7.8.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 201/2


ARREST VAN HET HOF

(Vierde kamer)

van 24 juni 2004

in zaak C-119/02: Commissie van Europese Gemeenschappen tegen Helleense Republiek (1)

(Niet-nakoming - Artikelen 3, lid 1, tweede alinea, en 5, lid 2, van richtlijn 91/271/EEG - Lozing van stedelijk afvalwater in kwetsbaar gebied - Ontbreken van opvangsysteem - Geen ingrijpender behandeling dan secundaire behandeling bedoeld in artikel 4 van richtlijn)

(2004/C 201/04)

Procestaal: Grieks

Voorlopige vertaling; de definitieve vertaling verschijnt in de Jurisprudentie van het Hof

In zaak C-119/02, Commissie van Europese Gemeenschappen (gemachtigden: G. Valero Jordana en M. Konstantinidis) tegen Helleense Republiek (gemachtigde: E. Skandalou), betreffende een verzoek aan het Hof om vast te stellen dat de Helleense Republiek, door niet de noodzakelijke maatregelen te nemen om in de regio Thriasio Pedio een opvangsysteem voor stedelijk afvalwater aan te leggen en door het stedelijk afvalwater van deze regio, vòòr lozing in het „kwetsbaar gebied” van de Golf van Eleusis, niet aan een ingrijpender behandeling dan de secundaire behandeling te onderwerpen, de verplichtingen niet is nagekomen die op haar rusten krachtens de artikelen 3, lid 1, en 5, lid 2, van richtlijn 91/271/EEG van de Raad van 21 mei 1991 inzake de behandeling van stedelijk afvalwater (PB L 135, blz. 40), zoals gewijzigd bij richtlijn 98/15/EG van de Commissie van 27 februari 1998 (PB L 67, blz. 29), heeft het Hof (Vierde kamer), samengesteld als volgt: J.N. Cunha Rodrigues, kamerpresident, J.-P. Puissochet en F. Macken (rapporteur), rechters; advocaat-generaal:F.G. Jacobs; griffier:R. Grass, op 24 juni 2004 een arrest gewezen waarvan het dictum luidt als volgt:

1)

Door niet de noodzakelijke maatregelen te nemen om in de regio Thriasio Pedio een opvangsysteem voor stedelijk afvalwater aan te leggen en door het stedelijk afvalwater van deze regio, vòòr lozing in het „kwetsbaar gebied” van de Golf van Eleusis, niet aan een strengere behandeling dan de secundaire behandeling te onderwerpen, is de Helleense Republiek de verplichtingen niet nagekomen die op haar rusten krachtens de artikelen 3, lid 1, tweede alinea, en 5, lid 2, van richtlijn 91/271/EEG van de Raad van 21 mei 1991 inzake de behandeling van stedelijk afvalwater, zoals gewijzigd bij richtlijn 98/15/EG van de Commissie van 27 februari 1998.

2)

De Helleense Republiek wordt in de kosten verwezen.


(1)   PB C 131 van 1.6.2002.