6.2.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

CE 33/133


(2004/C 33 E/132)

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1572/03

van Christos Folias (PPE-DE) aan de Commissie

(8 mei 2003)

Betreft:   Brandbescherming voor bossen in de Gemeenschap

De bescherming van de bossen tegen brand is een belangrijke en urgente aangelegenheid voor de Gemeenschap, gezien hun wezenlijke bijdrage aan het behoud en de ontwikkeling van de landbouw en het platteland, waarvan de bestaansvoorwaarden in grote mate afhangen van de aanwezigheid en goede toestand van de omringende bossen. Zoals bekend wordt die rol van de bossen, vooral in het zuidelijke deel van de Gemeenschap, bedreigd door branden waardoor elk jaar uitgestrekte bosgebieden worden getroffen.

Tegen deze achtergrond vraag ik de Commissie: wat denkt de Europese Gemeenschap te doen voor ondersteuning van vrijwilligersorganisaties in de lidstaten die zich met bosbrandbestrijding bezighouden?

Antwoord van mevrouw Wallström namens de Commissie

(10 juni 2003)

De Commissie realiseert zich dat bossen ernstige schade kunnen lijden door bosbranden, met name de bossen in Zuid-Europa. Hoewel in de eerste plaats de lidstaten verantwoordelijk zijn voor het coördineren en uitvoeren van een beleid voor de bossen, heeft de Unie besloten hen bij te staan bij hun inspanningen om bosbranden te bestrijden. Bij Verordening (EEG) nr. 2158/92 van de Raad van 23 juli 1992 (1) is een systeem ingevoerd om bossen te bewaken en tegen brand te beschermen.

Het doel van het systeem was het aantal bosbranden en de omvang van de verbrande oppervlakten te verminderen door middel van plannen voor de bescherming van de bossen die werden opgesteld en uitgevoerd door de lidstaten. De verordening is een aantal malen herzien en liep op 31 december 2002 af.

Op 15 juli 2002 heeft de Commissie een voorstel ingediend voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake de bewaking van bossen en milieuinteracties in de Gemeenschap („Forest Focus”) (2). Het voorstel heeft een nieuwe communautaire actie tot doel voor de bewaking van bossen en milieu-interacties ter bescherming van de communautaire bossen tegen verontreiniging en bosbranden. De actie, die zes jaar moet duren (van 2003 t/m 2008), bevat een aantal nieuwe elementen om de toestand van bosecosystemen in een ruimere context te evalueren.

Het voorstel behelst maatregelen in verband met de bewaking van bosbranden en hun effecten op bossen, studies van de effecten van branden op het bosecosysteem en geïntegreerde projecten en demonstratieprojecten die kunnen bijdragen tot een betere preventie van bosbranden en een betere bescherming van het ecosysteem. Het voorstel bevat geen brandpreventiemaatregelen, aangezien die voor de meeste regio's van de zuidelijke lidstaten al zijn opgenomen in hun plannen voor plattelandsontwikkeling, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1257/99 van de Raad van 17 mei 1999 (3). De Gemeenschap zal derhalve haar financiële steun aan het nationale beleid ter bescherming van de bossen financieel blijven steunen via Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad en „Forest Focus” die samen de mogelijkheid bieden om alle eerdere acties die zijn getroffen om bosbranden tegen te gaan, voort te zetten.

Op 4 maart 2003 heeft de Raad nieuwe politieke overeenstemming bereikt over een gemeenschappelijk standpunt inzake „Forest Focus”. Het gemeenschappelijk standpunt zal volgens de medebeslissingsprocedure ter tweede lezing aan het Parlement worden toegezonden. De nieuwe overeenkomst, waarover nog wordt gediscussieerd, voorziet ook in bepalingen inzake bewustmakingscampagnes en speciale opleidingen voor medewerkers die betrokken zijn bij brandpreventiemaatregelen, wanneer dergelijke maatregelen nog niet zijn opgenomen in de programma's voor plattelandsontwikkeling. Een deel van die middelen zou ook kunnen worden gebruikt om vrijwilligersorganisaties te steunen, hoewel de verantwoordelijkheid voor dergelijke activiteiten in de eerste plaats berust bij de lidstaten en hun lokale overheden.


(1)  PB L 217 van 31.7.1992.

(2)  PB C 20 E van 28.1.2003.

(3)  PB L 160 van 26.6.1999.