SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0607/03 van José Ribeiro e Castro (UEN) aan de Raad. Zimbabwe — Het regime van Robert Mugabe — sancties van de Europese Unie — betrekkingen tussen Europese Unie en Afrika.
Publicatieblad Nr. 280 E van 21/11/2003 blz. 0071 - 0072
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0607/03 van José Ribeiro e Castro (UEN) aan de Raad (3 maart 2003) Betreft: Zimbabwe Het regime van Robert Mugabe sancties van de Europese Unie betrekkingen tussen Europese Unie en Afrika In de pers zijn onlangs de drie volgende feiten aan het licht gebracht: in de eerste plaats zijn de sancties tegen het regime van Robert Mugabe en zijn hoogwaardigheidsbekleders weer met een jaar verlengd, met inbegrip van de beperking van hun bewegingsvrijheid op het grondgebied van de EU, omdat deze sancties op 18 februari 2003 ten einde liepen; in de tweede plaats is deze beslissing genomen onder de voorwaarde dat ze de Franse belangen met betrekking tot de organisatie van de Frans-Afrikaanse top zou beschermen zodat de heer Mugabe zelf, zoals gepland, in Parijs aanwezig kon zijn; in de derde plaats is de EU/Afrika-top (die komende maand april in Lissabon op het programma staat), sine die opgeschort omdat men niet kon garanderen dat Robert Mugabe er niet zou verschijnen en zijn aanwezigheid en zelfs de eventuele mogelijkheid dat hij aanwezig kon zijn absoluut niet door de beugel kon. Daarnaast is het algemeen bekend dat de reisbeperkende sancties die tegen de hoogwaardigheidsbekleders van het Mugabe-regime zijn opgelegd al een jaar lang tot de nodige twijfels en kritiek hebben geleid, met name als er in het kader van het buitenlands beleid van de Europese Unie bilaterale of multilaterale vergaderingen georganiseerd moesten worden. Bovendien werkten de wrijvingen die hiermee teweeg werden gebracht in de ogen van velen in het voordeel van Mugabe en zijn regime, waardoor hij vergaderingen kon saboteren, het Europese kamp kon verdelen en de Afrikanen op zijn hand kreeg. Het besluit om dezelfde sancties te verlengen kan bovendien als een bewijs worden gezien dat de Raad Lissabon (Portugal) en Parijs (Frankrijk) niet op dezelfde wijze behandelt, en voor Parijs gedoogt wat voor Lissabon niet wordt toegelaten. Hierdoor zou men kunnen gaan betwijfelen of de Raad het gelijkheidsbeginsel tussen de lidstaten en de regels van wederzijdse loyaliteit en solidariteit die in artikel 11, lid 2 van het EU-Verdrag zijn neergelegd, wel op de juiste wijze toepast. Kan de Raad in het licht van het voorafgaande mededelen hoe hij deze verschillende behandeling van Lissabon en Parijs verklaart? Hoe rechtvaardigt de Raad dat dit besluit de top met Afrika, die in het privé-belang van Frankrijk is, toelaat en de top die in het belang van de gehele Unie is, verhindert? Is de Raad niet van mening dat het met het oog op de opgedane ervaringen beter zou zijn om voor dit deel van de sancties een moratorium van drie tot zes maanden in te stellen waarna een nieuwe reeks sancties kan worden opgesteld en toegepast indien het Mugabe-regime zich niet aan de regels houdt? Antwoord (21 juli 2003) De Raad is met betrekking tot de door het geachte parlementslid aan de orde gestelde kwesties van oordeel dat er geen sprake is van verschillende behandeling van Portugal en Frankrijk. Frankrijk heeft meegedeeld voornemens te zijn om overeenkomstig de in gemeenschappelijk standpunt 2002/145/GBVB omschreven procedure aan president Mugabe een visum af te geven om de Frans-Afrikaanse top te kunnen bijwonen en het Coreper heeft op 14 februari 2003 geconstateerd dat er geen belemmeringen voor die deelneming waren. Wat de voor 5 april 2003 geplande top van Lissabon betreft, is besloten dat het onder de huidige omstandigheden niet mogelijk is om een zo ruim mogelijke deelname van beide partijen op het hoogste niveau aan de top te bewerkstelligen, hetgeen het resultaat ervan zou beïnvloeden. Derhalve is geconcludeerd dat het in het belang van de betrekkingen tussen de EU en Afrika zou zijn om de top uit te stellen. De Raad heeft geen bespreking gewijd aan een moratorium voor een of ander deel van de sancties.