92002E0027

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0027/02 van Francesco Speroni (NI) aan de Commissie. Onjuiste verklaringen over de euro.

Publicatieblad Nr. 205 E van 29/08/2002 blz. 0060 - 0060


SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0027/02

van Francesco Speroni (NI) aan de Commissie

(15 januari 2002)

Betreft: Onjuiste verklaringen over de euro

Volgens bepaalde informatiebronnen, met name de teletekst van de Italiaanse televisiezender RAI, zou de voorzitter van de Commissie zich ter gelegenheid van de invoering van de eurobiljetten en -munten lovend hebben uitgelaten over de stabiliteit van de eenheidsmunt, die ondanks herhaalde financieel-economische crises in verschillende continenten niet zou zijn verzwakt.

Wanneer wij echter de koers van de euro bij invoering op de financiële markten vergelijken met de huidige koers, blijkt dat de euro ten opzichte van vele andere munten, zoals de Amerikaanse dollar, het Britse pond of de Zwitserse franc, aanzienlijk is verzwakt.

Vandaar de vraag of de bovenstaande beweringen inderdaad in die vorm zijn geuit en, zo ja, waarom de commissievoorzitter verklaringen heeft afgelegd die niet in overeenstemming zijn met de werkelijkheid?

Antwoord van de heer Prodi namens de Commissie

(4 april 2002)

De voorzitter heeft herhaaldelijk gezegd dat de euro sinds de invoering ervan op 1 januari 1999 zijn deugdelijkheid als stabiliserende factor in onzekere tijden heeft bewezen. Zoals hij in zijn toespraak van 11 december 2001 in het Parlement over de staat van de Unie benadrukte, was het maar de vraag wat 11 september 2001 voor gevolgen zou hebben gehad zonder de euro. Ongetwijfeld zouden we te maken hebben gehad met zeer instabiele wisselkoersen in Europa. De gevolgen voor de interne markt en voor de groei en de werkgelegenheid in Europa zouden dramatisch zijn geweest, net zoals in het begin van de jaren negentig toen de Europese munteenheden ook met grote onstabiliteit te kampen hadden.

De euro heeft de Europese burgers ook prijsstabiliteit gebracht. Tussen 1999 en 2001 zijn de consumptieprijzen in de eurozone met minder dan 2 % per jaar gestegen. Dit is veel beter dan in de periode 1990-1998, toen de consumptieprijzen in de huidige eurozone met 3,5 % per jaar stegen. De euro heeft vooral veel gedaan voor de prijsstabiliteit in lidstaten als Italië, waar de inflatie tot 1995 nog meer dan 5 % bedroeg. Dankzij de consolidatie van de overheidsfinanciën gedurende de aanloop naar de euro, is de inflatie in Italië sterk afgenomen.