SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3684/01

van Nicholas Clegg (ELDR) aan de Commissie

(17 januari 2002)

Betreft: Dierproeven

Neemt de Commissie in het kader van de voorbereiding van de tenuitvoerlegging van het beleid inzake chemische stoffen maatregelen om nieuwe dierproefvrije tests op te nemen in bijlage V van de richtlijn gevaarlijke stoffen?

Welke stappen worden er genomen om te waarborgen dat het lopende proces van validering en acceptatie van nieuwe dierproefvrije tests wordt bespoedigd, zodat de huidige dierproeven tijdig vóór de tenuitvoerlegging van het beleid inzake chemische stoffen kunnen worden vervangen?

Antwoord van mevrouw Wallström namens de Commissie

(28 februari 2002)

De Commissie steunt de ontwikkeling en validering van dierproefvrije tests, met name via de werkzaamheden van het Europees Centrum voor de validatie van alternatieve methoden (ECVAM), dat deel uitmaakt van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek. Zodra dergelijke methoden zijn gevalideerd, worden zij opgenomen in bijlage V van Richtlijn 67/548/EEG van de Raad van 27 juni 1967 betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen(1). Deze activiteiten zullen zowel tijdens de voorbereiding van de nieuwe wetgeving inzake chemische stoffen als na de vankrachtwording daarvan worden voortgezet. Ook wordt werk gemaakt van de herziening van de bestaande, op dierproeven gebaseerde methoden van bijlage V teneinde het gebruik van proefdieren zoveel mogelijk te verminderen.

Momenteel wordt geëvalueerd hoeveel vooruitgang reeds is geboekt op het stuk van de validering van nieuwe dierproefvrije testmethoden. Met name wordt onderzocht welke methoden beschikbaar zullen komen binnen het in het Witboek Strategie voor een toekomstig beleid voor chemische stoffen(2) genoemde tijdsbestek.

(1) PB P 196 van 16.8.1967.

(2) COM(2001) 88 def.