23.7.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 182/36


Beroep, op 23 maart 2005 ingesteld door Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Impetus Consultants

(Zaak T-138/05)

(2005/C 182/69)

Procestaal: Grieks

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 23 maart 2005 beroep ingesteld tegen Impetus Consultants door Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door D. Triantafyllou, bijgestaan door N. Kostikas, advocaat.

Verzoekster concludeert dat het het Gerecht behage:

verweerster te veroordelen tot betaling van 235 655,21 euro, zijnde 160 380,35 euro in hoofdsom en 75 274,86 euro als vertragingsrente vanaf de dag waarop het krachtens de verschillende debetnota's opeisbaar is geworden;

verweerster te veroordelen tot betaling vanaf 15 maart 2005 en tot de volledige voldoening van de schuld, wat de schuld voor de overeenkomst COP 493 „Invite” betreft, van rente ad 41,93 euro per dag, wat de schuld voor de overeenkomst TR 1006 „Ausias” betreft, rente ad 1,66 euro per dag en wat de schuld voor de overeenkomst V 2043 „Artis” betreft, rente ad 1,01 euro per dag;

verweerster in de kosten te verwijzen.

Middelen en voornaamste argumenten

De Europese Gemeenschap, vertegenwoordigd door de Europese Commissie, sloot met verweerster drie overeenkomsten in het kader van de communautaire kaderprogramma's op het gebied van onderzoek en ontwikkeling:

Overeenkomst nr. COP 493 „Invite” had met name betrekking op de uitvoering van een project getiteld „telematica voor de binnenlandse scheepvaart”, en moest worden uitgevoerd binnen 24 maanden na 30 december 1994. Verweerster was lid en coördinator van het betrokken consortium.

Overeenkomst TR 1006 „Ausias” had met name betrekking op de uitvoering van een project getiteld „ontwikkelde telematicasystemen voor vervoer in stedelijke gebieden met installatie en prototypes”, en moest worden uitgevoerd binnen 23 maanden na 30 december 1995. Verweerster was lid van het betrokken consortium.

Overeenkomst V 2043 „Artis” had met name betrekking op de uitvoering van een project getiteld „ontwikkelde telematicasystemen voor het wegvervoer in Spanje”, en moest worden uitgevoerd binnen 12 maanden na 1 januari 1992.

In alle gevallen zou de Commissie financieel bijdragen aan de uitvoering van het betrokken project, binnen de in elk van de overeenkomsten vastgestelde grenzen. Voor iedere overeenkomst betaalde de Commissie verweerster voorschotten voor haar deelname.

Na financiële controles stelde de Commissie vast, dat verweerster slechts een deel van het haar betaalde geld had gebruikt voor de behoeften van het betrokken project:

In het kader van overeenkomst nr. COP 493 „Invite” betaalde de Commissie verweerster als coördinator van het consortium een voorschot van 257 400 euro. Verweerster betaalde de andere contractanten slechts het bedrag van 79 062,70 euro en behield het bedrag van 178 337,30 euro, waarvan slechts 42 000 euro voor het concrete programma werd gebruikt. De Commissie deed verzoekster een debetnota ten bedrage van 136 037,30 euro toekomen.

In het kader van overeenkomst nr. TR 1006 „Ausias” betaalde de Commissie het consortium voor de periode waarin verweerster lid was, een voorschot van 78 341,91 euro. De Commissie stelde vast, dat slechts 63 229,63 euro door verweerster voor het concrete programma was gebruikt, en deed verzoekster een debetnota ten bedrage van 15 112,28 euro toekomen.

In het kader van overeenkomst nr. V 2043 „Artis” ontving verweerster als lid van het betrokken consortium van de Commissie een voorschot van 62 621,86 euro. De Commissie was van oordeel dat slechts 53 391,09 euro was gebruikt voor de uitvoering van het betrokken programma, en deed verweerster een debetnota ten bedrage van 9 320,77 euro toekomen.

Met haar vordering beoogt de Commissie betaling te verkrijgen van die verschuldigde bedragen alsook van de rente die daarover verschuldigd is op grond van de bepalingen van het op de respectieve overeenkomsten toepasselijke recht, dat wil zeggen het Griekse recht wat de eerste overeenkomst betreft, en het Spaanse recht wat de andere twee betreft.