92001E1967

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1967/01 van Mihail Papayannakis (GUE/NGL) aan de Commissie. Overheidsprojecten bij de Krafsidonas.

Publicatieblad Nr. 081 E van 04/04/2002 blz. 0083 - 0084


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1967/01

van Mihail Papayannakis (GUE/NGL) aan de Commissie

(5 juli 2001)

Betreft: Overheidsprojecten bij de Krafsidonas

In deze vraag wil ik nogmaals de kwestie van het behoud van de Krafsidonasrivier (vragen E-1162/89(1) en E-1835/90(2)) aansnijden. Uit klachten blijkt dat de gemeente Volos voornemens is een doorgaande weg aan te leggen langs de Krafsidonasrivier. Wanneer dit plan wordt verwezenlijkt ontstaat een binnenring, die een groot deel van het verkeer zal aantrekken, waardoor een groot gebied in het centrum van het stedenbouwkundig complex Volos-Zuid-Ionië in milieu- en maatschappelijk opzicht wordt aangetast.

Het gebied van de Krafsidonas wordt met het oog op de ontwikkeling op het gebied van milieu, cultuur en maatschappij, gesubsidieerd uit het LIFE-programma; kan de Commissie mij daarom meedelen of communautaire middelen worden gebruikt voor de uitvoering van dit project, en in hoeverre deze werkzaamheden stroken met kaderwet 1650/86 inzake de bescherming van het milieu en richtlijn 85/337/EEG(3)?

(1) PB C 139 van 7.6.1990, blz. 30.

(2) PB C 45 van 25.2.1991, blz. 30.

(3) PB L 175 van 5.7.1985, blz. 40.

Antwoord van mevrouw Wallström namens de Commissie

(8 oktober 2001)

In het kader van de programma's van het financieel instrument voor het milieu (LIFE) heeft de gemeente Vólos-Néa Ionia financiële steun gekregen voor de uitvoering van project 93/GR/4518 voor de aanleg van de oevers van de Kravsindonasrivier. Bedoeld project is op 21 mei 1997 met succes beëindigd.

Op 6 juli 2000 heeft een groep inwoners van de regio, aan de hand van persartikels en studies, geprotesteerd tegen het voornemen van het gemeentebestuur van Vólos-Néa Ionia om een ringweg aan te leggen, die gedeeltelijk zou worden gefinancierd met middelen welke in het kader van het communautair bestek (CB) voor de periode 2000-2006 zijn toegekend. Aangezien bedoelde weg zou worden aangelegd in de zone van het project LIFE 93/GR/4518, zal hij de bij dit project geboekte resultaten in gevaar brengen en het lokale milieu aantasten.

Op basis van de beschikbare informatie maakt het wegenproject in kwestie geen deel uit van de projecten die worden gefinancierd in het kader van het CB voor de periode 1994-1999. Wat het CB voor de periode 2000-2006 betreft, hebben de autoriteiten van de regio Thessalia momenteel nog geen enkele aanvraag voor cofinanciering van het project door het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) ontvangen. Als zij een dergelijke aanvraag ontvangen, zal die worden beoordeeld in het licht van de bestaande nationale en communautaire wetgeving. Er moet ook worden opgemerkt dat analoge voorwaarden voor de cofinanciering van projecten zullen worden opgenomen in de evaluatiecriteria voor de werkprogramma's. Die criteria worden momenteel opgesteld door de Griekse autoriteiten in het kader van hun verplichtingen uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de Structuurfondsen(1).

Op 2 augustus 2000 heeft de Commissie gereageerd met een verzoek om nadere informatie, dat was geadresseerd aan het gemeentebestuur van Vólos-Néa Ionia als ex-begunstigde van steun uit hoofde van het LIFE-programma en als initiatiefnemer van het project in kwestie. Ondanks een herinneringsbrief d.d. 22 mei 2001 heeft dit gemeentebestuur tot dusverre geen enkel antwoord gegeven. Daarom zal er een schrijven worden gericht tot de Griekse overheid met het verzoek nadere inlichtingen te verstrekken over het project in kwestie. Na ontvangst van het antwoord zal de Commissie nagaan of er eventueel onverenigbaarheid bestaat met de communautaire wetgeving, met name met Richtlijn 85/337/EEG van de Raad van 27 juni 1985 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten(2), en zal zij zonodig een inbreukprocedure opstarten.

(1) PB L 161 van 26.6.1999.

(2) PB L 175 van 5.7.1985, als gewijzigd bij Richtlijn 97/11/EG van de Raad van 3 maart 1997 (PB L 73 van 14.3.1997).