|
22.4.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
CE 97/23 |
NOTULEN
(2004/C 97 E/02)
VERLOOP VAN DE VERGADERING
VOORZITTER: Gerhard SCHMID
Ondervoorzitter
1. Opening van de vergadering
De vergadering wordt om 09.00 uur geopend.
2. Ingekomen stukken
De volgende leden hebben een schriftelijke verklaring ter inschrijving in het register doen toekomen (artikel 51 van het Reglement):
Mario Borghezio, over schadeloosstelling voor de slachtoffers van het communisme in Istrië, Dalmatië en Venezia-Giulia (nr. 10/2004).
3. Debat over gevallen van schending van de mensenrechten, de democratie en de rechtsstaat (bekendmaking van de ingediende ontwerpresoluties)
Voor de hiernavolgende ontwerpresoluties zijn verzoeken om het houden van een debat over gevallen van schending van de mensenrechten, de democratie en de rechtsstaat overeenkomstig artikel 50 van het Reglement ingediend:
|
I. |
VERKIEZINGEN IN IRAN
|
|
II. |
POLITIEKE MOORDEN IN CAMBODJA
|
|
III. |
IN KARACHI GEDETINEERDE GRIEKSE ZEELIEDEN
|
De spreektijd zal worden verdeeld overeenkomstig artikel 120 van het Reglement.
4. Vogelpest in Azië (verklaring gevolgd door een debat)
Verklaring van de Commissie: Vogelpest in Azië.
David Byrne (lid van de Commissie) legt de verklaring af.
Het woord wordt gevoerd door Caroline F. Jackson, namens de PPE-DE-Fractie, Dagmar Roth-Behrendt, namens de PSE-Fractie, Jan Mulder, namens de ELDR-Fractie, Friedrich-Wilhelm Graefe zu Baringdorf, namens de Verts/ALE-Fractie, Bruno Gollnisch, niet-ingeschrevene, Francesco Fiori, Minerva Melpomeni Malliori, Alexander de Roo, Peter Liese, Neil Parish, Ria G.H.C. Oomen-Ruijten, James Nicholson, Albert Jan Maat, Robert William Sturdy, Raquel Cardoso, Eurig Wyn en David Byrne.
VOORZITTER: Giorgos DIMITRAKOPOULOS
Ondervoorzitter
Het woord wordt gevoerd door Albert Jan Maat en Jan Mulder, die vragen stellen aan de Commissie, David Byrne, die de vragen beantwoordt, en Bruno Gollnisch, die vraagt wanneer de notulen van gisteren zullen worden goedgekeurd (de Voorzitter antwoordt dat dit om 15.00 uur zal gebeuren).
Het debat wordt gesloten.
5. Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding ***I (debat)
Verslag over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van een Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding [COM(2003) 441 — C5-0400/2003 — 2003/0174(COD)] — Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid. Rapporteur: John Bowis (A5-0038/2004).
Het woord wordt gevoerd door David Byrne (lid van de Commissie).
John Bowis leidt zijn verslag in.
Het woord wordt gevoerd door Françoise Grossetête, namens de PPE-DE-Fractie, Minerva Melpomeni Malliori, namens de PSE-Fractie, Frédérique Ries, namens de ELDR-Fractie, Antonio Mussa, namens de UEN-Fractie, Antonios Trakatellis, Dagmar Roth-Behrendt, Eija-Riitta Anneli Korhola, Catherine Stihler, Peter Liese en David Byrne.
Het debat wordt gesloten.
Stemming: punt 7.23.
6. Landbouwinkomens in de EU (debat)
Verslag over de ontwikkeling van de landbouwinkomens in de Europese Unie [2002/2258(INI)] — Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling. Rapporteur: Georges Garot (A5-0022/2004).
Georges Garot leidt zijn verslag in.
Het woord wordt gevoerd door Elisabeth Jeggle, namens de PPE-DE-Fractie, Wolfgang Kreissl-Dörfler, namens de PSE-Fractie, Karl Erik Olsson, namens de ELDR-Fractie, Christel Fiebiger, namens de GUE/NGLFractie, Friedrich-Wilhelm Graefe zu Baringdorf, namens de Verts/ALE-Fractie, Liam Hyland, namens de UEN-Fractie, Véronique Mathieu, namens de EDD-Fractie, Dominique F.C. Souchet, niet-ingeschrevene, Albert Jan Maat, María Izquierdo Rojo, Ioannis Patakis, Eurig Wyn, Rijk van Dam en Christos Folias.
VOORZITTER: Gérard ONESTA
Ondervoorzitter
Het woord wordt gevoerd door Friedrich-Wilhelm Graefe zu Baringdorf, die betreurt dat Franz Fischler, lid van de Commissie bevoegd voor landbouwzaken, niet aanwezig is bij dit debat (de Voorzitter zegt deze opmerking te zullen doorgeven).
Aangezien het tijdstip van de stemmingen is aangebroken, wordt het debat thans onderbroken; het zal vanmiddag worden voortgezet (punt 13).
7. Stemmingen
Nadere bijzonderheden betreffende de uitslagen van de stemmingen (amendementen, aparte stemmingen, stemmingen in onderdelen) zijn opgenomen in bijlage 1 bij de notulen.
7.1. Akkoord EG/Kroatië (tijdelijk puntensysteem voor vrachtwagens in transito door Oostenrijk) * (Vereenvoudigde procedure) (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)
Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en Republiek Kroatië betreffende het voor vrachtwagens in transito door Oostenrijk geldend tijdelijk puntensysteem [COM(2003) 833 — C5-0033/2004 — 2003/0319(CNS)] — Commissie regionaal beleid, vervoer en toerisme.
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 1)
VOORSTEL VAN DE COMMISSIE
Goedgekeurd bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0056)
7.2. Akkoord EG/Slovenië (tijdelijk puntensysteem voor vrachtwagens in transito door Oostenrijk) * (Vereenvoudigde procedure) (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)
Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en Republiek Slovenië betreffende het van 1 januari 2004 tot en met 30 april 2004 geldend tijdelijk puntensysteem voor vrachtwagens in transito door Oostenrijk [COM(2003) 835 — C5-0034/2004 — 2003/0320(CNS)] — Commissie regionaal beleid, vervoer en toerisme.
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 2)
VOORSTEL VAN DE COMMISSIE
Goedgekeurd bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0057)
7.3. Administratieve regeling EG/Zwitserse Bondsstaat (tijdelijk puntensysteem voor vrachtwagens in transito door Oostenrijk) * (Vereenvoudigde procedure) (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)
Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van een administratieve regeling in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat betreffende het voor vrachtwagens in transito door Oostenrijk geldend tijdelijk puntensysteem [COM(2003) 836 — C5-0035/2004 — 2003/0322(CNS)] — Commissie regionaal beleid, vervoer en toerisme.
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 3)
VOORSTEL VAN DE COMMISSIE
Goedgekeurd bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0058)
7.4. Akkoord EG/voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (tijdelijk puntensysteem voor vrachtwagens in transito door Oostenrijk * (Vereenvoudigde procedure) (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)
Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië betreffende het voor vrachtwagens in transito door Oostenrijk geldend tijdelijk puntensysteem [COM(2003) 837 — C5-0036/2004 — 2003/0323(CNS)] — Commissie regionaal beleid, vervoer en toerisme.
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 4)
VOORSTEL VAN DE COMMISSIE
Goedgekeurd bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0059)
7.5. Gehuurde voertuigen zonder bestuurder voor het vervoer van goederen over de weg ***I (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)
Verslag over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende het gebruik van gehuurde voertuigen zonder bestuurder voor het vervoer van goederen over de weg (Gecodificeerde versie) [COM(2003) 559 — C5-0448/2003 — 2003/0221(COD)] — Commissie juridische zaken en interne markt. Rapporteur: Giuseppe Gargani (A5-0030/2004).
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 5)
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE
Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0060)
7.6. Internationale burgerluchtvaart ***I (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)
Verslag over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de regulering van de exploitatie van de vliegtuigen van bijlage 16 van het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart, boekdeel I, deel II, hoofdstuk 3, tweede uitgave (1988) — (gecodificeerde versie) [COM(2003) 524 — C5-0425/2003 — 2003/0207(COD)] — Commissie juridische zaken en interne markt. Rapporteur: Giuseppe Gargani (A5-0032/2004).
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 6)
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE
Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0061)
7.7. Deelname van de nieuwe lidstaten aan de Europese Economische Ruimte *** (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)
Aanbeveling betreffende het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van een overeenkomst inzake deelname van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek aan de Europese Economische Ruimte en vier daarmee verband houdende overeenkomsten [11902/2003 — C5-0626/2003 — 2003/0160(AVC)] — Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie. Rapporteur: Luis Berenguer Fuster (A5-0054/2004).
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 7)
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE
Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0062)
7.8. Comité voor monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek * (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)
Verslag over het voorstel voor een besluit van de Raad tot oprichting van een Comité voor monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek (gecodificeerde versie) [COM(2003) 298 — C5-0259/2003 — 2003/0103(CNS)] — Commissie juridische zaken en interne markt. Rapporteur: Giuseppe Gargani (A5-0033/2004).
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 8)
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE
Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0063)
7.9. GOM in de sector varkensvlees * (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)
Verslag over het voorstel voor een verordening van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector varkensvlees (gecodificeerde versie) [COM(2003) 297 — C5-0308/2003 — 2003/0104(CNS)] — Commissie juridische zaken en interne markt. Rapporteur: Giuseppe Gargani (A5-0031/2004).
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 9)
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE
Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0064)
7.10. Financiële kwartaalrekeningen van de overheid ***II (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)
Aanbeveling voor de tweede lezing betreffende het gemeenschappelijk standpunt door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende financiële kwartaalrekeningen van de overheid [15172/1/2003 — C5-0020/2004 — 2003/0095(COD)] — Economische en Monetaire Commissie. Rapporteur: Astrid Lulling (A5-0039/2004).
(Gekwalificeerde meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 10)
GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT VAN DE RAAD
Goedgekeurd (P5_TA(2004)0065)
Opmerkingen in het kader van de stemming:
Voor de stemming voerde de rapporteur het woord overeenkomstig artikel 110 bis, lid 4 van het Reglement.
7.11. Comité voor sociale bescherming * (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)
Verslag over het voorstel voor een besluit van de Raad houdende de instelling van een comité voor sociale bescherming [COM(2003) 305 — C5-0317/2003 — 2003/0133(CNS)] — Commissie werkgelegenheid en sociale zaken. Rapporteur: Bartho Pronk (A5-0037/2004).
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 11)
VOORSTEL VAN DE COMMISSIE, AMENDEMENTEN en ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE
Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0066)
7.12. Bescherming van de Middellandse Zee * (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)
Verslag over het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van het Protocol inzake samenwerking bij de voorkoming van verontreiniging door schepen en bij de bestrijding van de verontreiniging van de Middellandse Zee in noodsituaties bij het Verdrag van Barcelona inzake de bescherming van de Middellandse Zee tegen verontreiniging [COM(2003) 588 — C5-0497/2003 — 2003/0228(CNS)] — Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid. Rapporteur: Caroline F. Jackson (A5-0050/2004).
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 12)
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE
Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0067)
7.13. Visserijgebied in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan * (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)
Verslag over het voorstel voor een verordening van de Raad houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2791/1999 tot vaststelling van controlemaatregelen voor het gebied waarop het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan van toepassing is [COM(2003) 349 — C5-0284/2003 — 2003/0125(CNS)] — Commissie visserij. Rapporteur: Struan Stevenson (A5-0011/2004).
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 13)
VOORSTEL VAN DE COMMISSIE, AMENDEMENTEN en ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE
Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0068)
7.14. Incidentele vangsten van walvisachtigen * (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)
Verslag over het voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van maatregelen betreffende de incidentele vangsten van walvisachtigen bij de visserij en tot wijziging van Verordening (EG) Nr. 88/98 [COM(2003) 451 — C5-0358/2003 — 2003/0163(CNS)] — Commissie visserij. Rapporteur: Heinz Kindermann (A5-0020/2004).
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 14)
VOORSTEL VAN DE COMMISSIE, AMENDEMENTEN en ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE
Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0069)
7.15. Bescherming van koudwaterkoraalriffen * (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)
Verslag over het voorstel voor een verordening van de Raad houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 850/98 met betrekking tot de bescherming van koudwaterkoraalriffen tegen de gevolgen van de trawlvisserij in een gebied ten noordwesten van Schotland [COM(2003) 519 — C5-0446/2003 — 2003/0201(CNS)] — Commissie visserij. Rapporteur: Elspeth Attwooll (A5-0019/2004).
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 15)
VOORSTEL VAN DE COMMISSIE, AMENDEMENTEN en ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE
Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0070)
7.16. Aanvullende overdracht van rechtstreekse beroepen van het Hof van Justitie aan het Gerecht van eerste aanleg * (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)
Verslag over het ontwerpbesluit van de Raad tot wijziging van de artikelen 51 en 54 van het Statuut van het Hof betreffende de aanvullende overdracht van rechtstreekse beroepen van het Hof van Justitie aan het Gerecht van eerste aanleg [6283/2003 — C5-0057/2003 — 2003/0805(CNS)] — Commissie juridische zaken en interne markt. Rapporteur: José María Gil-Robles Gil-Delgado (A5-0046/2004).
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 16)
ONTWERP VAN DE RAAD, AMENDEMENT en ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE
Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0071)
7.17. Statuut van het Hof van Justitie * (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)
Verslag over het ontwerpbesluit van de Raad tot wijziging van het Protocol betreffende het statuut van het Hof van Justitie met het oog op vaststelling van de voorwaarden en de beperkingen voor heroverweging door het Hof van Justitie van beslissingen die worden gegeven door het Gerecht van eerste aanleg [12464/2003 — C5-0450/2003 — 2003/0820(CNS)] — Commissie juridische zaken en interne markt. Rapporteur: Willi Rothley (A5-0049/2004).
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 17)
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE
Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0072)
7.18. Garanties voor mobiel materieel en protocol betreffende luchtvaartmaterieel * (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)
Verslag over het voorstel voor een besluit van de Raad inzake de sluiting door de Europese Gemeenschap van het Verdrag betreffende internationale garanties voor mobiel materieel en van het Protocol betreffende specifieke vraagstukken in verband met luchtvaartmaterieel, beide aangenomen in Kaapstad op 16 november 2001 [SEC(2002)1308 — C5-0086/2003 — 2002/0312(CNS)] — Commissie juridische zaken en interne markt. Rapporteur: Joachim Wuermeling (A5-0043/2004).
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 18)
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE
Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0073)
7.19. GOM in de sector vezelvlas en hennep * (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)
Verslag over het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1673/2000 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector vezelvlas en -hennep [COM(2003) 701 — C5-0596/2003 — 2003/0275(CNS)] — Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling. Rapporteur: Joseph Daul (A5-0029/2004).
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 19)
VOORSTEL VAN DE COMMISSIE, AMENDEMENTEN en ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE
Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0074)
7.20. Verdediging van de parlementaire immuniteit van Marco Pannella (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)
Verslag over het verzoek om verdediging van de parlementaire immuniteit van Marco Pannella in het kader van een voor de rechtbank van Rome lopende gerechtelijke procedure [IMM032183 — 2003/2183(IMM)] — Commissie juridische zaken en interne markt. Rapporteur: François Zimeray (A5-0051/2004).
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 20)
VOORSTEL VOOR EEN BESLUIT
Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0075)
7.21. Visserij: ultraperifere gebieden (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)
Verslag over de ultraperifere gebieden en de visserijsector [2003/2112(INI)] — Commissie visserij. Rapporteur: Margie Sudre (A5-0014/2004).
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 21)
ONTWERPRESOLUTIE
Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0076)
7.22. Parlementaire Paritaire Vergadering ACS-EU (2003) (artikel 110 bis van het Reglement) (stemming)
Verslag over de werkzaamheden van de Parlementaire Paritaire Vergadering ACS-EU in 2003 [2003/2007(INI)] — Commissie ontwikkelingssamenwerking. Rapporteur: Colette Flesch (A5-0013/2004).
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 22)
ONTWERPRESOLUTIE
Aangenomen bij één enkele stemming (P5_TA(2004)0077)
7.23. Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding ***I (stemming)
Verslag over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van een Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding [COM(2003) 441 — C5-0400/2003 — 2003/0174(COD)] — Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid. Rapporteur: John Bowis (A5-0038/2004).
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 23)
VOORSTEL VAN DE COMMISSIE
Als geamendeerd goedgekeurd (P5_TA(2004)0078)
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE
Aangenomen (P5_TA(2004)0078)
7.24. Voorbereidingen met het oog op de 60e zitting van de commissie Rechten van de Mens van de Verenigde Naties (stemming)
Het debat heeft op 14 januari 2004 plaatsgevonden (punt 8 van de notulen).
Ontwerpresolutie B5-0050/2004
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 24)
ONTWERPRESOLUTIE
Aangenomen (P5_TA(2004)0079)
VOORZITTER: Pat COX
Voorzitter
8. Plechtige vergadering
(Van 12.00 uur tot 12.35 uur komt het Parlement in plechtige vergadering bijeen ter gelegenheid van het bezoek van de heer Álvaro Uribe, President van de Republiek Colombia.)
Het woord wordt gevoerd door Bruno Gollnisch (de Voorzitter ontneemt hem het woord).
VOORZITTER: Gérard ONESTA
Ondervoorzitter
9. Stemmingen (voortzetting)
9.1. Rol en werkwijze van ratingbureaus (stemming)
Verslag over de rol en en werkwijze van ratingbureaus [2003/2081(INI)] — Economische en Monetaire Commissie. Rapporteur: Giorgos Katiforis (A5-0040/2004).
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 25)
ONTWERPRESOLUTIE
Aangenomen (P5_TA(2004)0080)
Opmerkingen in het kader van de stemming:
De rapporteur stelde een mondeling amendement voor op amendement 8; dit mondeling amendement werd in aanmerking genomen.
9.2. Staatsbedrijven in ontwikkelingslanden (stemming)
Verslag over de mededelingen van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over:
|
— |
de hervorming van staatsbedrijven in ontwikkelingslanden met bijzondere aandacht voor openbare voorzieningen: De noodzaak alle opties te beoordelen [COM(2003) 326 — C5-0383/2003 — 2003/2158(INI) |
|
— |
de samenwerking van de Europese Gemeenschap met derde landen: De aanpak van de Commissie inzake de toekomstige steun voor de ontwikkeling van de bedrijvensector [COM(2003) 267 — 2003/2158(INI)] — Commissie ontwikkelingssamenwerking. Rapporteur: Hans Modrow (A5-0015/2004). |
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 26)
ONTWERPRESOLUTIE
Aangenomen (P5_TA(2004)0081)
9.3. Geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (stemming)
Verslag over de vorderingen bij de tenuitvoerlegging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging [2003/2125(INI)] — Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid. Rapporteur: Marialiese Flemming (A5-0034/2004).
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 27)
ONTWERPRESOLUTIE
Aangenomen (P5_TA(2004)0082)
9.4. Communautair visserijbeheer (stemming)
Verslag over de mededeling van de Commissie inzake verbetering van het wetenschappelijk en technisch advies ten behoeve van het communautaire visserijbeheer [C(2003) 625 — C5-0241/2003 — 2003/2099(INI)] — Commissie visserij. Rapporteur: Carlos Lage (A5-0023/2004).
(Gewone meerderheid)
(Bijzonderheden stemming: bijlage 1, punt 28)
ONTWERPRESOLUTIE
Aangenomen (P5_TA(2004)0083)
10. Stemverklaringen
Schriftelijke stemverklaringen:
De schriftelijke stemverklaringen in de zin van artikel 137, lid 3 van het Reglement zijn opgenomen in het volledig verslag van deze vergadering.
Mondelinge stemverklaringen:
Verslag Zimeray — A5-0051/2004
|
— |
Carlo Fatuzzo |
Verslag Kindermann — A5-0020/2004
|
— |
Catherine Stihler |
Verslag Flesch — A5-0013/2004
|
— |
Carlo Fatuzzo |
Verslag Bowis — A5-0038/2004
|
— |
Carlo Fatuzzo |
Ontwerpresolutie B5-0050/2004 — Voorbereidingen met het oog op de 60e zitting van de commissie Rechten van de Mens van de Verenigde Naties
|
— |
Mario Borghezio |
Verslag Katiforis — A5-0040/2004
|
— |
Carlo Fatuzzo |
Verslag Modrow — A5-0015/2004
|
— |
Carlo Fatuzzo |
11. Rectificaties stemgedrag
De volgende leden hebben hun stemgedrag als volgt gerectificeerd:
Verslag Modrow — A5-0015/2004
|
— |
resolutie (geheel) Vóór: Richard Corbett |
Verslag Lage — A5-0023/2004
|
— |
amendement 1 Vóór: Ioannis Patakis |
(De vergadering wordt om 13.00 uur onderbroken en om 15.00 uur hervat.)
VOORZITTER: Alejo VIDAL-QUADRAS ROCA
Ondervoorzitter
12. Goedkeuring van de notulen van de vorige vergadering
Brigitte Wenzel-Perillo en Catherine Stihler hebben laten weten dat zij weliswaar aanwezig waren, maar dat hun naam niet op de presentielijst staat.
De notulen van de vorige vergadering worden goedgekeurd.
13. Landbouwinkomens in de EU (voortzetting van het debat)
Het woord wordt gevoerd door Ilda Figueiredo, Giacomo Santini, Avril Doyle, Francesco Fiori, Agnes Schierhuber en Peder Wachtmeister.
Het debat wordt gesloten.
Stemming: punt 5.1 van de notulen van 11.2.2004
14. Landbouwonderzoek (debat)
Verslag over landbouw en landbouwonderzoek in het kader van de hervorming van het GLB [2003/2052(INI)] — Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling. Rapporteur: Friedrich-Wilhelm Graefe zu Baringdorf (A5-0018/2004).
Friedrich-Wilhelm Graefe zu Baringdorf leidt zijn verslag in.
Het woord wordt gevoerd door Franz Fischler (lid van de Commissie).
Het woord wordt gevoerd door Agnes Schierhuber, namens de PPE-DE-Fractie, María Izquierdo Rojo, namens de PSE-Fractie, Christel Fiebiger, namens de GUE/NGL-Fractie, en Liam Hyland, namens de UENFractie.
Het debat wordt gesloten.
Stemming: punt 5.2 van de notulen van 11.2.2004
15. Herstelmaatregelen voor het noordelijke heekbestand * (debat)
Verslag over het voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van herstelmaatregelen voor het noordelijke heekbestand [COM(2003) 374 — C5-0314/2003 — 2003/0137(CNS)] — Commissie visserij. Rapporteur: Dominique F.C. Souchet (A5-0024/2004).
Het woord wordt gevoerd door Franz Fischler (lid van de Commissie).
Dominique F.C. Souchet leidt zijn verslag in.
Het woord wordt gevoerd door Daniel Varela Suanzes-Carpegna, namens de PPE-DE-Fractie, Rosa Miguélez Ramos, namens de PSE-Fractie, Patricia McKenna, namens de Verts/ALE-Fractie, Rijk van Dam, namens de EDD-Fractie, Struan Stevenson, Inger Schörling, Manuel Pérez Álvarez, Joaquim Piscarreta en Franz Fischler.
Het debat wordt gesloten.
Stemming: punt 5.5 van de notulen van 11.2.2004
(De vergadering wordt om 16.25 uur onderbroken en om 16.30 uur hervat.)
VOORZITTER: Pat COX
Voorzitter
16. Algemeen beleidskader voor de volgende financiële vooruitzichten: „Een welvarend Europa — politieke agenda en begrotingsmiddelen voor een uitgebreid Europa 2007-2013”(verklaring gevolgd door een debat)
Verklaring van de Commissie: Algemeen beleidskader voor de volgende financiële vooruitzichten: „Een welvarend Europa — politieke agenda en begrotingsmiddelen voor een uitgebreid Europa 2007-2013”.
Romano Prodi (voorzitter van de Commissie) legt de verklaring af.
Het woord wordt gevoerd door Terence Wynn (voorzitter van de Commissie BUDG), James E.M. Elles, namens de PPE-DE-Fractie, Joan Colom i Naval, namens de PSE-Fractie, Graham R. Watson, namens de ELDR-Fractie, Francis Wurtz, namens de GUE/NGL-Fractie, Kathalijne Maria Buitenweg, namens de Verts/ALE-Fractie, Franz Turchi, namens de UEN-Fractie, Rijk van Dam, namens de EDD-Fractie, Gianfranco Dell'Alba, niet-ingeschrevene, José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, Ralf Walter, Kyösti Tapio Virrankoski, Josu Ortuondo Larrea, Luís Queiró, Jens-Peter Bonde, Daniela Raschhofer, Françoise Grossetête, Emmanouil Mastorakis, Francesco Fiori, Reimer Böge, Salvador Garriga Polledo, Dick Roche (fungerend voorzitter van de Raad), Romano Prodi en Michaele Schreyer (lid van de Commissie).
Het debat wordt gesloten.
VOORZITTER: Alonso José PUERTA
Ondervoorzitter
17. Vragenuur (vragen aan de Commissie)
Het Parlement behandelt een reeks vragen aan de Commissie (B5-0007/2004).
Eerste deel
Het woord wordt gevoerd door Olivier Dupuis die protesteert tegen het feit dat zijn vraag over de toetreding van Kroatië, die hij voor de vergaderperiode van december 2003 had ingediend (punt 4 van de notulen van 15 december 2003) en die eerst naar de vergaderperiode van januari 2004 en vervolgens naar deze vergaderperiode was verschoven (punt 4 van de notulen van 9 februari 2004) nu een zodanige plaats op de lijst inneemt dat hij niet mondeling kan worden beantwoord (De Voorzitter antwoordt dat de Commissie bepaalt welke vragen aan de verschillende commissarissen worden toegekend).
Vraag 34 komt te vervallen, aangezien de steller ervan afwezig is.
Vraag 35 van Gerard Collins: Maatregelen voor goedkoop luchtvervoer.
Loyola de Palacio (vice-voorzitter van de Commissie) beantwoordt de vraag alsmede de aanvullende vragen van Gerard Collins en Paul Rübig.
Vraag 36 van Claude Moraes: Vrij verkeer van werknemers uit de nieuwe lidstaten.
Anna Diamantopoulou (lid van de Commissie) beantwoordt de vraag alsmede de aanvullende vragen van Claude Moraes, Timothy Kirkhope en Paul Rübig.
Vraag 37 van Bill Newton Dunn: Drugshandel.
António Vitorino (lid van de Commissie) beantwoordt de vraag alsmede de aanvullende vragen van Bill Newton Dunn en Lennart Sacrédeus.
Tweede deel
Vraag 38 van Alexandros Alavanos: Operationaliteit installaties voor biologische zuivering.
Michel Barnier (lid van de Commissie) beantwoordt de vraag alsmede een aanvullende vraag van Mihail Papayannakis (ter vervanging van de auteur).
Vraag 39 van Juan Manuel Ferrández Lezaun: Overhevelingsproject Ebro.
Michel Barnier beantwoordt de vraag alsmede de aanvullende vragen van Juan Manuel Ferrández Lezaun, María Antonia Avilés Perea en María Luisa Bergaz Conesa.
Vraag 40 van Joan Vallvé: Regionale grensoverschrijdende samenwerking.
Michel Barnier beantwoordt de vraag alsmede de aanvullende vragen van Joan Vallvé en Josu Ortuondo Larrea.
De vragen 41 t/m 44 zullen schriftelijk worden beantwoord.
Vraag 45 van Bart Staes: Wereldtop over de informatiemaatschappij (WSIS) — Inbreng van maatschappelijke organisaties.
Erkki Liikanen (lid van de Commissie) beantwoordt de vraag alsmede de aanvullende vragen van Bart Staes en Malcolm Harbour.
Vraag 46 van Reino Paasilinna: Toegankelijkheid van overheidssites voor blinden.
Erkki Liikanen beantwoordt de vraag alsmede een aanvullende vraag van Reino Paasilinna.
Vraag 47 van Charlotte Cederschiöld: Europees agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging.
Erkki Liikanen beantwoordt de vraag alsmede een aanvullende vraag van Charlotte Cederschiöld.
Vraag 48 van Ewa Hedkvist Petersen: E-safety-programma.
Erkki Liikanen beantwoordt de vraag alsmede de aanvullende vragen van Ewa Hedkvist Petersen en Malcolm Harbour.
De vragen 49 en 50 zullen schriftelijk worden beantwoord.
Vraag 51 van Michael Gahler: Onafhankelijkheid van de Hongaarse instantie voor financieel toezicht (PSZÁF).
Günther Verheugen (lid van de Commissie) beantwoordt de vraag alsmede een aanvullende vraag van Michael Gahler.
Vraag 52 van Bernd Posselt: Restitutiewetgeving in Roemenië.
Günther Verheugen beantwoordt de vraag alsmede een aanvullende vraag van Bernd Posselt.
Vraag 53 van Monica Frassoni: Verwijdering van kiezers van de Maltese kieslijsten.
Günther Verheugen beantwoordt de vraag alsmede een aanvullende vraag van Elisabeth Schroedter (ter vervanging van de auteur).
Vraag 54 van Richard Howitt: Pijpleiding Bakoe-Ceyhan.
Günther Verheugen beantwoordt de vraag alsmede de aanvullende vragen van Richard Howitt en Geoffrey Van Orden.
De vragen die wegens tijdgebrek niet beantwoord zijn, zullen schriftelijk worden beantwoord.
Het vragenuur aan de Commissie wordt gesloten.
(De vergadering wordt om 19.55 uur onderbroken en om 21.00 uur hervat.)
VOORZITTER: James L.C. PROVAN
Ondervoorzitter
18. Problemen op het gebied van zalm (verklaring gevolgd door een debat)
Verklaring van de Commissie: Problemen op het gebied van zalm.
David Byrne (lid van de Commissie) legt de verklaring af.
Het woord wordt gevoerd door Françoise Grossetête, namens de PPE-DE-Fractie, Catherine Stihler, namens de PSE-Fractie, Paavo Väyrynen, namens de ELDR-Fractie, Patricia McKenna, namens de Verts/ALE-Fractie, Seán Ó Neachtain, namens de UEN-Fractie, Dominique F.C. Souchet, niet-ingeschrevene, Struan Stevenson, voorzitter van de Commissie PECH, Ian Stewart Hudghton, Caroline Lucas en David Byrne.
Het debat wordt gesloten.
19. Crisis in de staalindustrie (verklaring gevolgd door een debat)
Verklaring van de Commissie: Crisis in de staalindustrie.
Anna Diamantopoulou (lid van de Commissie) legt de verklaring af.
