23.7.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 182/20


BESCHIKKING VAN HET HOF

(Zesde kamer)

van 7 april 2005

in zaak C-160/04 P, Gustaaf van Dyck tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen (1)

(Hogere voorziening - Ambtenaren - Bevorderingslijsten - Bezwarend besluit - Voorbereidende handelingen)

(2005/C 182/38)

Procestaal: Nederlands

In zaak C-160/04 P, betreffende een hogere voorziening krachtens artikel 56 van het Statuut van het Hof van Justitie, ingesteld op 19 maart 2004, Gustaaf van Dyck, ambtenaar van de Commissie van de Europese Gemeenschappen, wonende te Wuustwezel (België) (advocaat: A. Bywater, bijgestaan door W. Mertens), andere partij in de procedure: Commissie van de Europese Gemeenschappen (gemachtigden: E. Clotuche-Duvieusart en A. Weimar), heeft het Hof (Zesde kamer), samengesteld als volgt: A. Borg Barthet, kamerpresident, A. Ó. Caoimh en U. Lõhmus (rapporteur), rechters; advocaat-generaal: P. Léger; griffier: R. Grass, op 7 april 2005 een beschikking gegeven waarvan het dictum luidt als volgt:

1)

De hogere voorziening wordt afgewezen.

2)

Van Dyck wordt verwezen in de kosten.


(1)  PB C 106 van 30. 4. 2004.