92002E0443

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0443/02 van Gianfranco Dell'Alba (NI) aan de Commissie. Bureau Andersen.

Publicatieblad Nr. 229 E van 26/09/2002 blz. 0082 - 0082


SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0443/02

van Gianfranco Dell'Alba (NI) aan de Commissie

(12 februari 2002)

Betreft: Bureau Andersen

Het auditbureau Andersen is ernstig verwikkeld in de zaak Enron. Enige tijd geleden liet de Europese pers doorschemeren dat dit auditbureau ook in zaken in Engeland zou kunnen worden aangeklaagd.

Kan de Commissie meedelen of zij ooit een beroep heeft gedaan op de diensten van Andersen?

Zo ja, kan zij dan exact meedelen voor de begrotingsjaren 2000 en 2001, welke contracten zij met dit bureau heeft gesloten en voor welke soorten projecten?

Kan zij tevens meedelen of zij maatregelen getroffen heeft om zich te verzekeren van de goede kwaliteit van de werkzaamheden van het bureau Andersen?

Gecombineerd Antwoordvan mevrouw Schreyer namens de Commissieop de schritftelijke vragen E-0372/02, P-0443/02 en E-0450/02

(8 april 2002)

Volgens artikel 248 van het EG-Verdrag is de Rekenkamer de enige externe accountant van de Commissie. In die hoedanigheid legt zij een verklaring af waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de regelmatigheid en de wettigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd. Anders dan particuliere bedrijven laat de Commissie haar rekeningen dus niet opstellen of controleren door particuliere accountants.

Maar net zoals tal van internationale en nationale overheidsinstellingen wint de Commissie af en toe advies in bij particuliere accountants en consultants.

Deze contracten hebben in het algemeen niet betrekking op de boekhouding; deze wordt door ambtenaren gedaan. De expertise van de particuliere bedrijven betreft een technische input. Het risico voor de Gemeenschapsbegroting is beperkt omdat deze adviesdiensten slechts een deel van de activiteiten

van de Commissie beslaan. De audit van een specifiek project of programma, bijvoorbeeld op het gebied van onderzoek, door een particulier bedrijf geschiedt niet als vervanging voor de externe controleactiviteiten van de Rekenkamer, maar vormt een aanvulling hierop.

In het verleden hebben directoraten-generaal van de Commissie expertise- en consultancycontracten gesloten met Arthur Andersen en Andersen(1) en ook met andere ondernemingen die op hetzelfde economische gebied werkzaam zijn. Na het faillissement van Enron heeft een aantal leden van het Europees Parlement schriftelijke vragen aan de Commissie gericht over haar relaties met Arthur Andersen, Andersen en hun concurrenten.

1. Bij de selectie van accountants en consultants houdt de Commissie strikt de hand aan de wettelijke bepalingen en procedures die zij heeft ingevoerd om de doeltreffendheid van preventieve controles te waarborgen; hieronder volgt een overzicht.

Ingevolge artikel 56 van het Financieel Reglement moet de Commissie zich houden aan Richtlijn 92/50/EEG van de Raad van 18 juni 1992 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor dienstverlening(2). Dit geldt ook voor de door Arthur Andersen of Andersen verstrekte diensten.

De Commissie houdt zich strikt aan deze regels, met name aan die betreffende de criteria voor de selectie van dienstverleners.

Uit hoofde van artikel 139 van het Financieel Reglement heeft zij voorts een controlesysteem ingevoerd, dat gebaseerd is op goedkeuring vooraf door de Raadgevende Commissie voor aankopen en overeenkomsten (CCAM) en de Financieel Controleur. De CCAM geeft haar advies over de regelmatigheid van de procedure voor de selectie van de dienstverlener en de voorgestelde gunningsvoorwaarden, terwijl de Financieel Controleur ervoor zorgt dat de vastlegging, de betalingsopdracht en de betaling regelmatig en in overeenstemming met de voorschriften plaatsvinden.

