|
25.6.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 155/3 |
Verzoek van de Rechtbank Amsterdam van 4 april 2005 om een prejudiciële beslissing in het geding tussen 1. J.J. Kersbergen-Lap en 2. D. Dams-Schipper en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen
(Zaak C-154/05)
(2005/C 155/06)
Procestaal: Nederlands
De Rechtbank Amsterdam in Nederland heeft bij beschikking van 4 april 2005 ingekomen ter griffie van het Hof van Justitie op 6 april 2005, in het geding tussen 1. J.J. Kersbergen-Lap en 2. D. Dams-Schipper en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen. het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen verzocht om een prejudiciële beslissing over de navolgende vraag:
Dient een uitkering op grond van de Wajong, die wordt vermeld in bijlage II bis bij Verordening 1408/71 (1) te worden aangemerkt als een bijzondere, niet op premie- of bijdragebetaling berustende prestatie als bedoeld in artikel 4, lid 2 bis, van Vo 1408/71, zodat op personen zoals eiseressen in het hoofdgeding uitsluitend de bij artikel 10 bis van Vo1408/71 ingevoerde coördinatieregeling moet worden toegepast en deze Wajong-uitkeringderhalve niet kan worden verstrekt aan iemand die buiten Nederland woont?
(1) Verordening (EEG) nr. 1247/92 van de Raad, van 30 april 1992, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1408/71 betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (PB L 136, van 19 mei 2002, blz. 1).