5.2.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 31/4


ARREST VAN HET HOF

(Zesde kamer)

van 9 december 2004

in zaak C-333/04: Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Groothertogdom Luxemburg (1)

(Niet-nakoming - Richtlijn 1999/92/EG - Bescherming van werknemers - Blootstelling aan gevaar van explosieve atmosferen - Niet-uitvoering)

(2005/C 31/09)

Procestaal: Frans

In zaak C-333/04, betreffende een beroep wegens niet-nakoming krachtens artikel 226 EG, ingesteld op 2 augustus 2004, Commissie van de Europese Gemeenschappen (gemachtigden: D. Martin en H. Kreppel) tegen Groothertogdom Luxemburg (gemachtigde: S. Schreiner), heeft het Hof (Zesde kamer), samengesteld als volgt: A. Borg Barthet, kamerpresident (rapporteur), J. Malenovský en U. Lõhmus, rechters; advocaat-generaal: L. A. Geelhoed; griffier: R. Grass, op 9 december 2004 een arrest gewezen waarvan het dictum luidt als volgt:

1)

Door niet de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen die nodig zijn voor het volgen van richtlijn 1999/92/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1999 betreffende minimumvoorschriften voor de verbetering van de gezondheidsbescherming en van de veiligheid van werknemers die door explosieve atmosferen gevaar kunnen lopen (vijftiende bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van richtlijn 89/391/EEG), is het Groothertogdom Luxemburg de krachtens die richtlijn op hem rustende verplichtingen niet nagekomen.

2)

Het Groothertogdom Luxemburg wordt verwezen in de kosten.


(1)  PB C 228 van 11.9.2004.