|
30.4.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 106/7 |
ARREST VAN HET HOF
(Vierde kamer)
van 27 januari 2005
in zaak C-416/03: Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Helleense Republiek (1)
(Niet-nakoming - Richtlijn 2001/18/EG - Niet-uitvoering binnen gestelde termijn)
(2005/C 106/13)
Procestaal: Grieks
In zaak C-416/03, betreffende een beroep wegens niet-nakoming krachtens artikel 226 EG, ingesteld op 3 oktober 2003, Commissie van de Europese Gemeenschappen (gemachtigde: M. Konstantinidis) tegen Helleense Republiek (gemachtigde: N. Dafniou), heeft het Hof (Vierde kamer), samengesteld als volgt: K. Lenaerts, kamerpresident, N. Colneric en K. Schiemann (rapporteur), rechters; advocaat-generaal: J. Kokott; griffier: R. Grass, op 27 januari 2005 een arrest gewezen waarvan het dictum luidt als volgt:
|
1) |
Door niet binnen de gestelde termijn de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen die nodig zijn om te voldoen aan richtlijn 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 maart 2001 inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu en tot intrekking van richtlijn 90/220/EEG van de Raad, is de Helleense Republiek de krachtens deze richtlijn op haar rustende verplichtingen niet nagekomen. |
|
2) |
De Helleense Republiek wordt verwezen in de kosten. |