16.4.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 93/5


Beroep, op 20 januari 2005 ingesteld door Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Koninkrijk Denemarken

(Zaak C-19/05)

(2005/C 93/10)

Procestaal: Deens

Bij het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen is op 20 januari 2005 (fax 14.01.) beroep ingesteld tegen Koninkrijk Denemarken door Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door B. Rasmussen en G. Wilms als gemachtigden, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg.

De Commissie van de Europese Gemeenschappen concludeert dat het het Hof behage:

vast te stellen dat het Koninkrijk Denemarken, door na te laten een bedrag van 18 687 475 DKK, vermeerderd met vertragingsrente vanaf 27 juli 2000, ter beschikking van de Commissie te stellen, niet heeft voldaan aan de verplichtingen die op hem rusten krachtens het gemeenschapsrecht, inzonderheid artikel 10 EG alsmede de artikelen 2 en 8 van besluit 94/728/EG, Euratom (1) van de Raad van 31 oktober 1994 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen;

het Koninkrijk Denemarken in de kosten te verwijzen.

Middelen en voornaamste argumenten

Het litigieuze bedrag heeft betrekking op een douanerecht dat de Deense douane tussen 1994 en 1997 niet heeft geïnd van een onderneming waaraan de douaneautoriteiten ten onrechte toestemming hadden verleend, goederen tegen het nultarief in te voeren. Die toestemming was verleend omdat ervan uit werd gegaan dat de goederen bestemd waren voor de uitrusting van schepen, boten of andere vaartuigen in de zin van bijlage 1, hoofdstuk II, van verordening (EEG) nr. 2658/87 (2) van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief. In werkelijkheid waren de goederen evenwel bestemd voor de bouw van containers, waarvoor, zoals ook de Deense autoriteiten toegeven, voormelde bepaling niet geldt.

De Deense autoriteiten hebben ten onrechte nagelaten, het betrokken bedrag ter beschikking van de Commissie te stellen. De argumenten van de Commissie stemmen overeen met die welke zij heeft aangevoerd in haar beroep tegen Denemarken in zaak C-392/03 (3).


(1)  PB L 293 van 12.11.1994, blz. 9.

(2)  PB L 256 van 07.09.1987, blz. 1.

(3)  PB C 31 van 08.02.2003, blz. 4.