Het woord wordt gevoerd door Antonio Tajani, namens de PPE-DE-Fractie, Guido Sacconi, namens de PSEFractie, Giorgio Calò, namens de ELDR-Fractie, Luisa Morgantini, namens de GUE/NGL-Fractie, Roberta Angelilli, namens de UEN-Fractie, Benedetto Della Vedova, niet-ingeschrevene, Gérard Caudron en Anna Diamantopoulou.
Ontwerpresoluties ingediend overeenkomstig artikel 37, lid 2 van het Reglement, tot besluit van het debat:
|
— |
Generoso Andria, Giorgio Lisi en Antonio Tajani, namens de PPE-DE-Fractie, over de staalcrisis (B5-0093/2004) |
|
— |
Stephen Hughes, Pasqualina Napoletano, Giorgio Ruffolo, Guido Sacconi en Walter Veltroni, namens de PSE-Fractie, over de crisis in de staalsector, met bijzondere verwijzing naar het geval van de fabriek Ast/TK in Terni (B5-0076/2004) |
|
— |
Giorgio Calò, Armando Cossutta, Antonio Di Pietro, Francesco Rutelli en Luciana Sbarbati, over de crisis in de staalsector(AST/Thyssen Krupp) (B5-0089/2004) |
|
— |
Giorgio Celli en Monica Frassoni, namens de Verts/ALE-Fractie, over de crisis in de staalsector (B5-0091/2004) |
|
— |
Sylviane H. Ainardi, Fausto Bertinotti, Gérard Caudron, Armando Cossutta en Luigi Vinci, namens de GUE/NGL-Fractie, over de „Terni-zaak” en de crisis in de staalindustrie (B5-0090/2004) |
|
— |
Roberta Angelilli, namens de UEN-Fractie, over de sluiting van de staalfabrieken van Terni (B5-0092/2004). |
Het debat wordt gesloten.
Stemming: punt 7.6 van de notulen van 12.2.2004
20. Demografische ontwikkeling in de Europese Unie (Mondelinge vraag met debat)
Mondelinge vraag van Philip Bushill-Matthews en Bartho Pronk, namens de PPE-DE-Fractie, aan de Commissie: Demografische ontwikkeling in de Europese Unie (B5-0009/2004).
Philip Bushill-Matthews licht de mondelinge vraag toe.
Anna Diamantopoulou (lid van de Commissie) beantwoordt de vraag.
Het woord wordt gevoerd door Regina Bastos, namens de PPE-DE-Fractie, Barbara Weiler, namens de PSE-Fractie, en Juan Manuel Ferrández Lezaun, namens de Verts/ALE-Fractie
Het debat wordt gesloten.
21. Agenda van de volgende vergadering
De agenda voor de vergadering van morgen is vastgesteld (PE 340.723/OJME).
22. Sluiting van de vergadering
De vergadering wordt om 22.35 uur gesloten.
Julian Priestley
Secretaris-generaal
Charlotte Cederschiöld
Ondervoorzitter
PRESENTIELIJST
Ondertekend door:
Aaltonen, Abitbol, Adam, Nuala Ahern, Ainardi, Almeida Garrett, Alyssandrakis, Andersen, Andersson, Andreasen, André-Léonard, Andrews, Andria, Angelilli, Aparicio Sánchez, Arvidsson, Atkins, Attwooll, Auroi, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Bakopoulos, Balfe, Baltas, Banotti, Barón Crespo, Bartolozzi, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Bébéar, Belder, Berend, Berenguer Fuster, Berès, van den Berg, Bergaz Conesa, Berger, Berlato, Bernié, Berthu, Bertinotti, Beysen, Bigliardo, Blak, Blokland, Bodrato, Böge, Bösch, von Boetticher, Bonde, Bonino, Boogerd-Quaak, Booth, Bordes, Borghezio, van den Bos, Boudjenah, Boumediene-Thiery, Bourlanges, Bouwman, Bowe, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Breyer, Brie, Brok, Brunetta, Buitenweg, Bullmann, Bushill-Matthews, Busk, Butel, Callanan, Calò, Camisón Asensio, Campos, Camre, Cardoso, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cashman, Caudron, Caullery, Cauquil, Cederschiöld, Celli, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Chichester, Claeys, Cocilovo, Coelho, Cohn-Bendit, Collins, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Cornillet, Paolo Costa, Raffaele Costa, Cox, Crowley, Cushnahan, van Dam, Darras, Dary, Davies, De Clercq, Dehousse, Dell'Alba, Della Vedova, De Mita, Deprez, De Sarnez, Descamps, Deva, De Veyrac, Dhaene, Díez González, Di Lello Finuoli, Dillen, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Dührkop Dührkop, Duff, Duhamel, Duin, Dupuis, Dybkjær, Ebner, Echerer, El Khadraoui, Elles, Eriksson, Esclopé, Ettl, Jillian Evans, Jonathan Evans, Robert J.E. Evans, Färm, Farage, Fatuzzo, Fava, Ferber, Fernández Martín, Ferrández Lezaun, Ferreira, Ferrer, Ferri, Fiebiger, Figueiredo, Fiori, Flautre, Flemming, Flesch, Florenz, Folias, Ford, Formentini, Foster, Fourtou, Frahm, Fraisse, Frassoni, Friedrich, Fruteau, Gahler, Gahrton, Galeote Quecedo, Garaud, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Garot, Garriga Polledo, Gasòliba i Böhm, de Gaulle, Gawronski, Gebhardt, Gill, Gillig, Gil-Robles Gil-Delgado, Glante, Glase, Gobbo, Goebbels, Goepel, Görlach, Gollnisch, Gomolka, Goodwill, Gorostiaga Atxalandabaso, Gouveia, Graefe zu Baringdorf, Graça Moura, Gröner, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Guy-Quint, Hänsch, Hager, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Haug, Heaton-Harris, Hedkvist Petersen, Helmer, Hermange, Hernández Mollar, Herranz García, Herzog, Hieronymi, Honeyball, Hortefeux, Howitt, Hudghton, Hughes, Huhne, van Hulten, Hume, Hyland, Iivari, Ilgenfritz, Imbeni, Inglewood, Isler Béguin, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Jackson, Jarzembowski, Jean-Pierre, Jeggle, Jensen, Jöns, Jonckheer, Jové Peres, Junker, Karamanou, Karas, Karlsson, Kastler, Katiforis, Kaufmann, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kindermann, Glenys Kinnock, Kirkhope, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korakas, Korhola, Koukiadis, Koulourianos, Krarup, Kratsa-Tsagaropoulou, Krehl, Kreissl-Dörfler, Krivine, Kronberger, Kuhne, Kuntz, Lage, Lagendijk, Laguiller, Lalumière, Lamassoure, Lambert, Lang, Lange, Langen, Langenhagen, de La Perriere, Laschet, Lavarra, Lechner, Lehne, Leinen, Liese, Linkohr, Lipietz, Lisi, Lucas, Ludford, Lulling, Lund, Lynne, Maat, Maaten, McAvan, McCarthy, McCartin, MacCormick, McKenna, McMillan-Scott, McNally, Maes, Malliori, Malmström, Manders, Manisco, Erika Mann, Thomas Mann, Mantovani, Marchiani, Marinho, Marinos, Markov, Marques, Marset Campos, Martelli, Martens, David W. Martin, Hans-Peter Martin, Hugues Martin, Martinez, Martínez Martínez, Mastorakis, Mathieu, Matikainen-Kallström, Mauro, Hans-Peter Mayer, Xaver Mayer, Mayol i Raynal, Medina Ortega, Meijer, Méndez de Vigo, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Mennea, Menrad, Messner, Miguélez Ramos, Miller, Miranda, Miranda de Lage, Modrow, Mombaur, Monsonís Domingo, Montfort, Moraes, Morgan, Morgantini, Morillon, Müller, Mulder, Murphy, Muscardini, Musotto, Mussa, Musumeci, Myller, Naïr, Napoletano, Napolitano, Naranjo Escobar, Nassauer, Newton Dunn, Nicholson, Niebler, Nisticò, Nobilia, Nogueira Román, Nordmann, Obiols i Germà, Ojeda Sanz, Olsson, Ó Neachtain, Onesta, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Ortuondo Larrea, Paasilinna, Paciotti, Pack, Pannella, Papayannakis, Parish, Pasqua, Pastorelli, Patakis, Patrie, Paulsen, Pérez Álvarez, Pérez Royo, Perry, Pesälä, Pex, Piecyk, Piétrasanta, Pirker, Piscarreta, Pittella, Plooij-van Gorsel, Podestà, Poettering, Pohjamo, Poignant, Pomés Ruiz, Poos, Posselt, Prets, Procacci, Pronk, Provan, Purvis, Queiró, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Rapkay, Raschhofer, Raymond, Read, Redondo Jiménez, Ribeiro e Castro, Ries, Riis-Jørgensen, Rocard, Rodríguez Ramos, de Roo, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Rovsing, Rübig, Rühle, Ruffolo, Sacconi, Sacrédeus, Saint-Josse, Sakellariou, Salafranca Sánchez-Neyra, Sandberg-Fries, Sandbæk, Sandersten Holte, Santer, Santini, dos Santos, Sartori, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scallon, Scarbonchi, Schaffner, Scheele, Schierhuber, Schleicher, Gerhard Schmid, Herman Schmid, Olle Schmidt, Schmitt, Schnellhardt, Schörling, Ilka Schröder, Schroedter, Schulz, Schwaiger, Segni, Seppänen, Sichrovsky, Sjöstedt, Smet, Soares, Sörensen, Sommer, Sornosa Martínez, Souchet, Souladakis, Sousa Pinto, Speroni, Staes, Stauner, Stenmarck, Stenzel, Sterckx, Stevenson, Stihler, Stirbois, Stockmann, Stockton, Sturdy, Sudre, Sumberg, Suominen, Swiebel, Sylla, Sørensen, Tajani, Tannock, Terrón i Cusí, Theato, Theorin, Thomas-Mauro, Thorning-Schmidt, Thyssen, Titford, Titley, Torres Marques, Trakatellis, Trentin, Tsatsos, Turchi, Turco, Turmes, Twinn, Uca, Vachetta, Väyrynen, Vairinhos, Valdivielso de Cué, Valenciano Martínez-Orozco, Vallvé, Van Hecke, Van Lancker, Van Orden, Varaut, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, Vattimo, Veltroni, van Velzen, Vermeer, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vinci, Virrankoski, Vlasto, Voggenhuber, Volcic, Wachtmeister, Wallis, Walter, Watson, Watts, Weiler, Wenzel-Perillo, Whitehead, Wieland, Wiersma, von Wogau, Wuermeling, Wuori, Wurtz, Wyn, Wynn, Xarchakos, Zabell, Zacharakis, Zappalà, Zimeray, Zimmerling, Zissener, Zorba, Zrihen.
Waarnemers
Bagó, Balsai, Bastys, Beneš, Beňová, Biela, Bielan, Kazys Jaunutis Bobelis, Christodoulidis, Chronowski, Zbigniew Chrzanowski, Ciemniak, Cilevičs, Cybulski, Demetriou, Drzęźla, Ékes, Falbr, Fazakas, Filipek, Gałażewski, Gawłowski, Genowefa Grabowska, Gruber, Grzebisz-Nowicka, Gurmai, Horvat, Ilves, Jerzy Jaskiernia, Kamiński, Kāposts, Kelemen, Kiršteins, Kļaviņš, Kłopotek, Klukowski, Kósáné Kovács, Kowalska, Kozlík, Kriščiūnas, Daniel Kroupa, Kuzmickas, Kvietkauskas, Landsbergis, Lepper, Janusz Lewandowski, Liberadzki, Libicki, Liepiņa, Lisak, Litwiniec, Lydeka, Łyżwiński, Maldeikis, Manninger, Matsakis, Őry, Palečková, Pasternak, Pęczak, Alojz Peterle, Pieniążek, Plokšto, Podgórski, Pospíšil, Protasiewicz, Rutkowski, Savi, Sefzig, Ševc, Siekierski, Smorawiński, Surján, Szabó, Szájer, Szczygło, Tabajdi, Tomaka, Tomczak, Vaculík, Valys, Vastagh, Vella, Vėsaitė, Wenderlich, Widuch, Winiarczyk-Kossakowska, Wiśniowska, Wittbrodt, Záborská, Żenkiewicz, Žiak.
BIJLAGE 1
STEMMINGSUITSLAGEN
Afkortingen en tekens
|
+ |
aangenomen |
|
- |
verworpen |
|
↓ |
vervallen |
|
Ing. |
ingetrokken |
|
HS (..., ..., ...) |
hoofdelijke stemming (aantal stemmen vóór, aantal stemmen tegen, onthoudingen) |
|
ES (..., ..., ...) |
elektronische stemming (aantal stemmen vóór, aantal stemmen tegen, onthoudingen) |
|
so |
stemming in onderdelen |
|
as |
aparte stemming |
|
am |
amendement |
|
CA |
compromisamendement |
|
DD |
desbetreffend deel |
|
S |
amendement tot schrapping |
|
= |
gelijkluidende amendementen |
|
§ |
paragraaf/lid |
|
art |
artikel |
|
overw |
overweging |
|
OR |
ontwerpresolutie |
|
GOR |
gezamenlijke ontwerpresolutie |
|
Geh. S |
geheime stemming |
1. Akkoord EG/Kroatië (tijdelijk puntensysteem voor vrachtwagens in transito door Oostenrijk) *
Vereenvoudigde procedure (C5-0033/2004)
|
Betreft |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
ontwerpbesluit |
|
+ |
|
2. Akkoord EG/Slovenië (tijdelijk puntensysteem voor vrachtwagens in transito door Oostenrijk) *
Vereenvoudigde procedure (C5-0034/2004)
|
Betreft |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
ontwerpbesluit |
|
+ |
|
3. Akkoord EG/Zwitserse Bondsstaat (tijdelijk puntensysteem voor vrachtwagens in transito door Oostenrijk) *
Vereenvoudigde procedure (C5-0035/2004)
|
Betreft |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
ontwerpbesluit |
|
+ |
|
4. Akkoord EG/voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (tijdelijk puntensysteem voor vrachtwagens in transito door Oostenrijk) *
Vereenvoudigde procedure (C5-0036/2004)
|
Betreft |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
ontwerpbesluit |
|
+ |
|
5. Gehuurde voertuigen zonder bestuurder voor het vervoer van goederen over de weg ***I
Verslag: GARGANI (A5-0030/2004)
|
Betreft |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
één enkele stemming |
|
+ |
|
6. Internationale burgerluchtvaart ***I
Verslag: GARGANI (A5-0032/2004)
|
Betreft |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
één enkele stemming |
|
+ |
|
7. Deelname van de nieuwe lidstaten aan de Europese Economische Ruimte ***
Verslag: BERENGUER FUSTER (A5-0054/2004)
|
Betreft |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
één enkele stemming |
|
+ |
|
8. Comité voor monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek *
Verslag: GARGANI (A5-0033/2004)
|
Betreft |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
één enkele stemming |
|
+ |
|
9. GOM in de sector varkensvlees *
Verslag: GARGANI (A5-0031/2004)
|
Betreft |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
één enkele stemming |
|
+ |
|
10. Financiële kwartaalrekeningen van de overheid ***II
Aanbeveling voor de tweede lezing: LULLING (A5-0039/2004)
|
Betreft |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
goedkeuring zonder stemming |
|
+ |
|
11. Comité voor sociale bescherming *
Verslag: PRONK (A5-0037/2004)
|
Betreft |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
één enkele stemming |
|
+ |
|
12. Bescherming van de Middellandse Zee *
Verslag: JACKSON (A5-0050/2004)
|
Betreft |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
één enkele stemming |
|
+ |
|
13. Visserijgebied in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan *
Verslag: STEVENSON (A5-0011/2004)
|
Betreft |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
één enkele stemming |
|
+ |
|
14. Incidentele vangsten van walvisachtigen *
Verslag: KINDERMANN (A5-0020/2004)
|
Betreft |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
één enkele stemming |
|
+ |
|
15. Bescherming van koudwaterkoraalriffen *
Verslag: ATTWOOL (A5-0019/2004)
|
Betreft |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
één enkele stemming |
|
+ |
|
16. Aanvullende overdracht van rechtstreekse beroepen van het Hof van Justitie aan het Gerecht van eerste aanleg *
Verslag: GIL-ROBLES GIL-DELGADO (A5-0046/2004)
|
Betreft |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
één enkele stemming |
|
+ |
|
17. Statuut van het Hof van Justitie *
Verslag: ROTHLEY (A5-0049/2004)
|
Betreft |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
één enkele stemming |
|
+ |
|
18. Garanties voor mobiel materieel en protocol betreffende luchtvaartmaterieel *
Verslag: WUERMELING (A5-0043/2004)
|
Betreft |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
één enkele stemming |
|
+ |
|
Amendement 1 betreft niet alle taalversies en is bijgevolg niet in stemming gebracht (zie artikel 140, lid 1, alinea d) van het Reglement)
19. GOM in de sector vezelvlas en hennep *
Verslag: DAUL (A5-0029/2004)
|
Betreft |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
één enkele stemming |
|
+ |
|
20. Verdediging van de parlementaire immuniteit van Marco Pannella
Verslag: ZIMERAY (A5-0051/2004)
|
Betreft |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
één enkele stemming |
|
+ |
|
21. Visserij: ultraperifere gebieden
Verslag: SUDRE (A5-0014/2004)
|
Betreft |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
één enkele stemming |
|
+ |
|
22. Parlementaire Paritaire Vergadering ACS-EU (2003)
Verslag: FLESCH (A5-0013/2004)
|
Betreft |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
één enkele stemming |
HS |
+ |
494, 5, 15 |
23. Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding ***
Verslag: BOWIS (A5-0038/2004) I
|
Betreft |
Am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
tekst in zijn geheel |
Blok 1 |
commissie + 5 fracties |
|
+ |
|
|
Blok 2 |
commissie |
|
↓ |
|
|
|
art 8 |
33 |
ELDR |
|
- |
|
|
34 |
ELDR |
|
- |
|
|
|
stemming: gewijzigd voorstel |
|
+ |
|
||
|
stemming: wetgevingsresolutie |
|
+ |
|
||
Blok 1 = 87 amendementen van de Commissie ENVI en van 5 fracties (amendementen 2 t/m 4, 9 t/m 18, 21, 23 t/m 29, 32, 35 t/m 99)
Blok 2 = 10 amendementen van de Commissie ENVI (amendementen 1, 5 t/m 8, 19, 20, 22, 30 en 31)
24. Voorbereidingen met het oog op de 60e zitting van de commissie Rechten van de Mens van de Verenigde Naties
Ontwerpresolutie: B5-0050/2004
|
Betreft |
Am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
ontwerpresolutie B5-0050/2004 (commissie AFET) |
|||||
|
na § 13 |
7 |
GUE/NGL |
ES |
+ |
241, 231, 27 |
|
§ 14 |
9 |
Verts/ALE |
|
- |
|
|
§ 15 |
4 |
PPE-DE |
|
+ |
|
|
8 |
Verts/ALE |
|
+ |
|
|
|
§ |
oorspronkelijke tekst |
so |
|
|
|
|
1 |
+ |
|
|||
|
2 |
+ |
|
|||
|
na § 15 |
15 |
Verts/ALE + ELDR |
|
+ |
|
|
§ 16 |
2 |
PPE-DE |
ES |
- |
230, 269, 10 |
|
§ 18 |
11 |
Verts/ALE |
|
- |
|
|
na § 18 |
12 |
Verts/ALE |
ES |
+ |
272, 235, 5 |
|
§ 19 |
5 |
PPE-DE |
|
+ |
|
|
1 |
UEN |
|
- |
|
|
|
3 |
PPE-DE |
|
- |
|
|
|
§ 20 |
13 |
Verts/ALE |
|
+ |
|
|
§ 24 |
14 |
GUE/NGL |
ES |
+ |
438, 32, 34 |
|
na § 24 |
16 |
Verts/ALE |
so |
|
|
|
1 |
- |
|
|||
|
2 |
↓ |
|
|||
|
overw H |
|
oorspronkelijke tekst |
so |
|
|
|
1 |
+ |
|
|||
|
2 |
+ |
|
|||
|
stemming: resolutie (geheel) |
|
+ |
|
||
De amendementen 6 en 10 zijn geannuleerd.
Verzoeken om stemming in onderdelen
PSE
§ 15
1e deel: tekst zonder de woorden „en Xinjiang”
2e deel: deze woorden
overw H
1e deel: tekst zonder de woorden „en Xinjiang”
2e deel: deze woorden
ELDR
am 16
1e deel:„dringt er bij de Raad op aan ... sjariá-wetgeving”
2e deel:„alsmede aan de situatie ... naar Turkije te worden uitgewezen”
25. Rol en werkwijze van ratingbureaus
Verslag: KATIFORIS (A5-0040/2004)
|
Betreft |
Am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
na § 4 |
6 |
PSE |
ES |
- |
248, 253, 10 |
|
7 |
PSE |
ES |
- |
183, 290, 32 |
|
|
8 |
PSE |
|
+ |
mondeling gewijzigd |
|
|
10 |
GUE/NGL |
|
- |
|
|
|
na § 5 |
3 |
Verts/ALE |
ES |
- |
213, 291, 7 |
|
§ 8 |
9 |
GUE/NGL |
|
- |
|
|
na § 12 |
4 |
Verts/ALE |
|
- |
|
|
5 |
Verts/ALE |
|
- |
|
|
|
na overw D |
1 |
Verts/ALE |
|
- |
|
|
na overw J |
2 |
Verts/ALE |
|
+ |
|
|
Stemming: resolutie (geheel) |
HS |
+ |
453, 41, 43 |
||
Verzoeken om hoofdelijke stemming
PSE: eindstemming
Diversen
De rapporteur stelde een mondeling amendement voor op amendement 8, strekkende tot vervanging van het woord „autoriteit” door het woord „schema”. De Voorzitter stelde vast dat geen bezwaar werd gemaakt tegen dit mondeling amendement dat werd overgenomen.
