschriften van artikel 3, lid 1, van richtlijn 92/43/EEG juncto de zesde overweging van deze richtlijn, gelet op het verbod tot frustratie van de doelstellingen van het Verdrag als bedoeld in artikel 10, tweede alinea, EG? |
(1) PB L 206, blz. 7.