6.11.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 273/15


Verzoek van de Court of Appeal (England & Wales) (Civil Division) van 12 juli 2004 om een prejudiciële beslissing in het geding tussen The Queen, op verzoek van Yvonne Watts, en 1) Bedford Primary Care Trust, 2) The Secretary of State for Health

(Zaak C-372/04)

(2004/C 273/29)

De Court of Appeal (England & Wales) (Civil Division) heeft bij beschikking van 12 juli 2004, ingekomen ter griffie van het Hof van Justitie op 27 augustus 2004, in het geding tussen The Queen, op verzoek van Yvonne Watts, en 1) Bedford Primary Care Trust, 2) The Secretary of State for Health, het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen verzocht om een prejudiciële beslissing over de navolgende vragen:

Vraag 1

Moet artikel 49 EG, gelet op de aard van de NHS en de positie daarvan naar nationaal recht, gelezen tegen de achtergrond van 's Hofs arresten Smits en Peerbooms, Muller-Fauré en Van Riet, en Inizan, aldus worden uitgelegd dat personen die hun gewone verblijfplaats in het Verenigd Koninkrijk hebben, in beginsel op grond van het gemeenschapsrecht recht hebben op ziekenhuisbehandeling in andere lidstaten op kosten van de National Health Service (NHS) van het Verenigd Koninkrijk[?]

Moet artikel 49 EG in het bijzonder aldus worden uitgelegd dat:

(a)

er enig onderscheid bestaat tussen een van overheidswege gefinancierde nationale gezondheidsdienst als de NHS en verzekeringsfondsen als het Nederlandse ZFW-stelsel, in het bijzonder gelet op het feit dat de NHS niet over fondsen beschikt waaruit betalingen dienen te geschieden?

(b)

de NHS verplicht is om een dergelijke behandeling in een andere lidstaat toe te staan en te betalen, niettegenstaande dat hij niet verplicht is om een dergelijke behandeling toe te staan en te betalen, wanneer die op particuliere basis wordt verstrekt door een dienstverrichter in het Verenigd Koninkrijk?

(c)

van belang is dat de patiënt zelf de behandeling regelt onafhankelijk van het bevoegde NHS-orgaan en zonder voorafgaande toestemming of kennisgeving?

Vraag 2

Is het voor het antwoord op vraag 1 van belang of de door de NHS verstrekte ziekenhuisbehandeling op zichzelf een dienstverrichting in de zin van artikel 49 EG is?

Indien ja, en onder de omstandigheden geschetst in de „Feiten” hierboven, dienen de artikelen 48 EG, 49 EG en 50 EG dan aldus te worden uitgelegd dat in principe:

(1)

het verstrekken van ziekenhuisbehandeling door NHS-instellingen een dienstverrichting is in de zin van artikel 49 EG;

(2)

een patiënt die ziekenhuisbehandeling ontvangt in het kader van de NHS als zodanig een vrijheid om diensten te ontvangen uitoefent in de zin van artikel 49 EG; en

(3)

NHS-instellingen die ziekenhuisbehandeling verstrekken dienstverrichters zijn in de zin van de artikelen 48 EG en 50 EG?

Vraag 3

Indien artikel 49 EG op de NHS van toepassing is, mag deze zelf of de Secretary of State zich dan ter objectieve rechtvaardiging van de weigering om voorafgaande toestemming te verlenen voor ziekenhuisbehandeling in een andere lidstaat, baseren op:

(a)

het feit dat toestemming het NHS-systeem van sturing van medische prioriteiten door middel van wachtlijsten serieus zou ondermijnen;

(b)

het feit dat toestemming patiënten met minder dringende medische behoeften de mogelijkheid zou geven om voorrang te krijgen op patiënten met meer dringende medische behoeften;

(c)

het feit dat toestemming tot gevolg zou hebben dat middelen een andere bestemming krijgen en worden aangewend voor de betaling van minder dringende behandelingen voor diegenen die bereid zijn om naar het buitenland te reizen, zodat zij die niet naar het buitenland willen of kunnen reizen, worden benadeeld, of de kosten van de NHS-instellingen stijgen;

(d)

het feit dat toestemming het Verenigd Koninkrijk zou kunnen verplichten om bijkomende fondsen voor het NHS-budget ter beschikking te stellen of om het aanbod van in het kader van de NHS beschikbare behandelingen te beperken;

(e)

een vergelijking van de kosten van de behandeling en de bijkomende kosten daarvan in de andere lidstaat?

Vraag 4

In hoeverre moet of kan voor het antwoord op de vraag of een behandeling tijdig beschikbaar is voor de toepassing van artikel 49 EG, in het bijzonder rekening worden gehouden met:

(a)

wachttijden;

(b)

de klinische prioriteit die is toegekend aan de behandeling door de bevoegde NHS-instelling;

(c)

het beheer van de verstrekking van intramurale medische zorg in overeenstemming met de prioriteiten die erop zijn gericht om beperkte middelen zo goed mogelijk aan te wenden;

(d)

het feit dat de behandeling in het kader van de NHS kosteloos verstrekt wordt op de plaats van levering;

(e)

de individuele gezondheidstoestand van de patiënt alsmede de geschiedenis en het te verwachten verloop van de aandoening waarvoor de patiënt om een behandeling verzoekt?

Vraag 5

Moeten artikel 22, lid 1, sub c, van verordening nr. 1408/71 (1) en meer bepaald de woorden „binnen de termijn die gewoonlijk nodig is voor de desbetreffende behandeling”, aldus worden uitgelegd dat:

(a)

de toepasselijke criteria dezelfde zijn als die welke worden gebruikt om te bepalen wat tijdig is voor de toepassing van artikel 49 EG?

(b)

Zo nee, in welke mate moet of kan dan rekening worden gehouden met de in vraag 4 genoemde factoren?

Vraag 6

Wanneer een lidstaat krachtens het gemeenschapsrecht verplicht is om de ziekenhuisbehandeling in andere lidstaten te bekostigen van personen die hun gewone verblijfplaats in de eerstgenoemde lidstaat hebben, dienen dan de kosten van die behandeling op grond van artikel 22 van verordening nr. 1408/71 berekend te worden onder verwijzing naar de wetgeving van de lidstaat waar de behandeling wordt verstrekt of op grond van artikel 49 EG onder verwijzing naar de wetgeving van de lidstaat van verblijf?

In elk van beide gevallen:

(a)

Wat is de juiste omvang van de verplichting om de kosten te betalen of te vergoeden, in het bijzonder wanneer, zoals in het geval van het Verenigd Koninkrijk, ziekenhuisbehandeling kosteloos op de plaats van levering aan de patiënten verstrekt wordt en er geen op nationaal niveau vastgesteld tarief bestaat voor de vergoeding aan patiënten van de behandelingskosten?

(b)

Is de verplichting beperkt tot de werkelijke kosten van de verstrekking van dezelfde of een evenwaardige behandeling in de eerstgenoemde lidstaat?

(c)

Omvat dit ook de verplichting om reis- en verblijfskosten te dekken?

Vraag 7

Dienen artikel 49 EG en artikel 22 van verordening nr. 1408/71 aldus te worden uitgelegd dat zij de lidstaten een verplichting opleggen om de ziekenhuisbehandeling in andere lidstaten te bekostigen ongeacht budgettaire beperkingen, en, zo ja, zijn deze vereisten verenigbaar met de verantwoordelijkheid van de lidstaten voor de organisatie en de verstrekking van gezondheidsdiensten en medische verzorging, zoals erkend in artikel 152, lid 5, EG?


(1)  Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op loontrekkenden en hun gezinnen, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen.