11.6.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 143/11


ARREST VAN HET HOF

(Derde kamer)

14 april 2005

in zaak C-519/03: Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Groothertogdom Luxemburg (1)

(Raamovereenkomst inzake ouderschapsverlof - Omzetting van ouderschapsverlof in zwangerschapsverlof - Datum vanaf wanneer individueel recht op ouderschapsverlof wordt toegekend)

(2005/C 143/13)

Procestaal: Frans

In zaak C-519/03, betreffende een beroep wegens niet-nakoming krachtens artikel 226 EG, ingesteld op 12 december 2003, Commissie van de Europese Gemeenschappen (gemachtigde: D. Martin) tegen Groothertogdom Luxemburg (gemachtigde: S. Schreiner), heeft het Hof (Derde kamer), samengesteld als volgt: A. Borg Barthet (rapporteur), waarnemend voor de president van de Derde kamer, J.-P. Puissochet, S. von Bahr, U. Lõhmus en A. Ó Caoimh, rechters; advocaat-generaal: A. Tizzano, griffier: M.-F. Contet, hoofdadministrateur, op 14 april 2005 een arrest gewezen waarvan het dictum luidt als volgt:

1)

Door te bepalen dat het recht op zwangerschapsverlof of adoptieverlof dat tijdens het ouderschapsverlof ontstaat, in de plaats komt van laatstgenoemd verlof, dat dan moet worden afgebroken, zonder dat de ouder het gedeelte van het ouderschapsverlof dat hij niet heeft kunnen opnemen, kan uitstellen, en door het recht op ouderschapsverlof enkel toe te kennen aan ouders van kinderen die na 31 december 1998 zijn geboren of voor wie de adoptieprocedure na die datum is ingeleid, is het Groothertogdom Luxemburg de verplichtingen niet nagekomen die op hem rusten krachtens richtlijn 96/34/EG van de Raad van 3 juni 1996 betreffende de door de UNICE, het CEEP en het EVV gesloten raamovereenkomst inzake ouderschapsverlof.

2)

Het Groothertogdom Luxemburg wordt verwezen in de kosten.


(1)  PB C 35 van 7.2.2004.