8.1.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 6/5


ARREST VAN HET HOF

(grote kamer)

van 16 november 2004

In zaak C-245/02, (verzoek van de Korkein oikeus om een prejudiciële beslissing): Anheuser-Busch Inc. tegen Budějovický Budvar, národní podnik (1)

(Overeenkomst tot oprichting van Wereldhandelsorganisatie - Artikelen 2, lid 1, 16, lid 1, en 70 van TRIPs-Overeenkomst - Merken - Draagwijdte van uitsluitend recht van merkhouder - Beweerd gebruik van teken als handelsnaam)

(2005/C 6/08)

Procestaal: Fins

In zaak C-245/02, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door de Korkein oikeus (Finland) bij beslissing van 3 juli 2002, ingekomen bij het Hof op 5 juli 2002, in de procedure betreffende: Anheuser-Busch Inc. tegen Budějovický Budvar, národní podnik, heeft het Hof (grote kamer), samengesteld als volgt: V. Skouris, president, P. Jann, C. W. A. Timmermans (rapporteur), A. Rosas, R. Silva de Lapuerta, kamerpresidenten, C. Gulmann, R. Schintgen, N. Colneric, S. von Bahr, J. N. Cunha Rodrigues en K. Schiemann, rechters; advocaat-generaal: A. Tizzano, griffier: M. Múgica Arzamendi, hoofdadministrateur, op 16 november 2004 een arrest gewezen waarvan het dictum luidt als volgt:

1)

De Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom (TRIPs-Overeenkomst), die als bijlage I C aan de Overeenkomst tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie is gehecht en namens de Gemeenschap, voor wat betreft de onder haar bevoegdheid vallende aangelegenheden, is goedgekeurd bij besluit 94/800/EG van de Raad van 22 december 1994, is van toepassing in geval van conflict tussen een merk en een teken dat daarop beweerdelijk inbreuk maakt, wanneer dit conflict vóór de datum van toepassing van de TRIPs-Overeenkomst is ontstaan, maar na die datum heeft voortgeduurd.

2)

Een handelsnaam kan een teken in de zin van artikel 16, lid 1, eerste volzin, van de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom (TRIPs-Overeenkomst) vormen. Deze bepaling beoogt de houder van een merk het uitsluitende recht te verlenen om het gebruik ervan door een derde te beletten indien het betrokken gebruik afbreuk doet of kan doen aan de functies van het merk, met name de essentiële functie ervan, de consument de herkomst van de waar te waarborgen.

De in artikel 17 van de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom (TRIPs-Overeenkomst) bedoelde uitzonderingen hebben met name tot doel, de derde toe te staan om ter aanduiding van zijn handelsnaam gebruik te maken van een teken dat gelijk is aan of overeenstemt met het merk, op voorwaarde evenwel dat dit gebruik strookt met de eerlijke gebruiken in nijverheid en handel.

3)

Een handelsnaam die niet is ingeschreven noch algemeen gangbaar is in de lidstaat waar het merk is ingeschreven en waar bescherming daarvan ten opzichte van de betrokken handelsnaam wordt gevorderd, kan worden beschouwd als een bestaand eerder recht in de zin van artikel 16, lid 1, derde volzin, van de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom (TRIPs-Overeenkomst), indien de houder van de handelsnaam beschikt over een binnen de materiële en temporele werkingssfeer van die Overeenkomst vallend recht, dat is ontstaan vóór het recht op het merk waarmee dit recht wordt geacht in conflict te raken en dat hem toestaat een teken te gebruiken dat gelijk is aan of overeenstemt met dit merk.


(1)  PB C 219 van 14.9.2002.