6.8.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 193/8


ARREST VAN HET HOF

(Zesde kamer)

van 16 juni 2005

in zaak C-349/04: Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Groothertogdom Luxemburg (1)

(Niet-nakoming - Richtlijn 2002/77/EG - Markten voor elektronische-communicatienetwerken en –diensten - Niet-omzetting binnen gestelde termijn)

(2005/C 193/12)

Procestaal: Frans

In zaak C-349/04, betreffende een beroep wegens niet-nakoming krachtens artikel 226 EG, ingesteld op 13 augustus 2004, Commissie van de Europese Gemeenschappen (gemachtigden: E. Gippini Fournier en K. Mojzesowicz) tegen Groothertogdom Luxemburg (gemachtigde: S. Schreiner), heeft het Hof (Zesde kamer), samengesteld als volgt: A. Borg Barthet, kamerpresident, S. von Bahr en J. Malenovský (rapporteur), rechters; advocaat-generaal: D. Ruiz-Jarabo Colomer; griffier: R. Grass, op 16 juni 2005 een arrest gewezen waarvan het dictum luidt als volgt:

1)

Door de Commissie van de Europese Gemeenschappen niet alle inlichtingen te verstrekken die zij nodig heeft om te kunnen bevestigen dat is voldaan aan de bepalingen van richtlijn 2002/77/EG van de Commissie van 16 september 2002 betreffende de mededinging op de markten voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten, is het Groothertogdom Luxemburg de krachtens artikel 9 van deze richtlijn op hem rustende verplichtingen niet nagekomen.

2)

Het Groothertogdom Luxemburg wordt verwezen in de kosten.


(1)  PB C 239 van 25.9.2004.