92001E1525

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1525/01 van Bartho Pronk (PPE-DE) en Ria Oomen-Ruijten (PPE-DE) aan de Commissie. Het voornemen van de Nederlandse regering om uitkeringen krachtens de Toeslagenwet niet langer uit te voeren.

Publicatieblad Nr. 350 E van 11/12/2001 blz. 0180 - 0181


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-1525/01

van Bartho Pronk (PPE-DE) en Ria Oomen-Ruijten (PPE-DE) aan de Commissie

(21 mei 2001)

Betreft: Het voornemen van de Nederlandse regering om uitkeringen krachtens de Toeslagenwet niet langer uit te voeren

Op 1 januari 2000 werd in Nederland de wet Beperking Export Uitkeringen (wet BEU) van kracht. Als gevolg van deze wet zijn er wijzigingen van kracht geworden in de uitvoerbaarheid van uitkeringen: bepaalde uitkeringen kunnen nog slechts binnen de EU/EER geëxporteerd worden, sommige binnen de EU/EER en staten waarmee Nederland een verdragsrelatie op het gebied van de sociale zekerheid heeft en andere weer in het geheel niet.

Uitkeringen krachtens de Nederlandse Toeslagenwet kunnen momenteel geëxporteerd worden binnen de Europese Unie en naar landen die lid zijn van de Europese Economische Ruimte.

De Nederlandse regering is voornemens om voor de Toeslagenwet een verdere beperking af te kondigen, waardoor de bedoelde uitkeringen in het geheel niet meer geëxporteerd kunnen worden. Hierbij geldt het voorbehoud dat hiervoor wijziging van het ter zake doende Europees recht noodzakelijk is.

1. Is de Commissie met mij van mening dat bedoeld exportverbod onwenselijk is, aangezien er dan geen onderscheid meer zou bestaan tussen EU-lidstaten en niet-lidstaten? Is zij van mening dat bedoeld verbod een dreigende aantasting van het vrij verkeer van werknemers behelst?

2. De Toeslagenwet dient ter bescherming van burgers met een inkomen onder de minimumnorm, met name ook partners. Acht de Commissie het uit het oogpunt van sociale bescherming wenselijk en toelaatbaar dat deze burgers gekort worden op hun inkomen?

3. Het aanstaand Belgisch voorzitterschap heeft Een Sociaal Europa als een van de hoofdpunten van haar voorzitterschap aangekondigd, waarin ondermeer een modern stelsel van sociale zekerheid voor alle Europeanen moet bestaan. In hoeverre past de aangekondigde maatregel van de Nederlandse regering daarbinnen?

4. De Nederlandse regering heeft aangekondigd dat de export beëindigd wordt zodra de Europese regelgeving is veranderd. Kan de Commissie mij informeren of dit proces reeds in werking is gesteld? Heeft zij voorstellen in deze richting gedaan? Is zij bereid om bedoeld proces, zo het al gestart is, een halt toe te brengen vanwege de ongewenste gevolgen ervan?

Antwoord van mevrouw Diamantopoulou namens de Commissie

(3 juli 2001)

De Commissie wil de geachte afgevaardigden erop wijzen dat Verordening (EEG) nr. 1408/71(1) in beginsel de lidstaten verplicht tot het verstrekken van de uit hoofde van hun wetgevingen verworven socialezekerheidsuitkeringen aan de begunstigden die op het grondgebied van een andere lidstaat verblijven. Deze verordening voorziet echter in een aantal uitzonderingen op dit exportbeginsel. Dit is met name het geval voor bijzondere, niet op premie- of bijdragebetaling berustende prestaties die tegelijkertijd verwant zijn aan de bijstand en de sociale zekerheid, op voorwaarde dat deze prestaties bij besluit van de communautaire wetgever worden vermeld in bijlage II bis van deze verordening(2). Het Hof van Justitie heeft in zijn arrest Snares(3) de verenigbaarheid als zodanig met het EG-Verdrag van deze afwijking van het exporteerbaarheidsbeginsel van de socialezekerheidsuitkeringen bevestigd, met name wanneer het gaat om prestaties die nauw verband houden met een bijzondere economische en sociale context. Het Hof van Justitie heeft echter onlangs deze jurisprudentie aangevuld met zijn arresten in de zaken Jauch(4) en Leclere(5). In deze arresten heeft het Hof bepaald dat de afwijking van de exporteerbaarheid als gevolg van de opname van sommige prestaties in bijlage II bis niet verenigbaar is met het in het EG-Verdrag vastgelegde beginsel van het vrije verkeer van werknemers, met name wanneer deze prestaties geen bijzonder karakter hebben maar verband houden met de traditionele takken van de sociale zekerheid.

De Commissie is in kennis gesteld van de wens van de Nederlandse regering om de in de Toeslagenwet bedoelde uitkeringen te laten opnemen in deze bijlage II bis. Dit zou Nederland ontslaan van de verplichting tot verstrekking van deze uitkeringen aan personen die op het grondgebied van een andere lidstaat verblijven. Het doel van deze uitkeringen lijkt te zijn de traditionele socialezekerheidsprestaties aan te vullen om de begunstigden een inkomen te garanderen dat in de Nederlandse sociale en economische context als minimaal wordt beschouwd.

De Commissie bestudeert thans of het wenselijk is de opname van deze prestatie in de lijst van vorenbedoelde bijlage II bis voor te stellen. Behoudens de Raad zou ook het Parlement zich in het kader van de medebeslissingsprocedure die geldt voor elke wijziging van Verordening (EEG) nr. 1408/71 moeten uitspreken over een eventueel voorstel in die zin.

(1) Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op werknemers, zelfstandigen alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, PB L 149 van 5.7.1971. Verordening bijgewerkt bij Verordening (EG) nr. 118/97 van de Raad van 2 december 1996 (PB L 28 van 30.1.1997).

(2) Zie artikel 4, lid 2 bis en artikel 10 bis van Verordening nr. 1408/71, ingevoerd bij Verordening (EEG) nr. 1247/92.

(3) Arrest van 4 november 1997, Snares, C-20/96, Jurispr. blz. I-6057.

(4) Arrest van 8 maart 2001, Jauch, C-215/99, nog niet gepubliceerd.

(5) Arrest van 31 mei 2001, Leclere, C-43/99, nog niet gepubliceerd.