|
30.4.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 106/43 |
Beroep, op 18 maart 2004 ingesteld door Koninkrijk Spanje tegen Verenigd Koninkrijk van Groot-Britannië en Noord-Ierland.
(Zaak C-145/04)
(2004/C 106/74)
Bij het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen is op 18 maart 2004 beroep ingesteld tegen het Verenigd Koninkrijk van Groot-Britannië en Noord-Ierland door het Koninkrijk Spanje, vertegenwoordigd door N. Díaz Abad als gemachtigde, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg.
Verzoeker concludeert dat het het Hof behage:
|
— |
vast te stellen dat het Verenigd Koninkrijk, door de „European Parliament (Representation) Act 2003” vast te stellen, de verplichtingen niet is nagekomen die op hem rusten krachtens de artikelen 189 EG, 190 EG, 17 EG en 19 EG en krachtens de Akte tot verkiezing van de vertegenwoordigers in het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen, gehecht aan besluit 76/787/EGKS, EEG, Euratom van de Raad van 20 september 1976 (1), en |
|
— |
het Verenigd Koninkrijk te verwijzen in de kosten. |
Middelen en voornaamste argumenten
In het verzoekschrift worden de volgende middelen rechtens aangevoerd.
|
I. |
Schending van de artikelen 189 EG, 190 EG, 17 EG en 19 EG, aangezien
|
|
II. |
Schending van de Akte van 1976, aangezien de Akte van 1976 Gibraltar uitsluit van de objectieve werkingssfeer ervan waar het gaat om de regeling van de verkiezingen voor het Europees Parlement. Deze uitsluiting strookt met de status die Gibraltar volgens internationaal en communautair recht geniet. In zijn Statement van 18 februari 2004 heeft het Verenigd Koninkrijk ermee ingestemd, dat het electoraat van Gibraltar als onderdeel van en onder dezelfde voorwaarden als het electoraat van een bestaand kiesdistrict van het Verenigd Koninkrijk zou mogen stemmen bij de verkiezingen van het Europees Parlement. Bij de EPRA 2003 is echter het grondgebied van Gibraltar (en niet het electoraat daarvan) bij een bestaand kiesgebied van het Verenigd Koninkrijk ondergebracht. Dit gecombineerde kiesgebied is in strijd met de Akte van 1976 en voornoemde Statement. |
(1) PB L 278, blz. 1.