26. Staatsbedrijven in ontwikkelingslanden
Verslag: MODROW (A5-0015/2004)
|
Betreft |
Am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
§ 1 |
4 |
PPE-DE |
|
+ |
|
|
§ |
oorspronkelijke tekst |
as |
↓ |
|
|
|
§ 2 |
5 |
PPE-DE |
ES |
+ |
272, 253, 2 |
|
§ |
oorspronkelijke tekst |
|
↓ |
|
|
|
§ 3 |
6 |
PPE-DE |
ES |
+ |
254, 246, 30 |
|
§ |
oorspronkelijke tekst |
|
↓ |
|
|
|
§ 4 |
|
oorspronkelijke tekst |
as/ES |
+ |
290, 233, 5 |
|
§ 5 |
7 |
PPE-DE |
ES |
- |
247, 237, 41 |
|
§ 6 |
12 |
ELDR |
|
+ |
|
|
8 |
PPE-DE |
|
↓ |
|
|
|
§ |
oorspronkelijke tekst |
as |
|
|
|
|
§ 7 |
9 S |
PPE-DE |
|
+ |
|
|
na § 8 |
10 |
PPE-DE |
|
+ |
|
|
§ 11 |
|
oorspronkelijke tekst |
as |
+ |
|
|
§ 13 |
11 |
PPE-DE |
|
+ |
|
|
§ |
oorspronkelijke tekst |
|
↓ |
|
|
|
§ 24 |
|
oorspronkelijke tekst |
as |
- |
|
|
§ 26 |
|
oorspronkelijke tekst |
HS |
- |
232, 261, 41 |
|
§ 28 |
|
oorspronkelijke tekst |
as |
- |
|
|
§ 29 |
|
oorspronkelijke tekst |
as |
- |
|
|
overw B |
1 |
PPE-DE |
|
+ |
|
|
§ |
oorspronkelijke tekst |
|
↓ |
|
|
|
overw C |
2 |
PPE-DE |
ES |
+ |
272, 247, 6 |
|
§ |
oorspronkelijke tekst |
|
↓ |
|
|
|
overw E |
3 |
PPE-DE |
|
+ |
|
|
Stemming: resolutie (geheel) |
HS |
+ |
407, 58, 71 |
||
Verzoeken om hoofdelijke stemming
PPE-DE: § 26, eindstemming
Verzoeken om aparte stemming
PPE-DE: §§ 1, 4, 6, 11, 24, 28, 29
27. Geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging
Verslag: FLEMMING (A5-0034/2004)
|
Betreft |
Am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
§ 1 |
1 |
Verts/ALE |
|
- |
|
|
§ |
oorspronkelijke tekst |
as |
+ |
|
|
|
§ 8 |
|
oorspronkelijke tekst |
so |
|
|
|
1 |
+ |
|
|||
|
2 |
+ |
|
|||
|
Stemming: resolutie (geheel) |
HS |
+ |
514, 10, 10 |
||
Verzoek om hoofdelijke stemming
PPE-DE: eindstemming
Verzoek om aparte stemming
Verts/ALE: § 1
Verzoeken om stemming in onderdelen
Verts/ALE
§ 8
1e deel: t/m „emissiegrenswaarden”
2e deel: rest
28. Communautair visserijbeheer
Verslag: LAGE (A5-0023/2004)
|
Betreft |
Am. nr. |
van |
HS, enz. |
Stemming |
HS/ES — opmerkingen |
|
na § 6 |
1 |
Verts/ALE |
HS |
+ |
494, 12, 18 |
|
stemming: resolutie (geheel) |
|
+ |
|
||
Verzoeken om hoofdelijke stemming
Verts/ALE: am 1
BIJLAGE II
UITSLAG HOOFDELIJKE STEMMINGEN
Verslag Flesch A5-0013/2004
Resolutie
Voor: 494
EDD: Abitbol, Andersen, Belder, Bernié, Blokland, Bonde, Butel, van Dam, Esclopé, Kuntz, Mathieu, Saint-Josse, Sandbæk
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Calò, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Gasòliba i Böhm, Jensen, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Ries, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Virrankoski, Wallis, Watson
GUE/NGL: Ainardi, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bertinotti, Blak, Boudjenah, Brie, Caudron, Dary, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Koulourianos, Manisco, Marset Campos, Meijer, Modrow, Naïr, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Uca, Vinci, Wurtz
NI: Berthu, Beysen, Bonino, Borghezio, Dell'Alba, Della Vedova, Dupuis, Garaud, Gobbo, Gorostiaga Atxalandabaso, Hager, Ilgenfritz, de La Perriere, Mennea, Raschhofer, Souchet, Speroni, Varaut
PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brok, Bushill-Matthews, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Costa Raffaele, Cushnahan, Deprez, De Sarnez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Flemming, Florenz, Folias, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hermange, Hernández Mollar, Hieronymi, Hortefeux, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Kirkhope, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Musotto, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Redondo Jiménez, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Scallon, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Sumberg, Suominen, Tannock, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Valdivielso de Cué, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Xarchakos, Zacharakis, Zimmerling, Zissener
PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, Berès, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, Campos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Darras, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Färm, Fava, Ferreira, Ford, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Gröner, Guy-Quint, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Jöns, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Napolitano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Pérez Royo, Piecyk, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Read, Rocard, Rodríguez Ramos, Roth-Behrendt, Rothe, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Soares, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Trentin, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zimeray, Zorba, Zrihen
UEN: Angelilli, Berlato, Bigliardo, Camre, Caullery, Collins, Hyland, Marchiani, Muscardini, Mussa, Musumeci, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Celli, Cohn-Bendit, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lipietz, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Nogueira Román, Onesta, de Roo, Rühle, Schörling, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn
Tegen: 5
EDD: Booth, Titford
GUE/NGL: Bordes, Cauquil, Laguiller
Onthoudingen: 15
GUE/NGL: Alyssandrakis, Korakas, Krarup, Krivine, Patakis, Vachetta
NI: Claeys, Dillen, de Gaulle, Gollnisch, Lang, Martinez, Stirbois
PSE: Dehousse, Martin Hans-Peter
Verslag Katiforis A5-0040/2004
Resolutie
Voor: 453
EDD: Belder, Blokland, van Dam, Kuntz
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Calò, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Procacci, Ries, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson
GUE/NGL: Caudron, Dary, Herzog, Koulourianos, Marset Campos, Naïr, Puerta, Scarbonchi
NI: Berthu, Beysen, Bonino, Borghezio, Dell'Alba, Della Vedova, Dupuis, Garaud, Gobbo, Gollnisch, Hager, Ilgenfritz, Kronberger, Lang, de La Perriere, Martinez, Mennea, Raschhofer, Souchet, Speroni, Varaut
PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Costa Raffaele, Cushnahan, Daul, Deprez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Flemming, Florenz, Folias, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Gawronski, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hermange, Hernández Mollar, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Musotto, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Redondo Jiménez, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Scallon, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Smet, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Sumberg, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Valdivielso de Cué, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, Wuermeling, Xarchakos, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener
PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, Campos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Darras, Dehousse, Dhaene, Díez González, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Färm, Fava, Ferreira, Ford, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Napolitano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Pérez Royo, Piecyk, Pittella, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Read, Rocard, Rodríguez Ramos, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Soares, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Trentin, Tsatsos, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Veltroni, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zimeray, Zorba, Zrihen
UEN: Andrews, Angelilli, Berlato, Bigliardo, Camre, Caullery, Collins, Crowley, Hyland, Muscardini, Mussa, Musumeci, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi
Verts/ALE: Gahrton, Graefe zu Baringdorf, MacCormick, Nogueira Román, Sörensen, Voggenhuber, Wuori
Tegen: 41
EDD: Booth, Farage, Titford
GUE/NGL: Bordes, Brie, Cauquil, Fiebiger, Figueiredo, Laguiller, Manisco, Ribeiro
PPE-DE: von Wogau
PSE: Martin Hans-Peter
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Celli, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Hudghton, Isler Béguin, Lagendijk, Lambert, Lipietz, Lucas, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Onesta, de Roo, Rühle, Schörling, Staes, Turmes, Wyn
Onthoudingen: 43
EDD: Abitbol, Andersen, Bernié, Bonde, Butel, Esclopé, Mathieu, Saint-Josse, Sandbæk
GUE/NGL: Ainardi, Alyssandrakis, Bergaz Conesa, Bertinotti, Blak, Boudjenah, Di Lello Finuoli, Eriksson, Frahm, Fraisse, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Krarup, Krivine, Meijer, Modrow, Morgantini, Patakis, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Uca, Vachetta, Vinci, Wurtz
NI: Claeys, Dillen, de Gaulle, Gorostiaga Atxalandabaso, Stirbois
Verts/ALE: Cohn-Bendit, Jonckheer
Verslag Modrow A5-0015/2004
Paragraaf 26
Voor: 232
EDD: Andersen, Bernié, Bonde, Butel, Esclopé, Mathieu, Saint-Josse, Sandbæk
ELDR: Dybkjær, Nordmann, Van Hecke
GUE/NGL: Ainardi, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bertinotti, Blak, Boudjenah, Brie, Caudron, Dary, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Koulourianos, Manisco, Marset Campos, Meijer, Modrow, Morgantini, Naïr, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Seppänen, Sjöstedt, Uca, Vinci, Wurtz
NI: Gorostiaga Atxalandabaso, Ilgenfritz, Kronberger, Raschhofer
PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, Campos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Darras, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Färm, Fava, Ferreira, Ford, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Napolitano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Pérez Royo, Piecyk, Pittella, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Read, Rocard, Rodríguez Ramos, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Soares, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Trentin, Tsatsos, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Veltroni, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zimeray, Zorba, Zrihen
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Celli, Cohn-Bendit, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lipietz, MacCormick, Maes, Mayol i Raynal, Onesta, de Roo, Rühle, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn
Tegen: 261
EDD: Abitbol, Belder, Blokland, Booth, van Dam, Farage, Kuntz, Titford
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Calò, Davies, De Clercq, Duff, Flesch, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Procacci, Ries, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Väyrynen, Vallvé, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson
GUE/NGL: Bordes, Cauquil, Laguiller
NI: Berthu, Beysen, Bonino, Dell'Alba, Della Vedova, Dupuis, Hager, de La Perriere, Souchet, Varaut
PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Costa Raffaele, Cushnahan, Daul, Deprez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Flemming, Florenz, Folias, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Gawronski, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hermange, Hernández Mollar, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Musotto, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Pomés Ruiz, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Redondo Jiménez, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Scallon, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Smet, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Sumberg, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Valdivielso de Cué, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Xarchakos, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener
PSE: Malliori
UEN: Angelilli, Queiró
Verts/ALE: McKenna
Onthoudingen: 41
GUE/NGL: Alyssandrakis, Korakas, Krarup, Krivine, Patakis, Schröder Ilka, Vachetta
NI: Borghezio, Claeys, Dillen, Garaud, de Gaulle, Gobbo, Gollnisch, Lang, Martinez, Mennea, Speroni, Stirbois
PSE: Dehousse
UEN: Andrews, Berlato, Bigliardo, Camre, Caullery, Collins, Crowley, Hyland, Muscardini, Mussa, Musumeci, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi
Verts/ALE: Gahrton, Lucas, Schörling
Verslag Modrow A5-0015/2004
Resolutie
Voor: 407
EDD: Abitbol, Bernié, Butel, Esclopé, Kuntz, Mathieu, Saint-Josse
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Calò, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Procacci, Ries, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson
NI: Berthu, Beysen, Hager, Ilgenfritz, Kronberger, Mennea, Raschhofer
PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Coelho, Cornillet, Costa Raffaele, Cushnahan, Daul, Deprez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Flemming, Florenz, Folias, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Gawronski, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hermange, Hernández Mollar, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Musotto, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Redondo Jiménez, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Scallon, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Smet, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Sumberg, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Valdivielso de Cué, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Xarchakos, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener
PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Campos, Carnero González, Casaca, Cercas, Cerdeira Morterero, Colom i Naval, Corbey, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Ettl, Evans Robert J.E., Färm, Fava, Ford, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gill, Glante, Goebbels, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Jöns, Junker, Karamanou, Katiforis, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Napolitano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Pérez Royo, Piecyk, Pittella, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Read, Rodríguez Ramos, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Soares, Sornosa Martínez, Souladakis, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Trentin, Tsatsos, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Vattimo, Veltroni, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zimeray, Zorba
UEN: Andrews, Angelilli, Berlato, Bigliardo, Camre, Caullery, Collins, Crowley, Hyland, Muscardini, Mussa, Musumeci, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi
Verts/ALE: Celli, Turmes
Tegen: 58
EDD: Belder, Blokland, Booth, van Dam, Farage, Titford
GUE/NGL: Alyssandrakis, Bordes, Brie, Cauquil, Di Lello Finuoli, Figueiredo, Kaufmann, Korakas, Krarup, Krivine, Laguiller, Manisco, Meijer, Patakis, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Vachetta, Vinci
NI: Bonino, Claeys, Dell'Alba, Della Vedova, Dillen, Dupuis, de Gaulle, Gollnisch, Lang, Martinez, Stirbois
PPE-DE: Callanan, Hannan
PSE: Carlotti, Ceyhun, Corbett, Darras, Dehousse, Dhaene, Duin, El Khadraoui, Gillig, Görlach, Gröner, Guy-Quint, Karlsson, Rocard, Roure, Sousa Pinto, Van Lancker, Zrihen
Verts/ALE: Mayol i Raynal
Onthoudingen: 71
EDD: Andersen, Bonde, Sandbæk
GUE/NGL: Ainardi, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bertinotti, Blak, Boudjenah, Caudron, Dary, Eriksson, Fiebiger, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Marset Campos, Modrow, Morgantini, Naïr, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Uca, Wurtz
NI: Borghezio, Garaud, Gobbo, Gorostiaga Atxalandabaso, de La Perriere, Souchet, Speroni, Varaut
PPE-DE: Maat
PSE: Ferreira, Martin Hans-Peter, Mendiluce Pereiro
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Hudghton, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lipietz, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Nogueira Román, Onesta, de Roo, Rühle, Schörling, Sörensen, Staes, Voggenhuber, Wuori, Wyn
Verslag Flemming A5-0034/2004
Resolutie
Voor: 514
EDD: Abitbol, Andersen, Belder, Blokland, Bonde, van Dam, Kuntz, Sandbæk
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Calò, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Gasòliba i Böhm, Huhne, Jensen, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Procacci, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson
GUE/NGL: Ainardi, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bertinotti, Blak, Bordes, Boudjenah, Brie, Caudron, Cauquil, Dary, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Krarup, Krivine, Laguiller, Manisco, Marset Campos, Meijer, Modrow, Morgantini, Naïr, Patakis, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Schröder Ilka, Seppänen, Sjöstedt, Uca, Vachetta, Vinci, Wurtz
NI: Berthu, Beysen, Borghezio, Gobbo, Gorostiaga Atxalandabaso, Hager, Ilgenfritz, Kronberger, de La Perriere, Mennea, Raschhofer, Souchet, Speroni, Varaut
PPE-DE: Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Balfe, Banotti, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bourlanges, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Costa Raffaele, Cushnahan, Daul, Deprez, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Flemming, Florenz, Folias, Foster, Fourtou, Friedrich, Gahler, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Gawronski, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Goepel, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Gutiérrez-Cortines, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hermange, Hernández Mollar, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Musotto, Naranjo Escobar, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Redondo Jiménez, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Scallon, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Smet, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Sumberg, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Valdivielso de Cué, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Xarchakos, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener
PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, Campos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Darras, Dehousse, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Färm, Fava, Ferreira, Ford, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Napolitano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Pérez Royo, Piecyk, Pittella, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Read, Rocard, Rodríguez Ramos, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Soares, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Trentin, Tsatsos, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Veltroni, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zimeray, Zorba, Zrihen
UEN: Andrews, Angelilli, Berlato, Bigliardo, Camre, Caullery, Collins, Crowley, Hyland, Muscardini, Mussa, Musumeci, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Celli, Cohn-Bendit, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lipietz, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Nogueira Román, Onesta, de Roo, Rühle, Schörling, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn
Tegen: 10
EDD: Booth, Farage, Titford
NI: Claeys, Dillen, de Gaulle, Gollnisch, Lang, Martinez, Stirbois
Onthoudingen: 10
EDD: Bernié, Butel, Esclopé, Mathieu, Saint-Josse
NI: Bonino, Dell'Alba, Della Vedova, Dupuis, Garaud
Verslag Lage A5-0023/2004
Amendement 1
Voor: 494
EDD: Andersen, Belder, Blokland, Bonde, van Dam, Sandbæk
ELDR: Andreasen, André-Léonard, Attwooll, Boogerd-Quaak, van den Bos, Busk, Calò, Davies, De Clercq, Duff, Dybkjær, Flesch, Gasòliba i Böhm, Jensen, Ludford, Lynne, Maaten, Malmström, Manders, Monsonís Domingo, Mulder, Newton Dunn, Nordmann, Olsson, Paulsen, Pesälä, Plooij-van Gorsel, Pohjamo, Procacci, Riis-Jørgensen, Sanders-ten Holte, Schmidt, Sterckx, Sørensen, Väyrynen, Vallvé, Van Hecke, Vermeer, Virrankoski, Wallis, Watson
GUE/NGL: Ainardi, Alyssandrakis, Bakopoulos, Bergaz Conesa, Bertinotti, Blak, Boudjenah, Brie, Caudron, Dary, Di Lello Finuoli, Eriksson, Fiebiger, Figueiredo, Frahm, Fraisse, Herzog, Jové Peres, Kaufmann, Korakas, Krarup, Krivine, Manisco, Marset Campos, Meijer, Modrow, Morgantini, Naïr, Puerta, Ribeiro, Scarbonchi, Schmid Herman, Seppänen, Sjöstedt, Uca, Vachetta, Wurtz
NI: Beysen, Borghezio, Garaud, Gobbo, Gorostiaga Atxalandabaso, Hager, Ilgenfritz, Kronberger, Mennea, Raschhofer, Speroni
PPE-DE: Almeida Garrett, Andria, Arvidsson, Atkins, Averoff, Avilés Perea, Ayuso González, Banotti, Bastos, Bayona de Perogordo, Beazley, Berend, Bodrato, Böge, von Boetticher, Bowis, Bradbourn, Bremmer, Brok, Brunetta, Bushill-Matthews, Callanan, Camisón Asensio, Cardoso, Cederschiöld, Chichester, Cocilovo, Coelho, Cornillet, Costa Raffaele, Cushnahan, Daul, Descamps, De Veyrac, Dimitrakopoulos, Doorn, Dover, Doyle, Ebner, Elles, Evans Jonathan, Fatuzzo, Ferber, Fernández Martín, Ferrer, Fiori, Folias, Foster, Fourtou, Friedrich, Galeote Quecedo, García-Margallo y Marfil, García-Orcoyen Tormo, Garriga Polledo, Gawronski, Gil-Robles Gil-Delgado, Glase, Gomolka, Goodwill, Gouveia, Graça Moura, Grönfeldt Bergman, Grosch, Grossetête, Hannan, Hansenne, Harbour, Hatzidakis, Heaton-Harris, Helmer, Hermange, Hernández Mollar, Hieronymi, Inglewood, Jackson, Jarzembowski, Jeggle, Karas, Kastler, Kauppi, Keppelhoff-Wiechert, Khanbhai, Kirkhope, Klaß, Knolle, Koch, Konrad, Korhola, Lamassoure, Langen, Langenhagen, Laschet, Lechner, Lehne, Liese, Lisi, Lulling, Maat, McCartin, McMillan-Scott, Mann Thomas, Mantovani, Marinos, Marques, Martens, Martin Hugues, Matikainen-Kallström, Mauro, Mayer Hans-Peter, Mayer Xaver, Méndez de Vigo, Menrad, Mombaur, Montfort, Morillon, Musotto, Nassauer, Nicholson, Niebler, Nisticò, Ojeda Sanz, Oomen-Ruijten, Oostlander, Oreja Arburúa, Pack, Parish, Pastorelli, Pérez Álvarez, Perry, Pex, Pirker, Piscarreta, Podestà, Poettering, Posselt, Pronk, Provan, Purvis, Quisthoudt-Rowohl, Rack, Radwan, Redondo Jiménez, Rovsing, Rübig, Sacrédeus, Salafranca Sánchez-Neyra, Santer, Santini, Sartori, Scallon, Schaffner, Schierhuber, Schleicher, Schmitt, Schnellhardt, Schwaiger, Sommer, Stauner, Stenmarck, Stenzel, Stevenson, Stockton, Sturdy, Sudre, Sumberg, Suominen, Tajani, Tannock, Theato, Thyssen, Trakatellis, Twinn, Valdivielso de Cué, Van Orden, Varela Suanzes-Carpegna, Vatanen, Vidal-Quadras Roca, Villiers, Vlasto, Wachtmeister, Wenzel-Perillo, Wieland, von Wogau, Wuermeling, Xarchakos, Zacharakis, Zappalà, Zimmerling, Zissener
PSE: Adam, Andersson, Aparicio Sánchez, Baltas, Barón Crespo, Berenguer Fuster, van den Berg, Berger, Bösch, Bowe, Bullmann, Campos, Carlotti, Carnero González, Casaca, Cercas, Cerdeira Morterero, Ceyhun, Colom i Naval, Corbett, Corbey, Darras, Dhaene, Díez González, Dührkop Dührkop, Duhamel, Duin, El Khadraoui, Ettl, Evans Robert J.E., Färm, Fava, Ferreira, Ford, Fruteau, Garot, Gebhardt, Gill, Gillig, Glante, Goebbels, Görlach, Gröner, Guy-Quint, Hänsch, Haug, Hedkvist Petersen, Honeyball, Howitt, Hughes, van Hulten, Hume, Iivari, Imbeni, Izquierdo Collado, Izquierdo Rojo, Jöns, Junker, Karamanou, Karlsson, Katiforis, Kindermann, Kinnock, Koukiadis, Krehl, Kreissl-Dörfler, Kuhne, Lage, Lalumière, Lange, Lavarra, Leinen, Linkohr, Lund, McAvan, McCarthy, McNally, Malliori, Mann Erika, Marinho, Martin David W., Martin Hans-Peter, Martínez Martínez, Mastorakis, Medina Ortega, Mendiluce Pereiro, Menéndez del Valle, Miguélez Ramos, Miller, Miranda de Lage, Moraes, Morgan, Müller, Murphy, Myller, Napoletano, Napolitano, Obiols i Germà, Paasilinna, Paciotti, Pérez Royo, Piecyk, Pittella, Poignant, Poos, Prets, Rapkay, Read, Rocard, Rodríguez Ramos, Roth-Behrendt, Rothe, Rothley, Roure, Ruffolo, Sacconi, Sakellariou, Sandberg-Fries, dos Santos, Sauquillo Pérez del Arco, Savary, Scheele, Schmid Gerhard, Schulz, Soares, Sornosa Martínez, Souladakis, Sousa Pinto, Stihler, Stockmann, Swiebel, Swoboda, Terrón i Cusí, Theorin, Thorning-Schmidt, Titley, Torres Marques, Trentin, Tsatsos, Vairinhos, Valenciano Martínez-Orozco, Van Lancker, Vattimo, Veltroni, Volcic, Walter, Watts, Weiler, Whitehead, Wiersma, Wynn, Zimeray, Zorba, Zrihen
UEN: Andrews, Angelilli, Berlato, Bigliardo, Camre, Caullery, Collins, Crowley, Hyland, Muscardini, Mussa, Musumeci, Nobilia, Ó Neachtain, Pasqua, Queiró, Ribeiro e Castro, Segni, Thomas-Mauro, Turchi
Verts/ALE: Aaltonen, Ahern, Boumediene-Thiery, Bouwman, Breyer, Buitenweg, Celli, Cohn-Bendit, Echerer, Evans Jillian, Ferrández Lezaun, Flautre, Frassoni, Gahrton, Graefe zu Baringdorf, Isler Béguin, Jonckheer, Lagendijk, Lambert, Lipietz, Lucas, MacCormick, McKenna, Maes, Mayol i Raynal, Nogueira Román, Onesta, de Roo, Rühle, Schörling, Sörensen, Staes, Turmes, Voggenhuber, Wuori, Wyn
Tegen: 12
EDD: Abitbol, Bernié, Butel, Esclopé, Kuntz, Mathieu, Saint-Josse
NI: Berthu, de La Perriere, Souchet, Varaut
PSE: Dehousse
Onthoudingen: 18
EDD: Booth, Farage, Titford
GUE/NGL: Bordes, Cauquil, Laguiller, Patakis
NI: Bonino, Claeys, Dell'Alba, Della Vedova, Dillen, Dupuis, de Gaulle, Gollnisch, Lang, Martinez, Stirbois
AANGENOMEN TEKSTEN
P5_TA(2004)0057
Overeenkomst EG/Slovenië (tijdelijk puntensysteem voor vrachtwagens in transito door Oostenrijk) *
Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Slovenië betreffende het van 1 januari 2004 tot en met 30 april 2004 geldend tijdelijk puntensysteem voor vrachtwagens in transito door Oostenrijk [COM(2003) 835 — C5-0034/2004 — 2003/0320(CNS)]
(Raadplegingsprocedure)
Het voorstel wordt goedgekeurd.
P5_TA(2004)0057
Overeenkomst EG/Slovenië (tijdelijk puntensysteem voor vrachtwagens in transito door Oostenrijk) *
Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Slovenië betreffende het van 1 januari 2004 tot en met 30 april 2004 geldend tijdelijk puntensysteem voor vrachtwagens in transito door Oostenrijk [COM(2003) 835 — C5-0034/2004 — 2003/0320(CNS)]
(Raadplegingsprocedure)
Het voorstel wordt goedgekeurd.
P5_TA(2004)0058
Overeenkomst EG/Zwitserse Bondsstaat (tijdelijk puntensysteem voor vrachtwagens in transito door Oostenrijk) *
Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat betreffende het voor vrachtwagens in transito door Oostenrijk geldend tijdelijk puntensysteem [COM(2003) 836 — C5-0035/2004 — 2003/0322(CNS)]
(Raadplegingsprocedure)
Het voorstel wordt goedgekeurd.
P5_TA(2004)0059
Overeenkomst EG/voormalige Yoegoslavische Republiek Macedonië (tijdelijk puntensysteem voor vrachtwagens in transito door Oostenrijk) *
Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de voormalige Yoegoslavische Republiek Macedonië betreffende het voor vrachtwagens in transito door Oostenrijk geldend tijdelijk puntensysteem [COM(2003) 837 — C5-0036/2004 — 2003/0323(CNS)]
(Raadplegingsprocedure)
Het voorstel wordt goedgekeurd.
P5_TA(2004)0060
Gehuurde voertuigen zonder bestuurder voor het vervoer van goederen over de weg ***I
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende het gebruik van gehuurde voertuigen zonder bestuurder voor het vervoer van goederen over de weg (gecodificeerde versie) (COM(2003) 559 — C5-0448/2003 — 2003/0221(COD))
(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2003) 559) (1), |
|
— |
gelet op artikel 251, lid 2 en artikel 71, lid 1 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C5-0448/2003), |
|
— |
gelet op de artikelen 67, 89 en 158, lid 1 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie juridische zaken en interne markt (A5-0030/2004), |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan het voorstel van de Commissie; |
|
2. |
verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen; |
|
3. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
P5_TA(2004)0061
Burgerluchtvaart ***I
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de regulering van de exploitatie van de vliegtuigen van bijlage 16 van het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart, boekdeel I, deel II, hoofdstuk 3, tweede uitgave (1988) (gecodificeerde versie) (COM(2003) 524 — C5-0425/2003 — 2003/0207(COD))
(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2003) 524) (1), |
|
— |
gelet op artikel 251, lid 2 en artikel 80, lid 2 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C5-0425/2003), |
|
— |
gelet op de artikelen 67, 89 en 158, lid 1 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie juridische zaken en interne markt (A5-0032/2004), |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan het voorstel van de Commissie; |
|
2. |
verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen; |
|
3. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
P5_TA(2004)0062
Deelname van de nieuwe lidstaten aan de Europese Economische Ruimte ***
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement betreffende het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van een overeenkomst inzake deelname van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek aan de Europese Economische Ruimte, en vier daarmee verband houdende overeenkomsten (11902/2003 — COM(2003) 439 — C5-0626/2003 — 2003/0160(AVC))
(Instemmingsprocedure)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het voorstel voor een besluit van de Raad (COM(2003) 439) (1), |
|
— |
gezien de sluiting van de overeenkomst (11902/2003), |
|
— |
gezien het verzoek van de Raad om instemming overeenkomstig artikel 300, lid 3, tweede alinea juncto artikel 300, lid 2 en artikel 310 van het EG-Verdrag (C5-0626/2003), |
|
— |
gelet op de artikelen 86, 97, lid 7 en 158, lid 1 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien de aanbeveling van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie (A5-0054/2004), |
|
1. |
stemt in met de sluiting van de overeenkomst; |
|
2. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten en de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek. |
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
P5_TA(2004)0063
Comité voor monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek *
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een besluit van de Raad tot oprichting van een Comité voor monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek (gecodificeerde versie) (COM(2003) 298 — C5-0259/2003 — 2003/0103(CNS))
(Raadplegingsprocedure)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2003) 298) (1), |
|
— |
gelet op artikel van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0259/2003), |
|
— |
gelet op de artikelen 67, 89 en 158, lid 1 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie juridische zaken en interne markt (A5-0033/2004), |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan het voorstel van de Commissie; |
|
2. |
verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen; |
|
3. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
P5_TA(2004)0064
GOM in de sector varkensvlees *
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector varkensvlees (gecodificeerde versie) (COM(2003) 297 — C5-0308/2003 — 2003/0104(CNS))
(Raadplegingsprocedure)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2003) 297) (1), |
|
— |
gelet op de artikelen 36 en 37 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0308/2003), |
|
— |
gelet op de artikelen 67, 89 en 158, lid 1 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie juridische zaken en interne markt (A5-0031/2004), |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan het voorstel van de Commissie; |
|
2. |
verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen; |
|
3. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
P5_TA(2004)0065
Financiële kwartaalrekeningen van de overheid ***II
Wetgevingresolutie van het Europees Parlement over het gemeenschappelijk standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van de verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende financiële kwartaalrekeningen van de overheid (15172/1/2003 — C5-0020/2004 — 2003/0095(COD))
(Medebeslissingsprocedure: tweede lezing)
Het Europees Parlement,
|
— |
gelet op het gemeenschappelijk standpunt van de Raad (15172/1/2003 — C5-0020/2004) (1), |
|
— |
gelet op zijn standpunt in eerste lezing (2) inzake het voorstel van de Commissie aan het Parlement en de Raad (COM(2003) 242) (1), |
|
— |
gelet op artikel 251, lid 2 van het EG-Verdrag, |
|
— |
gelet op artikel 78 van zijn Reglement, |
|
— |
gelet op de aanbeveling voor de tweede lezing van de Economische en Monetaire Commissie (A5-0039/2004), |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan het gemeenschappelijk standpunt; |
|
2. |
constateert dat het besluit is vastgesteld overeenkomstig het gemeenschappelijk standpunt; |
|
3. |
verzoekt zijn Voorzitter het besluit samen met de voorzitter van de Raad overeenkomstig artikel 254, lid 1 van het EG-Verdrag te ondertekenen; |
|
4. |
verzoekt zijn secretaris-generaal het besluit te ondertekenen en samen met de secretaris-generaal van de Raad zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie; |
|
5. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
(2) Aangenomen teksten van 21.10.2003, P5_TA(2003)0436.
P5_TA(2004)0066
Comité voor sociale bescherming *
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een besluit van de Raad houdende de instelling van een comité voor sociale bescherming (COM(2003) 305 — C5-0317/2003 — 2003/0133(CNS))
(Raadplegingsprocedure)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2003) 305) (1), |
|
— |
gelet op artikel 144 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0317/2003), |
|
— |
gelet op artikel 67 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken en het advies van de Commissie rechten van de vrouw en gelijke kansen (A5-0037/2004), |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement; |
|
2. |
verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen; |
|
3. |
verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen; |
|
4. |
verzoekt de Raad het Parlement opnieuw te raadplegen ingeval hij voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie; |
|
5. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
|
DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE TEKST |
AMENDEMENTEN VAN HET PARLEMENT |
||||
|
Amendement 1 |
|||||
|
Artikel 1, lid 2, letter a) bis (nieuw) |
|||||
|
|
|
||||
|
Amendement 2 |
|||||
|
Artikel 1, lid 2, letter c) |
|||||
|
|
||||
|
Amendement 3 |
|||||
|
Artikel 1, lid 2, alinea 1 bis (nieuw) |
|||||
|
|
In het kader van de uitoefening van zijn taken neemt het Comité het genderaspect op in alle sectoren en doet verslag van de specifieke problemen waarmee vrouwen kampen, met name de feminisering van de armoede en de ontwikkeling van de familiemodellen. Met het oog hierop is het wenselijk indicatoren in te stellen die zijn uitgesplitst naar geslacht en die veeleer gebaseerd zijn op het concept individu dan op huishouden. |
||||
|
Amendement 4 |
|||||
|
Artikel 1, lid 4 |
|||||
|
|
||||
|
Amendement 5 |
|||||
|
Artikel 1, lid 4 bis (nieuw) |
|||||
|
|
|
||||
|
Amendement 6 |
|||||
|
Artikel 1, lid 4 ter (nieuw) |
|||||
|
|
|
||||
|
Amendement 7 |
|||||
|
Artikel 2, lid 1, alinea 1 bis (nieuw) |
|||||
|
|
Uitgaven worden vergoed voor niet meer dan één vertegenwoordiger per lidstaat. |
||||
|
Amendement 8 |
|||||
|
Artikel 2, lid 1, alinea 2 |
|||||
|
De lidstaten en de Commissie stellen alles in het werk om in de samenstelling van de delegaties een evenwicht tussen mannen en vrouwen te bereiken. |
In de samenstelling van de delegaties wordt gezorgd voor evenwicht tussen mannen en vrouwen. Lidstaten en Commissie dienen zich hiervan te vergewissen. |
||||
|
Amendement 9 |
|||||
|
Artikel 2, lid 2 bis (nieuw) |
|||||
|
|
|
||||
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
P5_TA(2004)0067
Bescherming van de Middellandse Zee *
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van het Protocol inzake samenwerking bij de voorkoming van verontreiniging door schepen en bij de bestrijding van de verontreiniging van de Middellandse Zee in noodsituaties bij het Verdrag van Barcelona inzake de bescherming van de Middellandse Zee tegen verontreiniging (COM(2003) 588 — C5-0497/2003 — 2003/0228(CNS))
(Raadplegingsprocedure)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2003) 588) (1), |
|
— |
gelet op de artikelen 175, lid 1 en 300, lid 2, eerste alinea van het EG-Verdrag, |
|
— |
gelet op artikel 300, lid 3, eerste alinea van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0497/2003), |
|
— |
gelet op artikel 67 en artikel 97, lid 7 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid (A5-0050/2004), |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan de sluiting van het Protocol; |
|
2. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede de regeringen en parlementen van de lidstaten. |
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
P5_TA(2004)0068
Visserijgebied in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan *
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van de Raad houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 2791/1999 tot vaststelling van controlemaatregelen voor het gebied waarop het Verdrag inzake toekomstige multilaterale samenwerking op visserijgebied in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan van toepassing is (COM(2003) 349 — C5-0284/2003 — 2003/0125(CNS))
(Raadplegingsprocedure)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2003) 349) (1), |
|
— |
gelet op artikel 37 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0284/2003), |
|
— |
gelet op artikel 67 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie visserij (A5-0011/2004), |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement; |
|
2. |
verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen; |
|
3. |
verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen; |
|
4. |
wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie; |
|
5. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
|
DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE TEKST |
AMENDEMENTEN VAN HET PARLEMENT |
|
Amendement 1 |
|
|
ARTIKEL 1 BIS (nieuw) |
|
|
|
Artikel 1 bis Uiterlijk op ... (2) dient de Commissie een voorstel voor een verordening in die voor alle internationale visserijorganisaties geldt en die een duidelijke omschrijving geeft van de communautaire bevoegdheden op het gebied van inspectie en controle. |
|
Amendement 2 |
|
|
ARTIKEL 1 TER (nieuw) |
|
|
|
Artikel 1 ter Uiterlijk op ... (3) legt de Commissie het Parlement en de Raad een geactualiseerde studie voor van de kosten van de inspectie- en controlediensten die in de lidstaten werkzaam zijn — met inbegrip van de centrale administratie en de regionale en lokale organen met bevoegdheden op dit gebied — alsook een raming van de kosten van een strikt communautair orgaan dat dezelfde taken zou vervullen als deze diensten op dit moment. |
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
(2) Zes maanden na de inwerkingtreding van deze verordening
(3) 1 jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening
P5_TA(2004)0069
Incidentele vangsten van walvisachtigen *
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van maatregelen betreffende de incidentele vangsten van walvisachtigen bij de visserij en tot wijziging van Verordening (EG) Nr. 88/98 (COM( 2003) 451 — C5-0358/2003 — 2003/0163(CNS))
(Raadplegingsprocedure)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2003) 451) (1), |
|
— |
gelet op artikel 37 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0358/2003), |
|
— |
gelet op artikel 67 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie visserij (A5-0020/2004), |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement; |
|
2. |
verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen; |
|
3. |
verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen; |
|
4. |
wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie; |
|
5. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
|
DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE TEKST |
AMENDEMENTEN VAN HET PARLEMENT |
||||
|
Amendement 1 |
|||||
|
OVERWEGING 1 |
|||||
|
|
||||
|
Amendement 2 |
|||||
|
OVERWEGING 4 |
|||||
|
|
||||
|
Amendement 3 |
|||||
|
OVERWEGING 4 BIS (nieuw) |
|||||
|
|
|
||||
|
Amendement 4 |
|||||
|
OVERWEGING 5 BIS (nieuw) |
|||||
|
|
|
||||
|
Amendement 5 |
|||||
|
OVERWEGING 6 BIS (nieuw) |
|||||
|
|
|
||||
|
Amendement 6 |
|||||
|
OVERWEGING 7 BIS (nieuw) |
|||||
|
|
|
||||
|
Amendement 7 |
|||||
|
OVERWEGING 8 BIS (nieuw) |
|||||
|
|
|
||||
|
Amendement 8 |
|||||
|
OVERWEGING 8 TER (nieuw) |
|||||
|
|
|
||||
|
Amendement 9 |
|||||
|
ARTIKEL 2, LID 3 |
|||||
|
|
||||
|
Amendement 10 |
|||||
|
ARTIKEL 6, LID 2 |
|||||
|
|
||||
|
Amendement 11 |
|||||
|
ARTIKEL 7 |
|||||
|
Uiterlijk een jaar na de indiening door de lidstaten van hun tweede jaarverslag, brengt de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de toepassing van deze verordening, op basis van de evaluatie van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de Visserij van de verslagen van de lidstaten. |
Uiterlijk in juni 2007 brengt de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de toepassing van deze verordening, op basis van de evaluatie van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de Visserij van de verslagen van de lidstaten en doet zij, aan de hand van de informatie in de jaarverslagen en uit andere bronnen, voorstellen voor aanpassing van de onderhavige verordening met het oog op de uitwerking van een kaderregeling met een strategie voor instandhouding op lange termijn. Indien de wetenschappelijke gegevens daartoe voldoende zijn, dienen als basis voor deze strategie met name minimum populatiegroottes van de desbetreffende walvissoorten te worden vastgesteld. |
||||
|
Amendement 12 |
|||||
|
ARTIKEL 7, LID 1 BIS (nieuw) |
|||||
|
|
Indien echter in een jaarverslag van een lidstaat wordt verwezen naar onderzoek dat binnen de lidstaat wordt uitgevoerd met het oog op een vermindering van de incidentele vangst van walvisachtigen bij de visserij, deelt de Commissie deze informatie mee aan het Europees Parlement en de Raad, binnen een maand gevolgd door een eerste evaluatie van het onderzoek. De Commissie neemt op korte termijn stappen gericht op het doen van nieuwe voorstellen die zij passend acht met het oog op het onderzoek. |
||||
|
Amendement 13 |
|||||
|
ARTIKEL 9 Artikel 8 bis, lid 1 (Verordening (EG) nr. 88/98) |
|||||
|
|
||||
|
Amendement 14 |
|||||
|
BIJLAGE III, LETTER b), TABEL, REGEL 3, KOLOM 3 |
|||||
|
5 % (tenminste 3 vaartuigen) (van april tot november) |
10 % (tenminste 3 vaartuigen) (van april tot november) |
||||
|
10 % (tenminste 3 vaartuigen) (van december tot maart) |
15 % (tenminste 3 vaartuigen) (van december tot maart) |
||||
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
(2) PB L ...
