30.4.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 106/19 |
Verzoek van het Gerechtshof te Amsterdam van 18 februari 2005 verzoek om een prejudiciële beslissing in het geding tussen ASM Lithography B.V. en Inspecteur van de Belastingdienst/Douane Zuid/kantoor Roermond
(Zaak C-100/05)
(2005/C 106/35)
Procestaal: Nederlands
Het Gerechtshof te Amsterdam in Nederland heeft bij beschikking van 18 februari 2005 ingekomen ter griffie van het Hof van Justitie op 28 februari 2005, in het geding tussen ASM Lithography B.V. en Inspecteur van de Belastingdienst/Douane Zuid/kantoor Roermond. het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen verzocht om een prejudiciële beslissing over de navolgende vragen:
1. |
Dient ten aanzien van veredelingsgoederen als de onderhavige (punt 2.1 van het verzoek om een prejudiciële beslissing), die worden beschouwd in het vrije verkeer te zijn gebracht, de douaneschuld te worden vastgesteld aan de hand van de in artikel 122, onderdeel c, CDW (1) bedoelde heffingsgrondslagen, ook indien de belanghebbende geen voorafgaand enuitdrukkelijk verzoek daartoe heeft gedaan? |
2. |
Indien de eerste vraag ontkennend wordt beantwoord, dient dan een achteraf — na de mededeling van het uit de douaneschuld voortvloeiende bedrag aan rechten, dat is berekend aan de hand van de heffingsgrondslagen, bedoeld in artikel 121, lid 1, CDW — in het kader van een verzoek om terugbetaling op grond van artikel 236 CDW gedaan verzoek om (her)berekening van het bedrag van de douaneschuld aan de hand van de heffingsgrondslagen, bedoeld in artikel 122, onderdeel c, CDW te worden ingewilligd? |
(1) Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad, van 12 oktober 1992, tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 302, van 19 oktober 1992, blz. 1).