30.4.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 106/30


Beroep, op 2 februari 2005 ingesteld door European Dynamics S.A. tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

(Zaak T-59/05)

(2005/C 106/63)

Procestaal: Engels

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 2 februari 2005 beroep ingesteld tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen door European Dynamics S.A., gevestigd te Athene (Griekenland), vertegenwoordigd door N. Korogiannakis, advocaat.

Verzoekster concludeert dat het het Gerecht behage:

nietig te verklaren het besluit van de Commissie (DG Landbouw), waarbij verzoeksters offerte niet in aanmerking is genomen, en de opdracht aan de winnende inschrijver is gegund;

de Commissie te veroordelen tot betaling van verzoeksters proceskosten en andere kosten in verband met het beroep, zelfs indien dit wordt verworpen.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster heeft een offerte uitgebracht in antwoord op de uitnodiging tot inschrijving AGRI-2004-S4FA-I3-01 van de Commissie voor het verrichten van diensten inzake de ontwikkeling, onderhoud en ondersteuning van het informatiesysteem ten behoeve van DG Landbouw Financiële-informatiesystemen (1). Bij het bestreden besluit is die offerte ter zijde gelegd en is de opdracht aan een andere inschrijver gegund.

Tot staving van haar beroep tot nietigverklaring van dat besluit stelt verzoekster om te beginnen dat de Commissie het Financieel Reglement (2) en artikel 17, lid 1, van richtlijn 92/50 (3) heeft geschonden door buitengewoon vage beoordelingscriteria te hanteren. Voorts betoogt verzoekster dat de Commissie in antwoord op verzoeksters vragen niet duidelijk en objectief heeft uiteengezet wat precies van de inschrijvers werd verlangd.

Voorts betoogt verzoekster dat de Commissie kennelijke beoordelingsfouten heeft gemaakt in haar evaluatie van verzoeksters offerte. In dit verband stelt verzoekster dat het evaluatiecomité de offertes onjuist heeft beoordeeld, daar het voorbijging aan het feit dat, anders dan verzoekster, de twee leden van het winnende consortium uiterst weinig ervaring hadden. Verzoekster stelt ook dat haar offerte voordeliger was.

Verzoekster voert eveneens aan dat de Commissie de krachtens artikel 253 EG op haar rustende motiveringsverplichting heeft geschonden, en dat zij heeft verzuimd de door verzoekster gevraagde relevante informatie over de redenen voor de afwijzing van haar offerte te verstrekken. Verzoekster stelt tevens dat de Commissie het beginsel van behoorlijk bestuur en zorgvuldigheid heeft geschonden door met aanzienlijke vertraging te handelen en door geen afdoende antwoorden te geven op haar verzoeken om informatie vóór de indiening van de offertes.


(1)  PB 2004 S 59-050031.

(2)  Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen, PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

(3)  Richtlijn 92/50/EEG van de Raad van 18 juni 1992 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor dienstverlening, PB L 209 van 24.7.1992, blz. 1.