P5_TA(2004)0070
Bescherming van koudwaterkoraalriffen *
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van de Raad houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 850/98 met betrekking tot de bescherming van koudwaterkoraalriffen tegen de gevolgen van de trawlvisserij in een gebied ten noordwesten van Schotland (COM(2003) 519 — C5-0446/2003 — 2003/0201(CNS))
(Raadplegingsprocedure)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2003) 519) (1), |
|
— |
gelet op artikel 37 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0446/2003), |
|
— |
gelet op artikel 67 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie visserij (A5-0019/2004), |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement; |
|
2. |
verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen; |
|
3. |
verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen; |
|
4. |
wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie; |
|
5. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
|
DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE TEKST |
AMENDEMENTEN VAN HET PARLEMENT |
||||
|
Amendement 1 |
|||||
|
OVERWEGING 2 BIS (nieuw) |
|||||
|
|
|
||||
|
Amendement 2 |
|||||
|
OVERWEGING 3 |
|||||
|
|
||||
|
Amendement 3 |
|||||
|
OVERWEGING 6 |
|||||
|
|
||||
|
Amendement 4 |
|||||
|
OVERWEGING 6 BIS (nieuw) |
|||||
|
|
|
||||
|
Amendement 5 |
|||||
|
ARTIKEL 1 BIS (nieuw) |
|||||
|
|
Artikel 1 bis De regionale adviesraden moeten worden geraadpleegd over het visserijbeheer in het gebied van de „Darwin Mounds”. |
||||
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
P5_TA(2004)0071
Aanvullende overdracht van rechtstreekse beroepen van het Hof van Justitie aan het Gerecht van eerste aanleg *
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het ontwerpbesluit van de Raad betreffende wijziging van de artikelen 51 en 54 van het Statuut van het Hof betreffende de aanvullende overdracht van rechtstreekse beroepen van het Hof van Justitie aan het Gerecht van eerste aanleg (6283/2003 — C5-0057/2003 — 2003/0805(CNS))
(Raadplegingsprocedure)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het ontwerpbesluit van de Raad (6283/2003) (1), |
|
— |
gelet op artikel 245, lid 2 van het EG-Verdrag en artikel 160, lid 2 van het EGA-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0057/2003), |
|
— |
gelet op artikel 67 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie juridische zaken en interne markt en het advies van de Commissie constitutionele zaken (A5-0046/2004), |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan het ontwerpbesluit van de Raad, als geamendeerd door het Parlement; |
|
2. |
verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen; |
|
3. |
wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het ontwerpbesluit; |
|
4. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
|
DOOR DE RAAD VOORGESTELDE TEKST |
AMENDEMENTEN VAN HET PARLEMENT |
|
Amendement 1 |
|
|
ARTIKEL 1, PUNT 1 Artikel 51, alinea 2 (Protocol betreffende het Statuut van het Hof van Justitie) |
|
|
Eveneens aan het Hof voorbehouden zijn de in voornoemde artikelen bedoelde beroepen die door een instelling van de Gemeenschappen of door de Europese Centrale Bank worden ingesteld tegen een handeling of het nalaten een besluit te nemen van het Europees Parlement, de Raad, deze beide instellingen tezamen, of de Commissie, en door een instelling van de Gemeenschappen tegen een handeling of het nalaten een besluit te nemen van de Europese Centrale Bank. |
Eveneens aan het Hof voorbehouden zijn de in voornoemde artikelen bedoelde beroepen die door een instelling van de Gemeenschappen of door de Europese Centrale Bank worden ingesteld tegen een handeling of het nalaten een besluit te nemen van het Europees Parlement, de Raad, deze beide instellingen tezamen, of de Commissie, en door een instelling van de Gemeenschappen tegen een handeling of het nalaten een besluit te nemen van de Europese Centrale Bank of door een lid van het Europees Parlement tegen een handeling van het Europees Parlement met betrekking tot de uitoefening van diens mandaat . |
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
P5_TA(2004)0072
Wijziging van het Protocol betreffende het statuut van het Hof van Justitie *
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het ontwerpbesluit van de Raad tot wijziging van het Protocol betreffende het statuut van het Hof van Justitie (12464/2003 — C5-0450/2003 — 2003/0820(CNS))
(Raadplegingsprocedure)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het ontwerpbesluit van de Raad (12464/2003) (1), |
|
— |
gelet op artikelen 245, lid 2 van het EG-Verdrag en artikel 160, lid 2 van het EGA-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0450/2003), |
|
— |
gelet op artikel 67 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie juridische zaken en interne markt (A5-0049/2004), |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan het ontwerpbesluit van de Raad; |
|
2. |
verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen; |
|
3. |
wenst dat de overlegprocedure als bedoeld in de gemeenschappelijke verklaring van 4 maart 1975 wordt ingeleid ingeval de Raad voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst; |
|
4. |
wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het ontwerpbesluit; |
|
5. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
P5_TA(2004)0073
Garanties voor mobiel materieel en protocol betreffende luchtvaartmaterieel *
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een besluit van de Raad inzake de sluiting door de Europese Gemeenschap van het Verdrag betreffende internationale garanties voor mobiel materieel en van het Protocol betreffende specifieke vraagstukken in verband met luchtvaartmaterieel, beide aangenomen in Kaapstad op 16 november 2001 (SEC(2002)1308/2 — C5-0086/2003 — 2002/0312(CNS))
(Raadplegingsprocedure)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het voorstel voor een besluit van de Raad (SEC(2002)1308/2) (1), |
|
— |
gelet op artikel 61, onder c) en artikel 300, lid 2, eerste alinea van het EG-Verdrag, |
|
— |
gelet op artikel 300, lid 3, eerste alinea van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0086/2003), |
|
— |
gelet op artikel 67 en artikel 97, lid 7 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie juridische zaken en interne markt (A5-0043/2004), |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan de sluiting van het Verdrag; |
|
2. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
P5_TA(2004)0074
GOM in de sector vezelvlas en hennep *
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1673/2000 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector vezelvlas en hennep (COM(2003) 701 — C5-0596/2003 — 2003/0275(CNS))
(Raadplegingsprocedure)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2003) 701) (1), |
|
— |
gelet op artikel 37, lid 2 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C5-0596/2003), |
|
— |
gelet op artikel 67 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling (A5-0029/2004), |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement; |
|
2. |
verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen; |
|
3. |
verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen; |
|
4. |
wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie; |
|
5. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
|
DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE TEKST |
AMENDEMENTEN VAN HET PARLEMENT |
||
|
Amendement 1 |
|||
|
ARTIKEL 1, ALINEA 1 BIS (nieuw) Artikel 3, lid 5 bis (nieuw) (Verordening (EG) nr. 1673/2000) |
|||
|
|
Aan artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1673/2000 wordt het volgende lid 5 bis toegevoegd: „ 5 bis. Na afloop van ieder verkoopseizoen worden de niet benutte nationale gegarandeerde hoeveelheden voor dat seizoen door de Commissie verdeeld over de lidstaten waar meer dan de nationale gegarandeerde hoeveelheden zijn geproduceerd. Deze herverdeling vindt plaats naar rato van de gegarandeerde nationale hoeveelheden van de lidstaten waar een overschrijding heeft plaatsgevonden. ” |
||
|
Amendement 2 |
|||
|
ARTIKEL 1, ALINEA 1 TER (nieuw) Artikel 9, lid 1, streepje 10 bis (nieuw) (Verordening (EG) nr. 1673/2000) |
|||
|
|
Aan artikel 9, lid 1 van Verordening (EG) nr. 1673/2000 wordt het volgende streepje toegevoegd:
|
||
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
P5_TA(2004)0075
Verdediging van de parlementaire immuniteit van Marco Pannella
Besluit van het Europees Parlement inzake het verzoek om verdediging van de parlementaire immuniteit van Marco Pannella in het kader van een voor de rechtbank van Rome lopende gerechtelijke procedure (2003/2183(IMM))
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het verzoek dat Marco Pannella op 1 oktober 2003 tot de Voorzitter heeft gericht om verdediging van zijn parlementaire immuniteit in het kader van proces nr. 36591/RG, aangespannen door Pietro Saviotti, Officier van Justitie van de rechtbank van Rome, en dat op 9 oktober 2003 ter plenaire vergadering werd meegedeeld, |
|
— |
gelet op artikel 9 van het Protocol van 8 april 1965 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen, en op artikel 4, lid 2 van de Akte van 20 september 1976 betreffende de verkiezing van de vertegenwoordigers in het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen, |
|
— |
gelet op de arresten van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 12 mei 1964 en 10 juli 1986 (1), |
|
— |
gelet op de artikelen 6 en 6 bis van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie juridische zaken en interne markt (A5-0051/2004), |
|
A. |
overwegende dat Marco Pannella bij de vijfde rechtstreekse verkiezing van de leden van het Europees Parlement van 10 t/m 13 juni 1999 tot lid van het Europees Parlement is verkozen en dat dit Parlement op 15 december 1999 zijn geloofsbrieven heeft onderzocht (2), |
|
B. |
overwegende dat het Europees Parlement gedurende een periode van vijf jaar in permanente zitting bijeenkomt (3), |
|
C. |
overwegende dat de huidige zittingsperiode van het Europees Parlement op 8 maart 2004 afloopt, dat de volgende zittingsperiode op 9 maart 2004 aanvangt (4), en dat het huidige Europees Parlement met ingang van 19 juli 2004 zijn functies neerlegt, |
|
D. |
overwegende dat tegen de leden van het Europees Parlement geen opsporing kan plaatsvinden en dat zij niet aangehouden of vervolgd kunnen worden op grond van de mening of stem die zij in de uitoefening van hun ambt hebben uitgebracht, |
|
E. |
overwegende dat de leden van het Europees Parlement tot taak hebben deel te nemen aan het politieke debat in hun kiesdistrict en dat zij derhalve geacht moeten worden hun ambt uit te oefenen als zij op een internetsite artikelen over controversiële onderwerpen publiceren, |
|
1. |
besluit de parlementaire immuniteit van Marco Pannella te verdedigen; |
|
2. |
stelt voor om uit hoofde van artikel 9 van bovengenoemd Protocol en met inachtneming van de procedures van de betrokken lidstaat te verklaren dat de bewuste gerechtelijke procedure niet kan worden voortgezet en verzoekt de rechtbank hieruit de dienovereenkomstige conclusies te trekken; |
|
3. |
verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en het verslag van zijn commissie te doen toekomen aan het parket van de rechtbank van Rome in het kader van strafrechtelijke procedure nr. 36591/01 RG. |
(1) Zaak 101/63 Wagner/Fohrmann en Krier, Jurisprudentie 1964, blz. 397; en Zaak 149/85 Wybot/Faure e.a., Jurisprudentie 1986, blz. 2403.
(2) Besluit van het Europees Parlement over het onderzoek van de geloofsbrieven na de vijfde rechtstreekse verkiezing van de leden van het Europees Parlement, van 10 t/m 13 juni 1999 (PB C 296 van 18.10.2000, blz. 93).
(3) Artikelen 3 en 10 van de Akte betreffende de verkiezing van de vertegenwoordigers in het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen en Zaak 149/85 Wybot/Faure e.a.
(4) Artikel 196 van het EG-Verdrag.
P5_TA(2004)0076
Visserij: ultraperifere gebieden
Resolutie van het Europees Parlement over de ultraperifere gebieden en de visserij (2003/2112(INI))
Het Europees Parlement,
|
— |
gelet op de hoorzitting van die de Commissie visserij op 9 september 2003 organiseerde over ultraperifere gebieden van de EU en de hervorming van het GVB, |
|
— |
gelet op artikel 163 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie visserij (A5-0014/2004), |
|
A. |
overwegende dat artikel 299, lid 2 van het EG-Verdrag een territoriale definitie geeft van en een speciale status toekent aan de ultraperifere gebieden, waarbij rekening wordt gehouden met de cumulatie van structurele en/of blijvende handicaps en de bijzondere kenmerken van deze problemen, |
|
B. |
overwegende dat de ultraperifere gebieden te kampen hebben met specifieke structurele en sociaaleconomische omstandigheden die voortvloeien uit hun afgelegen of insulaire ligging, hun geringe omvang, een onherbergzaam landschap en klimaat en economische afhankelijkheid van een klein aantal producten, |
|
C. |
overwegende dat de in december 2002 doorgevoerde hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid bijzondere invloed zal hebben op de ultraperifere gebieden, waardoor specifieke acties noodzakelijk zijn in het kader van een coherent beleid, dat is afgestemd op de behoeften van de ultraperifere gebieden, |
|
1. |
is van oordeel dat artikel 299, lid 2 van het EG-Verdrag, de rechtsgrondslag voor maatregelen op het gebied van de visserij in deze gebieden dient te zijn; |
|
2. |
is van oordeel dat aanpassing van het GVB aan de bijzondere vereisten van artikel 299, lid 2 van het EG-Verdrag, systematisch en continu dient te geschieden, doch dat ook de aanpassing zelf regelmatig moet worden bijgesteld; |
|
3. |
is van oordeel dat de markt beter moet worden georganiseerd door actievere betrokkenheid van bestaande producenten en door te bevorderen dat nieuwe vissoorten uit de ultraperifere gebieden in aanmerking komen voor de instrumenten die worden aangereikt door de Commissie; |
|
4. |
acht het noodzakelijk verdere financiële steun te geven aan de regeling voor compensatie van de extra kosten voor de afzet van visserijproducten uit de ultraperifere gebieden, en meent dat de tenuitvoerlegging van deze fondsen dient te worden verbeterd; is bovendien van oordeel dat de tenuitvoerlegging van deze fondsen gebaat zou zijn bij meer flexibiliteit tussen de gebieden, onverminderd de verdeelsleutel voor de uit hoofde van Verordening (EG) nr. 2328/2003 van de Raad (1) voor de komende jaren beschikbare bedragen, en nadat is vastgesteld dat de mogelijkheid tot modulering — binnen gebieden van een lidstaat of tussen soorten — niet heeft geleid tot volledige besteding van de beschikbare bedragen; |
|
5. |
pleit, verwijzend naar de noodzaak van coherentie tussen de verschillende EG-steunregelingen in de ultraperifere gebieden, voor voortzetting van de steun voor het vlootbeheer tot na 2006, en voor verbeteringen die investeringsbevorderend werken; is van oordeel dat dit vlootinvesteringen zou bevorderen en dat leningsgaranties, speciale rentetarieven en fiscale maatregelen noodzakelijk zullen zijn om deze doelstelling te verwezenlijken; |
|
6. |
benadrukt dat het dringend noodzakelijk is om betrouwbare en gedetailleerde gegevens te verkrijgen over de visserijbestanden in de ultraperifere gebieden; roept op tot het vergaren van betere wetenschappelijke gegevens over de maritieme hulpbronnen in de ultraperifere gebieden; meent dat speciale maatregelen noodzakelijk zullen zijn om meer onderzoek te doen naar de aanwezige visserijbestanden; |
|
7. |
is van oordeel dat in elk ultraperifere gebied een visserijobservatorium moet worden gecreëerd dat het desbetreffende gebied in staat stelt de stand van de visbestanden en het milieu nauwlettend in het oog te houden; meent dat hierdoor de controle op de visserij in elke regio zou verbeteren en dat aldus ook economische, sociale en marktontwikkelingen zouden kunnen worden gevolgd; |
|
8. |
meent dat het van belang is op het gebied van vlootbeheer de opleiding te verbeteren en de wetenschappelijke kennis te vergroten; meent voorts dat een fonds moet worden opgezet voor de verspreiding van nieuwe technologieën en het ontwikkeling van wetenschappelijke deskundigheid; |
|
9. |
roept op tot bevordering van regionale samenwerking en formele deelname van de ultraperifere gebieden aan de regionale adviesraden; wijst erop dat veel problemen alleen door de ultraperifere gebieden kunnen worden opgelost als zij nauwer samenwerken met hun buren; |
|
10. |
benadrukt dat het van essentieel belang is de perifere regio's te ondersteunen in hun pogingen om de illegale visserij, die in veel regio's is uitgegroeid tot een ernstig probleem, aan banden te leggen; |
|
11. |
pleit voor de oprichting van een forum voor samenwerking tussen deskundigen van de Commissie en wetenschappelijke instanties in de ultraperifere gebieden, dat een doorslaggevende rol zou moeten gaan spelen in het visserijbeleid van de betrokken gebieden; |
|
12. |
meent dat het met het oog op de duurzaamheid van de eigen visbestanden noodzakelijk is om een zone in te stellen die zich uitstrekt tot buiten de territoriale wateren, waarin de visserij is voorbehouden aan vissers van de betrokken landen, waarvan de in de ultraperifere gebieden gestationeerde vloten het alleenrecht moeten krijgen om binnen deze wateren de visbestanden te exploiteren; |
|
13. |
is voorts van oordeel dat aan de ultraperifere gebieden extra aandacht moet worden gegeven in de onderhandelingen met derde landen die geografische verbindingen hebben met de ultraperifere gebieden; meent dat deze extra aandacht dient te gelden voor visserijvergunningen, losfacili teiten in havens en de bemanning van visserijboten van ultraperifere gebieden; |
|
14. |
meent dat het noodzakelijk is te komen tot een verbetering van de coördinatie van onderzoek en ontwikkeling op het gebied van aquacultuur, met inbegrip van de overdracht van technologie en diversifiëring van soorten die met succes in de verschillende gebieden kunnen worden gekweekt; wijst erop dat de aquacultuur beter moet worden geïntegreerd in het milieu met behulp van grondiger milieueffectstudies en onderzoek naar het effect op ecosystemen, het toerisme en andere verwante sectoren; |
|
15. |
is van oordeel dat de POSEI-programma's, die van fundamenteel belang zijn voor de welvaart van deze regio's en verscheidene aspecten van het GVB bestrijken, dienen te worden uitgebreid; verzoekt de Commissie hierover een voorstel te doen; |
|
16. |
verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
P5_TA(2004)0077
Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU (2003)
Resolutie van het Europees Parlement over de werkzaamheden van de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU in 2003 (2003/2007(INI))
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien de te Cotonou op 23 juni 2000 ondertekende partnerschapsovereenkomst tussen de landen van Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten anderzijds (Overeenkomst van Cotonou) (1), welke op 1 april 2003 in werking is getreden, |
|
— |
gelet op het nieuwe reglement van orde van de Paritaire Parlementaire Vergadering, aangenomen te Brazzaville op 3 april 2003 (2), |
|
— |
gezien de resoluties en de verklaring die de Paritaire Parlementaire Vergadering tijdens haar vijfde zitting in Brazzaville (Republiek Congo) van 31 maart t/m 3 april 2003 (3) en tijdens haar zesde zitting in Rome (Italië) van 11 t/m 15 oktober 2003 heeft aangenomen, |
|
— |
gezien de richtsnoeren van de EU over kinderen in gewapende conflicten, door de Raad aangenomen op 8 december 2003, |
|
— |
gezien het gemeenschappelijk standpunt van de Raad (2002/145/GBVB) van 18 februari 2002 betreffende beperkende maatregelen tegen Zimbabwe (4), het gemeenschappelijk standpunt van de Raad (2002/600/GBVB) van 22 juli 2002 tot wijziging van gemeenschappelijk standpunt 2002/145/GBVB (5), het besluit van de Raad (2002/754/GBVB) van 13 september 2002 tot uitvoering van gemeenschappelijk standpunt 2002/145/GBVB (6), het gemeenschappelijk standpunt (2003/115/GBVB) van de Raad van 18 februari 2003 houdende wijziging en verlenging van gemeenschappelijk standpunt 2002/145/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Zimbabwe (7) en het besluit van de Raad van 18 februari 2003 tot verlenging van de geldigheidsduur van de maatregelen van Besluit 2002/148/EG houdende afsluiting van het overleg met Zimbabwe krachtens artikel 96 van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst (8), |
|
— |
onder verwijzing naar zijn resoluties over Zimbabwe van 14 maart 2002 (9), 16 mei 2002 (10), 4 juli 2002 (11), 5 september 2002 (12), 13 februari 2003 (13) en 5 juni 2003 (14), |
|
— |
gelet op artikel 163 van het Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie ontwikkelingssamenwerking (A5-0013/2004), |
|
A. |
overwegende dat het nieuwe reglement van orde van de Paritaire Parlementaire Vergadering (PPV) in de loop van 2003 is aangenomen en in werking is getreden, |
|
B. |
overwegende dat de belangrijkste bepaling van het nieuwe reglement van orde betrekking heeft op de instelling van drie vaste commissies, namelijk de Commissie politieke zaken, de Commissie economische ontwikkeling, financiën en handel en de Commissie sociale zaken en milieu, |
|
C. |
overwegende dat deze commissies onmiddellijk met hun werkzaamheden zijn begonnen en verslagen hebben opgesteld die tijdens de zesde zitting aan de PPV zijn voorgelegd, |
|
D. |
overwegende dat een terugkeer naar het gewone werkritme heeft plaatsgevonden na de afgelasting van de zitting in november 2002, |
|
E. |
overwegende dat tijdens de vijfde zitting in Brazzaville 20 resoluties en een „verklaring over de oorlog in Irak” zijn aangenomen en dat, onder vigeur van het nieuwe reglement van orde, tijdens de zesde zitting in Rome vier resoluties zijn aangenomen, |
|
F. |
overwegende dat met name de vaste commissies ervoor hebben gezorgd dat de door de PPV aangenomen resoluties beter zijn voorbereid en er diepgaandere besprekingen aan zijn voorafgegaan, |
|
G. |
overwegende dat door de mogelijkheid om urgente resoluties aan te nemen de PPV een standpunt over actuele vraagstukken kan innemen, in aanvulling op de werkzaamheden die op langere termijn in de commissies worden verricht, |
|
H. |
overwegende dat de instelling van vaste commissies een nieuwe stap betekent in de ontwikkeling van de PPV tot een echte parlementaire vergadering, |
|
I. |
overwegende dat de PPV een wereldmodel is op het gebied van ontwikkelingssamenwerking en een essentiële bijdrage levert aan een open en gelijkberechtigde dialoog tussen Noord en Zuid, |
|
J. |
overwegende dat in 2003 drie gezamenlijke missies hebben plaatsgevonden, |
|
K. |
overwegende dat de PPV een belangrijke rol speelt bij de totstandbrenging van de politieke dialoog overeenkomstig artikel 8 van de Overeenkomst van Cotonou, met name op het gebied van de bescherming van de mensenrechten, |
|
L. |
overwegende dat de missie van de covoorzitter voor de ACS-staten en vier ACS-parlementsleden in Harare (Zimbabwe) ertoe heeft geleid dat het hoofd van de delegatie van Zimbabwe bij de PPV niet langer een persoon is waarop de beperkende maatregelen van de Raad met betrekking tot activiteiten die de democratie, de eerbiediging van de mensenrechten en de rechtsstaat ernstig ondermijnen van toepassing zijn, |
|
M. |
overwegende dat dit de allereerste keer is dat de regering van de heer Mugabe een dergelijke concessie doet, |
|
N. |
overwegende dat de covoorzitter voor de ACS-staten zich persoonlijk heeft ingespannen om ervoor te zorgen dat het hoofd van de delegatie van Zimbabwe tijdens de zesde zitting in Rome als enige het woord zou voeren in de vergaderingen van de Commissie politieke zaken en in de plenaire vergadering, |
|
O. |
overwegende dat de adjunct-secretaris-generaal van de Verenigde Naties en de speciale vertegenwoordiger voor kinderen in gewapende conflicten aan de zesde zitting hebben deelgenomen en dat de samenwerking tussen de PPV en de Verenigde Naties over het algemeen uitstekend is verlopen, |
|
P. |
overwegende dat de leden van de PPV, en met name de ACS-leden, de wens hebben geuit dat de PPV voortaan de zalen van het Europees Parlement zou mogen vergaderen, |
|
Q. |
overwegende dat het Vrouwenforum een enorm succes was, zowel tijdens de vijfde zitting in Brazzaville als tijdens de zesde zitting in Rome, en dat de doelstelling van het forum om een dialoog met het maatschappelijk middenveld aan te gaan en te zorgen voor een grotere deelname en zichtbaarheid van de vrouwelijke parlementsleden van de ACS-staten is bereikt, |
|
R. |
overwegende dat de parlementsleden van de ACS soms problemen hebben om documenten en andere mededelingen in verband met de werkzaamheden van de PPV te ontvangen, |
|
S. |
gelet op het debat over het Internationaal Strafhof dat plaatsvond tijdens de 6e zitting in Rome, |
|
T. |
gelet op het vragenuur dat plaatsvond tijdens de 6e zitting in Rome, |
|
U. |
gelet op de verklaring van commissaris Nielson waarin hij zich uitsprak voor een verhoging van de middelen van de PPV, |
|
1. |
is verheugd over de aanneming en tenuitvoerlegging door de PPV van een nieuw reglement van orde, dat tot doel heeft de activiteiten van de PPV te rationaliseren, met name door de oprichting van drie vaste commissies, de Commissie politieke zaken, de Commissie economische ontwikkeling, financiën en handel en de Commissie sociale zaken en milieu, hetgeen een nieuwe stap betekent in de ontwikkeling van de Paritaire Parlementaire Vergadering tot een echte parlementaire vergadering; |
|
2. |
benadrukt dat deze commissies onmiddellijk en zonder grote problemen met hun werkzaamheden zijn begonnen, waardoor elk van deze commissies tijdens de zesde zitting een verslag kon indienen; |
|
3. |
is verheugd over de terugkeer van de PPV naar een normaal werkritme na de afgelasting van de voor november 2002 geplande zitting, alsmede over de versterking van de overlegstructuur tussen de partners binnen de PPV; |
|
4. |
is verheugd over het feit dat de invoering van het nieuwe reglement van orde, met name wat betreft de opstelling van uitvoerige verslagen in de commissies en de keuze van urgente onderwerpen, ertoe heeft geleid dat het aantal resoluties is verlaagd en deze beter zijn voorbereid en door diepgaandere besprekingen worden voorafgegaan; |
|
5. |
verzoekt de coördinatoren van de fracties en de vertegenwoordigers van de ACS de compromisteksten van urgente resoluties beter voor te bereiden, om een eindstemming met gescheiden kiescolleges te vermijden; |
|
6. |
is verheugd over het geanimeerde karakter van het vragenuur met de Commissie in Rome en verzoekt het Bureau van de PPV het vragenuur met de Raad en de Commissie in de toekomst op een soortgelijke en minder formele wijze te organiseren; stelt te dien einde en met het oog op een efficiënt gebruik van de beschikbare tijd voor dat de oorspronkelijke antwoorden in schriftelijke vorm van tevoren moeten worden rondgedeeld; benadrukt dat het doel van mondelinge vragen is de indiener van de vraag en andere leden van de PPV gelegenheid te geven om na het oorspronkelijk antwoord op de vraag aanvullende vragen te stellen aan de vertegenwoordigers van de Commissie en de Raad; |
|
7. |
verzoekt het Bureau van de PPV de agenda 's voor toekomstige zittingen van de PPV anders op te stellen, in dier voege dat er meer tijd is voor bijdragen uit de zaal en dat de bijdragen vanaf het spreekgestoelte minder in aantal en korter zijn; |
|
8. |
juicht de effectiviteit van de permanente commissies toe, maar betreurt de ontoereikendheid van de hun ter beschikking gestelde faciliteiten, alsmede het feit dat de vastgestelde vergaderdatum, twee dagen voor de opening van de PPV, het sommige leden onmogelijk maakte aanwezig te zijn; |
|
9. |
is ook verheugd over het binnen de Commissie politieke zaken gecreëerde nieuwe kader voor debatten over de situatie in de verschillende landen of regio's; |
|
10. |
verzoekt de PPV en haar organen om hun werkzaamheden op het gebied van de mensenrechten voort te zetten en op die manier bij te dragen aan de politieke dialoog overeenkomstig artikel 8 van de Overeenkomst van Cotonou; wenst dat de maatschappelijke organisaties meer worden betrokken bij de werkzaamheden van de PPV en haar permanente commissies, met name wanneer de PPV bijeenkomt in ACS-landen; |
|
11. |
is verheugd over de snelle publicatie van PPV-documenten op het Internet, dat een onmisbaar instrument is voor de goede werking van een parlementaire vergadering als de PPV, die wordt gekenmerkt door een extreme geografische afstand tussen haar leden; |
|
12. |
roept de PPV en haar beide cosecretariaten op om documenten stelselmatig via e-mail en het Internet aan de Europese afgevaardigden en de parlementen van de ACS-staten te doen toekomen en het gebruik van het Internet, waar dit beschikbaar is, actief te bevorderen; |
|
13. |
prijst de regelmatige follow-up van de economische partnerschapsovereenkomsten tussen de EU en de ACS-staten door de Commissie economische ontwikkeling, financiën en handel, die deze follow-up verricht in samenwerking met de Commissie, het Economisch en Sociaal Comité en het maatschappelijk middenveld; |
|
14. |
feliciteert de PPV met haar verslag over de rechten van kinderen en over kindsoldaten in het bijzonder, dat veel weerklank heeft gevonden en heeft geleid tot de vaststelling door de Raad van strategische richtsnoeren betreffende kinderen in gewapende conflicten; steunt de aanbevelingen van dit verslag volledig en neemt ze over, en verzoekt de ACS-lidstaten hetzelfde te doen; |
|
15. |
feliciteert de PPV eveneens met haar verslag over het gebruik van het Europees Ontwikkelingsfonds en het overleg over de budgettering van het EOF; |
|
16. |
feliciteert de PPV dat zij een betere samenhang en continuïteit tussen de verschillende zittingen tot stand heeft gebracht en verzoekt haar op deze weg voort te gaan; |
|
17. |
verwelkomt de door de covoorzitter en vier parlementsleden van de ACS-staten ondernomen missie naar Harare (Zimbabwe) om een gezamenlijke missie voor te bereiden en ervoor te zorgen dat de Zimbabwaanse delegatie bij de PPV geen personen meer omvat waarop de beperkende maatregelen van de Raad met betrekking tot activiteiten die de democratie, de eerbiediging van de mensenrechten en de rechtsstaat ernstig ondermijnen van toepassing zijn; |
|
18. |
betreurt het dat de Zimbabwaanse delegatie bij de zesde zitting ook een persoon omvatte waarop deze beperkende maatregelen van toepassing zijn, maar is verheugd over het feit dat het hoofd van de delegatie is vervangen door een persoon waarvoor deze maatregelen niet gelden en bedankt de covoorzitter voor de ACS-staten omdat hij ervoor heeft gezorgd dat deze laatste als enige het woord heeft gevoerd tijdens de vergaderingen; |
|
19. |
roept het Bureau van de PPV op concrete stappen te ondernemen om een paritaire delegatie naar Zimbabwe te zenden, op voorwaarde dat deze delegatie in alle vrijheid door het Bureau van de PPV wordt samengesteld, zich vrijelijk kan verplaatsen en naar eigen keuze personen kan ontmoeten; |
|
20. |
feliciteert het Bureau van de PPV met de missie die naar Ivoorkust is gezonden — gezamenlijk met de missie van het Europees Parlement — en aldaar de regering van nationale eenheid heeft ontmoet en deze heeft aangemoedigd de weg van verzoening verder te bewandelen; feliciteert het Bureau eveneens met de missie die naar het Caribisch gebied is gezonden ter bespreking van handelsvraagstukken, met name het Suikerprotocol; |
|
21. |
juicht de versterkte samenwerking tussen de PPV en de Verenigde Naties en haar verscheidene organen toe en verzoekt de PPV op deze weg voort te gaan; |
|
22. |
is van mening dat, na de mislukking van de ministeriële conferentie van de Wereldhandelsorganisatie in Cancún, de PPV haar rol als forum voor discussie over dit voor de ontwikkelingslanden zo cruciale thema in de toekomst effectiever zou kunnen vervullen; stemt in met de deelname van de PPV aan de parlementaire conferentie van de WTO; |
|
23. |
stelt met voldoening vast dat het Vrouwenforum een groot succes was en dat de doelstelling van het forum om een dialoog met het maatschappelijk middenveld aan te gaan en te zorgen voor een grotere deelname en zichtbaarheid van de vrouwelijke parlementsleden van de ACS-staten is bereikt; |
|
24. |
wijst het Bureau van het EP erop dat wanneer de PPV in Europa wordt gehouden, de voorzieningen en de gastvrijheid voor de afgevaardigden uit de ACS-landen niet minder efficiënt en genereus dienen te zijn dan die welke traditioneel door de ACS-landen worden geboden wanneer de PPV daar wordt gehouden, en dat overwogen moet worden plaatsen in de omgeving te bezoeken die een voorbeeld zijn van goede praktijken en verband houden met onderwerpen die door de Vergadering worden behandeld; |
|
25. |
bevestigt dat het debat in Rome over het Internationaal Strafhof constructief was en dat de deelnemers goed geïnformeerd waren; |
|
26. |
is verheugd over het geanimeerde karakter van het vragenuur in Rome en is van mening dat ervoor moet worden gezorgd dat er in de toekomst een even goede deelname is aan het vragenuur, met name van de kant van de ACS-leden; |
|
27. |
heeft met instemming kennis genomen van de verklaring van commissaris Nielson waarin hij zich uitsprak voor een verhoging van de middelen van de PPV tot een bedrag van ongeveer 6 miljoen EUR, overeenkomstig artikel 8 van het financieel protocol; |
|
28. |
verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad ACS-EU, de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU, de parlementen van de ACS-staten en aan de Commissie. |
(1) PB L 317 van 15.12.2000, blz. 3.
