19.2.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 45/5


ARREST VAN HET HOF

(Derde kamer)

van 16 december 2004

in zaak C-62/03: Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (1)

(Afvalstoffen - Richtlijnen 75/442/EEG en 91/156/EEG - Omzetting)

(2005/C 45/10)

Procestaal: Engels

In zaak C-62/03, betreffende een beroep wegens niet-nakoming krachtens artikel 226 EG, ingesteld op 14 februari 2003, Commissie van de Europese Gemeenschappen (gemachtigden: X. Lewis en M. Konstantinidis) tegen Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (gemachtigde: K. Manji, bijgestaan door D. Wyatt), heeft het Hof (Derde kamer), samengesteld als volgt: A. Rosas, kamerpresident, A. Borg Barthet, J.-P. Puissochet (rapporteur), J. Malenovský en U. Lõhmus, rechters; advocaat-generaal: C. Stix-Hackl; griffier: L. Hewlett, hoofdadministrateur, op 16 december 2004 een arrest gewezen waarvan het dictum luidt als volgt:

1)

Door niet de maatregelen te treffen die noodzakelijk zijn om uitvoering te geven aan de artikelen 1, sub a, e en f, 2, lid 1, sub b, 3, 4, 5, 7, lid 1, 8, 12, 13 en 14 van richtlijn 75/442/EEG van de Raad van 15 juli 1975 betreffende afvalstoffen, zoals gewijzigd bij richtlijn 91/156/EEG van de Raad van 18 maart 1991, en laatstelijk bij beschikking 96/350/EG van de Commissie van 24 mei 1996, heeft het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland niet voldaan aan de krachtens deze richtlijn op hem rustende verplichtingen.

2)

Het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland wordt verwezen in de kosten.


(1)  PB C 101 van 26.4.2003.