6.11.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 273/18


Verzoek van de Court of Appeal (England & Wales) (Civil Division) van 30 juli 2004 om een prejudiciële beslissing in het geding tussen 1. Commissioners of Customs & Excise, 2. H. M. Attorney-General en Federation of Technological Industries en 53 anderen

(Zaak C-384/04)

(2004/C 273/31)

De Court of Appeal (England & Wales) (Civil Division) heeft bij beschikking van 30 juli 2004, ingekomen ter griffie van het Hof van Justitie op 4 september 2004, in het geding tussen 1. Commissioners of Customs & Excise, 2. H. M. Attorney-General en Federation of Technological Industries en 53 anderen, het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen verzocht om een prejudiciële beslissing over de navolgende vragen:

1.

Machtigt artikel 21, lid 3, van richtlijn 77/388/EEG (1) van de Raad, zoals gewijzigd bij richtlijn 2000/65/EG van de Raad, de lidstaten te bepalen dat iemand hoofdelijk aansprakelijk kan worden gesteld voor de betaling van belasting die krachtens artikel 21, leden 1 of 2, is verschuldigd door een ander persoon, onder het enkele voorbehoud van de algemene beginselen van gemeenschapsrecht, namelijk dat een dergelijke maatregel objectief gerechtvaardigd, rationeel en evenredig moet zijn en de rechtszekerheid moet respecteren?

2.

Machtigt artikel 22, lid 8, van de richtlijn de lidstaten te bepalen dat iemand hoofdelijk aansprakelijk wordt gesteld of dat van iemand wordt geëist dat hij zekerheid stelt voor belasting die is verschuldigd door een ander, onder het enkele voorbehoud van de genoemde algemene beginselen?

3.

Indien de eerste vraag ontkennend wordt beantwoord, welke andere grenzen dan die welke voortvloeien uit de genoemde algemene beginselen zijn er dan aan de bij artikel 21, lid 3, verleende bevoegdheid?

4.

Indien de tweede vraag ontkennend wordt bentwoord, welke andere grenzen dan die welke voortvloeien uit de genoemde algemene beginselen zijn er dan aan de bij artikel 22, lid 8, verleende bevoegdheid?

5.

Verbiedt de richtlijn, zoals gewijzigd, de lidstaten, te voorzien in hoofdelijke aansprakelijkheid van belastingbetalers of te bepalen dat een belastingbetaler zekerheid moet stellen voor door een ander verschuldigde belasting, teneinde misbruik van het BTW-stelsel te voorkomen en de krachtens dat stelsel verschuldigde inkomsten te beschermen, indien die maatregelen stroken met de genoemde algemene beginselen?


(1)  Zesde Richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (PB L 145, blz. 1).