30.4.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 118/24


ARREST VAN HET HOF

(Vijfde kamer)

van 29 april 2004

in zaak C-224/02 (verzoek van de Korkein oikeus om een prejudiciële beslissing): Heikki Antero Pusa tegen Osuuspankkien Keskinäinen Vakuutusyhtiö (1)

(Burgerschap van de Unie - Artikel 18 EG - Recht om vrij in lidstaten te reizen en te verblijven - Beslag op loon - Regels)

(2004/C 118/41)

Procestaal: Fins

In zaak C-224/02, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van de Korkein oikeus (Finland), in het aldaar aanhangige geding tussen Heikki Antero Pusa en Osuuspankkien Keskinäinen Vakuutusyhtiö, om een prejudiciële beslissing over de uitlegging van artikel 18 EG, heeft het Hof (Vijfde kamer), samengesteld als volgt: P. Jann, waarnemend voor de president van de Vijfde kamer, C. W. A. Timmermans, A. Rosas, A. La Pergola (rapporteur) en S. von Bahr, rechters; advocaat-generaal: F. G. Jacobs, griffier: H. von Holstein, adjunct-griffier, op 29 april 2004 een arrest gewezen waarvan het dictum luidt als volgt:

1)

Het gemeenschapsrecht verzet zich in beginsel tegen een regeling van een lidstaat krachtens welke het voor beslag vatbare gedeelte van een in deze staat periodiek aan een schuldenaar uitgekeerd pensioen wordt bepaald door de in deze staat te betalen bronbelasting in mindering te brengen op het pensioen, terwijl bij de bepaling van de voor beslag vatbare gedeelten van dit pensioen geen rekening wordt gehouden met de belasting die de ontvanger van dit pensioen later daarop moet betalen in de lidstaat waar hij woont.

2)

Het gemeenschapsrecht verzet zich daarentegen niet tegen een dergelijke nationale regeling wanneer deze voorschrijft dat met een dergelijke belasting rekening moet worden gehouden, maar daarbij als voorwaarde stelt dat de schuldenaar moet bewijzen dat hij in de lidstaat waar hij woont, daadwerkelijk een specifiek bedrag aan belasting over het inkomen heeft betaald of binnen een bepaalde termijn moet betalen. Dat geldt echter enkel voorzover, in de eerste plaats, het recht van de betrokken schuldenaar om met deze belasting rekening te laten houden duidelijk blijkt uit deze wettelijke regeling, in de tweede plaats, de regels volgens welke met deze belasting rekening wordt gehouden, waarborgen dat de voor beslag vatbare gedeelten van het pensioen van de betrokkene jaarlijks op dezelfde wijze kunnen worden aangepast als indien een dergelijke belasting in Finland aan de bron was geheven en, in de derde plaats, deze regels niet tot gevolg hebben dat de uitoefening van dit recht in de praktijk onmogelijk of uiterst moeilijk wordt.


(1)  PB C 202 van 24.8.2002.