In haar verslag over het begrotingsjaar 2000 gaf de Rekenkamer de resultaten van haar analyse van de opzet en uitvoering van de controles van de procedures bij overheidsopdrachten.(3) Zij uitte geen grote kritiek op de uitvoering van bovengenoemde preventieve controlemechanismen door de Commissie. Ook gaf zij een zeer gunstige beoordeling van de procedures inzake overheidsopdrachten in de instellingen.

Hieruit blijkt dat de selectie van adviesbedrijven op het gebied van boekhouding en audit niet willekeurig is en er bovendien een strikte procedure wordt gevolgd.

2. Door de aard van de verlangde diensten en de al bestaande controles achteraf is misbruik onmogelijk.

Wat de interne controle betreft, heeft de Commissie als wezenlijk onderdeel van haar hervorming een Dienst interne audit in het leven geroepen, alsmede een gedecentraliseerde structuur van de financiële controle en interne auditfuncties.

Bovendien zullen deze activiteiten zelf waarschijnlijk worden onderzocht door de verschillende interne controle-instanties bij de Commissie en door de Europese Rekenkamer, die ingevolge artikel 248 van het EG-Verdrag de externe accountant voor het beheer van de openbare middelen van de Gemeenschap is.

3. Tussen 1999 en 2001 heeft de Commissie dertien contracten voor een bedrag van 48 200 of meer gesloten waarbij Andersen of Arthur Andersen(4) was betrokken, die aan het CCAM zijn voorgelegd. Acht van deze contracten werden gegund na een openbare procedure en de andere vijf na een niet-openbare procedure. In één geval ging het om accountancydiensten (toepassing van kostentoerekening en gescheiden boekhouding bij telecommunicatiebedrijven).

Het aandeel van Arthur Andersen en Andersen in deze dertien contracten bedroeg 3,7 miljoen euro. Dit is ongeveer 4,8 % van het aandeel dat de grote vijf (KPMG, Group Andersen, Deloitte & Touche, Ernst & Young en PriceWaterhouseCoopers) gedurende deze periode bij dergelijke contracten hadden.

De Commissie zal een onderzoek naar de output van deze contracten doen in het licht van de recente gebeurtenissen.

Wat de vergaderingen van leden van de Commissie en van hun kabinetten in de uitoefening van hun functie en op initiatief van vertegenwoordigers van Arthur Andersen of hun juristen betreft, kan de Commissie de geachte parlementsleden de volgende informatie verstrekken:

- in juni 2000 hebben vertegenwoordigers van Arthur Andersen een lid van het kabinet van het lid van de Commissie verantwoordelijk voor ondernemingen en de informatiemaatschappij een presentatie over een door de onderneming voor een Europese ondernemersvereniging opgesteld benchmarkingverslag gegeven;

- in februari 2001 heeft een lid van het kabinet van het lid van de Commissie verantwoordelijk voor onderwijs en cultuur een presentatie van vertegenwoordigers van Arthur Andersen bijgewoond over e-learningprojecten die de onderneming voor Franse ondernemingen had ontwikkeld;

- in november 2001 en nog eens in januari 2002 heeft een lid van het kabinet van de vice-voorzitter van de Commissie verantwoordelijk voor personeel en administratie deelgenomen aan informatievergaderingen met vertegenwoordigers van Andersen over de door dat bedrijf gebruikte methoden voor een studie over een kosten-batenanalyse van de mogelijke outsourcing van bepaalde diensten.

(1) Andersen Consulting LLP (dat zijn handelsnaam onlangs wijzigde in Accenture LLP) en Arthur Andersen LLP zijn afzonderlijke rechtspersonen die sinds 1989 los van elkaar werkzaam zijn. In 1990 erkende de Amerikaanse Securities and Exchange Commission Andersen Consulting LLP officieel als een zelfstandige rechtspersoon zonder banden met Arthur Andersen LLP.

(2) PB L 209 van 24.7.1992.

(3) PB C 359 van 15.12.2001, puntens 7.19 tot en met 7.32.

(4) In sommige gevallen samen met andere soortgelijke ondernemingen.