5.3.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 57/19


Beroep, op 23 december 2004 ingesteld door de Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen het Koninkrijk der Nederlanden

(Zaak C-523/04)

(2005/C 57/34)

Procestaal: Nederlands

Bij het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen is op 23 december 2004 beroep ingesteld tegen het Koninkrijk der Nederland door de Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door Mikko Huttunen en Wouter Wils, als gemachtigden.

Verzoekster concludeert dat ten Hove behage:

(1)

vast te stellen dat, door met de Verenigde Staten van Amerika internationale verbintenissen aan te gaan of ondanks de herziening van de overeenkomst inzake luchtvervoer van 3 april 1957 tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika verbintenissen te handhaven

betreffende de tarieven van de door de Verenigde Staten aangewezen luchtvaartmaatschappijen op intracommunautaire routes,

betreffende de op Nederland grondgebied aangeboden of gebruikte geautomatiseerde boekingssystemen, en

waarbij de Verenigde Staten het recht is verleend de vervoersrechten in te trekken, te schorsen of te beperken wanneer de door het Koninkrijk der Nederlanden aangewezen luchtvaartmaatschappijen niet in handen zijn van laatstgenoemde of van Nederlandse onderdanen,

het Koninkrijk der Nederlanden niet heeft voldaan aan de verplichtingen die op hem rusten krachtens artikel 5 EG-Verdrag (thans artikel 10 EG), artikel 52 EG Verdrag (thans, na wijziging, artikel 43 EG), en verordeningen (EEG) van de Raad nrs. 2409/92 (1) van 23 juli 1992 inzake tarieven voor luchtdiensten, en 2299/89 (2) van 24 juli 1989 betreffende gedragsregels voor geautomatiseerde boekingssystemen, zoals gewijzigd bij verordening (EEG) nr. 3089/93 (3) van de Raad van 29 oktober 1993;

(2)

het Koninkrijk der Nederlanden te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten:

A.   Het bestaan van een nieuwe overeenkomst

De in 1992 aan de overeenkomst van 1957 aangebrachte wijzigingen hebben het kader gecreëerd voor een nauwere samenwerking tussen de Verenigde Staten en het Koninkrijk der Nederlanden, die voor laatstgenoemde belangrijke nieuwe internationale verplichtingen meebrengt.

Blijkens de wijzigingen van 1992 de overeenkomst van 1957 in haar geheel is herzien. Dat een aantal bepalingen van deze overeenkomst in 1992 niet formeel zijn gewijzigd of slechts onbelangrijke redactionele wijzigingen hebben ondergaan, neemt bijgevolg niet weg dat de uit deze bepalingen voortvloeiende verbintenissen tijdens de herziening zijn bevestigd. In een dergelijke situatie kunnen de lidstaten niet alleen geen nieuwe verbintenissen aangaan, maar kunnen zij evenmin dergelijke verbintenissen handhaven, indien deze in strijd zijn met het gemeenschapsrecht.

B.   Schending van een exclusieve externe bevoegdheid van de Gemeenschap in de zin van het arrest AETR

Nederland en de Verenigde Staten hebben in 1991 aan de overeenkomst van 1957 een bijlage toegevoegd, met de CRS (geautomatiseerde boekingssysteem)-beginselen, daaronder begrepen de beginselen inzake op het Nederlandse grondgebied aangeboden of gebruikte CRS. Bij de herziening van de overeenkomst van 1957 in 1992 heeft Nederland deze bijlage gehandhaafd. Aldus heeft het Koninkrijk Nederland inbreuk gemaakt op de uit verordening nr. 2299/89 voortvloeiende exclusieve externe bevoegdheid van de Gemeenschap.

C.   Schending van artikel 52 van het Verdrag

Communautaire Nederlandse luchtvaartmaatschappijen kunnen steeds worden uitgesloten van de toepassing van de overeenkomst inzake luchtvervoer tussen het Koninkrijk der Nerderlanden en de Verenigde Staten, terwijl deze overeenkomst automatisch geldt voor de Nederlandse luchtvaartmaatschappijen. De communautaire luchtvaartmaatschappijen worden dus gediscrimineerd aangezien zij in de lidstaat van ontvangst, namelijk het Koninkrijk der Nederlanden, niet in het voordeel van de nationale behandeling genieten.


(1)  PB L 240, blz. 15

(2)  PB L 220, blz. 1

(3)  PB L 278, blz. 1