6.11.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 273/8


ARREST VAN HET HOF

(Vijfde kamer)

van 9 september 2004

in zaak C-81/03: Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Republiek Oostenrijk (1)

(Niet nakoming - Artikelen 43 EG en 49 EG - Paramedische beroepen - Uitoefening als vrij beroep)

(2004/C 273/14)

Procestaal: Duits

In zaak C-81/03, betreffende een beroep wegens niet-nakoming krachtens artikel 226 EG, ingesteld op 21 februari 2003, Commissie van de Europese Gemeenschappen (gemachtigden: C. Schmidt en M. Patakia) tegen Republiek Oostenrijk (gemachtigde: E. Riedl), heeft het Hof (Vijfde kamer), samengesteld als volgt: C. Gulmann, kamerpresident, S. von Bahr en R. Silva de Lapuerta (rapporteur), rechters; advocaat-generaal: M. Poiares Maduro; griffier: R. Grass, op 9 september 2004 een arrest gewezen waarvan het dictum luidt als volgt:

1)

Door de uitoefening van bepaalde paramedische beroepen (laboratorium- en röntgentechnicus en technicus orthopedie) krachtens § 7a van het Bundesgesetz über die Regelung der gehobenen medizinisch-technischen Dienste als vrij beroep in Oostenrijk te verbieden, is de Republiek Oostenrijk de krachtens de artikelen 43 EG en 49 EG op haar rustende verplichtingen niet nagekomen

2)

De Republiek Oostenrijk wordt verwezen in de kosten.


(1)  PB C 101 van 26.4.2003.