28.8.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 217/6


ARREST VAN HET HOF

(Tweede kamer)

van 8 juli 2004

in zaak C-166/03: Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Franse Republiek (1)

(Niet-nakoming - Artikel 28 EG - Verhandeling van edelmetalen werken - Benamingen goud en goudlegering)

(2004/C 217/11)

Procestaal: Frans

In zaak C-166/03, Commissie van de Europese Gemeenschappen, (gemachtigde: B. Stromsky) tegen Franse Republiek (gemachtigden: G. de Bergues en F. Million) betreffende een verzoek om vast te stellen dat de Franse Republiek, door de benaming „goud” voor te behouden aan werken met een gehalte van 750 duizendsten, terwijl werken met een gehalte van 375 of 585 duizendsten de benaming „goudlegering” dragen, de krachtens artikel 28 EG op haar rustende verplichtingen niet is nagekomen, heeft het Hof (Tweede kamer), samengesteld als volgt: C. W. A. Timmermans, kamerpresident, J.-P. Puissochet, J. N. Cunha Rodrigues (rapporteur), R. Schintgen en N. Colneric, rechters; advocaat-generaal: F. G. Jacobs, griffier: R. Grass, op 8 juli 2004 een arrest gewezen waarvan het dictum luidt als volgt:

1)

Door de benaming „goud” voor te behouden aan werken met een gehalte van 750 duizendsten, terwijl werken met een gehalte van 375 of 585 duizendsten de benaming „goudlegering” dragen, is de Franse Republiek de krachtens artikel 28 EG op haar rustende verplichtingen niet nagekomen.

2)

De Franse Republiek wordt verwezen in de kosten.


(1)  PB C 135 van 7.6.2003.