|
6.2.2004 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
CE 33/95 |
(2004/C 33 E/094)
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0977/03
van Carles-Alfred Gasòliba i Böhm (ELDR) aan de Commissie
(27 maart 2003)
Betreft: Vertraging bij de totstandbrenging van de hogesnelheidsverbinding Figueras-Perpignan
De Commissie heeft de laatste tijd inspanningen geleverd op twee essentiële terreinen: de liberalisering van de sector van de spoorwegen en het bevorderen van het spoor als transportmiddel. Richtlijn 2001/12/EG (1) heeft o.a. tot doel vorderingen te maken op weg naar de totstandbrenging van een interne markt op het gebied van het treinvervoer over het hele grondgebied van de Europese Unie.
De Commissie heeft in september 2001 haar Witboek inzake vervoer gepubliceerd. Zij heeft daarin de noodzaak beklemtoond het gebruik van de trein te bevorderen, en gesteld dat de spoorwegen een sleutelsector zijn voor het tot stand brengen van een beter evenwicht tussen de diverse soorten vervoer. De voorstellen die in het kader van dit Witboek zijn gedaan vormen een pakket van vijf wetgevings-maatregelen, die de Commissie op 23 januari 2002 gepresenteerd heeft. Deze maatregelen zijn gericht op de totstandbrenging van een geïntegreerde Europese spoorverkeersruimte, uit technisch zowel als juridisch oogpunt.
De Franse regering heeft onlangs aangekondigd dat het internationale traject Figueras-Perpignan van de hogesnelheidsspoorlijn die Spanje met Frankrijk zal verbinden, in 2007 of 2008 in gebruik zal kunnen worden genomen, en dus niet, zoals oorspronkelijk gepland, in 2005, het jaar waarin Spanje volgens de regering van dit land klaar zal zijn voor de totstandbrenging van de verbinding.
Is de Commissie niet van oordeel dat de door de Franse regering aangekondigde vertraging in strijd is met de in het Witboek bepleite verbetering van de spoorverbindingen?
Is de Commissie van plan bij de Franse regering stappen te ondernemen om te verkrijgen dat de verbinding binnen de oorspronkelijk geplande termijn tot stand wordt gebracht, conform de voorstellen van de Commissie zelf?
Antwoord van mevrouw de Palacio namens de Commissie
(2 juni 2003)
De Commissie kan de vertraging bij de totstandbrenging van het internationale traject alleen maar betreuren. Zij heeft deze situatie, die van invloed is op tal van projecten van het trans-Europese vervoersnetwerk, al herhaaldelijk aangeklaagd door erop te wijzen dat het concurrentievermogen van de Unie op lange termijn erdoor kan worden geschaad (2). De vertraging bij de verbinding Perpignan — Figueiras is echter voornamelijk toe te schrijven aan moeilijkheden die inherent zijn aan het verlenen van de concessie op dit internationale traject. De onderhandelingen, waarbij ook de bevoegde nationale autoriteiten zijn betrokken — naast Euroferro, die als kandidaat-concessiehouder was benaderd — werden door de Frans-Spaanse Intergouvernementele Commissie zonder resultaat verklaard, gezien er geen overeenkomst kon worden bereikt, met name over de verdeling van de risico's tussen publieke en private investeerders. De Franse en Spaanse autoriteiten willen nu snel een vereenvoudigde selectieprocedure op gang brengen om de keuze van de concessiehouder nog vóór eind 2003 te kunnen bekrachtigen.
Maar ook al ligt de moeizame totstandkoming van dit publiek-private partnerschap ten grondslag aan een zekere vertraging, de Commissie kan alleen maar steun verlenen aan de keuze van de Franse en Spaanse autoriteiten om een innoverende financieringsformule te overwegen. Deze steun krijgt de vorm van een communautaire participatie in de financiering van het internationale traject, voor het maximumbedrag dat volgens het huidige financieel reglement voor de trans-Europese netwerken is toegestaan, namelijk 10 % van de totale kosten van de werkzaamheden.
Voorts heeft de Commissie op 23 april 2003 een mededeling goedgekeurd betreffende de invoering van innoverende methoden voor de financiering van het TEN — Vervoer, in het bijzonder de bevordering van publiek-private partnerschappen.
(1) PB L 75 van 15.3.2001, blz. 1.
(2) Voorstel tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2236/95 van de Raad tot vaststelling van de algemene regels voor het verlenen van financiële bijstand van de Gemeenschap op het gebied van trans-Europese netwerken, PB C 75 van 26.3.2002.