92002E3615

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3615/02 van Benedetto Della Vedova (NI)en Marco Cappato (NI) aan de Commissie. Steun van de Franse regering aan France Telecom.

Publicatieblad Nr. 280 E van 21/11/2003 blz. 0021 - 0022


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3615/02

van Benedetto Della Vedova (NI)en Marco Cappato (NI) aan de Commissie

(16 december 2002)

Betreft: Steun van de Franse regering aan France Telecom

Het is bekendgemaakt dat de Franse regering van plan is een herstelplan goed te keuren ten gunste van het telefoonbedrijf France Telecom (FT), waarin de Franse overheid een aandeel heeft van 55,5 % van het kapitaal en dat gebukt gaat onder een enorme schuldenlast die 70 miljard euro zou bedragen.

Dit plan behelst een onmiddellijke liquide steun van 9 miljard euro door de staat, vooruitlopend op een rekapitaliseringsoperatie ter waarde van 15 miljard euro die waarschijnlijk het komend voorjaar wordt afgerond.

Wat deze 9 miljard euro betreft: dit bedrag zou tot stand moeten komen via het overboeken van FT-aandelen van de Franse staat naar de Entreprise de recherches et d'activités pétrolières (Erap), die vervolgens van de Caisse des dépôts et Consignations (CDC) 9 miljard zou moeten lenen om deze op haar beurt weer uit te lenen aan FT; de Franse staat zou voor beide leningen garant staan.

1. Vindt de Commissie ook niet dat, wanneer FT dankzij de door de Franse staat geboden garantie in staat wordt gesteld om via Erap geld te lenen tegen een lagere rente dan wanneer zij zelf op de particuliere geldmarkt de boer op had moeten gaan, een geval is van overheidssteun en als zodanig zou moeten worden aangemeld?

2. Vindt de Commissie ook niet dat alleen al het zich garant stellen door de staat voor schulden die een overheidsbedrijf maakt (particuliere concurrenten komen voor een dergelijke garantie natuurlijk niet in aanmerking) overheidssteun is?

3. Vindt de Commissie bovendien ook niet dat, nu de gehele telecommunicatiesector het zo moeilijk heeft, dit soort overheidssteun, terwijl de overheid tegelijkertijd scheidsrechter en speler is in deze sector, een duidelijk geval van belangenverstrengeling oplevert en daarmee een ernstige concurrentievervalsing waardoor de andere telefoonbedrijven zowel de onderneming als de werknemers in een nog penibeler situatie geraken omdat zij niet op overheidssteun kunnen rekenen?

Antwoord van de heer Monti namens de Commissie

(12 februari 2003)

Op 4 december 2002 hebben de Franse autoriteiten een document ingediend waarin het optreden van de Franse staat ten aanzien van France Telecom wordt beschreven. De Commissie heeft dit document bestudeerd om uit te maken of dit optreden al dan niet twijfels oproept in verband met de voorschriften inzake staatssteun. De Commissie heeft een voorlopig onderzoek verricht en daarbij vooral aandacht besteed aan de vraag of het optreden strookt met het investeerdersbeginsel van de markteconomie, d.w.z. dat het geen staatssteun mag impliceren, en, indien er wel sprake is van staatssteun, of die steun verenigbaar is met de voorschriften inzake staatssteun. Na dit voorlopige onderzoek heeft de Commissie twijfels betreffende de conformiteit van het Franse optreden met de voorschriften inzake

staatssteun. Derhalve heeft zij op 30 januari 2003 besloten de formele onderzoeksprocedure in te leiden waarin artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag voorziet. Deze procedure zal het mogelijk maken het overheidsoptreden grondig te onderzoeken en alle belanghebbenden de kans te geven hun opmerkingen te formuleren.

Gezien het economische belang van de zaak heeft de Commissie ze als een prioriteit behandeld en in een paar weken tijd heeft ze haar voorlopige standpunt kunnen verduidelijken. Het antwoord op de door het geachte parlementslid gestelde vragen moet worden gezien tegen de achtergrond van het door de Commissie genomen besluit om de formele onderzoeksprocedure in te leiden. Het lijkt nuttig enkele algemene opmerkingen over de aan de orde gestelde kwesties te maken.

1. Met betrekking tot de vraag omtrent de mogelijkheid voor France Telecom om, dankzij het optreden van ERAP, financiële middelen te verkrijgen tegen voorwaarden die gunstiger zijn dan die welke voor andere marktdeelnemers gelden, zij erop gewezen dat wanneer een onderneming financiële middelen kan verkrijgen tegen voorwaarden die gunstiger zijn dan de normale marktvoorwaarden dankzij een overheidsoptreden dat de werkelijke of potentiële vrijmaking van staatsmiddelen impliceert (ongeacht de vraag of het een direct optreden betreft dan wel een indirect optreden via een ander overheidsorgaan), het overheidsoptreden in principe staatssteun vormt waarvan kennis moet worden gegeven, mits aan de overige eisen van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag is voldaan.

2. Met betrekking tot de algemene vraag inzake staatsgaranties moet worden onderstreept dat een staatsgarantie slechts staatssteun kan vormen indien de garantie niet door een passende premie wordt vergoed. In de mededeling van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun in de vorm van garanties(1) worden nadere gegevens verstrekt betreffende de aanpak van de Commissie op dit gebied.

3. Wat het laatste punt betreft dat door het geachte parlementslid aan de orde is gesteld, is de Commissie, ongeacht de vraag of de telecommunicatiesector met een sectorale crisis kampt, van mening dat de voorschriften inzake staatssteun in elke economische conjunctuur moeten worden nageleefd. In dit verband moet eraan worden herinnerd dat overheidsoptredens moeten worden beoordeeld op basis van de effecten die zij hebben. Daarom moet de Commissie, wanneer een overheidsmaatregel als staatssteun is aan te merken, de nodige stappen ondernemen om ervoor te zorgen dat de steun de concurrentie niet dermate verstoort dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad.

(1) PB C 71 van 11.3.2000.