5.3.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 57/9


ARREST VAN HET HOF

(Vierde kamer)

van 20 januari 2005

in zaak C-300/03 (verzoek van het Hessische Finanzgericht, Kassel, om een prejudiciële beslissing): Honeywell Aerospace GmbH tegen Hauptzollamt Gießen (1)

(Communautair douanevervoer - Ontstaan van douaneschuld naar aanleiding van overtreding of onregelmatigheid - Gevolg van niet-kennisgeving aan aangever van termijn om bewijs van plaats van overtreding of onregelmatigheid te leveren)

(2005/C 57/17)

Procestaal: Duits

In zaak C-300/03, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door het Hessische Finanzgericht, Kassel (Duitsland), bij beslissing van 25 april 2003, ingekomen bij het Hof op 11 juli 2003, in de procedure Honeywell Aerospace GmbH tegen Hauptzollamt Gießen, heeft het Hof (Vierde kamer), samengesteld als volgt: K. Lenaerts, kamerpresident, J. N. Cunha Rodrigues (rapporteur) en K. Schiemann, rechters; advocaat-generaal: D. Ruiz-Jarabo Colomer; griffier: R. Grass, op 20 januari 2005 een arrest gewezen waarvan het dictum luidt als volgt:

Artikel 203, lid 1, van verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek, juncto artikel 379 van verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van verordening nr. 2913/92, moeten aldus worden uitgelegd dat een douaneschuld is ontstaan wanneer een onder de regeling extern douanevervoer geplaatste zending niet bij het douanekantoor van bestemming is aangebracht, maar dat de lidstaat waaronder het kantoor van vertrek ressorteert, de schuld slechts kan innen wanneer hij de aangever heeft meegedeeld dat hij over een termijn van drie maanden beschikt om het gevraagde bewijs te leveren, en dat bewijs niet binnen deze termijn is geleverd.


(1)  PB C 226 van 20.9.2003.