23.7.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 182/2


ARREST VAN HET HOF

(Grote kamer)

van 31 mei 2005

in zaak C-438/02 (verzoek van het Stockholms tingsrätt om een prejudiciële beslissing): strafzaak tegen Krister Hanner (1)

(Artikelen 28 EG, 31 EG, 43 EG en 86, lid 2, EG - Op markt brengen van geneesmiddelen - Vestiging van detailhandelaren - Nationaal detailverkoopmonopolie voor geneesmiddelen - Onderneming belast met beheer van dienst van algemeen economisch belang)

(2005/C 182/03)

Procestaal: Zweeds

In zaak C-438/02, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door het Stockholms tingsrätt (Zweden) bij beschikking van 29 november 2002, ingekomen bij het Hof op 4 december 2002, in de strafzaak tegen Krister Hanner, heeft het Hof (Grote kamer), samengesteld als volgt: V. Skouris, president, P. Jann (rapporteur), C. W. A. Timmermans en A. Rosas, kamerpresidenten, J.-P. Puissochet, R. Schintgen, N. Colneric, S. von Bahr en J. N. Cunha Rodrigues, rechters; advocaat-generaal: P. Léger, griffier: M. Múgica Arzamendi, hoofdadministrateur, op 31 mei 2005 een arrest gewezen waarvan het dictum luidt als volgt:

Artikel 31, lid 1, EG staat in de weg aan een regeling die een exclusief detailverkooprecht verleent dat is opgezet op een wijze als kenmerkend is voor het in geding zijnde systeem.


(1)  PB C 31 van 8.2.2003.