28.8.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 217/3


ARREST VAN HET HOF

(Tweede kamer)

van 1 juli 2004

in zaak C-295/02 (verzoek van het Niedersächsische Oberverwaltungsgericht om een prejudiciële beslissing): Gisela Gerken tegen Amt für Agrarstruktur Verden (1)

(Gemeenschappelijk landbouwbeleid - Geïntegreerd beheers- en controlesysteem voor bepaalde communautaire steunregelingen - Verordeningen (EEG) nr. 3887/92 en (EG) nr. 2419/2001 - Steunaanvragen voor dieren - Onregelmatigheden - Verlaging van steunbedrag - Artikel 2, lid 2, van verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 - Retroactieve toepassing van minder strenge bepaling)

(2004/C 217/05)

Procestaal: Duits

In zaak C-295/02, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van van het Niedersächsische Oberverwaltungsgericht (Duitsland), in het aldaar aanhangige geding tussen Gisela Gerken en Amt für Agrarstruktur Verden, om een prejudiciële beslissing over de uitlegging van artikel 10, lid 2, sub a, van verordening (EEG) nr. 3887/92 van de Commissie van 23 december 1992 houdende uitvoeringsbepalingen inzake het geïntegreerde beheers- en controlesysteem voor bepaalde communautaire steunregelingen (PB L 391, blz. 36), 44, 53 en 54 van verordening (EG) nr. 2419/2001 van de Commissie van 11 december 2001 houdende uitvoeringsbepalingen inzake het bij verordening (EEG) nr. 3508/92 van de Raad ingestelde geïntegreerde beheers- en controlesysteem voor bepaalde communautaire steunregelingen (PB L 327, blz. 11), en artikel 2, lid 2, van verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (PB L 312, blz. 1), heeft het Hof (Tweede kamer), samengesteld als volgt: C. W. A. Timmermans, kamerpresident, J-P. Puissochet, R. Schintgen, F. Macken (rapporteur) en N. Colneric, rechters, advocaat-generaal: P. Léger, griffier: M-F. Contet, hoofdadministrateur, op 1 juli 2004 een arrest gewezen waarvan het dictum luidt als volgt:

Artikel 2, lid 2, van verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen, moet aldus worden uitgelegd dat in het geval van een steunaanvraag voor dieren die valt binnen de temporele werkingssfeer van verordening (EEG) nr. 3887/92 van de Commissie van 23 december 1992 houdende uitvoeringsbepalingen inzake het geïntegreerde beheers- en controlesysteem voor bepaalde communautaire steunregelingen, en een onregelmatigheid vertoont ten gevolge waarvan krachtens artikel 10, lid 2, sub a, van deze laatste verordening een sanctie moet worden opgelegd, de bevoegde autoriteiten met terugwerkende kracht artikel 44 van verordening (EG) nr. 2419/2001 van de Commissie van 11 december 2001 houdende uitvoeringsbepalingen inzake het bij verordening (EEG) nr. 3508/92 van de Raad ingestelde geïntegreerde beheers- en controlesysteem voor bepaalde communautaire steunregelingen moeten toepassen, op grond dat dit voor de betrokken handelingen minder streng is.


(1)  PB C 261 van 26.10.2002.