(2) PB C 231 van 26.9.2003, blz. 68.
(3) PB C 231 van 26.9.2003, blz. 19.
(4) PB L 50 van 21.2.2002, blz. 1.
(5) PB L 195 van 24.7.2002, blz. 1.
(6) PB L 247 van 14.9.2002, blz. 56.
(7) PB L 46 van 20.2.2003, blz. 30.
(8) PB L 46 van 20.2.2003, blz. 25.
(9) PB C 47 van 27.2.2003, blz. 607.
(10) PB C 180 van 31.7.2003, blz. 535.
(11) PB C 271 E van 12.11.2003, blz. 608.
(12) EE C 272 E van 13.11.2003, blz. 489.
(13) P5_TA(2003)0066.
(14) P5_TA(2003)0273.
P5_TA(2004)0078
Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding ***I
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van een Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (COM(2003) 441 — C5-0400/2003 — 2003/0174(COD))
(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2003) 441) (1), |
|
— |
gelet op de artikelen 251, lid 2 en 152, lid 4 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C5-0400/2003), |
|
— |
gelet op artikel 67 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid en het advies van de Begrotingscommissie (A5-0038/2004), |
|
1. |
hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement; |
|
2. |
is van oordeel dat het financieel memorandum in het Commissievoorstel verenigbaar is met het maximum van rubriek 3 van de financiële vooruitzichten, door middel van een herprogrammering van het bestaande beleid; |
|
3. |
verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen; |
|
4. |
verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
(1) Nog niet in het PB gepubliceerd.
P5_TC1-COD(2003)0174
Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 10 februari 2004 met het oog op de aanneming van Verordening (EG) nr. .../2004 van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van een Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 152, lid 4,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Na raadpleging van het Comité van de regio's,
Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),
Overwegende hetgeen volgt:
|
(1) |
Een van de prioritaire taken van de Gemeenschap is het beschermen en verbeteren van de menselijke gezondheid door de preventie van ziekten bij de mens, met name overdraagbare ziekten, en het tegengaan van potentiële bedreigingen voor de gezondheid, teneinde een hoog beschermingsniveau voor de gezondheid van Europese burgers. Een doeltreffende reactie op het uitbreken van ziekten vereist een coherente aanpak van de lidstaten en inbreng van ervaren deskundigen op het gebied van de volksgezondheid, die op communautair niveau worden gecoördineerd. |
|
(2) |
De Gemeenschap dient op gecoördineerde en samenhangende wijze tegemoet te komen aan de verontrusting van de Europese burgers ten aanzien van bedreigingen van de volksgezondheid. Aangezien voor de bescherming van de gezondheid uiteenlopende acties nodig kunnen zijn, van paraatheid en bestrijdingsmaatregelen tot de preventie van ziekten bij de mens, moet worden voorzien in een breed scala aan acties. Het gevaar van moedwillige verspreiding van stoffen vereist een coherente reactie van de Gemeenschap. |
|
(3) |
De lidstaten moeten krachtens artikel 4 van Beschikking nr. 2119/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 1998 tot oprichting van een netwerk voor epidemiologische surveillance en beheersing van overdraagbare ziekten in de Europese Gemeenschap (3) via de aangewezen structuren en/of instanties informatie over overdraagbare ziekten verstrekken; dit vereist snelle wetenschappelijke analyse teneinde doeltreffende actie op communautair niveau te kunnen nemen. |
|
(4) |
Beschikking nr. 2119/98/EG roept uitdrukkelijk op tot verbetering van de densiteit en de doeltreffendheid van de aangewezen bestaande netwerken tussen de lidstaten voor surveillance van overdraagbare ziekten waarop de communautaire acties moeten worden gebaseerd, en wijst op de noodzaak om de samenwerking met derde landen en internationale organisaties bevoegd op het gebied van de volksgezondheid en met name de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), te bevorderen. Het Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding moet derhalve duidelijke procedures vaststellen voor samenwerking met de WHO. |
|
(5) |
Een onafhankelijk orgaan, het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding, dient te fungeren als communautaire bron van onafhankelijke wetenschappelijke adviezen, bijstand en expertise van bekwaam medisch, wetenschappelijk en epidemiologisch personeel van dat Centrum zelf of van erkende bevoegde instanties die optreden namens de voor de volksgezondheid verantwoordelijke autoriteiten van de lidstaten. |
|
(6) |
Deze verordening verleent geen regelgevende bevoegdheden aan het Centrum. |
|
(7) |
Het Centrum moet als opdracht krijgen het opsporen, beoordelen en meedelen van reeds aanwezige en zich ontwikkelende risico's voor de menselijke gezondheid als gevolg van overdraagbare ziekten. Bij het uitbreken van ziekten van onbekende oorsprong die zich in of naar de Gemeenschap kunnen verspreiden, dient het Centrum de bevoegdheid te krijgen om, totdat de bron van de epidemie bekend is, op eigen initiatief te handelen, en vervolgens zonodig in samenwerking met de terzake bevoegde autoriteiten op nationaal of communautair niveau. |
|
(8) |
Het Centrum zal zodoende de mogelijkheden van de wetenschappelijke expertise in de Gemeenschap vergroten en de paraatheidsplanning van de Gemeenschap ondersteunen. Het moet bestaande activiteiten, zoals desbetreffende communautaire actieprogramma's in de sector volksgezondheid als het gaat om de preventie en bestrijding van besmettelijke ziekten, epidemiologische surveillance, scholingsprogramma's en mechanismen voor vroegtijdige waarschuwing en maatregelen, en moet de uitwisseling van de voorschriften voor de beste praktijken en van ervaring met vaccinatieprogramma's bevorderen. |
|
(9) |
Aangezien bedreigingen van de gezondheid gevolgen kunnen hebben voor zowel de geestelijke als de lichamelijke gezondheid dient het Centrum op de terreinen die onder zijn taak vallen, gegevens en informatie te verzamelen over nieuwe bedreigingen voor de volksgezondheid en ontwikkelingen op dat gebied, teneinde te zorgen voor de nodige paraatheid om de volksgezondheid in de Gemeenschap te beschermen. Het moet de lidstaten bijstaan bij de ontwikkeling en instandhouding van het vermogen om tijdig maatregelen te nemen, en zorgen voor coördinatie ter zake. In noodsituaties betreffende de volksgezondheid moet het Centrum nauw samenwerken met de diensten van de Commissie en andere organen, de lidstaten en internationale organisaties. |
|
(10) |
Het Centrum dient voortdurend een hoge wetenschappelijke kwaliteit in stand te houden op basis van zijn eigen expertise en die in de lidstaten, en wetenschappelijke studies te bevorderen, ontwikkelen en sturen. Aldus zal het bijdragen tot de zichtbaarheid en geloofwaardigheid van de wetenschappelijke expertise in de Gemeenschap. Bovendien zal het de paraatheidsplanning van de Gemeenschap ondersteunen, door het versterken van de banden met en tussen de klinische en de volksgezondheidssector, door het vergroten van de laboratoriumcapaciteit voor snelle diagnose ten behoeve van de volksgezondheid en door het steunen en coördineren van scholingsprogramma's. |
|
(11) |
Bij het selecteren van de raad van bestuur moeten de hoogste graad van bekwaamheid en relevante ervaring op een breed terrein van de vertegenwoordigers van de lidstaten, de Commissie en het Europees Parlement vooropstaan. |
|
(12) |
De raad van bestuur dient de bevoegdheid te krijgen om de begroting vast te stellen, op de uitvoering daarvan toe te zien, een huishoudelijk reglement op te stellen, de samenhang met het communautaire beleid te waarborgen, de financiële regeling van het Centrum vast te stellen overeenkomstig de bepalingen van het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (4) („het Financieel Reglement”), en de directeur te benoemen na een parlementaire hoorzitting met de geselecteerde kandidaat. |
|
(13) |
Een adviesforum dient de directeur bij te staan bij de vervulling van zijn taken. Het moet bestaan uit vertegenwoordigers van bevoegde instanties in de lidstaten die soortgelijke werkzaamheden verrichten als het Centrum en vertegenwoordigers van de belanghebbende partijen op Europees niveau, zoals niet-gouvernementele organisaties, beroepsinstanties of academici. Het adviesforum vormt een instantie voor uitwisseling van informatie over mogelijke risico's, bundeling van kennis en toezicht op het hoge wetenschappelijke niveau en de onafhankelijkheid van de werkzaamheden van het Centrum. |
|
(14) |
Het vertrouwen van de communautaire instellingen, het grote publiek en de belanghebbenden in het Centrum is van wezenlijk belang. Daarom is het essentieel dat onafhankelijkheid, een hoog wetenschappelijk niveau, transparantie en efficiëntie voor het Centrum gewaarborgd zijn. |
|
(15) |
De onafhankelijkheid van het Centrum en zijn voorlichtingstaak ten aanzien van het publiek betekenen dat het op eigen initiatief moet kunnen communiceren op de gebieden die tot zijn taak behoren, met als doel objectieve, betrouwbare en gemakkelijk te begrijpen informatie te verstrekken om het vertrouwen van de burger te vergroten. |
|
(16) |
Het Centrum dient uit de algemene begroting van de Europese Unie te worden gefinancierd onverminderd de prioriteiten die de begrotingsautoriteit binnen de financiële vooruitzichten is overeengekomen. De voor de Gemeenschapsbegroting geldende procedure blijft echter van toepassing op de eventuele subsidies ten laste van de algemene begroting van de Europese Unie, die jaarlijks worden geëvalueerd. Voorts dient de Rekenkamer de rekeningen te controleren. |
|
(17) |
Deelname van landen die geen lidstaat van de Europese Unie zijn en die overeenkomsten hebben gesloten op grond waarvan zij de communautaire wetgeving op het door deze verordening bestreken gebied moeten omzetten en uitvoeren, moet mogelijk zijn. |
|
(18) |
Er moet een onafhankelijke externe evaluatie plaatsvinden om de uitwerking van het Centrum op de preventie en bestrijding van menselijke ziekten te beoordelen en de eventuele behoefte vast te stellen aan uitbreiding van de opdracht van het Centrum tot andere relevante activiteiten op communautair niveau op het terrein van de volksgezondheid, en met name tot gezondheidsmonitoring. |
|
(19) |
Het Centrum dient voorts wetenschappelijke studies te kunnen initiëren die voor de vervulling van zijn taken nodig zijn, waarbij het er door middel van zijn contacten met de Commissie en de lidstaten voor moet zorgen dat dubbel werk wordt vermeden. Dat dient op een open en transparante manier te gebeuren, waarbij het Centrum rekening dient te houden met al bestaande communautaire deskundigheid, structuren en organen, |
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
HOOFDSTUK I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Toepassingsgebied
1. Bij deze verordening wordt een onafhankelijk Europees orgaan voor ziektepreventie en -bestrijding opgericht en worden de opdracht, de werkzaamheden en de organisatie ervan vastgesteld.
2. Het orgaan krijgt de naam „Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding”, hierna het „Centrum” genoemd.
Artikel 2
Definities
Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities:
|
a) |
bevoegde instantie: structuur, instituut, orgaan of andere wetenschappelijke instantie die/dat door de autoriteiten van de lidstaten erkend is voor het verstrekken van onafhankelijke wetenschappelijke en technische adviezen of het verrichten van activiteiten op het gebied van de preventie en bestrijding van ziekten bij de mens; |
|
b) |
preventie en bestrijding van ziekten bij de mens: alle maatregelen die door de voor de volksgezondheid bevoegde autoriteiten in de lidstaten worden getroffen om de verspreiding van ziekten te voorkomen en tot staan te brengen; |
|
c) |
specifiek surveillancenetwerk: een specifiek netwerk voor epidemiologische surveillance van ziekten of speciale gezondheidsvraagstukken tussen erkende structuren en autoriteiten van de lidstaten; |
|
d) |
overdraagbare ziekten: de ziektecategorieën die zijn opgenomen in de bijlage bij Beschikking nr. 2119/98/EG. |
|
e) |
gezondheidsbedreiging: een situatie, agens of incident, waardoor direct of indirect ziekte kan worden veroorzaakt; |
|
f) |
epidemiologische surveillance: de definitie van Beschikking nr. 2119/98/EG; |
|
g) |
communautair netwerk: de definitie van Beschikking nr. 2119/98/EG; |
|
h) |
systeem voor vroegtijdige waarschuwing en maatregelen: het netwerk ter voorkoming en beheersing van overdraagbare ziekten krachtens Beschikking nr. 2119/98/EG, dat is gevormd door totstandbrenging van permanente communicatie tussen de Commissie en de instanties die in elke lidstaat bevoegd zijn voor de volksgezondheid met passende middelen zoals aangegeven in Beschikking 2000/57/EG van de Commissie van 22 december 1999 betreffende het systeem voor vroegtijdige waarschuwing en maatregelen ter voorkoming en beheersing van overdraagbare ziekten overeenkomstig Beschikking nr. 2119/98/EG van het Europees Parlement en de Raad (5). |
Artikel 3
Opdracht en taken van het Centrum
1. Teneinde de capaciteit van de Gemeenschap en de lidstaten ter bescherming van de volksgezondheid door middel van de preventie en beheersing van ziekten van de mens te vergroten heeft het Centrum tot opdracht het opsporen, beoordelen en het meedelen van informatie over reeds aanwezige en zich ontwikkelende risico's voor de menselijke gezondheid als gevolg van overdraagbare ziekten en andere ernstige gezondheidsbedreigingen. In geval van andere uitbraken van ernstige ziekten van onbekende oorsprong die zich in of naar de Gemeenschap kunnen verspreiden, handelt het Centrum op eigen initiatief totdat de bron van de uitbraak bekend is. In geval van een uitbraak die duidelijk niet door een overdraagbare ziekte is veroorzaakt, handelt het Centrum uitsluitend in samenwerking met de bevoegde instantie en op verzoek van genoemde instantie. Bij de vervulling van zijn opdracht houdt het Centrum volledig rekening met de verantwoordelijkheden van de lidstaten, Commissie en aan andere organen van de Gemeenschap, alsmede met de verantwoordelijkheden van internationale gezondheids- en wetenschappelijke organisaties die op volksgezondheidsgebied actief zijn, teneinde de volledigheid, samenhang en complementariteit van het optreden te waarborgen.
2. Binnen het kader van zijn opdracht heeft het Centrum de volgende taken:
|
a) |
het opzoeken, verzamelen, vergelijken, beoordelen en verspreiden van relevante wetenschappelijke en technische gegevens; |
|
b) |
het verstrekken van wetenschappelijke adviezen en wetenschappelijke en technische bijstand, waaronder opleiding; |
|
c) |
het verstrekken van tijdige informatie aan de Commissie, de lidstaten, communautaire instellingen en internationale organisaties die actief zijn op het gebied van de volksgezondheid; |
|
d) |
het coördineren van de Europese netwerkactiviteiten van organen die werkzaam zijn op de gebieden die onder de opdracht van het Centrum vallen, waaronder netwerken die voortkomen uit door de Commissie gesteunde activiteiten op volksgezondheidsgebied en die werkzaam zijn op het gebied van monitoringnetwerken; alsmede |
|
e) |
het uitwisselen van informatie, expertise en optimale praktijken en het vergemakkelijken van de ontwikkeling en uitvoering van gezamenlijke acties. |
3. Het Centrum, de Commissie en de lidstaten werken samen om een effectieve samenhang tussen hun respectieve werkzaamheden te bevorderen.
Artikel 4
Verplichtingen van de lidstaten
De lidstaten:
|
a) |
verstrekken het Centrum tijdig alle beschikbare wetenschappelijke en technische gegevens die voor zijn opdracht relevant zijn; |
|
b) |
stellen het Centrum in kennis van berichten die zijn verzonden via het systeem voor vroegtijdige waarschuwing en maatregelen; en |
|
c) |
identificeren op het gebied waarop de opdracht van het Centrum betrekking heeft erkende bevoegde instanties en volksgezondheidsdeskundigen die beschikbaar gesteld kunnen worden om te assisteren bij de communautaire reactie op gezondheidsbedreigingen, zoals veldonderzoek in geval van ziekteclusters of -uitbraken. |
HOOFDSTUK 2
OPERATIONELE PROCEDURES
Artikel 5
Beheer van speciale surveillancenetwerken en netwerkactiviteiten
1. Het Centrum ondersteunt de netwerkactiviteiten van bevoegde, door de lidstaten erkende organen door het beheer van speciale surveillancenetwerken en door het verstrekken van technische en wetenschappelijke expertise aan de Commissie en de lidstaten.
2. Het Centrum zorgt voor het geïntegreerde beheer van speciale surveillancenetwerken van autoriteiten en structuren die zijn aangewezen op grond van Beschikking nr. 2119/98/EG, zonodig met de ondersteuning van een of meer van de surveillancenetwerken. Het betreft hier met name de volgende werkzaamheden:
|
a) |
zorgt voor kwaliteitsborging door de surveillancewerkzaamheden van de specifieke surveillancenetwerken te volgen en te evalueren zodat deze optimaal functioneren; |
|
b) |
onderhoudt de gegevensbank(en) voor die epidemiologische surveillance; |
|
c) |
deelt de resultaten van de analyse van gegevens aan het communautaire netwerk mee, en |
|
d) |
harmoniseert en rationaliseert de beheersmethoden. |
3. Het Centrum moedigt de ontwikkeling van voldoende capaciteit in de Gemeenschap aan voor de diagnose, detectie, opsporing en karakterisering van besmettelijke agentia die de volksgezondheid kunnen bedreigen door de samenwerking tussen ter zake deskundige en referentielaboratoria te stimuleren. Het Centrum houdt die samenwerking in stand en breidt haar uit en het steunt de toepassing van kwaliteitsborgingsprogramma's.
4. Het Centrum werkt samen met bevoegde instanties die door de lidstaten zijn erkend, in het bijzonder bij voorbereidende werkzaamheden voor wetenschappelijke adviezen, wetenschappelijke en technische bijstand, verzameling van gegevens en opsporing van nieuwe bedreigingen voor de volksgezondheid.
Artikel 6
Wetenschappelijke adviezen en studies
1. Het Centrum verstrekt op onafhankelijke wijze wetenschappelijke adviezen, deskundig advies, gegevens en informatie.
2. Het Centrum tracht voortdurend een hoge wetenschappelijke kwaliteit in stand te houden op basis van de beste beschikbare expertise. Wanneer onafhankelijke wetenschappelijke expertise niet bij de bestaande specifieke surveillancenetwerken verkrijgbaar is, kan het Centrum ad hoc onafhankelijke wetenschappelijke panels instellen.
3. Het Centrum kan de aanzet geven tot en steun geven aan wetenschappelijke studies die nodig zijn om zijn opdracht te kunnen vervullen en aan toegepaste wetenschappelijke studies en projecten betreffende de uitvoerbaarheid, ontwikkeling en voorbereiding van zijn activiteiten. Het tracht overlapping met de onderzoeksprogramma's van de lidstaten en de Gemeenschap te vermijden.
4. Het Centrum raadpleegt de Commissie inzake de planning en vaststelling van prioriteiten van onderzoek en studies op het gebied van de volksgezondheid.
Artikel 7
Procedure voor wetenschappelijke adviezen
1. Het Centrum brengt wetenschappelijk advies uit:
|
a) |
op verzoek van de Commissie, over alle aangelegenheden die tot zijn opdracht behoren, en in alle gevallen waarin de communautaire wetgeving voorschrijft dat het Centrum moet worden geraadpleegd; |
|
b) |
op verzoek van het Europees Parlement of een lidstaat over aangelegenheden die tot zijn opdracht behoren; en |
|
c) |
op eigen initiatief, over aangelegenheden die tot zijn opdracht behoren. |
2. In lid 1 bedoelde verzoeken gaan vergezeld van achtergrondinformatie over het wetenschappelijke probleem dat aan de orde is, en over het belang dat een en ander voor de Gemeenschap heeft.
3. Het Centrum brengt zijn wetenschappelijke adviezen uit binnen een wederzijds overeengekomen tijdsbestek.
4. Ingeval er verschillende verzoeken worden gedaan in verband met dezelfde aangelegenheden, of ingeval het verzoek niet met lid 2 strookt, dan wel onduidelijk is, kan het Centrum ofwel een verzoek van de hand wijzen, ofwel in overleg met de verzoekende instelling of lidstaat/lidstaten wijzigingen in een verzoek om advies voorstellen. Een weigering wordt ten overstaan van de verzoekende instelling of lidstaat/lidstaten gemotiveerd.
5. Ingeval het Centrum reeds een wetenschappelijk advies over het specifieke onderwerp in een verzoek heeft uitgebracht, en tot de conclusie komt dat er geen wetenschappelijke elementen zijn die een nieuw onderzoek rechtvaardigen, met verstrekking van de informatie die deze conclusie ondersteunt, aan de verzoekende instelling of lidstaat/lidstaten.
6. Het huishoudelijk reglement van het Centrum legt de eisen met betrekking tot de vorm, de toelichting en de bekendmaking van een wetenschappelijk advies vast.
Artikel 8
Vroegtijdige waarschuwing en maatregelen
1. Het Centrum ondersteunt en assisteert de Commissie bij de exploitatie van het systeem voor vroegtijdige waarschuwing en maatregelen en door tezamen met de lidstaten toe te zien op de capaciteit als het gaat om een reactie op gecoördineerde wijze.
2. Het Centrum analyseert de inhoud van de via het systeem voor vroegtijdige waarschuwing en maatregelen ontvangen berichten. Het Centrum verstrekt informatie, expertise, adviezen en risicobeoordelingen. Het Centrum treft ook maatregelen om te zorgen dat het systeem voor vroegtijdige waarschuwing en maatregelen efficiënt en doeltreffend is verbonden met andere communautaire waarschuwingssystemen (b.v. op het gebied van diergezondheid, levensmiddelen en diervoeders en civiele bescherming).
Artikel 9
Wetenschappelijke en technische bijstand en opleiding
1. Het Centrum verstrekt wetenschappelijke en technische expertise aan de lidstaten, de Commissie en andere communautaire organen bij de ontwikkeling, regelmatige herziening en aanpassing van plannen voor eventualiteiten, en ook bij de ontwikkeling van interventiestrategieën op de gebieden die tot zijn opdracht behoren.
2. De Commissie, de lidstaten, derde landen en internationale organisaties (met name de WHO) kunnen het Centrum verzoeken wetenschappelijke of technische bijstand te verlenen op elk gebied dat tot zijn opdracht behoort. Bij de door het Centrum verleende wetenschappelijke en technische bijstand wordt uitgegaan van op bewijsmateriaal gebaseerde wetenschappelijke toepassingen en technologie. Tot dergelijke bijstand kan behoren het bieden van hulp aan de Commissie en de lidstaten bij de ontwikkeling van technische richtsnoeren inzake optimale praktijken en over beschermingsmaatregelen die naar aanleiding van bedreigingen van de gezondheid van de mens moeten worden genomen, het verlenen van bijstand door deskundigen en het mobiliseren en coördineren van onderzoeksteams. Het Centrum reageert op verzoeken binnen het kader van zijn financiële mogelijkheden en opdracht.
3. Verzoeken om wetenschappelijke of technische bijstand aan het Centrum moeten vergezeld zijn van een vaste uiterste datum, die met het Centrum wordt overeengekomen.
4. Indien een dergelijk verzoek om bijstand afkomstig is van de Commissie, een lidstaat, een derde land of een internationale organisatie en het Centrum gezien zijn financiële capaciteit niet op het verzoek in kan gaan, bestudeert het Centrum het verzoek en onderzoekt het de mogelijkheden om rechtstreeks of via andere communautaire mechanismen op het verzoek te reageren.
5. Het Centrum stelt de autoriteiten van de lidstaten en de Commissie in het kader van het bij Beschikking nr. 2119/98/EG opgerichte communautaire netwerk onverwijld in kennis van dergelijke verzoeken en van zijn voornemens.
6. Zonodig ondersteunt en coördineert het Centrum scholingsprogramma's om de lidstaten en de Commissie te helpen beschikken over een voldoende aantal geschoolde deskundigen, met name op het gebied van epidemiologische surveillance en veldonderzoek, en om gezondheidsmaatregelen ter bestrijding van het uitbreken van ziekten te kunnen vaststellen.
Artikel 10
Opsporing van nieuwe bedreigingen voor de gezondheid
1. Het Centrum stelt op de gebieden die tot zijn opdracht behoren in samenwerking met de lidstaten procedures op voor het systematisch zoeken, verzamelen, vergelijken en analyseren van informatie en gegevens om nieuwe fysieke en mentale bedreigingen op te sporen die gevolgen voor de gezondheid in de Gemeenschap zouden kunnen hebben.
2. Het Centrum zendt een jaarlijkse beoordeling van reeds aanwezige en zich ontwikkelende bedreigingen voor de menselijke gezondheid in de Gemeenschap aan de Commissie, het Europees Parlement en de Raad.
3. Het Centrum stelt ook de Commissie en lidstaten onverwijld op de hoogte van bevindingen die hun onmiddellijke aandacht vereisen.
Artikel 11
Verzamelen en analyseren van gegevens
1. Het Centrum zorgt voor coördinatie van de verzameling, validering, analyse en verspreiding van gegevens op communautair niveau, met inbegrip van vaccinatiestrategieën. Het statistische onderdeel van deze gegevensverzameling wordt ontwikkeld in samenwerking met de lidstaten, waarbij voorzover nodig gebruik gemaakt wordt van het communautair statistisch programma, teneinde de synergie te bevorderen en dubbel werk te vermijden.
2. Voor de toepassing van lid 1:
|
— |
stelt het Centrum samen met de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en de Commissie passende procedures op om de raadpleging en de verzending van en de toegang tot gegevens te vergemakkelijken; |
|
— |
verricht het Centrum een technische en wetenschappelijke evaluatie van de preventie- en controlemaatregelen op communautair niveau; en |
|
— |
werkt het Centrum nauw samen met de bevoegde instanties van de lidstaten, organisaties die werkzaam zijn op het gebied van gegevensverzameling in de Gemeenschap, derde landen, de WHO en andere internationale organisaties. |
3. Het Centrum stelt de relevante verzamelde informatie als bedoeld in de leden 1 en 2 op objectieve, betrouwbare en gemakkelijk toegankelijke wijze aan de lidstaten ter beschikking.
Artikel 12
Mededelingen over de activiteiten van het Centrum
1. Het Centrum doet op eigen initiatief mededelingen op de gebieden die tot zijn opdracht behoren na vooraf de Commissie en de lidstaten informatie te hebben verstrekt. Het zorgt ervoor dat het publiek en alle belanghebbenden snel van objectieve, betrouwbare en gemakkelijk toegankelijke informatie met betrekking tot de resultaten van zijn werkzaamheden worden voorzien. Om deze doelstellingen te bereiken stelt het Centrum informatie voor het grote publiek beschikbaar, onder meer via een speciale website. Het publiceert ook zijn adviezen overeenkomstig artikel 6.
2. Het Centrum handelt in nauwe samenwerking met de Commissie en de lidstaten om de nodige samenhang in het risicocommunicatieproces over bedreigingen van de gezondheid te bevorderen.
