17.4.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 94/5


ARREST VAN HET HOF

(Zesde kamer)

van 11 maart 2004

in zaak C-496/01: Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen Franse Republiek (1)

(Niet-nakoming - Frankrijk - Vrij verrichten van diensten - Recht van vestiging - Regeling inzake laboratoria voor medisch-biologische analysen - Voorwaarden voor afgifte van administratieve bedrijfsvergunningen - Exploitatiezetel in Frankrijk)

(2004/C 94/08)

Procestaal: Frans

In zaak C-496/01, Commissie van de Europese Gemeenschappen (gemachtigde: M. Patakia) domicilie gekozen hebbende te Luxemburg tegen Franse Republiek, (gemachtigde: G. de Bergues en C. Bergeot-Nunes), betreffende een verzoek om vast te stellen dat de Franse Republiek,

door te bepalen dat in andere lidstaten gevestigde laboratoria voor medisch-biologische analysen hun exploitatiezetel in Frankrijk moeten hebben om de noodzakelijke bedrijfsvergunning te krijgen,

door te bepalen dat de kosten van medisch-biologische analysen uitgevoerd door een in een andere lidstaat gevestigd laboratorium voor medisch-biologische analysen niet voor vergoeding in aanmerking komen,

de krachtens de artikelen 43 EG en 49 EG op haar rustende verplichtingen niet is nagekomen, heeft het Hof (Zesde kamer), samengesteld als volgt V. Skouris, waarnemend voor de president van de Zesde kamer, C. Gulmann, J.-P. Puissochet, R. Schintgen en N. Colneric (rapporteur), rechters, advocaat-generaal: J. Mischo, griffier: R. Grass, op 11 maart 2004 een arrest gewezen waarvan het dictum luidt als volgt:

1)

Door te bepalen dat in andere lidstaten gevestigde laboratoria voor medisch-biologische analysen hun exploitatiezetel in Frankrijk moeten hebben om de noodzakelijke bedrijfsvergunning te krijgen, en

door te bepalen dat de kosten van medisch-biologische analysen uitgevoerd door een in een andere lidstaat gevestigd laboratorium voor medisch-biologische analysen niet voor vergoeding in aanmerking komen,

is de Franse Republiek de krachtens artikel 49 EG op haar rustende verplichtingen niet nagekomen.

2)

Het beroep wordt verworpen voor het overige.

3)

Elk der partijen zal de eigen kosten dragen.


(1)  PB C 44 van 16.2.2002.