28.5.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 132/34


Beroep, op 30 maart 2005 ingesteld door EARL Salvat Père et Fils e.a. tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

(Zaak T-136/05)

(2005/C 132/61)

Procestaal: Frans

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 30 maart 2005 beroep ingesteld tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen door EARL Salvat Père et Fils, gevestigd te Saint-Paul de Fenouillet (Frankrijk), Comité interprofessionnel des vins doux naturels et vins de liqueur à appellations contrôlées, gevestigd te Perpignan (Frankrijk), en Comité national des interprofessionnels des vins à appellation d'origine, gevestigd te Parijs, vertegenwoordigd door H. Calvet en O. Billard, advocaten.

Verzoekers concluderen dat het het Gerecht behage:

nietig te verklaren artikel 1, leden 1 en 3, van de beschikking van de Commisie van 19 januari 2005 betreffende het door Frankrijk uitgevoerde „Plan Rivesaltes” en de daarmee verband houdende parafiscale heffingen ter financiering van het Comité interprofessionnel des vins doux naturels (CIVDN);

de Commissie te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Bij de bestreden beschikking heeft de Commissie vastgesteld dat de uit een bijdrage van het productschap gefinancierde braakleggingspremie per hectare in het kader van het „Plan Rivesaltes” en de uit bijdragen van de productschappen gefinancierde acties inzake reclame en exploitatie voor de gecontroleerde oorsprongsbenamingen „Rivesaltes”, „Grand Rousillon”, „Muscat de Rivesaltes” en „Banyuls”, staatssteun in de zin van artikel 87 EG vormen.

Verzoekers concluderen tot de nietigverklaring van deze beschikking en voeren daarbij om te beginnen aan dat laatstbedoelde ontoereikend is gemotiveerd en bijgevolg artikel 253 EG schendt, aangezien voor verzoekers niet duidelijk is op welke gronden de Commissie van mening is dat in casu is voldaan aan de criteria van de rechtspraak van het Hof van Justitie met betrekking tot staatssteun. Verzoekers betogen verder dat de bestreden beschikking voortvloeit uit de schending van artikel 87 EG, aangezien de Commissie niet heeft aangetoond dat de betrokken maatregelen zijn gefinancierd uit middelen die ter beschikking zijn van de nationale autoriteiten en evenmin dat de voor de financiering van acties inzake reclame en exploitatie voor de gecontroleerde oorsprongsbenamingen bestemde bijdragen van de productschappen aan de Staat zijn toe te rekenen.