3. Het Centrum werkt zonodig samen met de bevoegde instanties in de lidstaten en met andere belanghebbenden met betrekking tot publieksvoorlichtingscampagnes.
HOOFDSTUK 3
ORGANISATIE
Artikel 13
Organen van het Centrum
Het Centrum bestaat uit:
|
a) |
een raad van bestuur; |
|
b) |
een directeur en zijn personeel; |
|
c) |
een adviesforum. |
Artikel 14
Raad van bestuur
1. De raad van bestuur bestaat uit een lid dat door iedere lidstaat wordt aangewezen, twee leden die door het Europees Parlement worden aangewezen en drie leden die de Commissie vertegenwoordigen en door haar worden benoemd.
2. De benoeming van de leden van de raad van bestuur geschiedt zodanig dat de hoogste graad van bekwaamheid en een uitgebreide deskundigheid.
Volgens dezelfde procedure worden plaatsvervangers benoemd die de leden bij afwezigheid vertegenwoordigen.
De leden worden voor vier jaar benoemd en deze benoeming kan worden verlengd.
3. De raad van bestuur stelt op basis van een voorstel van de directeur het huishoudelijk reglement van het Centrum vast. Het reglement wordt openbaar gemaakt.
De raad van bestuur kiest uit zijn midden een voorzitter voor een periode van twee jaar, die kan worden verlengd.
De raad van bestuur komt ten minste tweemaal per jaar bijeen op convocatie van de voorzitter, of op verzoek van ten minste eenderde van de leden.
4. De raad van bestuur stelt zijn reglement van orde vast.
5. De raad van bestuur:
|
a) |
treedt op als tuchtraad ten aanzien van de directeur en benoemt of ontslaat hem overeenkomstig artikel 17; |
|
b) |
ziet erop toe dat het Centrum zijn opdracht vervult en de hem opgedragen werkzaamheden verricht overeenkomstig de in deze verordening vastgelegde voorwaarden en op basis van regelmatige onafhankelijke en externe evaluaties die om de vijf jaar worden verricht; |
|
c) |
stelt op voorstel van de directeur een lijst van bevoegde instanties op als bedoeld in artikel 5, die openbaar gemaakt wordt; |
|
d) |
stelt jaarlijks vóór 31 januari het werkprogramma van het Centrum voor het lopende jaar op. Ook stelt hij een aanpasbaar meerjarenprogramma vast. De raad van bestuur ziet erop toe dat deze programma's aansluiten bij de wetgevings- en beleidsprioriteiten van de Gemeenschap op het gebied van zijn opdracht. De raad van bestuur stelt jaarlijks vóór 30 maart het algemeen verslag over de werkzaamheden van het Centrum in het voorgaande jaar vast; |
|
e) |
stelt na raadpleging van de Commissie de financiële regeling van het Centrum vast. Die regeling mag slechts van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 23 december 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (6) afwijken indien de specifieke vereisten van de taakverrichting van het Centrum dat noodzakelijk maken, en met voorafgaande instemming van de Commissie; |
|
f) |
bepaalt met algemene stemmen de voorschriften betreffende de talen van het Centrum, o.m. de mogelijkheid verschil aan te brengen tussen de interne werkzaamheden van het Centrum en de communicatie naar buiten, rekening houdend met de noodzaak te waarborgen dat alle geïnteresseerde partijen in beide gevallen toegang hebben tot en kunnen deelnemen aan het werk van het Centrum. |
6. De directeur neemt zonder stemrecht deel aan de vergaderingen van de raad van bestuur en neemt het secretariaat daarvan waar.
Artikel 15
Stemming
1. De raad van bestuur neemt besluiten met gewone meerderheid van alle leden. Voor de goedkeuring van het reglement van orde, het huishoudelijk reglement, de begroting, het jaarlijkse werkprogramma en de benoeming en het ontslag van de directeur is een meerderheid van twee derden van alle leden vereist.
2. Elk lid heeft één stem. De directeur neemt niet aan de stemming deel.
3. Bij afwezigheid van een lid heeft zijn plaatsvervanger het recht zijn stemrecht uit te oefenen.
4. Het reglement van orde bepaalt de nadere bijzonderheden van de stemprocedure en in het bijzonder onder welke voorwaarden een lid namens een ander lid kan handelen.
Artikel 16
Directeur
1. Het Centrum wordt geleid door zijn directeur, die volledig onafhankelijk is in de uitoefening van zijn taken, onverminderd de respectieve bevoegdheden van de Commissie en de raad van bestuur.
2. De directeur is de wettelijke vertegenwoordiger van het Centrum. Hij is belast met:
|
a) |
de dagelijkse leiding van het Centrum; |
|
b) |
de opstelling van ontwerp-werkprogramma's; |
|
c) |
de voorbereiding van de besprekingen in de raad van bestuur; |
|
d) |
de uitvoering van de werkprogramma's en de besluiten van de raad van bestuur; |
|
e) |
de zorg voor de verstrekking van de nodige wetenschappelijke, technische en administratieve ondersteuning voor het adviesforum; |
|
f) |
de zorg dat het Centrum zijn taken overeenkomstig de behoeften van zijn gebruikers verricht, met name wat betreft de wetenschappelijke kwaliteit en de onafhankelijkheid van de werkzaamheden en adviezen, de doeltreffendheid van de verleende diensten en de daarvoor benodigde termijn; |
|
g) |
de opstelling van de staten van ontvangsten en uitgaven en de uitvoering van de begroting van het Centrum; |
|
h) |
alle personeelszaken, en met name de uitoefening van de in artikel 29, lid 2, vastgestelde bevoegdheden. |
3. Elk jaar legt de directeur aan de raad van bestuur de volgende stukken ter goedkeuring voor:
|
a) |
een ontwerp van een algemeen verslag over alle activiteiten van het Centrum in het voorgaande jaar; |
|
b) |
ontwerp-werkprogramma's; |
|
c) |
de ontwerp-jaarrekening over het voorgaande jaar; |
|
d) |
de ontwerp-begroting voor het volgende jaar. |
4. De uitvoerend directeur zendt het jaarverslag over de werkzaamheden van het Centrum, nadat dat door de raad van bestuur is aangenomen, uiterlijk op 15 juni naar het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, de Rekenkamer, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's. Het Centrum zendt de begrotingsautoriteit jaarlijks alle informatie die van belang is voor het resultaat van de evaluatieprocedures.
5. De directeur brengt aan de raad van bestuur verslag uit over de werkzaamheden van het Centrum.
Artikel 17
Benoeming van de directeur
1. De directeur wordt door de raad van bestuur benoemd, op basis van een lijst van kandidaten die de Commissie opstelt na een open sollicitatieprocedure waarvoor in het Publicatieblad van de Europese Unie en op andere plaatsen een oproep tot het tonen van belangstelling is verschenen, voor een periode van vijf jaar, die eenmaal met maximaal vijf jaar kan worden verlengd.
2. Alvorens te worden benoemd, wordt de door de raad van bestuur voorgedragen kandidaat onverwijld verzocht voor het Europees Parlement een verklaring af te leggen en vragen van leden van deze instelling te beantwoorden.
Artikel 18
Adviesforum
1. Het adviesforum bestaat uit medewerkers van de technisch bevoegde instanties in de lidstaten die soortgelijke taken vervullen als het Centrum; elke lidstaat wijst één vertegenwoordiger aan op basis van diens wetenschappelijke bekwaamheid, alsook drie door de Commissie te benoemen leden zonder stemrecht die de belanghebbende partijen op Europees niveau vertegenwoordigen, zoals niet-gouvernementele organisaties die patiënten vertegenwoordigen, beroepsorganisaties of academische kringen. De vertegenwoordigers kunnen zich laten vervangen door gelijktijdig benoemde plaatsvervangers.
2. De leden van het adviesforum mogen geen lid van de raad van bestuur zijn.
3. Het adviesforum helpt de directeur het hoge wetenschappelijke niveau en de onafhankelijkheid van de werkzaamheden en adviezen van het Centrum te waarborgen.
4. Het adviesforum vormt een instantie voor uitwisseling van informatie over bedreigingen van de gezondheid en voor bundeling van kennis. Het zorgt voor nauwe samenwerking tussen het Centrum en de bevoegde organen in de lidstaten, met name op de volgende punten:
|
a) |
de samenhang van het wetenschappelijk onderzoek van het Centrum met dat van de lidstaten; |
|
b) |
in omstandigheden waarin het Centrum en een nationale instantie samenwerken; |
|
c) |
bij het bevorderen en opstarten van en het toezicht houden op Europese netwerken op de gebieden die tot de opdracht van het Centrum behoren; |
|
d) |
wanneer het Centrum of een lidstaat een nieuwe bedreiging voor de volksgezondheid heeft opgespoord; |
|
e) |
het opzetten van wetenschappelijke panels van het Centrum; |
|
f) |
vanuit wetenschappelijke en volksgezondheidsoogpunt in het werkprogramma met voorrang aan te pakken problemen. |
5. Het adviesforum wordt voorgezeten door de directeur, of, indien deze afwezig is, door een waarnemend voorzitter uit het Centrum. Het komt geregeld, ten minste viermaal per jaar, bijeen, hetzij op uitnodiging van de directeur, hetzij op verzoek van ten minste eenderde van de leden. De werkwijze van het adviesforum wordt vastgelegd in het huishoudelijk reglement van het Centrum en openbaar gemaakt.
6. Vertegenwoordigers van de diensten van de Commissie kunnen aan de werkzaamheden van het adviesforum deelnemen.
7. Het Centrum verschaft het adviesforum de nodige technische en logistieke ondersteuning en verzorgt het secretariaat van de vergaderingen.
8. De directeur kan deskundigen en vertegenwoordigers van professionele of wetenschappelijke organen, dan wel niet-gouvernementele organisaties met een erkende ervaring in disciplines in verband met de werkzaamheden van het Centrum uitnodigen om in specifieke taken samen te werken en deel te nemen aan de relevante activiteiten van het adviesforum.
HOOFDSTUK 4
TRANSPARANTIE EN GEHEIMHOUDING
Artikel 19
Verklaring omtrent belangen
1. De leden van de raad van bestuur, van het adviesforum en van de wetenschappelijke panels, alsmede de directeur verbinden zich ertoe in het openbaar belang te handelen.
2. De leden van de raad van bestuur, de directeur, de leden van het adviesforum, alsmede de externe deskundigen die aan de wetenschappelijke panels deelnemen, leggen een verbintenisverklaring af alsmede een verklaring omtrent hun belangen, waarin zij hetzij verklaren dat zij geen belangen hebben die geacht zouden kunnen worden afbreuk te doen aan hun onafhankelijkheid, hetzij al hun directe en indirecte belangen vermelden die geacht zouden kunnen worden afbreuk te doen aan hun onafhankelijkheid. Deze verklaringen worden jaarlijks schriftelijk afgelegd.
3. De directeur, de leden van het adviesforum, alsmede de externe deskundigen die aan wetenschappelijke panels deelnemen, maken op elke vergadering alle belangen kenbaar die geacht zouden kunnen worden afbreuk te doen aan hun onafhankelijkheid in verband met de op de agenda staande onderwerpen. Indien zij dergelijke belangen kenbaar hebben gemaakt, onthouden zij zich van de desbetreffende beraadslagingen en besluiten.
Artikel 20
Transparantie en bescherming van informatie
1. Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (7) is van toepassing op de documenten die bij het Centrum berusten.
2. De raad van bestuur stelt binnen zes maanden na de inwerkingtreding van deze verordening de praktische regelingen voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1049/2001 vast.
3. Tegen de beslissingen van het Centrum uit hoofde van artikel 8 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 kan beroep worden ingesteld, door middel van een klacht bij de Ombudsman of door middel van een beroep bij het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, volgens de voorwaarden van artikel 195, respectievelijk artikel 230 van het Verdrag.
4. Persoonsgegevens worden niet verwerkt of medegedeeld tenzij zulks strikt noodzakelijk is om het Centrum in staat te stellen zijn taak te vervullen. In dergelijke gevallen geldt Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (8).
Artikel 21
Geheimhouding
1. Onverminderd artikel 20 maakt het Centrum vertrouwelijke informatie die het ontvangt met een met redenen omkleed verzoek om die informatie als vertrouwelijk te behandelen, niet aan derden bekend, tenzij het gaat om informatie die ter bescherming van de volksgezondheid openbaar gemaakt moet worden als de omstandigheden dat vereisen. Onverminderd Beschikking nr. 2119/98/EG kunnen vertrouwelijke gegevens die door een lidstaat ter beschikking zijn gesteld, niet bekend worden gemaakt zonder voorafgaande toestemming van deze lidstaat.
2. De leden van de raad van bestuur, de directeur en de externe deskundigen die aan de wetenschappelijke panels deelnemen, de leden van het adviesforum en het personeel van het Centrum zijn ook na beëindiging van hun functie onderworpen aan de geheimhoudingsplicht van artikel 287 van het Verdrag.
3. De conclusies van de door het Centrum uitgebrachte wetenschappelijke adviezen met betrekking tot de te verwachten gezondheidseffecten worden in geen geval geheimgehouden.
4. Het Centrum legt in zijn huishoudelijk reglement de praktische regelingen voor de uitvoering van de in de leden 1 en 2 bedoelde geheimhoudingsregels vast.
HOOFDSTUK 5
FINANCIËLE BEPALINGEN
Artikel 22
Opstelling van de begroting
1. Voor elk begrotingsjaar, dat samenvalt met het kalenderjaar, worden alle ontvangsten en uitgaven van het Centrum geraamd en vervolgens opgenomen in de begroting van het Centrum.
2. De ontvangsten en uitgaven van de begroting van het Centrum zijn in evenwicht.
3. De ontvangsten van het Centrum omvatten, afgezien van andere middelen:
|
a) |
een in de algemene begroting van de Europese Unie (afdeling Commissie) opgenomen subsidie van de Gemeenschap; |
|
b) |
betalingen als vergoeding voor verleende diensten; |
|
c) |
eventuele financiële bijdragen van de in artikel 5 bedoelde bevoegde organen; |
|
d) |
eventuele vrijwillige financiële bijdragen van de lidstaten. |
4. De uitgaven van het Centrum omvatten de bezoldiging van het personeel, de uitgaven voor administratie en infrastructuur, de huishoudelijke uitgaven en de uitgaven uit hoofde van de overeenkomsten die met de instellingen en derden zijn gesloten.
5. De raad van bestuur stelt jaarlijks, op basis van een ontwerp van de directeur, de raming van de ontvangsten en uitgaven van het Centrum voor het volgende begrotingsjaar vast. Deze raming, die tevens een ontwerp-personeelsformatie bevat, wordt uiterlijk op 31 maart door de raad van bestuur bij de Commissie ingediend.
6. De raming wordt samen met het voorontwerp van begroting van de Europese Unie door de Commissie ingediend bij het Europees Parlement en de Raad (hierna „begrotingsautoriteit”).
7. Op basis van deze raming neemt de Commissie de geraamde bedragen die zij nodig acht met betrekking tot de personeelsformatie en het bedrag van de subsidie ten laste van de algemene begroting op in het voorontwerp van algemene begroting van de Europese Unie, dat zij overeenkomstig artikel 272 van het Verdrag voorlegt aan de begrotingsautoriteit.
8. De begrotingsautoriteit keurt de kredieten voor de subsidie aan het Centrum goed. De begrotingsautoriteit stelt de personeelsformatie van het Centrum vast.
9. De begroting van het Centrum wordt vastgesteld door de raad van bestuur. De begroting wordt definitief na de definitieve vaststelling van de algemene begroting van de Europese Unie. De begroting wordt zo nodig dienovereenkomstig aangepast.
10. De raad van bestuur stelt de begrotingsautoriteit zo spoedig mogelijk in kennis van de projecten die hij voornemens is te realiseren en die aanzienlijke financiële gevolgen voor de financiering van zijn begroting kunnen hebben, met name onroerendgoedprojecten zoals de huur of aankoop van gebouwen. Hij brengt de Commissie daarvan op de hoogte.
Wanneer een tak van de begrotingsautoriteit kennis heeft gegeven van zijn voornemen om een advies te verstrekken, doet hij dit advies aan de raad van bestuur toekomen binnen een termijn van zes weken te rekenen vanaf de kennisgeving van het project.
Artikel 23
Uitvoering van de begroting van het Centrum
1. De directeur voert de begroting van het Centrum uit.
2. Uiterlijk op 1 maart van het jaar dat volgt op het afgesloten begrotingsjaar, dient de rekenplichtige van het Centrum de voorlopige rekeningen met het verslag over het budgettair en financieel beheer van het begrotingsjaar in bij de rekenplichtige van de Commissie. De rekenplichtige van de Commissie consolideert de voorlopige rekeningen van de instellingen en de gedecentraliseerde organen overeenkomstig artikel 128 van het Financieel Reglement.
3. Uiterlijk op 31 maart van het jaar dat volgt op het afgesloten begrotingsjaar, dient de rekenplichtige van de Commissie de voorlopige rekeningen van het Centrum met het verslag over het budgettair en financieel beheer van het begrotingsjaar in bij de Rekenkamer. Het verslag over het budgettair en financieel beheer van het begrotingsjaar wordt ook toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad.
4. Na ontvangst van de opmerkingen van de Rekenkamer over de voorlopige rekeningen van het Centrum overeenkomstig artikel 129 van het Financieel Reglement maakt de directeur onder zijn eigen verantwoordelijkheid de definitieve rekeningen van het Centrum op en legt deze voor advies voor aan de raad van bestuur.
5. De raad van bestuur brengt advies uit over de definitieve rekeningen van het Centrum.
6. Uiterlijk op 1 juli van het jaar dat volgt op het afgesloten begrotingsjaar dient de directeur de definitieve rekeningen met het advies van de raad van bestuur in bij het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer.
7. De definitieve rekeningen worden gepubliceerd.
8. De directeur dient uiterlijk op 30 september een antwoord op de opmerkingen van de Rekenkamer in bij deze instelling. Hij dient dit antwoord ook in bij de raad van bestuur.
9. De directeur verstrekt het Europees Parlement op verzoek, overeenkomstig artikel 146, lid 3, van het Financieel Reglement, alle inlichtingen die nodig zijn voor het goede verloop van de kwijtingsperiode voor het betrokken begrotingsjaar.
10. Vóór 30 april van het jaar N + 2 verleent het Europees Parlement op aanbeveling van de Raad, die met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluit, de directeur kwijting voor de uitvoering van de begroting van het begrotingsjaar N.
Artikel 24
Toepassing van het Financieel Reglement
Artikel 185 van het Financieel Reglement is van toepassing op de kwijting voor de uitvoering van de begroting, de controles en de boekhoudregels van het Centrum,
Artikel 25
Fraudebestrijding
1. Ter bestrijding van fraude, corruptie en andere onwettige handelingen is Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) (9) onverkort op het Centrum van toepassing.
2. Het Centrum treedt toe tot het Interinstitutioneel akkoord van 25 mei 1999 betreffende de interne onderzoeken verricht door het Europees Bureau voor Fraudebestrijding (OLAF) (10) en stelt onverwijld de desbetreffende voorschriften vast die op alle personeelsleden van het Centrum van toepassing zijn.
3. De financieringsbesluiten, alsmede alle contracten en uitvoeringsinstrumenten die uit die besluiten voortvloeien, bepalen uitdrukkelijk dat de Rekenkamer en het OLAF, indien nodig, bij de begunstigden van middelen van het Centrum en bij de tussenpersonen die deze middelen verdelen, controles ter plaatse kunnen houden.
HOOFDSTUK 6
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 26
Rechtspersoonlijkheid en voorrechten
1. Het Centrum heeft rechtspersoonlijkheid. Het beschikt in alle lidstaten over de ruimste bevoegdheden waarin de wetgeving inzake rechtspersonen voorziet. Het kan met name roerende en onroerende goederen verwerven en vervreemden, en in rechte optreden.
2. Het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen is op het Centrum van toepassing.
Artikel 27
Aansprakelijkheid
1. De contractuele aansprakelijkheid van het Centrum wordt beheerst door het op het betrokken contract van toepassing zijnde recht. Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen is bevoegd uitspraak te doen wanneer een door het Centrum gesloten overeenkomst een arbitragebeding bevat.
2. In geval van niet-contractuele aansprakelijkheid vergoedt het Centrum, overeenkomstig de algemene beginselen die de wetgevingen van de lidstaten gemeen hebben, alle schade die door het Centrum zelf of zijn personeelsleden in de uitoefening van hun functie is veroorzaakt. Het Hof van Justitie is bevoegd ter zake van alle in dit verband gerezen geschillen over schadevergoeding.
3. De persoonlijke aansprakelijkheid van de personeelsleden van het Centrum ten aanzien van het Centrum wordt geregeld door de desbetreffende voor het personeel van het Centrum geldende bepalingen.
Artikel 28
Toetsing van de wettigheid van handelingen
1. De lidstaten, de leden van de raad van bestuur en de rechtstreeks en persoonlijk betrokken derden kunnen elke uitdrukkelijk of stilzwijgend gestelde handeling van het Centrum ter toetsing van de wettigheid ervan aan de Commissie voorleggen.
2. Voorlegging aan de Commissie geschiedt binnen één maand vanaf de dag waarop de betrokken partij voor het eerst kennis van de bewuste handeling heeft gekregen.
3. De Commissie neemt binnen een maand een besluit. Indien binnen deze termijn geen besluit is genomen, geldt dit als een stilzwijgend besluit tot verwerping.
4. Overeenkomstig artikel 230 van het Verdrag kan bij het Hof van Justitie een procedure aanhangig worden gemaakt om het in lid 3 bedoelde uitdrukkelijke of impliciete besluit van de Commissie het bestuursrechtelijke beroep te verwerpen, ongedaan te maken.
Artikel 29
Personeel
1. De voorschriften en regelingen die van toepassing zijn op de ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen, zijn van toepassing op het personeel van het Centrum.
2. Het Centrum oefent ten aanzien van zijn personeel de bevoegdheden uit die zijn overgedragen aan het tot aanstelling bevoegde gezag.
3. Detachering bij het Centrum van volksgezondheidsdeskundigen, waaronder epidemiologen, voor een vastgestelde tijdsduur om bepaalde specifieke taken van het Centrum uit te voeren, zal binnen het kader van de bestaande regelingen worden aangemoedigd.
Artikel 30
Deelname van derde landen
1. Het Centrum staat open voor deelname van landen die met de Gemeenschap overeenkomsten gesloten hebben uit hoofde waarvan zij wetgeving hebben vastgesteld en toepassen van gelijke werking als de communautaire wetgeving op het onder deze verordening vallende gebied.
2. Krachtens de desbetreffende bepalingen van die overeenkomsten worden regelingen getroffen waarin met name de aard, omvang en wijze van de deelname van deze landen aan de werkzaamheden van het Centrum worden vastgesteld, met inbegrip van bepalingen betreffende deelneming aan de door het Centrum beheerde netwerken, plaatsing op de lijst van bevoegde organisaties waaraan het Centrum bepaalde werkzaamheden kan opdragen, de financiële bijdragen en het personeel.
HOOFDSTUK 7
SLOTBEPALINGEN
Artikel 31
Herzieningsclausule
1. Uiterlijk ... (11) geeft het Centrum opdracht tot een onafhankelijke externe evaluatie van zijn functioneren op basis van de door de raad van bestuur in overeenstemming met de Commissie vastgestelde richtsnoeren. De evaluatie betreft:
|
a) |
de eventuele noodzaak de omvang van de opdracht van het Centrum uit te breiden tot andere desbetreffende werkzaamheden op Gemeenschapsniveau in de sector volksgezondheid, met name de monitoring van gezondheid. |
|
b) |
het moment waarop deze onderzoeken worden uitgevoerd. |
In het kader van deze evaluatie worden in overweging genomen de werkzaamheden van het Centrum, de werkwijze en het effect van het Centrum op de preventie en bestrijding van ziekten bij de mens en de evaluatie omvat een analyse van de wederzijdse effectiviteitsverhoging en de financiële gevolgen van een dergelijke uitbreiding. Bij de evaluatie wordt rekening gehouden met de opvattingen van de belanghebbenden op zowel communautair als nationaal niveau.
2. De raad van bestuur bestudeert de conclusies van de evaluatie en doet de Commissie in voorkomend geval aanbevelingen voor veranderingen in het Centrum, zijn werkmethoden en zijn opdracht. De Commissie zendt het evaluatieverslag en de aanbevelingen toe aan het Europees Parlement en de Raad en maakt ze openbaar. Na beoordeling van het evaluatieverslag en de aanbevelingen kan de Commissie de voorstellen voor wijzigingen van deze verordening voorleggen die zij nodig acht.
Artikel 32
Aanvang van de werkzaamheden van het Centrum
Het Centrum begint ... (12) met zijn werkzaamheden.
Artikel 33
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te ...
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
Voor de Raad
De voorzitter
(1) PB C 32 van 5.2.2004, blz. 57.
(2) Standpunt van het Europees Parlement van 10 februari 2004.
(3) PB L 268 van 3.10.1998, blz. 1. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).
(4) Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1).
(5) PB L 21 van 26.1.2000, blz. 32.
(6) PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.
(7) PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43.
(8) PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.
(9) PB L 136 van 31.5.1999, blz. 1.
(10) PB L 136 van 31.5.1999, blz. 15.
(11) Drie jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening.
(12) Twaalf maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening.
