8.1.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 6/12


ARREST VAN HET HOF

(Eerste kamer)

van 18 november 2004

in zaak C-126/03: Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Bondsrepubliek Duitsland (1)

(Niet-nakoming - Richtlijn 92/50/EEG - Overheidsopdrachten - Diensten van vervoer van afvalstoffen - Procedure zonder voorafgaande bekendmaking van aankondiging van opdracht - Door aanbestedende dienst gesloten overeenkomst in kader van economische activiteit waarvoor mededinging geldt - Door aanbestedende dienst gesloten overeenkomst teneinde aanbieding te kunnen doen in aanbestedingsprocedure - Bewijs van geschiktheid van dienstverlener - Mogelijkheid om beroep te doen op bekwaamheden van derde - Onderaanbesteding - Consequenties van arrest waarbij niet-nakoming is vastgesteld)

(2005/C 6/21)

Procestaal: Duits

In zaak C-126/03, betreffende een beroep wegens niet-nakoming krachtens artikel 226 EG, ingesteld op 20 maart 2003, Commissie van de Europese Gemeenschappen (gemachtigde: K. Wiedner) tegen Bondsrepubliek Duitsland (gemachtigde: W.-D. Plessing, bijgestaan door H.-J. Prieß), heeft het Hof (Eerste kamer), samengesteld als volgt: P. Jann (rapporteur), kamerpresident, A. Rosas, R. Silva de Lapuerta, K. Lenaerts en K. Schiemann, rechters, advocaat-generaal: L. A. Geelhoed, griffier: H. von Holstein, adjunct-griffier, op 18 november 2004 een arrest gewezen waarvan het dictum luidt als volgt:

1)

Doordat de opdracht voor het vervoer van afvalstoffen vanaf de stortplaatsen in de regio Donauwald naar de thermische centrale München-Noord, door de stad München is gegund in strijd met de procedurevoorschriften van artikel 8 van richtlijn 92/50/EEG van de Raad van 18 juni 1992 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor dienstverlening, juncto artikel 11, lid 1, van deze richtlijn, is de Bondsrepubliek Duitsland de krachtens deze richtlijn op haar rustende verplichtingen niet nagekomen.

2)

De Bondsrepubliek Duitsland wordt verwezen in de kosten.


(1)  PB C 146 van 21.6.2003.