92000E4128

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-4128/00 van Bart Staes (Verts/ALE) aan de Commissie. Registratie van ESF-projecten.

Publicatieblad Nr. 318 E van 13/11/2001 blz. 0022 - 0023


SCHRIFTELIJKE VRAAG E-4128/00

van Bart Staes (Verts/ALE) aan de Commissie

(11 januari 2001)

Betreft: Registratie van ESF-projecten

Begin volgend jaar treedt het nieuwe registratiesysteem voor ESF-projecten in voege. De subsidie-aanvragen zullen de facto worden behandeld als openbare aanbestedingen.

Volgens actoren op het terrein botst de praktische uitwerking van het ESF-beleid vaak met de al te dirigistische aanpak van de Commissie. Regio's en lidstaten krijgen weinig ruimte om een autonoom ESF-beleid uit te stippelen. Er blijken vooral betwistingen te bestaan over de registratie van projecten. Enkel een structurele oplossing voor de taakverdeling tussen lidstaten (regio's) en Commisie kan soelaas bieden. Momenteel hebben lokale ESF-promotoren ook geen aanspreekpunt bij de Commissie, terwijl ze er wel door kunnen worden gecontroleerd.

1. Welke criteria zal de Commissie vanaf 1 januari hanteren bij de registratie van ESF-projecten?

2. Welke beleidsruimte krijgen de lidstaten en de regio's om lokale ESF-promotoren te erkennen?

3. Zal de Commissie de zogenaamde social profit-organisaties erkennen wanneer zij aanvragen indienen voor ESF-subsidies?

4. Overweegt de Commissie de oprichting van een aanspreekpunt voor lokale ESF-promotoren? Zo neen, op welke wijze zal de Commissie dan een evenwicht nastreven tussen controle en recht op informatie?

Antwoord van mevrouw Diamantopoulou namens de Commissie

(9 maart 2001)

1. Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de Structuurfondsen(1) bepaalt in artikel 8, lid 3, dat krachtens het subsidiariteitsbeginsel de uitvoering van de bijstandspakketten onder de verantwoordelijkheid van de lidstaten valt op het, naar gelang van de specifieke situatie van elke lidstaat, passende territoriale niveau onverminderd de bevoegdheden van de Commissie, met name op het gebied van het beheer van de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen. Dat betekent dat, terwijl de Commissie de strategieën en de prioriteiten voor de programmering en de tenuitvoerlegging van de regelingen vaststelt, de lidstaten verantwoordelijk zijn voor de tenuitvoerlegging en de controle van de steunverlening.

In Vlaanderen bijvoorbeeld, een van de vijf gebieden in België waar een Doelstelling 3-programma in de periode 2000-2006 ten uitvoer zal worden gelegd, hebben de autoriteiten besloten om gebruik te maken van een aanbestedingssysteem voor de selectie van projecten van het Europees Sociaal Fonds (ESF). Tijdens de onderhandelingen over het enig programmeringsdocument (EPD) voor Vlaanderen heeft de Commissie met deze procedure ingestemd. Het is daarom de verantwoordelijkheid van de Vlaamse autoriteiten om deze aanbesteding te houden en tot een lijst van ESF-projecten te komen. De Commissie grijpt in dit proces niet in en is bijgevolg niet verantwoordelijk voor de criteria die voor de registratie van deze ESF-projecten zullen worden gehanteerd.

2. Uit het voorgaande blijkt dat de lidstaten en de regio's beschikken over de grootst mogelijke beleidsruimte om lokale ESF-initiatiefnemers bij de steunverlening te betrekken. Bovendien heeft de Commissie vorig jaar een raadplegings- en bewustmakingscampagne gevoerd, getiteld Lokale werkgelegenheidsinitiatieven. Het doel daarvan was lokale en regionale actoren beter te betrekken bij de Europese werkgelegenheidsstrategie (EWS) die het ESF ondersteunt.

3. Artikel 3, lid 1, onder d) van Verordening (EG) nr. 1784/1999 van het Parlement en de Raad van 12 juli 1999 betreffende het Europees Sociaal Fonds(2) omvat onder de activiteiten die voor steun uit het Europees Sociaal Fonds in aanmerking komen de ontwikkeling van nieuwe bronnen van werkgelegenheid, onder andere in de sector van de sociale economie (derde stelsel). Bovendien bepaalt artikel 4, lid 2, het volgende: Bij de programmering van de bijstandsverlening van het Fonds wordt bepaald dat een redelijk bedrag van de voor de betreffende bijstandsverlening in het kader van de doelstellingen 1 en 3 beschikbare kredieten van het Fonds overeenkomstig artikel 27 van Verordening (EG) nr. 1260/1999 beschikbaar wordt gesteld voor de toekenning van kleine subsidies, eventueel met speciale toegangsregelingen voor niet-gouvernementele organisaties en plaatselijke partnerschappen. De lidstaten kunnen verkiezen om dit lid ten uitvoer te leggen overeenkomstig de financieringsregelingen vervat in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1260/1999.

De op Europees niveau goedgekeurde teksten maken bijgevolg de verlening van ESF-steun aan social profit-organisaties mogelijk, maar uit punt 1 blijkt ook dat het niet aan de Commissie is om te besluiten of social profit-organisaties worden toegelaten, wanneer zij een aanvraag om ESF-steun indienen. Uit beleidsoogpunt zij er echter op gewezen dat de Commissie door het EPD voor Vlaanderen ermee heeft ingestemd dat het Vlaamse social profit-actieplan via het ESF wordt versterkt.

4. De lidstaten moeten met de Commissie samenwerken om ervoor te zorgen dat de communautaire fondsen worden gebruikt overeenkomstig de beginselen van goed financieel beheer: de beheersautoriteit (als omschreven in artikel 9, onder n) van Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad) is onder meer verantwoordelijk voor de doeltreffendheid en correctheid van het beheer en de uitvoering van de projecten, en met name voor de correctheid van de uit de steunverlening gefinancierde activiteiten. Financiële middelen voor technische bijstand worden ter beschikking van de lidstaten gesteld voor de bewaking, het beheer en de controle van de ESF-activiteiten.

De Commissie is verantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging van de algemene begroting van de Gemeenschappen en is daarom verplicht de door de Structuurfondsen medegefinancierde activiteiten te controleren. De resultaten van deze controles worden altijd aan de nationale autoriteiten meegedeeld en de initiatiefnemers hebben de mogelijkheid om hun opmerkingen via de beheersautoriteit aan de Commissie te doen toekomen.

De Commissie beperkt zich echter niet tot de controle van de lokale initiatiefnemers. Zij informeert hen ook. De informatie wordt hun beschikbaar gesteld via verschillende kanalen, waaronder informatie- en communicatietechnologieën (ICT) (website, elektronisch informatiebulletin) en publicaties. Indirecte overdracht van informatie wordt verzekerd door informatiemultiplicatoren zoals de vertegenwoordigingen in de lidstaten en voor specifieke informatie over het ESF door voorlichtingsambtenaren die deel uitmaken van een coördinerend netwerk dat is opgericht als subgroep van het ESF-comité.

(1) PB L 161 van 26.6.1999.

(2) PB L 213 van 13.8.1999.