P5_TA(2004)0079
60e zitting van de VN-Commissie voor de rechten van de mens
Resolutie van het Europees Parlement over de rechten, prioriteiten en aanbevelingen van de EU voor de 60e zitting van de VN-Commissie voor de rechten van de mens in Genève (15 maart tot en met 23 april 2004)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien de 60e zitting van de VN-Commissie voor de rechten van de mens (UNCHR), die zal worden gehouden van 15 maart tot en met 23 april 2004 te Genève, |
|
— |
gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie en de daarin vervatte bepalingen inzake de mensenrechten, |
|
— |
gelet op het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, |
|
— |
gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement inzake de rol van de Europese Unie bij de bevordering van de mensenrechten en de democratisering in derde landen (COM(2001) 252) en zijn resolutie van 25 april 2002 over deze mededeling (1), |
|
— |
onder verwijzing naar zijn resolutie van 4 september 2003 over de mensenrechten in de wereld in 2002 en het mensenrechtenbeleid van de Europese Unie (2), |
|
— |
onder verwijzing naar zijn vroegere resoluties over de VN-Commissie voor de rechten van de mens sinds 1996, |
|
— |
onder verwijzing naar zijn resolutie van 29 januari 2004 over de betrekkingen tussen de EU en de VN (3), |
|
— |
gelet op artikel 37, lid 2 van zijn Reglement, |
|
A. |
overwegende dat een van de voornaamste streefdoelen van de Europese Unie erin moet bestaan het universele en ondeelbare karakter, alsmede de onderlinge afhankelijkheid en correlatie van alle mensenrechten — waaronder burgerrechten, alsmede politieke, economische, sociale en culturele rechten — te handhaven, |
|
B. |
overwegende dat de bescherming en de bevordering van de mensenrechten en de grondrechten een van de grondbeginselen van de Unie is, |
|
C. |
overwegende dat de bevordering en de bescherming van de mensenrechten, de democratie en de rechtsstaat van prioritair belang zijn voor de Europese Unie in al haar betrekkingen met derde landen, met name in het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de Unie en haar beleid inzake ontwikkelingssamenwerking, |
|
D. |
de moord op de Hoge Commissaris van de Mensenrechten, de heer Sérgio Vieira de Mello, samen met leden van het VN-team in Bagdad op 19 augustus 2003, krachtig veroordelend, |
|
E. |
overwegende dat de UNCHR het belangrijkste VN-orgaan is voor de bevordering en bescherming van de mensenrechten in de wereld, |
|
F. |
verheugd over de initiatieven van de Europese Unie die zijn ingediend op de 59e zitting van de VNCommissie voor de rechten van de mens, met inbegrip van 11 landenresoluties, 2 thematische resoluties en talrijke resoluties die de Unie heeft helpen indienen, waardoor de EU een van de actiefste spelers in de UNCHR is geworden, |
|
G. |
verheugd over de herindiening van resoluties over de Democratische Republiek Congo, Birma, Burundi, Oost-Timor, het Midden-Oosten-conflict (4) en Colombia, en nieuwe initiatieven inzake Wit-Rusland, Noord-Korea en Turkmenistan, |
|
H. |
bezorgd over het feit dat er geen resoluties werden aangenomen over de volgende landen met betrekking tot welke het Europees Parlement erop had aangedrongen dat de Europese Unie resoluties zou indienen of zou helpen indienen: China — met name met betrekking tot de situatie in Tibet en Xinjiang-, Algerije, Tunesië, Libië, Saoedi-Arabië, Indonesië, de Centraal-Afrikaanse Republiek, Ivoorkust, Iran en Nepal, |
|
I. |
bezorgd over het feit dat de resoluties over Soedan, Tsjetsjenië en Zimbabwe, die de EU heeft helpen indienen, zijn verworpen door de 59e zitting van de UNCHR, |
|
J. |
met name bezorgd over de „no-action”-motie inzake Zimbabwe die is aangenomen op initiatief van Zuid-Afrika en over het feit dat er in de resolutie inzake Cuba geen melding wordt gemaakt van de 78 vreedzame democratischgezinde activisten die in april 2003 tot lange gevangenisstraffen werden veroordeeld, |
|
K. |
verheugd over het feit dat de 59e UNCHR-zitting de doodstraf streng heeft veroordeeld en duidelijk heeft gemaakt dat de executie van minderjarigen door het internationaal recht streng wordt verboden, |
|
L. |
verheugd over het unanieme besluit om het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties inzake verdedigers van de mensenrechten te verlengen, |
|
M. |
overwegende dat terrorismebestrijding niet mag worden aangevoerd door regeringen om de legitieme uitoefening van fundamentele mensenrechten te belemmeren of democratische beginselen te schenden, en uiteindelijk moet bijdragen tot de versterking van de rechtsstaat en deze grondbeginselen, |
|
N. |
overwegende dat het feit dat er een mensenrechtendialoog plaatsvindt tussen de EU en een derde land, geen belemmering mag vormen voor de EU om een resolutie in te dienen over de mensenrechtensituatie in dat land of een initiatief van dat derde land te steunen, |
|
O. |
overwegende dat een permanente en constructieve interinstitutionele dialoog tussen het Europees Parlement, de Commissie en de Raad van essentieel belang is voor een consistent en coherent optreden van de Europese Unie op de 60e zitting van de UNCHR, |
|
P. |
verheugd over de recente Verklaring van Sana'a over de democratie, de mensenrechten en de rol van het Internationaal Strafhof die is ondertekend door de vertegenwoordigers van alle Arabische landen en de landen van de Hoorn van Afrika, |
|
1. |
onderstreept andermaal dat de eerbiediging, bevordering en vrijwaring van het universele karakter van de mensenrechten deel uitmaken van de morele en juridische verworvenheden van de Europese Unie en een van de hoekstenen vormen van de Europese eenheid en integriteit; |
|
2. |
dringt er bij de Raad en de Commissie op aan zich in te zetten voor de universele ratificatie van alle mensenrechteninstrumenten; |
|
3. |
is verheugd over het werk dat de Europese Unie heeft verricht ten behoeve van de universele ratificatie van het Statuut van Rome tot instelling van het Internationaal Strafhof, alsmede over het gemeenschappelijk standpunt dat is vastgesteld in juni 2003 (5) en dringt er bij de Unie op aan haar werkzaamheden voort te zetten; |
|
4. |
dringt er bij het Voorzitterschap en de lidstaten op aan van regeringen die lid van de UNCHR willen worden te eisen dat zij de belangrijkste mensenrechtenverdragen moeten hebben geratificeerd, moeten hebben voldaan aan hun rapportageverplichtingen, uitnodigingen moeten hebben verstuurd aan VN-mensenrechtendeskundigen en niet veroordeeld mogen zijn wegens schendingen van de mensenrechten; |
|
5. |
dringt er, gezien de rol die de EU en de lidstaten hebben gespeeld bij de totstandkoming van de Conferentie van Sana'a, bij de lidstaten op aan, in samenwerking met de landen die de Verklaring van Sana'a hebben ondertekend, een resolutie in te dienen ter bekrachtiging van de inhoud van deze verklaring en om te bevorderen dat er gevolg aan wordt gegeven; |
|
6. |
dringt er met name bij nieuwe leden van de UNCHR op aan om gebruik te maken van hun termijn bij de UNCHR om te demonstreren dat zij zich inzetten voor de mensenrechten; |
|
7. |
dringt er bij de Raad en de Commissie op aan de VN te steunen in hun pogingen om speciale mensenrechtenrapporteurs te sturen naar landen waar de mensenrechten worden geschonden, met name in landen die nauwe banden hebben met de Europese Unie; |
|
8. |
roept het Voorzitterschap en de lidstaten op een resolutie in te dienen of te helpen indienen ter versterking van de speciale UNCHR-procedures, o.a. door voldoende middelen uit te trekken om het effectieve functioneren daarvan te helpen bevorderen; |
|
9. |
geeft opnieuw uiting aan zijn bezorgdheid over het feit dat de UNCHR aanzienlijk aan waarde dreigt in te boeten door de betreurenswaardige tendens om in sterke mate gepolitiseerd te raken; betreurt dat debatten en resoluties uit vorige jaren geen afspiegeling vormden van de mensenrechtensituatie maar veeleer van de mobilisatie van de steun voor landen die ervan werden beschuldigd de mensenrechten te schenden; „no-action”-moties tegen resoluties waren vaak succesvol na campagne-offensieven van de betrokken landen; dringt er met name op aan alle nodige hervormingsmaatregelen te treffen om het politiseringsproces terug te draaien en zo de geloofwaardigheid van dit belangrijke forum te handhaven; |
|
10. |
dringt er bij het Voorzitterschap op aan om een resolutie in te dienen of te helpen indienen inzake de invoering van een effectief systeem voor het toezicht op en de beoordeling van de implementatie door regeringen van de aanbevelingen van de Commissie en de speciale UNCHR-procedures om de verantwoordelijkheid van staten te vergroten; |
|
11. |
bevestigt opnieuw de noodzaak van versterkte raadpleging, samenwerking en coördinatie tussen de EU en de VN, en met name de UNCHR; |
|
12. |
herhaalt zijn aanbeveling om samen met de Raad en de Commissie te streven naar een regeling die de Voorzitter van het Europees Parlement in staat stelt namens het EP een beleidsverklaring af te leggen tijdens de 60e zitting; |
|
13. |
dringt er bij de EU op aan om in de UNCHR steun te verwerven voor een initiatief inzake de zeer ernstige situatie van de rechtsstaat in Rusland, zoals blijkt uit het alarmerende optreden van de Russische autoriteiten jegens de heer Chodorovski en andere personen die beschuldigd zijn in de zaak-Joekos en alle schendingen van juridische procedures; |
|
14. |
verzoekt de Europese Unie om in de VN-Commissie voor de rechten van de mens een concreet initiatief te ontwikkelen met betrekking tot de zeer ernstige situatie in de Palestijnse gebieden ten einde tot een rechtvaardige en duurzame oplossing van het conflict te komen en een einde te maken aan de bezetting, repressie en bouw van de muur omdat deze een schending van het internationale recht vormen; |
|
15. |
dringt er bij de Raad, de lidstaten en de Commissie op aan de activiteiten van de UNCHR te intensiveren, alsmede die van de subcommissie voor de bevordering en de bescherming van de mensenrechten inzake inheemse bevolkingsgroepen, met name de werkgroep inzake inheemse bevolkingsgroepen; |
|
16. |
dringt er bij de EU op aan, rekening houdend met het feit dat de volgende lijst niet volledig is, dat de omstandigheden van land tot land ver uiteenlopen en dat de situatie in een aantal landen erop is vooruitgegaan, om resoluties in te dienen of te helpen indienen inzake China — met name met betrekking tot de situatie in Tibet en Xinjiang en de repressie van de Falung Gong —, Iran, Pakistan, India — met name met betrekking tot de situatie in Gujarat —, Indonesië — met name met betrekking tot Atjeh en Papoea —, Nepal, Noord-Korea, Vietnam, Colombia, Cuba, Haïti, Irak, de door Israël bezette gebieden en het gebied dat onder het bestuur van de Palestijnse Autoriteit valt, Algerije, Tunesië, Marokko, Libië, Liberia, Saoedi-Arabië, de Centraal-Afrikaanse Republiek, Ivoorkust, Kameroen, de Democratische Republiek Congo, Togo, Zimbabwe, Soedan, Tsjetsjenië, Wit-Rusland, Turkmenistan en Oezbekistan; |
|
17. |
verzoekt de Raad om naleving van de resolutie, die op 18 december 2003 (6) door het Europees Parlement met een overweldigende meerderheid is aangenomen en waarin erop wordt aangedrongen het EU-embargo op de wapenhandel met China strikt te handhaven; |
|
18. |
betreurt in dit verband dat de Europese Unie tot dusver niet de politieke wil heeft getoond om steun te verwerven voor een initiatief ten behoeve van de instelling van een algemeen moratorium voor de doodstraf in de Algemene Vergadering van de VN waar het Parlement herhaaldelijk op had aangedrongen en wat het Italiaanse Voorzitterschap had aangekondigd; benadrukt dat dergelijk onzorgvuldig optreden de positie van de EU als geheel alleen verzwakt en de kans van slagen van een initiatief verkleint waarvoor de tijd op zich rijp is; |
|
19. |
dringt er bij alle staten die de doodstraf handhaven op aan te handelen in overeenstemming met resolutie 2003/67 die is aangenomen op de 59e zitting van de UNCHR; |
|
20. |
dringt er bij de Raad en de Commissie op aan de nodige aandacht te besteden aan de kwestie van de straffeloosheid met betrekking tot schendingen van internationale mensenrechten en van het humanitair recht; |
|
21. |
dringt er bij de EU op aan de volledige opneming van een genderperspectief in het stelsel van de Verenigde Naties te steunen; |
|
22. |
dringt er bij het Voorzitterschap op aan om resoluties in te dienen of te helpen indienen inzake: mensenrechten en terrorisme, straffeloosheid; onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, rechtsbedeling, marteling en detentie, verdwijningen en standrechtelijke executies, rechten van het kind en met name het dramatische probleem van kinderen in gewapende conflicten, rechten van de vrouw (met name reproductieve rechten), verdedigers van de mensenrechten, vrijheid van drukpers en bescherming van journalisten, bescherming van binnenlandse ontheemden, religieuze onverdraagzaamheid, inheemse bevolkingsgroepen, moderne vormen van slavernij, en seksuele geaardheid; |
|
23. |
roept het Voorzitterschap op een resolutie in te dienen waarin er bij de VS op wordt aangedrongen onmiddellijk duidelijkheid te scheppen over de situatie van de gevangenen van Guantánamo, in verband met de internationale normen op het gebied van de mensenrechten en humanitaire wetgeving, en om hen voor het gerecht te brengen of hen vrij te laten; herhaalt zijn oproep voor een onafhankelijk toezichthoudend VN-orgaan dat in het leven moet worden geroepen om in alle landen toezicht te houden op de gevolgen van maatregelen op het gebied van terrorismebestrijding voor de mensenrechten en deze te analyseren; doet een beroep op de EU om de oprichting ervan te steunen als een zaak van de hoogste prioriteit; |
|
24. |
roept de EU op een resolutie in te dienen waarin er bij de VS op wordt aangedrongen te garanderen dat Saddam Hussein voor het gerecht wordt gebracht, in overeenstemming met de internationale rechtsnormen van openheid en eerlijkheid, zoals een tribunaal dat onder internationale leiding staat; |
|
25. |
dringt er bij de EU op aan een resolutie in te dienen inzake de situatie van de Dalits, alsmede over de bruidsschatgerelateerde moorden op vrouwen in Azië; |
|
26. |
dringt er met name bij het Voorzitterschap op aan zich in te zetten voor het initiatief van Brazilië inzake de discriminatie op grond van seksuele geaardheid en gender-identiteit door de door Brazilië ingediende resolutie te ondertekenen en door de steun van andere landen te verwerven en om ervoor te zorgen dat dit onderwerp op de agenda blijft; |
|
27. |
dringt er bij het Voorzitterschap, de Commissie en de lidstaten op aan zich bij alle betrokken partijen en binnen de bevoegde VN-organisaties actiever in te zetten voor de vrijlating van alle Marokkaanse krijgsgevangenen die door het Frente Polisario gevangen worden gehouden en van alle Sahrawi-krijgsgevangenen die door Marokko gevangen worden gehouden; dringt er bij Marokko en het Frente Polisario op aan om te blijven samenwerken met het Internationale Comité van het Rode Kruis om opheldering te verschaffen over het lot van de personen die sinds het begin van het conflict verdwenen zijn, in overeenstemming met resolutie 1495 (2003) van de VN-veiligheidsraad en de herhaalde oproepen van de internationale gemeenschap; |
|
28. |
bevestigt opnieuw de noodzaak van een gecoördineerd, gezamenlijk en goed voorbereid optreden van de Europese Unie voorafgaand aan, tijdens en na de 60e zitting van de UNCHR teneinde op een doelmatige en effectieve manier te kunnen bijdragen aan de werkzaamheden van de UNCHR; |
|
29. |
verzoekt de Conferentie van voorzitters van het EP een ad hoc delegatie van leden van het Europees Parlement samen te stellen om de 60e UNCHR-zitting bij te wonen; |
|
30. |
verzoekt de Raad en de Commissie om uiterlijk in mei 2004 volledig verslag uit te brengen aan de plenaire vergadering van het Europees Parlement over de resultaten van de UNCHR-zitting; en wijst erop dat in dit verslag niet alleen in detail moet worden ingegaan op de onderwerpen waarover de EU en haar lidstaten resoluties hebben ingediend of hebben helpen indienen en de activiteiten die de EU heeft ontplooid tijdens de UNCHR-zitting, maar ook in welke gevallen er geen resoluties werden ingediend en om welke redenen; |
|
31. |
verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de Raad van Europa, alsmede aan de regeringen van de landen die in deze resolutie worden genoemd. |
(1) PB C 131 E van 5.6.2003, blz. 147.
(2) P5_TA(2003)0375.
(3) P5_TA(2004)0037.
(4) Situatie in bezet Palestina (2003/3), mensenrechten in de bezette Syrische Golan (2003/5), kwestie van de schending van de mensenrechten in de bezette Arabische gebieden, waaronder Palestina (2003/6), Israëlische nederzettingen in de bezette Arabische gebieden (2003/7), mensenrechtensituatie van de Libanese gevangenen in Israël (2003/8).
(5) PB L 150 van 18.6.2003, blz. 67.
(6) P5_TA(2003)0599.
P5_TA(2004)0080
Rol en werkwijze van ratingbureaus
Resolutie van het Europees Parlement over de rol en de werkwijze van ratingbureaus (2003/2081(INI))
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien de beginselen-verklaring van de IOSCO (1) betreffende de werkzaamheden van de ratingbureaus, |
|
— |
gezien de uitvoering van het Actieplan financiële diensten, met name Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende het prospectus dat gepubliceerd moet worden wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel worden toegelaten (2), Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2003 betreffende handel met voorwetenschap en marktmanipulatie (machtsmisbruik) (3) en Richtlijn 2003/125/EG van de Commissie van 22 december 2003 tot uitvoering van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de juiste voorstelling van beleggingsaanbevelingen en de bekendmaking van belangenconflicten betreft (4), |
|
— |
gezien de vragenlijst („Concept Release”) die de Amerikaanse Securities and Exchange Commission (SEC) op 4 juni 2003 heeft gepubliceerd over „Rating Agencies and the Use of Credit Ratings under the Federal Securities Laws”, |
|
— |
gezien de commentaren van het Forum financiële stabiliteit, |
|
— |
gelet op artikel 163 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Economische en Monetaire Commissie (A5-0040/2004), |
|
A. |
overwegende dat de ratingbureaus over het geheel genomen een solide reputatie hebben opgebouwd die berust op verantwoordelijkheidszin, een onafhankelijke meningvorming en doeltreffendheid bij de beoordeling van de kredietwaardigheid van de partijen die op de financiële markten een lening opnemen, |
|
B. |
overwegende dat er bij enkele speciale gelegenheden kritiek is uitgeoefend op ratingbureaus, omdat hun beoordelingen ofwel ongeschikt zouden zijn geweest, ofwel zouden hebben bijgedragen tot marktdestabilisatie, |
|
C. |
overwegende dat de sector die zich met kredietwaardigheidsbeoordelingen bezighoudt, een sterke concentratie vertoont, zowel op mondiaal als op lokaal vlak, |
|
D. |
overwegende dat er potentiële belangenconflicten zijn vastgesteld in de beloningsmethoden, in de voorwaarden voor de toegang tot voorwetenschap en in de bijkomende zakelijke verrichtingen van ratingbureaus, |
|
E. |
overwegende dat de ratingbureaus zich overwegend in Amerikaanse handen bevinden en zich hoofdzakelijk richten op het zakenleven in de Verenigde Staten, |
|
F. |
overwegende dat de regelgevende instanties in de Verenigde Staten (SEC) een aantal geselecteerde bureaus hebben aangemerkt als „Nationally Recognised Statistical Ratings Organisations” (NRSRO's) en een hiërarchie onder de bureaus hebben ingesteld waaraan ernstige regelgevende consequenties en een protectionistische bijsmaak kleven, |
|
G. |
overwegende dat het onderscheid tussen „investment grade ratings” en „speculative grade ratings” alleen gevolgen heeft wanneer de betrokken beoordelingen afkomstig zijn van NRSRO's, |
|
H. |
overwegende dat de SEC formeel niet gehouden is specifieke criteria toe te passen bij de selectie van een bureau als NRSRO, |
|
I. |
overwegende dat er in de Europese Unie geen regelgevende instantie bestaat die overeenkomt met de SEC, |
|
J. |
overwegende dat de Europese kapitaalmarkten geconfronteerd worden met het vooruitzicht van een steeds verder toenemend gebruik van kredietwaardigheidsbeoordelingen voor zakelijke en regelgevende doeleinden, |
|
K. |
overwegende dat een toenemend aantal kantoren ratings verschaffen op basis van niet-financiële criteria, zoals ethische, sociale of milieucriteria, en dat dit soort ratings waarschijnlijk steeds meer van invloed zullen zijn op investeringsbeslissingen van particuliere en institutionele beleggers, |
|
L. |
overwegende dat de werkzaamheden van de ratingbureaus neerkomen op een continu beoordelingsproces, waarin de status van debiteuren naar boven en naar beneden wordt bijgesteld, |
|
M. |
overwegende dat het naar beneden bijstellen van de debiteurenstatus zowel regelgevende gevolgen heeft (effecten komen niet meer in aanmerking voor interinstitutionele portefeuilles) als kosten veroorzaakt (aanvullende pandgeving, aanpassing van de coupontarieven of versnelde aflossing van de schuld), |
|
N. |
overwegende dat iedere persoon die getuigenis aflegde op de openbare hoorzitting van het Parlement op 24 november 2003, behalve de vertegenwoordiger van een openbare regelgevingsinstantie, getuigde dat regelgeving onnodig is en contraproductief kan zijn; evenwel overwegende dat de door het Parlement uitgenodigde personen geen statistisch gecontroleerde, willekeurig gekozen groep onbevooroordeelde markdeelnemers vormden en dat bovendien sommige zich wellicht hebben laten leiden door de zeer grote invloed die de bureaus zelf uitoefenen op de meningvorming op de markt, |
|
1. |
erkent dat het voor emittenten, beleggers en regelgevende instanties nuttig is dat de ratingbureaus de kredietwaardigheid van debiteuren evalueren en hun status aan de hand van andere, niet-financiële criteria beoordelen, maar ziet ook de gevaren van een zo nadrukkelijke afhankelijkheid van dergelijke beoordelingen; |
|
2. |
erkent de bijdrage van de ratingbureaus aan verlaging van de kapitaalkosten, aangezien zij asymmetrieën in de informatie waarover de marktdeelnemers kunnen beschikken verminderen en voor een sterker gevoel van zekerheid over de schuldendienst zorgen; |
|
3. |
constateert dat individuele gevallen waarin een onjuiste rating wordt gegeven, met name wanneer deze door fraude worden veroorzaakt, op zichzelf niet het bewijs vormen dat een ratingbureau in gebreke is gebleven, aangezien ratings weergeven wat de kans of waarschijnlijkheid is dat schulden niet worden terugbetaald; alleen wanneer het aantal gevallen waarin schulden niet worden voldaan, aanzienlijk verschilt van de algemeen aanvaarde norm voor het betrokken rating-gebied of wanneer in bepaalde flagrante gevallen de redenen om fraude te vermoeden te duidelijk zijn om deze te negeren, kan worden gezegd dat het systeem gefaald heeft; |
|
4. |
volgt met belangstelling het kritische onderzoek dat de Amerikaanse autoriteiten instellen naar de activiteiten van de ratingbureaus, met name naar aanleiding van het faillissement van Enron; |
|
5. |
verzoekt de Commissie de nodige stappen te ondernemen en in het bijzonder een kostenbatenanalyse uit te voeren van de gevolgen voor de Europese kapitaalmarkten, en de instelling te evalueren van een bevoegd Europees Registratieschema onder auspiciën van het Comité van Europese effectenregelgevers (CESR) voor de registratie van de rating-kantoren in Europa, aan de hand van duidelijk gespecificeerde en openbaar gemaakte criteria, waaronder geloofwaardigheid bij de marktdeelnemers, objectiviteit, onafhankelijkheid, deskundigheid van het personeel, toereikende middelen, het bestaan van behoorlijke procedures voor het vaststellen van en omgaan met belangenconflicten en transparantie; doet in dit verband een beroep op de Commissie om in nauw contact te blijven met andere regelgevingsinstanties voor de effectenmarkten en de International Organisation of Securities Commissions om ervoor te zorgen dat de ontwikkelingen op dit gebied in de gehele wereld consequent verlopen; verzoekt de Commissie voorts om het Parlement vóór 31 juli 2005 en op gezette tijden daarna verslag te doen van relevante ontwikkelingen; |
|
6. |
verzoekt de Commissie en het Comité van Europese effectenregelgevers (CESR) nauwe contacten met de Amerikaanse autoriteiten tot stand te brengen en te handhaven inzake de uitvoering en de uitkomst van hun onderzoek en het Parlement op de hoogte te stellen van eventuele regelgevende ontwikkelingen waartoe in de Verenigde Staten besloten wordt; |
|
7. |
wenst dat in Europa ratingbureaus worden bevorderd die meer dan de tegenwoordig bestaande bureaus rekening houden met de specifieke kenmerken en behoeften van de kleinere en middelgrote ondernemingen; |
|
8. |
is van mening dat het feit dat een bureau zich toelegt op een bepaald deel van de markt of op bepaalde specifieke essentiële kenmerken van de geëvalueerde entiteiten, geen beletsel vormt voor de autoriteiten om dit bureau op voet van gelijkheid te behandelen met andere bureaus met een breder werkterrein; |
|
9. |
verzoekt de Commissie, het CESR en het Europees Bankcomité (EBC), in het licht van de eventuele conclusies van het Forum financiële diensten, het IOSCO-verslag over ratingbureaus en de ervaring met en de hervorming van de goedkeuring van ratingbureaus door de Amerikaanse SEC, specifieke aanbevelingen te doen over de criteria die nodig zijn om voor meer doorzichtigheid van de werkzaamheden van de ratingbureaus te zorgen en over de behoefte aan het opnieuw bezien van een regelingsmechanisme vóór 31 juli 2005 en periodiek daarna; |
|
10. |
is van mening dat de verantwoordingsplicht, gezien de doelstellingen in het algemeen belang van ratingbureaus, een belangrijke doelstelling is en dat de bureaus zich ertoe moeten verplichten verslag uit te brengen over hun jaarlijkse activiteiten en over de financiële kant van uitsluitend hun rating-activiteiten; bovendien moeten de ratingbureaus, rekening houdend met de in het IOSCO-verslag opgenomen beginselen, worden uitgenodigd om te spreken over een vrijwillig orgaan van de bedrijfstak dat optimale praktijken zou kunnen vaststellen, beroepsopleiding zou kunnen aanmoedigen en zou kunnen zorgen voor een geschillen- en arbitrageprocedure voor emittenten of investeerders die zich benadeeld achten door het besluit van een ratingbureau; |
|
11. |
is van mening dat de bureaus verplicht zijn de markt in kennis te stellen van alle ongevraagde beoordelingen die zij hebben uitgevoerd, en bereid moeten zijn de markt desgevraagd een volledige toelichting te verstrekken over een eventueel substantieel verschil tussen een ongevraagde en een eventueel later aangevraagde beoordeling van dezelfde schuld of geëvalueerde entiteit, wanneer een dergelijk verschil aan het licht komt; |
|
12. |
wijst met klem elke poging van toezichthoudende instanties van de hand zich te bemoeien met in de inhoud van de opinies die de bureaus in hun beoordelingen en andere verklaringen kenbaar maken met betrekking tot de kredietwaardigheid van de door hen beoordeelde debiteuren of met het gekozen tijdstip voor publicatie van dergelijke beoordelingen; onderstreept dat er volledige vrijheid van meningsuiting moet bestaan en dat de bureaus onafhankelijk moeten zijn van invloeden uit politiek en zakenleven; |
|
13. |
ziet in dat de grens tussen het regelen van processen enerzijds en het regelen van zaken die met inhoud en opinie te maken hebben anderzijds wellicht moeilijk te trekken is; acht dit een belangrijke overweging die in aanmerking genomen moet worden bij het zoeken naar een oplossing door middel van regelgeving; constateert bovendien dat de schuld van een soevereine regering wordt beoordeeld en dat administratieve, aan ratingbureaus te stellen eisen gebruikt kunnen worden voor het uitoefenen van indirecte druk ten behoeve van een hogere rating van staatsschulden; |
|
14. |
is van mening dat emittenten of andere debiteuren die hun schuld willen laten beoordelen, de verplichting hebben om de ratingbureaus doorlopend alle relevante informatie te verstrekken en positief te reageren op specifieke verzoeken van de bureaus, dit in de context van een toenemende markttransparantie; |
|
15. |
is van mening dat op de ratingbureaus soortgelijke transparantieverplichtingen rusten met betrekking tot hun werkwijze, de gebruikte modellen en de wijze waarop in de relatie van de bureaus met de emittenten vergoedingen worden betaald; |
|
16. |
is van mening dat de gebruikers van kredietwaardigheidsbeoordelingen, ongeacht of zij tot de particuliere of de openbare sector behoren, verplicht zijn met de nodige inachtneming van de stabiliteit van de financiële markten gebruik te maken van die beoordelingen, met name door openbaarmaking van eventuele bepalingen in leningovereenkomsten inzake het noodzakelijk worden van een beoordeling („rating triggers”), of bestraft moeten worden met nietigverklaring van dergelijke clausules; |
|
17. |
verzoekt de mededingingsautoriteiten van de Europese Unie onderzoek te doen naar de in de rating-branche bestaande concentratie en na te gaan of er aanwijzingen zijn die duiden op een oligopolie; |
|
18. |
verzoekt de Commissie vóór 31 juli 2005 haar beoordeling kenbaar te maken van de behoefte aan passende wetgevingsvoorstellen voor de in deze resolutie genoemde vraagstukken en ervoor te zorgen dat alle goedgekeurde voorschriften in overeenstemming zijn met de eisen in verband met de erkenning van ratingbureaus, zoals vermeld in het werkdocument van de Commissie van 1 juli 2003 inzake de herziening van de kapitaalbehoefte van banken en beleggingsondernemingen („Bazel II”); |
|
19. |
verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, de Amerikaanse Securities and Exchange Commission (SEC) en de International Organisation of Securities Commissions (IOSCO). |
(1) International Organisation of Securities Commissions.
(2) PB L 345 van 31.12.2003, blz. 64.
