92001E0342(01)

SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0342/01 van Reinhold Messner (Verts/ALE) aan de Commissie. Communautaire steun voor toeristische infrastructuur in Valsesia en het Monte Rosa-massief.

Publicatieblad Nr. 350 E van 11/12/2001 blz. 0015 - 0016


SCHRIFTELIJKE VRAAG P-0342/01

van Reinhold Messner (Verts/ALE) aan de Commissie

(6 februari 2001)

Betreft: Communautaire steun voor toeristische infrastructuur in Valsesia en het Monte Rosa-massief

In antwoord op onze vraag P-3610/00(1) deelde de Commissie mede dat zij niet op de hoogte was van de beschreven situatie en dat zij de nodige maatregelen zou treffen om gedetailleerde informatie over deze zaak te verzamelen en naleving van de communautaire wetgeving te verzekeren.

De communautaire bijdrage van 4,943 miljard lire voor de kabelbaanverbinding tussen de dalen van Valsesia en Gressoney is al voor 60 % verstrekt, terwijl het resterende deel uitgekeerd zal worden nadat de installaties zijn opgeleverd.

In werkelijkheid is deze bijdrage ook gebruikt voor de aanleg van een weg tot 2500 meter hoogte, zonder dat hiervoor toestemming is gegeven. Hiertegen is door het Comité ter verdediging van de Monte Rosa formeel verzet aangetekend bij de bevoegde instanties (zonder dat echter enig antwoord is ontvangen).

Is de Commissie niet van mening dat de betaling van het resterende deel van de communautaire bijdrage geschorst moet worden zolang nog een onderzoek loopt naar de vraag of de preventieve bescherming van het door het project betroffen gebied van communautair belang wel is verzekerd?

(1) PB C 163 E van 6.6.2001, blz. 179.

Aanvullend antwoord van de heer Barnier namens de Commissie

(28 juni 2001)

Volgens de van de autoriteiten van de regio Piemonte ontvangen gegevens lopen momenteel voor het betrokken project geen gerechtelijke procedures.

Voor de aanleg van de door het geachte parlementslid vermelde weg is vergunning verleend door de Direzione Economia Montana e Foreste, Settore Gestione Proprietà Forestali Regionali e Vivaistiche(1) en de Direzione Pianificazione e Gestione Urbanistica, Settore Gestione Beni Ambientali(2) van bovengenoemde regio.

De Commissie wijst erop dat in deze vergunningen bepaald is dat op het weggedeelte, dat tijdelijk is en nodig voor de uitvoering van de werkzaamheden, na afloop van deze werkzaamheden een grasveld zal worden aangelegd en dat het eerste gedeelte opnieuw zal worden beplant met beuken.

Met betrekking tot het door het geachte parlementslid in zijn eerdere schriftelijke vraag P-3610/00(3) genoemde kabelbaanproject in het in het kader van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna(4) voorgestelde gebied van communautair belang (vGCB) heeft de Commissie uit eigen beweging stappen gedaan en de Italiaanse autoriteiten om informatie verzocht. Tot dusver heeft ze echter nog geen antwoord ontvangen.

Artikel 6 van bovengenoemde richtlijn bevat eisen inzake bescherming voor speciale beschermingszones (SBZ). Overeenkomstig artikel 4, lid 5, van diezelfde richtlijn worden deze eisen ook toegepast bij de aanwijzing van gebieden van communautair belang (GCB), op basis van de lijst van vGCB,

overeenkomstig de procedure van artikel 4, lid 2. Momenteel zijn nog geen SBZ aangewezen en is de lijst van de GCB nog niet vastgesteld. Wat de GCB betreft, met name wanneer zich daarin prioritaire habitats en soorten bevinden, rust op de lidstaten echter de verplichting om op zodanige wijze te handelen dat de doelstellingen van de richtlijn niet in gevaar komen. Zelfs bij ontstentenis van een communautaire lijst van beschermde habitats en soorten wordt de lidstaten aanbevolen om ten minste af te zien van activiteiten die schade kunnen toebrengen aan een voorgesteld gebied.

Mocht de Commissie worden gemeld dat in dit specifieke geval in strijd met de communautaire wetgeving wordt gehandeld, dan zal zij, als hoedster van het EG-Verdrag, niet aarzelen om alle nodige maatregelen te nemen en in voorkomend geval inbreukprocedures overeenkomstig artikel 226 (ex-artikel 169) van het EG-Verdrag in te leiden.

(1) hun besluit nr. 370 van 11 april 2000.

(2) hun besluit nr. 37 van 31 maart 2000.

(3) PB C 163 E van 6.6.2001.

(4) PB L 206 van 22.7.1992.