P5_TA(2004)0081
Staatsbedrijven in ontwikkelingslanden
Resolutie van het Europees Parlement over de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over de hervorming van staatsbedrijven in ontwikkelingslanden met bijzondere aandacht voor openbare voorzieningen: de noodzaak alle opties te beoordelen (COM(2003) 326 — 2003/2158(INI)) en over de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over de samenwerking van de Europese Gemeenschap met derde landen: de aanpak van de Commissie inzake de toekomstige steun voor de ontwikkeling van de bedrijvensector (COM(2003) 267 — 2003/2158(INI)
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien de mededeling van de Commissie (COM(2003) 326), |
|
— |
gezien de mededeling van de Commissie (COM(2003) 267), |
|
— |
onder verwijzing naar zijn resolutie van 3 september 2002 over handel en ontwikkeling in het licht van de doelstelling van voedselveiligheid en uitroeiing van de armoede (1), |
|
— |
gelet op de artikelen 47, lid 2 en 163 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie ontwikkelingssamenwerking en het advies van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie (A5-0015/2004), |
|
A. |
overwegende dat aan het begin van de jaren '80 van de vorige eeuw de toonaangevende functie van de staat bij de planning van economie en markt niet langer als zwaartepunt bij de economische ontwikkeling van de minder ontwikkelde landen werd beschouwd en dat een verschuiving optrad naar liberalisering, concurrentie en vermindering van de handelsbeperkingen, |
|
B. |
overwegende dat deze zwaartepuntverschuiving door de internationale donorgemeenschap en het beleid van de Wereldbank, het Internationaal Monetair Fonds en ook de Europese Unie werd ondersteund, |
|
C. |
overwegende dat de instellingen van Bretton-Woods en de donorlanden sinds het begin van de jaren '80 van de vorige eeuw in combinatie met economische liberalisering structuuraanpassingsprogramma's uitvoerden die gericht waren op terugtrekking van de staat uit de economie en invoering in de betrokken economische sectoren van een beter management, |
|
D. |
overwegende dat vermindering van de armoede het allerbelangrijkste doel van de ontwikkelingswerkzaamheden van de EU is, |
|
E. |
overwegende dat de hervorming van staatsbedrijven een wezenlijk bestanddeel van het liberaliseringsproces is, en dat het met het oog op een efficiënte economische ontwikkeling vereist is gebruik te maken van alle beschikbare hulpmiddelen om de prestaties van deze bedrijven te verbeteren ter verhoging van hun waarde en om aldus een verstandige bijdrage te leveren aan de bestrijding van de armoede, |
|
F. |
overwegende dat de ervaringen van de ontwikkelingslanden met liberalisering, structuuraanpassingsprogramma's en hervorming en privatisering van staatsbedrijven ook met het oog op hun economische resultaten zeer uiteenlopen, waarbij soms positieve, soms negatieve aspecten overwegen, |
|
G. |
overwegende dat de ontwikkelingssamenwerking van de Europese Unie ook de particuliere sector omvat en dat de verschillende regionale programma's belangrijke maatregelen in verband met de particuliere sector omvatten, |
|
H. |
overwegende dat de partnerschapsovereenkomst van Cotonou de particuliere sector als actieve medespeler bij de samenwerking in ACS-EU-kader betrekt en de investeringen in en de ontwikkeling van de particuliere sector als centrale economische ontwikkelingselementen beschouwt, |
|
1. |
is verheugd over de mededelingen van de Commissie over de hervorming van staatsbedrijven in ontwikkelingslanden en over de aanpak van de Commissie inzake de toekomstige steun voor de ontwikkeling van de bedrijvensector in derde landen; |
|
2. |
onderstreept dat de EU zich neutraal moet opstellen ten opzichte van de eigendomsvormen van ondernemingen op grond van artikel 295 van het EG-Verdrag, waarnaar ook in de mededeling van de Commissie wordt verwezen, zodat een actievere rol van de EU bij het stimuleren van hervormingen van staatsbedrijven zich op dit punt moet beperken tot adviesverlening en tot ondersteuning van beslissingen in ontwikkelingslanden, en dat iedere vorm van het uitoefenen van druk is uitgesloten; |
|
3. |
is verheugd over de aanpak van de Commissie op het punt van de hervorming van staatsbedrijven, waarbij onduidelijkheden en onzekerheden in dit proces — vooral als het gaat om conflicten die op grond van privatiseringsmaatregelen ontstaan bij het garanderen van toegang tegen geringe kosten tot diensten van openbare voorzieningen — niet worden doodgezwegen en waarbij bovendien het streven van de Commissie naar objectiviteit wordt verduidelijkt; |
|
4. |
is het met de Commissie eens dat de hervorming van staatsbedrijven in ontwikkelingslanden zich geenszins tot privatiseringsmaatregelen mag beperken, maar dat de bestaande mogelijkheden per geval individueel moeten worden onderzocht en op grond van dit onderzoek zo objectief mogelijk moet worden bepaald welke hervormingsweg moet worden ingeslagen; verzoekt de Commissie voldoende aandacht te besteden aan het belang van een toegang tegen billijke voorwaarden tot diensten van algemeen belang in de ontwikkelingslanden, welke toegang moet worden beschermd in het geval van privatisering, waarbij moet worden erkend dat watervoorziening, drainage, energievoorziening, opleiding en gezondheidsdiensten van belang zijn om in de basisbehoeften te voorzien; |
|
5. |
onderstreept dat de verschillende mogelijkheden voor een hervorming van staatsbedrijven met evenveel rechten naast elkaar moeten staan, een objectieve beoordeling niet door ideologische vooroordelen mag worden vertroebeld en dat derhalve een pragmatische en veelzijdige strategie bij het hervormen van staatsbedrijven, gebaseerd op een onderzoek van de successen die in het recente verleden bij uitvoering van de verschillende mogelijkheden zijn behaald, moet worden gekozen; |
|
6. |
beveelt de Commissie aan te streven naar hervormings- en privatiseringsconcepten waarbij binnenlandse investeerders op prominente wijze worden betrokken en de blik vooral te richten op „kleine”, decentrale oplossingen waaraan door de ontwikkelingslanden vorm wordt gegeven en die ten goede komen aan kleine en middelgrote ondernemingen (MKB) en aan de allerkleinste ondernemingen, die een wezenlijk aandeel aan de economische ontwikkeling van de ontwikkelingslanden hebben en die ook grotendeels bepalend zijn voor het scheppen van werkgelegenheid en de ontwikkeling van het volksinkomen, terwijl de „grote” oplossingen, gericht op het overnemen van staatsbedrijven door multinationale ondernemingen en concerns, negatieve neveneffecten kunnen hebben, tenzij zij conform zijn aan de Global Compact van de VN die in 1999 door de heer Kofi Annan op het World Economic Forum te Davos werd gelanceerd, de OESO-richtsnoeren voor multinationale ondernemingen en de resolutie van het Europees Parlement van 15 januari 1999 over EU-normen voor Europese ondernemingen met werkzaamheden in ontwikkelingslanden, naar een Europese gedragscode (2); |
|
7. |
verklaart nadrukkelijk dat de privatisering van een staatsbedrijf geen doel op zich mag zijn, maar dat voorrang moet worden gegeven aan de bestrijding van de armoede door verbetering van de voorzieningen voor de bevolking en van de economische situatie van het land, waaronder het scheppen van werkelijke, d.w.z. economisch duurzame banen waarbij een duurzame verbetering van de economische situatie van het bedrijf een allereerste voorwaarde is, en herinnert eraan dat het combineren van moderne openbare dienstverlening met particuliere bedrijven een nuttige methode kan zijn en dat privatisering er niet toe mag leiden dat een staatsmonopolie wordt vervangen door een monopolie van een particulier bedrijf, waarbij moet worden bedacht dat een coherente strategie die de particuliere investeringsmogelijkheden vergroot een essentieel element voor het welslagen van ontwikkelingsmodellen vormt; |
|
8. |
erkent de dominerende rol van de transnationale corporaties (TNCs) in de multilaterale handel (verantwoordelijk voor 70 procent van de wereldhandelsactiviteiten) en het feit dat de top 200 TNCs een gecombineerde omzet hebben die meer bedraagt dan een kwart van de economische activiteit in de wereld, ongeveer 28,3 procent van het wereld-BNP bedragend, en betreurt dat de politieke besluitvormers niet voldoende oog hebben voor de beslissende rol die zij zouden kunnen spelen; |
|
9. |
herinnert eraan dat onlangs de Paritaire Vergadering ACS/EU, in plenaire vergadering te Rome bijeen, de Commissie van de EU heeft verzocht niet te vragen om een privatisering van de sector van de waterdistributie in ontwikkelingslanden, noch in het kader van het GATS, noch in het kader van regionale of bilaterale akkoorden; |
|
10. |
constateert dat markteconomieën vertrouwen op een groot aantal niet tot de markt behorende instellingen die regelgevende, stabiliserende en legitimiserende functies vervullen en dat de kwaliteit van de openbare instellingen van een land, maatregelen ter bestrijding van corruptie en een betere regelgeving van doorslaggevend belang zijn voor de langetermijnontwikkeling van een land; |
|
11. |
onderstreept dat daarom — overeenkomstig de Commissiemededeling — alleen bij inachtneming van bepaalde kadervoorwaarden tot privatisering mag worden overgegaan, waartoe vooral behoren: een duidelijke vaststelling van de doelstellingen en prioriteiten door de regering, onderzoeken van alle mogelijkheden, betrachten van transparantie gedurende het gehele proces, realiseren van een adequaat rechtskader, parallelle hervorming van de financiële sector en beveiliging van het hervormingsproces met geschikte sociale maatregelen; tevens moet hierbij rekening worden gehouden met de standpunten van maatschappelijke organisaties, en moeten deze organisaties worden ingeschakeld bij het uitwerken en controleren van de te nemen beslissingen; bij hervormingen moet bovendien aan bepaalde voorwaarden worden voldaan, zoals een duidelijke omschrijving door de regering van de doelstellingen en prioriteiten, het beoordelen van alle mogelijkheden, doorzichtigheid, een passend rechtskader en een passende sociale bescherming, waaronder overleg met maatschappelijke organisaties; |
|
12. |
is van oordeel dat de beheerders van openbare voorzieningen verantwoording moet blijven afleggen aan overheidsinstellingen, onafhankelijk van de vraag wie de eigenaar is; de Commissie moet haar steun geven aan de ontwikkeling van passende mechanismen voor overheidstoezicht, gebaseerd op de beginselen van een onafhankelijke regelgeving en het afleggen van verantwoording tegenover het publiek; |
|
13. |
onderstreept dat in de sector van de openbare voorzieningen uit de ervaringen die in de afgelopen vijftig jaar in ontwikkelingslanden die onafhankelijkheid hebben verkregen, zijn opgedaan blijkt dat zij met name hebben gefaald op de gebieden van de water- en energievoorziening, drainage en op het gebied van onderwijs en gezondheid wanneer deze voorzieningen uitsluitend door de overheidssector werden verzorgd, hetgeen leidde tot een endemische vergroting van de armoede en een vertraagde ontwikkeling in het bieden van opleidingsmogelijkheden, en ook in de industriële en economische infrastructuur; |
|
14. |
doet een beroep op de Commissie, ontwikkelingslanden aan te moedigen particuliere investeringen, zowel binnenlandse als internationale, te ondersteunen in partnerschap met overheidsbedrijven, en meer partnerschappen in te schakelen om leemten op te vullen waar individueel opererende overheidsbedrijven niet beschikken over de vereiste investeringscapaciteit, technologisch vaardigheid en know how, boehoudcontrole en financiële controlemaatregelen, anti-corruptie- en anti-verontreinigingscontrole en andere instrumenten die de productiviteit en efficiëntie verhogen; |
|
15. |
onderstreept dat de ontwikkelingslanden moeten worden gestimuleerd de juridische en economische voorwaarden te scheppen om coöperatieve ondernemingsvormen en ook vormen van semi-overheidsondernemingen en ondernemingen met een gemengd eigendom op te zetten, die ook over de mogelijkheid moeten beschikken taken van staatsbedrijven te vervullen; |
|
16. |
beveelt met name met het oog op de armoedebestrijding aan, maatregelen ter ondersteuning van de informele sector te nemen die de overgang van ondernemingen van deze sector naar de formele economie kunnen vergemakkelijken; |
|
17. |
onderstreept dat de Commissie de ontwikkelingslanden moet helpen hun financiële en banksector te diversifiëren opdat ook kleine en zeer geringe kredieten kunnen worden verleend, die vaak van levensbelang zijn voor de zelfstandigheid en ontwikkeling van kleine ondernemingen; |
|
18. |
wijst erop dat in dit verband speciale aandacht moet worden besteed aan de verbetering van de toegang van vrouwen tot kleine en zeer kleine leningen, omdat zij een belangrijke rol in de lokale economie vervullen; |
|
19. |
onderkent de positieve rol die de particuliere sector kan spelen in de ontwikkeling van de economie van derde landen en in de bestrijding van de armoede; steunt het idee om communautaire steun aan de zakensector in ontwikkelingslanden uit te voeren via tusseninstanties; |
|
20. |
constateert met de Commissie dat „er sinds enkele jaren hevige druk (wordt) uitgeoefend op ontwikkelingslanden om staatsbedrijven te hervormen”, en is het tevens eens met de constatering van de Commissie dat bij de hervorming van staatsbedrijven rekening moet worden gehouden met de capaciteiten en hulpbronnen van landen, die ook de zeggenschap moeten blijven behouden over de instrumenten die van essentieel belang zijn voor hun ontwikkeling (energie en de noodzaak voor deze landen de controle te houden over de watervoorziening, haveninstallaties of transportvoorzieningen, enz.); |
|
21. |
wijst er met nadruk op dat bij het stimuleren van het bedrijfsleven in derde landen de aandacht vooral moet uitgaan naar de politieke dialoog, verantwoord regeringsbeleid, opbouw van instituties en adviesverlening, naar bevordering van het MKB en van coöperatieve ondernemingsvormen door advisering over dienstverlening, kwalificaties en modernisering van ondernemingen en naar bevordering van zeer kleine ondernemingen, met name door laagdrempelige toegang tot openbare goederen en kredieten; |
|
22. |
herinnert de Commissie aan het standpunt dat het Parlement vaak heeft verwoord dat duidelijke formuleringen van en een goede coördinatie tussen programma's essentieel is voor een werkelijk coherent beleidskader; |
|
23. |
verzoekt de Commissie het Parlement regelmatig op de hoogte te brengen van haar steun aan de sector van de openbare diensten, de gemengde sector (partnerschappen) en aan de particuliere sector in ontwikkelingslanden, zodat het Parlement gelegenheid heeft hierop te reageren; |
|
24. |
dringt erop aan dat dergelijke ethische investeringscomités tot taak krijgen bedrijfsontwikkelingsprojecten aan te wijzen als compensatieprojecten waarin deze ondernemingen kunnen investeren; deze ethische investeringscomités dienen samen te werken met NGOs en andere actoren in het maatschappelijk leven, zodat er een verband ontstaat tussen de projecten en het opbouwen van plaatselijke capaciteiten op sociaal, ecologisch en industrieel gebied, hetgeen zal leiden tot het verdwijnen van de armoede, en de voorziening met schoon water, andere hygiënische voorzieningen alsmede basisopleiding en gezondheidszorg zal bevorderen; |
|
25. |
is verheugd over het standpunt dat de Commissie inzake investeringsonderhandelingen inneemt in haar recente mededeling over de hervatting van de DDA-onderhandelingen (COM(2003) 734) en dringt erop aan dat de EU in multilaterale, regionale of bilaterale onderhandelingen gevoelig moet zijn voor de zorgen van ontwikkelingslanden in verband met investeringsverdragen; |
|
26. |
verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de ACS/EU-Raad, de Verenigde Naties, de Wereldhandelsorganistie, de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds, alsmede aan de Kamer van Koophandel van de Europese Unie en de Kamers van Koophandel van de EU-lidstaten. |
P5_TA(2004)0082
Geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging
Resolutie van het Europees Parlement over vorderingen bij de tenuitvoerlegging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (COM(2003) 354 — C5-0410/2003 — 2003/2125(INI))
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien de mededeling van de Commissie „Op weg naar duurzame productie — Vorderingen bij de tenuitvoerlegging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging” (COM(2003) 354), |
|
— |
gelet op Richtlijn 96/61/EG van de Raad van 24 september 1996 over geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (1), |
|
— |
gelet op Richtlijn 85/337/EEG van de Raad van 27 juni 1985 over de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (2) alsmede Richtlijn 96/82/EG van de Raad van 9 december 1996 over de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken (3), |
|
— |
gelet op artikel 47, lid 2 en artikel 163 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid en het advies van de Commissie verzoekschriften (A5-0034/2004), |
|
A. |
overwegende dat het voldoen aan de eisen van Richtlijn 96/61/EG een van de belangrijkste voorwaarden is voor een in milieu-opzicht goed presterende Europese industrie, |
|
B. |
overwegende dat de richtlijn voor de Europese industrie een grote uitdaging, maar ook een grote kans is, |
|
C. |
overwegende dat het doel van de richtlijn alleen is te bereiken wanneer de voor de omzetting verantwoordelijke autoriteiten alles doen wat in hun vermogen ligt, |
|
D. |
overwegende dat in enkele lidstaten vertragingen zijn opgetreden bij de omzetting van de richtlijn in nationale wettelijke voorschriften, |
|
E. |
overwegende dat de lidstaten voor eind oktober 2003 een enquêteformulier met uitvoerige vragen over hun wijze van omzetting van de richtlijn moesten invullen, |
|
F. |
overwegende dat overeenkomstig Richtlijn 96/61/EG bestaande installaties pas per 30 oktober 2007 aan de eisen van de richtlijn moeten voldoen, |
|
G. |
overwegende dat in mei 2004 tien nieuwe landen tot de Europese Unie zullen toetreden, waarna Richtlijn 96/61/EG in acht van de dertien kandidaat-lidstaten wettelijk gezien reeds volledig is omgezet, |
|
H. |
overwegende dat grote moeilijkheden zijn te verwachten bij de uitvoering van Richtlijn 96/61/EG in de toetredingslanden, |
|
I. |
overwegende dat de door de Commissie genoemde onduidelijkheden over de interpretatie van Richtlijn 96/61/EG in de praktijk tot grote onzekerheid bij de uitvoering kunnen leiden, |
|
J. |
overwegende dat in principe het subsidiariteitsbeginsel moet worden geëerbiedigd, maar dat kan blijken dat de inspanningen van de autoriteiten bij de uitvoering niet toereikend zijn en dat daarom sterker geharmoniseerde oplossingen moeten worden overwogen, zoals bijvoorbeeld invoering van voor de gehele Unie geldende emissiegrenswaarden voor bepaalde schadelijke stoffen (zoals bijvoorbeeld dioxinen), |
|
K. |
overwegende dat dezelfde soorten installaties in alle richtlijnen dezelfde aanduiding moeten hebben, |
|
L. |
overwegende dat het onttrekken aan het toepassingsgebied van Richtlijn 96/61/EG van schadelijke stoffen in de lucht waarvoor het stelsel van de emissiehandel geldt kritisch moet worden beoordeeld, |
|
M. |
overwegende dat het tot de meest fundamentele verplichtingen van de exploitant moet worden gerekend door toepassing van de beste beschikbare technieken (BBT) alle in aanmerking komende passende preventieve maatregelen tegen verontreiniging te nemen, maar dat er verschillende definities van beste beschikbare technieken zijn, |
|
N. |
overwegende dat vooral kleinere ondernemingen veelal niet over de vereiste kennis en de mogelijkheden op het vlak van personeel en financiën beschikken om noodzakelijke en gewenste aanpassingen uit te voeren, |
|
1. |
dringt erop aan de wettelijke voorschriften van de zijde van de EU op dit moment niet aan te vullen of uit te breiden, om de nationale autoriteiten meer tijd te verschaffen zich in de huidige rechtssituatie in te werken; |
|
2. |
herinnert aan de ondertekening in december 2003 van het interinstitutioneel akkoord „beter wetgeven” (4) waarvan de doelstellingen onder meer een heldere en transparante wetgeving omvatten en die verder bepalingen bevat over de implementatie en het toezicht, waarmee de instellingen hebben ingestemd; |
|
3. |
onderstreept dat voor de verbetering van de uitvoering van Richtlijn 96/61/EG alle mogelijkheden ter ondersteuning van de betrokken ondernemingen verder moeten worden versterkt; |
|
4. |
verzoekt de Commissie een „Guidance Document” voor een nauwkeuriger definitie van het begrip „installatie” en van bijlage I op te stellen, waarbij de industrie beslist bij dit proces moet worden betrokken; |
|
5. |
dringt erop aan om in een dergelijk „Guidance Document” ook een toelichting op te nemen van de toepassing van de richtlijn op gemeentelijke zuiveringsinstallaties en op rechtstreeks daarmee verband houdende activiteiten, die vallen onder Bijlage I, punt 5.3, rekening houdend met het feit dat de bepalingen van Richtlijn 91/271.EEG van de Raad van 21 mei 1991 betreffende de behandeling van stedelijk afvalwater (5) eveneens van toepassing zijn; |
|
6. |
verzoekt de Commissie praktische richtsnoeren op te stellen om de eisen die aan de energieefficiëntie worden gesteld duidelijk te definiëren; |
|
7. |
verzoekt de Commissie de in bijlage I vermelde drempelwaarden in enkele sectoren (bijv. het afvalbeheer) opnieuw te bezien; is van oordeel dat de herziening van de drempelwaarde met inschakeling van alle betrokkenen moet geschieden; |
|
8. |
is verheugd over de invoering van aanvullende communautaire emissiegrenswaarden, indien kan worden aangetoond dat de autoriteiten in een of meer lidstaten niet op de beste beschikbare technieken gebaseerde emissiegrenswaarden hebben vastgesteld; |
|
9. |
constateert dat de mededeling aantoont dat althans de volgende sleuteltermen en definities in de richtlijn onvoldoende duidelijk zijn:
|
|
10. |
dringt er bij de Commissie op aan passende maatregelen te nemen om te zorgen voor een optimale overeenstemming van de begrippen van Richtlijn 96/61/EG met die van Richtlijn 85/337/EEG alsmede Richtlijn 96/82/EG; |
|
11. |
verzoekt de Commissie om de mogelijkheid te overwegen om sectorsgewijs richtsnoeren vast te stellen voor de geldigheidsduur van vergunningen voor installaties en activiteiten; |
|
12. |
wenst dat Richtlijn 96/61/EG ook wordt toegepast op schadelijke stoffen in de lucht waarvoor het stelsel van de emissiehandel geldt; |
|
13. |
is van mening dat de status en de rol moeten worden verduidelijkt van het informatie-uitwisselingsnetwerk en de referentiedocumenten (BREF's) waarvan het doel is vergelijkend onderzoek en herkenning en houvast bij het vaststellen van de „beste beschikbare technieken” (BBT) die de sleutelfactor van deze richtlijn vormen en daarmee het verstrekken van vergunningen die onder deze richtlijn vallen; |
|
14. |
verzoekt de Commissie erop toe te zien dat alle „BREF”-documenten zo spoedig mogelijk worden opgesteld en adviseert om deze documenten regelmatig te herzien in het licht van nieuwe feiten en de stand van de ontwikkeling van de zuiveringstechnologie; |
|
15. |
erkent dat de procedure voor de opstelling van BREF-documenten niet volledig beantwoordt aan de oorspronkelijke bedoelingen van Richtlijn 96/61/EG; verzoekt de Commissie derhalve om duidelijke criteria vast te stellen voor de selectie van BBT, overeenkomstig de doelstellingen van de richtlijn en om regels voor te stellen voor verslaglegging over industriële prestatieniveaus alsmede regels voor transparante besluitvorming voor de technische werkgroepen met passende procedures voor conflictbeheersing en voldoende mogelijkheden om minderheidsstandpunten vast te leggen; |
|
16. |
beveelt de Commissie aan de „BREF”-documenten met kwantitatieve energie-efficiëntie-informatie uit te breiden; |
|
17. |
wenst dat de Commissie alle „BREF”-documenten in alle officiële talen van de EU vertaalt; |
|
18. |
dringt er bij de lidstaten alsmede de Commissie op aan een intensievere uitwisseling van informatie door de bevoegde autoriteiten over de werkelijke omzetting van Richtlijn 96/61/EG te bevorderen; |
|
19. |
dringt aan op uitbreiding van de steun als bedoeld in de communautaire kaderregeling inzake staatssteun ten behoeve van het milieu (6), met name voor kleine en middelgrote ondernemingen; |
|
20. |
beveelt de Commissie aan in de toekomst de opstelling van een eigen richtlijn voor de voorkoming en vermindering van de milieuverontreiniging door kleinere ondernemingen in overweging te nemen; |
|
21. |
verzoekt de Commissie bij een toekomstige herziening van Richtlijn 96/61/EG ook activiteiten onder het toepassingsterrein van de richtlijn te laten vallen waarbij de ervaring op het niveau van de lidstaten heeft geleerd dat zij het milieu ten goede komen; |
|
22. |
verzoekt de Commissie om bij de herziening van Richtlijn 96/61/EG voorstellen te doen voor versterking van de officiële status van NGO's als het gaat om inspraak bij de procedure voor de opstelling van BREF-documenten en om financiële middelen beschikbaar te stellen voor een passende inspraak van de niet-gouvernementele milieusector; |
|
23. |
bepleit afvalbehandelingsinstallaties onder de richtlijn te laten vallen, mits zulks met passende drempelwaarden geschiedt; |
|
24. |
dringt er bij de Commissie op aan nationale strategieën te bevorderen waarmee bestaande installaties in bepaalde sectoren voor 30 oktober 2007 vroegtijdig onder het toepassingsgebied van Richtlijn 96/61/EG worden gebracht; |
|
25. |
beveelt de Commissie aan de opbouw van beheerscapaciteit in de toetredende landen te ondersteunen; |
|
26. |
onderstreept dat het niet aanvaardt dat de zwakke punten in Richtlijn 96/61/EG of de implementatie ervan door de lidstaten resulteert in een de facto ondergraven van de rechten van de burger overeenkomstig de Conventie van Aarhus en de richtlijnen over het recht van het publiek op informatie over en inspraak bij besluiten die het milieu betreffen, o.a. de rechten die een uitvloeisel zijn van de voorgestelde richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden (COM(2003) 624); |
|
27. |
is van mening dat in het zicht van de uitbreiding het gebrek aan duidelijkheid, de opmerkelijke verschillen in implementatie en het ontbreken van effectieve controlemechanismen Richtlijn 96/61/EG verzwakken, vooral op milieugebied, waar het gaat om het stimuleren van duurzame productiepatronen; onderstreept dat de kleine en middelgrote bedrijven, die een belangrijk deel uitmaken van de in Richtlijn 96/61/EG bedoelde installaties, de eerste zijn die gebukt gaan onder het gebrek aan duidelijkheid van bepaalde sleutelbegrippen, en pleit voor steunmaatregelen met eerbiediging van de toepasbare regels voor mededinging en de interne markt; |
|
28. |
verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |
(1) PB L 257 van 10.10.1996, blz. 26.
(2) PB L 175 van 5.7.1985, blz. 40.
(3) PB L 10 van 14.1.1997, blz. 13.
(4) PB C 321 van 31.12.2003, blz. 1.
P5_TA(2004)0083
Communautaire visserijbeheer
Resolutie van het Europees Parlement over de mededeling van de Commissie over de verbetering van het wetenschappelijk en technisch advies ten behoeve van het communautaire visserijbeheer (COM(2003) 625 — C5-0241/2003 — 2003/2099(INI))
Het Europees Parlement,
|
— |
gezien de mededeling van de Commissie (COM(2003) 625 — C5-0241/2003), |
|
— |
gelet op artikel 163 van het EG-Verdrag, |
|
— |
gelet op artikel 47, lid 1 van zijn Reglement, |
|
— |
gezien het verslag van de Commissie visserij en het advies van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie (A5-0023/2004), |
|
A. |
overwegende dat de belangrijkste vraagstukken op het gebied van het visserijbeheer momenteel zowel betrekking hebben op het biologisch risico en de duurzaamheid als op de sociaal-economische gevolgen van de maatregelen voor instandhouding of herstel van de visstand, |
|
B. |
overwegende dat de noodzaak van het op korte termijn moeten inwinnen van wetenschappelijk advies het best tot een minimum kan worden beperkt door bij het beheer van de visserijinspanningen het voorzorgsbeginsel te hanteren, dat wil zeggen te voorkomen dat de visbestanden ernstig worden aangetast, hetgeen tot grote schade aan het milieu en sociaal-economische problemen voor de kustgemeenschappen leidt, |
|
C. |
overwegende dat een van de meest delicate kwesties waarmee we in het kader van de mariene biologie en de biologie op visserijgebied worden geconfronteerd, de betrouwbaarheid van de informatie is omdat deze in mindere of meerdere mate van invloed kan zijn op de schattingen en evaluaties en meer in het bijzonder de interpretatie van gegevens met betrekking tot de ontwikkeling van de bestanden, en dientengevolge op de daaraan verbonden diagnose; dat deze betrouwbaarheid des te fundamenteler is gezien de dramatische sociaal-economische gevolgen voor de vissers, |
|
D. |
overwegende dat het gemeenschappelijk visserijbeleid een van de communautaire beleidsterreinen is die het meest afhankelijk van het wetenschappelijk onderzoek is en dat de geloofwaardigheid van de getroffen maatregelen afhangt van wetenschappelijke adviezen van goede kwaliteit, |
|
E. |
overwegende dat in de Europese Unie momenteel niet volledig voldaan kan worden aan de vraag naar wetenschappelijk advies op visserijgebied, en dat de kennelijke onwil van de Commissie om aandacht te besteden aan de beschikbare wetenschappelijke adviezen, de situatie er niet beter op maakt, |
|
F. |
overwegende dat de kwaliteit van de wetenschappelijke adviezen ten behoeve van de lidstaten, de Gemeenschap en de visserijsector moet worden verbeterd, |
|
G. |
overwegende dat gestreefd moet worden naar geïntegreerde adviezen die als basis kunnen dienen voor een beheer dat geschoeid is op de ecosystemen, |
|
H. |
overwegende dat onderzoek in de visserijsector duur is en dat de middelen optimaal gebruikt moeten worden, |
|
I. |
overwegende dat bij het beheer van de visbestanden eisen van biologische aard in acht moeten worden genomen en dat de vissers een deel van de populatie van een betrokken vissoort moeten vangen zonder dat het voortbestaan van de bewuste vissoort hierdoor in gevaar komt, |
|
J. |
overwegende dat in sommige gevallen het twijfelachtige karakter van de wetenschappelijke adviezen de geloofwaardigheid ervan ondermijnt en kan leiden tot slechte besluiten, |
|
1. |
is van mening dat de banden tussen wetenschap en industrie nauwer moeten worden aangetrokken en dat het overleg tussen wetenschappers en de visserij-industrie moet worden verbeterd door hen te integreren in een gemeenschappelijk orgaan op Europees, nationaal en regionaal niveau; |
|
2. |
wijst erop dat hierbij een belangrijke taak voor de regionale adviescomités is weggelegd en pleit er derhalve voor hierin wetenschappers op te nemen; |
|
3. |
verwelkomt het voornemen gebruik te maken van kennis van de visserijindustrie, en is van mening dat de regionale adviesraden hiervoor één van de geschikte fora zijn; |
|
4. |
constateert dat de gegevens met betrekking tot de vangsten en de wetenschappelijke adviezen niet altijd even juist zijn en dat de oorzaken van de problemen waaraan de vispopulaties blootgesteld zijn, verschillend geïnterpreteerd worden; wijst er voorts op dat deze problemen worden versterkt door de kennelijke onwil van de Commissie om aandacht te besteden aan de beschikbare wetenschappelijke adviezen; |
|
5. |
is van oordeel dat, wanneer wetenschappelijke rapporten elkaar tegenspreken, deze zouden moeten voorgelegd aan een wetenschappelijke beroepsinstantie voor een definitief oordeel over de tegenstrijdigheden; |
|
6. |
wijst erop dat beheerbeslissingen genomen moeten worden op basis van betrouwbaar en actueel wetenschappelijk advies; |
|
7. |
is van mening dat het verrichten van onderzoek naar de invloed van visserijinspanningen op nietcommerciële soorten (vissen, haaien, schildpadden, vogels, zeezoogdieren) voorrang verdient, naast onderzoek naar aanpassingen aan vistuig en -praktijken om het vangen van deze soorten te voorkomen; |
|
8. |
onderstreept dat de maatregelen die de EU op basis van wetenschappelijke adviezen treft voor de visserijgemeenschap ernstige sociaal-economische gevolgen teweeg kunnen brengen en dat het derhalve van essentieel belang is zowel de kwaliteit van de wetenschappelijke adviezen als die van sociaaleconomische effectbeoordelingen te verbeteren; |
|
9. |
wenst in het bijzonder dat, gezien de sociaal-economische gevolgen van de herstelplannen, zo snel mogelijk een grondige wetenschappelijk onderzoek hiernaar wordt opgesteld, met name voor wat betreft de doelmatigheid; |
|
10. |
benadrukt dat de wetenschappelijke adviezen over het aquacultuurvraagstuk verbeterd en gesystematiseerd moeten worden en stelt voor een adviescomité op te richten dat specifiek met de aquacultuur is belast; |
|
11. |
dringt met klem aan op de terbeschikkingstelling van meer geld voor aquacultuuronderzoek, inclusief productie- en economische gegevens en informatie over de milieu-impact; |
|
12. |
is ervan overtuigd dat het belangrijk is het wetenschappelijk visserijonderzoek in partnerschappen met de derde landen te versterken teneinde een duurzame ontwikkeling van de visbestanden te garanderen en zonder daarbij de sociaal-economische vraagstukken van de derde landen te veronachtzamen; |
|
13. |
is van mening dat de EU het wetenschappelijk onderzoek naar en de kennis van alle niet-EUwateren moet verbeteren, teneinde de kwaliteit van het beheeradvies voor alle visgronden waar de vissersvloot van de EU actief is te verhogen; vindt dat dit moet worden bereikt door het wetenschappelijk vermogen van regionale visserij-organisaties en van de derde landen waarmee de EU visserij-overeenkomsten heeft gesloten te verbeteren; |
|
14. |
is van mening dat extra begrotingsmiddelen voor dit vraagstuk moeten worden uitgetrokken om de nodige deskundigen en managers op visserijgebied te kunnen aantrekken; |
|
15. |
is van oordeel dat aan de vraag naar betere wetenschappelijke adviezen op visserijgebied tegemoet kan worden gekomen via een reeks acties, zoals de versterking van de Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee (ICES) via het rechtstreeks aantrekken van deskundigen om aan de Europese vraag te voldoen en de aanwerving van meer personeel door de Commissie, zowel op basis van permanente ambtenaren als via een beter gebruik van de tijdelijk aangestelde deskundigen; |
|
16. |
acht het, voor het voorzien in de behoefte aan verbeterd wetenschappelijk advies op visserijgebied, noodzakelijk om wetenschappers mee te laten varen aan boord van visserijschepen om daar onderzoek te doen waar gevist wordt, en meent dat zo de verschillen in inzicht tussen wetenschappers en vissers verkleind worden en dus meer draagvlak ontstaat voor op basis van wetenschappelijke adviezen genomen maatregelen; |
|
17. |
is van mening dat nieuwe visserijprojecten, zowel betreffende nieuwe soorten als in nieuwe vangstgebieden, moeten worden voorafgegaan door meer gedetailleerde wetenschappelijke studies met als doel het visserijbeheer middels toezicht op de vangsten en vaststelling van passende visserij-inspanningen te verbeteren; |
|
18. |
is het eens met de stelling dat wetenschappelijk en technisch advies duidelijk, ondubbelzinnig en transparant moet zijn; vindt dat dit advies heldere uitleg moet bevatten over inherente veronderstellingen met betrekking tot bijvoorbeeld beheerdoelstellingen en over de wetenschappelijke onzekerheden; vindt daarnaast dat indien alternatieven worden geboden de gevaren voor het milieu niet onderbelicht mogen blijven; |
|
19. |
stimuleert de ontwikkeling en het gebruik van meersoortenmodellen (inclusief aandacht voor nietcommerciële soorten); |
|
20. |
verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. |